Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 19 Augustus. Volgens een bij het Departement van Marine ontvangen telegram was het schroefstoomschip Amboina, onder bevel van den luit. ter zee 1ste klasse jhr. A. F. Meijer, 16 dezer te Point de Galle aangekomen en zou, na kolen te hebben ingenomen, onmiddelijk naar Atsjin vertrekken. Aan boord was alles wel. Volgens ontvangen telegram is de mailboot St. George jl. Vrijdag te Batavia aangekomen. Alles wel aan boord. De zaal in de mailboot Celebes (zie ons vorig nummeris niet 14 voet maar II-4 voet lang. Het plan tot oprigting van een concert-gezelschap alhier, voor eenigen tijd ontworpen, heeft men thans tijdelijk opgegeven, wegens gebrek aan genoegzame deelneming. De lijken van de echtgenoot van den kapitein en van den stuurman van het nabij Petten verongelukte schip Gratitude zijn alhier aangespoeld. De cholera breidt zich meer en meer in Europa uit er hebben zich reeds gevallen voorgedaan te Londen, Ham burg, Elberfeld, enz. Waarschijnlijk zal ook ons vaderland niet van de ziekte verschoond blijven. Het is algemeen erkend, dat er geen betere middelen zijn om haar te bestrijden dan matigheid in alles, inzonderheid goed zuiver drinkwater, reinheid van woning, kleeding en ligchaam en gerustheid, kalmte van gemoed. Niets nadeeliger dan zich te beangstigen. De minister van Binnenl. Zaken heeft op het adres van het comité-Bloem c. s. voor den Noordhollandsch- Frieschen-spoorweg geantwoord dat de rigting van den spoorweg in Noordholland volgens de plans van het comité niet overeen komt met de zienswijze der regering en de regering ook niet ingenomen is met het plan tot zamen- vatting van de Noordhollandsche en Friesche lijnen in eene onderneming, zoodat, hoewel bereid den aanleg van spoor wegen zoo in Noordholland als in Friesland te bevorderen en daarvoor hulp van rijkswege voor te dragen, zij de genoemde combinatie niet kan aannemen tot grondslag voor subsidie uit 's rijkskas, maar genegen is hulp van rijkswege voor te stellen voor den aanleg en exploitatie van spoor wegen in elk der beide provinciën, door op zich zelf staande ondernemingen. Gecommitteerden in het plan zouden gisteren avond te Amsterdam vergaderen ter bespreking van het antwoord des ministers. Door het kiescollegie te Zierikzee is het volgende drietal geformeerd: ds. C. Maas, te Zaandijk; O. Geerts, te de Rijp; G. Buisman, te Wieringerwaard en daaruit beroepen ds. C. Maas, te Zaandijk. Zestal te Schiedam: dd. P. J. Roskam Abbing te Ginneken, G. H. Bleeker te Tjamsweer, D. P. M. Huet te Dirksland, J. C. Montijn te Sprang, B. Mossel te Renkum, H. W. A. Verhoeff te Charlois. Drietal te Harlingen: ds. A. Meerdink, te Harderwijk; ds. S. S. de Koe, te Buitenpost; ds. E. W. Heinecken te Renswoude. Bedankt voor het beroep naar Utrecht door ds. J. G. Knotnerus, pred. te Dordrecht. JI. Zondag morgen hield de heer Rinkel, bisschop van de oud-bisschoppelijke clerezy te Haarlem, eene plegtige godsdienstoefening voor zijne gemeente te Krommenie. Eenige geestelijken en vele belangstellenden waren daarbij tegenwoordig. dat is twintig jaar Indische dienst hebben. De dienst in Indië nu is bovenmatig zwaar. Voor eene kleinigheid wordt er oorlog gevoerd en de expeditiën duren soms .zes of acht maanden of een jaar. Het klimaat is op zichzelf zeer afmattend. De ver- moeijenissen zijn groot. Dat alles moet men doorstaan hebben om in het genot te komen van hetgeen gij hier ziet en van een be trekkelijk hoog pensioen, dat geheel als zakgeld kan worden gebruikt." „En hoeveel bedraagt dat pensioen?" „Tien cents daags voor de soldaten, vijftien cents voor de kor poraals, twintig cents voor de sergeants, vijf-en-twintig cents voor de sergeants-majoor." „Dat is niet veel," hernam ik; „maar ik erken, dat zij gehuis vest zijn als vorsten, gevoed als diplomaten en voor hun genot wordt gezorgd of zij koningen zijn." „Dat hebben zij te danken aan hun arbeid," zeide de generaal, „want zonder arbeid en zonder tucht zouden wij hun noch goed eten, noch uitspanningen kunnen verschaffen." Ik vroeg den gouverneur van Bronbeek daarop verlof om twee van zijne dapperen uit te teekenen, wat hij mij welwillend toestond. Toen ik met een van hen, die een houten been had, bezig was, trachtte ik in het Hollandsch een praatje met hem te maken. „Doe geen moeite," merkte de generaal op, „hij kent niets anders dan Duitsch. 't Is een volbloed Duitscher." „Met uw verlof, generaal!" zeide de verminkte, ik ben Fransch- man en ik spreek het Elzaseh." Onnoodig zal het wel zijn te zeggen, hoe mij deze woorden troffen. De Elzasser verloochende zelfs thans, op zijn ouden dag, zijn verloren vaderland niet. Mijn bezoek was geëindigd. Na den generaal mijn dank be tuigd te hebben, keerde ik naar Arnhem terug, nog een laatsten blik werpende op de prachtige hoornen in het park, de bloem bedden, liet weelderige gazon, de watervallen, de zwanen en de eenden. Door een zonderling spel mijner verbeelding zag ik toen voor mijn geest het Hotel des Invalides te Parijs, zoo als ik het gekend had in mijne jeugd. Ik zag weder de groote kanonnen en de kleine tuinen en hunne poppige monumenten en het nooit ont brekende borstbeeld van pleister, met het bekende steekje van den eersten keizer, en daarom henen de oude knorrepotten, die zich- zelven en anderen verveelden, den grooten soepketel en het zande rige, door de zon verzengde plein. Dit alles rees voor mijn geest en ik kwam tot eene vergelijking, die waarlijk niet in het voordeel van het Hotel des Invalides was." (Arnh. Crt.) Hier vergist zich de Franschman. In het Koloniaal Militair Invalidenhuis worden allen opgenomen, die, hetzij zij hun diensttijd al of niet volbragt hebben, ongeschikt zijn geworden voor de dienst en als zoodanig afgekeurd. f) Bovendien worden de werkzaamheden, die de invaliden ver- rigten, nog extra betaald, waardoor het inkomen minstens het dubbele wordt. I Men schrijft ons van Texel, dd. 16 dezer: „Gisteren spoelde aan het strand achter de Westen 't lijk van een drenkeling aan, dat zich in vergevorderden staat van ontbinding bevond, en waarvan de beenen met een lederen riem waren bijeengesjord. Wijl men vermoedde, dat dit wel het lijk kon zijn van den loods S., die voor geruimen tijd bij 't stranden van een Italiaansche bark, waarop hij als loods had gefungeerd, eensklaps op geheim zinnige wijze spoorloos was verdwenen, had men den inspec teur van het loodswezen te Willemsoord omtrent 't gevonden lijk geïnformeerd. Vergezeld van een paar loodsen heeft deze een en ander onderzocht, doch bevonden dat bewust lijk, dat met duftèlschen jas en geruite broek was gekleed, dat van den loods S. niet kon zijn. Hoe het ook zij, men meent in den drenkeling toch 't slagtoffer eener vreeselijke en misschien voor altijd verborgen misdaad te zien." Naar aanleiding van den onlangs voorgekomen brand te Oude Niedorp, waar de bluschmiddelen uit de buurt zijn achterwege gebleven, meldt men nader dat dit in hoofd zaak geweten moet worden aan de gebrekkige inrigting van 't brandwezen; o. a. bestaat de bepaling dat geen hulp wordt verleend, vóór men berigt heeft waar de brand woedt. Bij het bestuur van het gesticht voor ouden van dagen te Egmond aan Zee is van mej. S. eene gift ingekomen van f 1000. Een korporaal van de schutterij, die te Rotterdam den 18 Junij jl. de herinnering van den slag van Waterloo vierde, door 's avonds met uitgetrokken sabel in de Nieuw- steeg te zwaaijen, en zelfs eene vrouw er mede verwondde, is, wegens het moedwillig toebrengen van kwetsuren, door de regtbank veroordeeld tot een maand cellulaire gevan genisstraf. Den heer G. Dekker is voor f 141,498 de aanneming toegewezen van de onlangs door de militaire genie te Utrecht aanbestede werken, bestaande in het verbeteren van het kasteel te Muiden. JL Zaturdag is door den commandant in de 1ste stelling te Utrecht, onder nadere goedkeuring van den minister van Oorlog, herbesteed het verbeteren van het fort de Blaauw-Kapel, dat aangenomen is door de heeren J. Boshouwer Co., aldaar, voor f174,000. De begroo ting was f 152,400. De beraadslaging in de Utrechtsche vergadering van leeraren bij het Middelbaar Onderwijs over het rapport in zake de einde-examens, heeft niet veel vrucht opgeleverd. Na veel discussie heeft men eene motie aangenomen om, na dankzegging aan de commissie van onderzoek, over te gaan tot de orde van den dag, ten einde te gelegener tijd de beraadslaging te hernieuwen. Uit het artillerie-kamp te Soesterberg schrijft men „In de afgeloopen week heeft men met gunstig gevolg de getrokken achterladers van het Zweedsch fabrikaat in batterij gehad en is, bij de genomen proeven, de verwachting niet beschaamd; men deed 10 schoten in de 15 minuten op een afstand van 2500 meters, en dat wel met gunstigen uitslag. De toestand van de troepen is uitmuntend; het eten is, wat de bereiding betreft, veel verbeterd bij voor leden jaar. Door den kommandant is aan een gedeelte der troepen verlof toegestaan oin zich uit het kamp te mogen verwijderen." (U. D.) Door de arrondissements-regtbank te Breda is iemand, wegens mishandeling van zijn vrouw veroordeeld tot 15 dagen cellulaire gevangenisstraf. Men zou anders zeggen, dat er nog al verschoonende omstandigheden waren: de vrouw had hem twee dagen in een kelder opgesloten gehouden, 't Lieve paar is nog niet lang getrouwd. Tegen 2 Sept. a. s. is de heer W. H. C. Koeken, te Moerdijk, gedagvaard om te verschijnen voor de arron dissements-regtbank te Breda. (Standaard.) Te Arnhem heerscht vrij de onder den naam van epidemische catarrh bekende oogziekte. De ziekte is zeer goedaardig. Twee voermansknechts te Arnhem hebben gevochten om de kwestie, wie van hun meesters de beste paarden had, met het gevolg, dat de een eene vrij erge wonde in 't gezigt heeft bekomen. In de legerplaats bij Milligen had op 15 dezer, bij de afzonderlijke oefening der kavallerie, het volgende ongeluk plaats. Bij een snelle beweging en met getrokken sabel, zijn een officier en een huzaar tegen elkander gereden, waarbij de punt der sabel den huzaar in de borst trof, en wel zóó, dat hij den volgenden dag aan de gevolgen is overleden. De officier was op het oogenblik dat dit ongeluk plaats had zoodanig ontsteld, dat hij achterover van zijn paard stortte. Hij bevindt zich in de ambulance en, naar hetgeen gezegd wordt, moet zijn toestand ernstig wezen. De correspondent van het D. v. 's Gr. en Zh. in het kamp te Milligen schrijft van jl. Zaturdag en Zondag het volgende „De gezondheids-toestand der vereenigde troepen is over het algemeen genomen vrij goed. Op dit oogenblik be vinden zich in de ambulance 5 officieren en ongeveer 150 minderen; in vergelijking met het aantal troepen is dit getal dus gering te noemenvoor de eerste dagen evenwel is het veel; waarschijnlijk zal dit moeten worden toege schreven aan de vele regens in het begin en de verandering van drinkwater. Naar men verneemt is sinds eenige dagen een jong paard, onlangs gekocht, van een der officieren van het regiment rijdende artillerie, vermist. In een der eerste nachten is het uit den stal ontsnapt. Aan ligchaamsbeweging in het kamp ontbreekt het den soldaat zeker niet, wanneer men in aanmerking neemt, dat hij des morgens van 8112 ure en des avonds van 57 ure exerceert, boven en behalve de verschillende corvéen, als: ïnkoopen, strootjes rajien, aardappelen schillen, enz. zoodat men gerust kan zeggen, dat de man den geheelen dag in touw is. Ook zijn Zaturdag de oefeningen met de zamengestelde brigades begonnenmeer bepaald had deze eerste oefening ten doel, het opstellen van de drie wapens in de normaalstelling. Zondag had hier, begunstigd door mooi weder, de eerste godsdienstoefening plaats. Ds. v. d. Broek uit 's Hage sprak, naar aanleiding van Eph. VI13, een belangwekkend woord, toonde aan dat de krijgsman, evenmin als andere leden der maatschappij, de verpligtingen jegens het Opper wezen mogt vergeten en eindigde met een krachtig gebed, waarbij Z. M. de Koning, de leden van 't Vorstelijk Stam huis, de regering, het leger, enz. aan Gods bescherming werden aanbevolen. De kerkparade voor de Katholieken werd gecommandeerd door den majoor F. F. Steenberghe, van het regiment rijdende artillerie. De dienst werd verrigt door den wel eerwaarden heer M. Maas, pastoor te Putten. Ten 12 ure rukten de kamperende troepen uit tot het houden eener groote parade, die gekommandeerd werd door kolonel Beeckman, kommandant der 2de brigade en geïn specteerd door den opperbevelhebber, generaal-majoor v. d. Schrieck. De stafmuziek van het regiment grenadiers en jagers zal wederom ten 7 ure een welgekozen programma, vóór de officiers-cantine, uitvoeren." De jagt op waterwild levert in Friesland aanvankelijk slechte resultatener is zeer weinig wild aanwezig. Te Sneek doen zich in den laatsten tijd veel gevallen van typhus en typheuse ziekten voor, waarvan vele met doodelijken afloopin de vorige week stierven in één huis gezin eerst de moeder, een dag daarna de vader, zes kinderen nalatende. Door het gemeentebestuur is bevolen dat de huizen eener achterbuurt, waar de ziekte vooral woedt, ontsmet zullen worden. Op de heide bij Surhuisterveen hebben vier knapen „ophangertje" gespeeld met dit treurig gevolg, dat een werkelijk is verhangen. In een ingezonden stuk in het Haarl. Weekbl. worden uit een particuliere correspondentie van een passagier nog de volgende bijzonderheden medegedeeld omtrent het schan delijk gedrag van den lsten stuurman en het scheepsvolk van het in de Golf van Suez gestrande stoomschip Tromp „De 1ste stuurman Valck was met 6 matrozen en een bootsjongen aan boord gebleven, om te wachten tot de goederen aan wal waren, als wanneer de kapitein van het schip terug zou keeren, om te zien of er nog iets gedaan kon worden. Toen de kapt., nadat de goederen gelost waren, met een boot en eenige matrozen naar boord wilde gaan, verzocht ik hem mede te mogen gaan, daar de matrozen mij beloofd hadden, bij het terugkeeren mijn kleine kist te zullen meê- nemen. De kapt. stond het mij toe, doch van aan boord komen was geen sprake; de stuurman en de matrozen hadden al de valreepen ingehaald en zeiden dat zij niemand aan boord wilden hebben. De kapitein en een matroos klommen nu tegen een eind touw, dat buiten boord hing, op, doch kregen, toen zij bijna boven waren, een slag met een ijzer op de handen, zoodat zij genoodzaakt waren los te laten en zich in zee te laten vallen. Zij werden echter spoedig in de boot op genomen, en wij moesten wel naar land terugkeerende kapt. geheel ter neêr geslagen, dat er muiterij aan boord was, en ik omdat vele mijner boeken en mijn geld weg waren. Den volgenden dag schenen ze aan boord zich te goed gedaan te hebben aan den aanwezigen drank, ten minste ze deden allen zeer onzinnige dingen, heschen de vlag en begonnen daarna alles wat zij grijpen en vangen konden in zee te werpen, welken weg ik wel geloof, dat mijn arme kist ook is gegaan." De voorrede van de vijfde uitgaaf van de Bruyn Kops' Staathuishoudkunde wordt door de KI. Crt. besproken, waarbij dit blad al 't goede opsomt, wat in 25 jaar is gesticht, in tegenspraak met enkele bladen, die beweren, dat de maatschappij ten onzent doodelijk krank is. 't Verkeerde is, dat wij niet uit een onpartijdig, maar uit een liberaal of conservatief, een ultramontaansch of antirevolutionair oog alles bezien. De armverzorging is gaandeweg geregeld en 't dreigend spook van 't pauperisme is zoo goed als verdwenen, de werkkring der banken van leening breidt zich niet uit, in de koloniën is de slavernij opgeheven, de gedwongen culturen zijn getemperd, gedeeltelijk opge heven, 't plantloon is vermeerderd, 't volksonderwijs ter hand genomen, eenig vooruitzigt aan Europesche cultuur ondernemingen geopend, de Nederlandsche bank staat met hare voorschotten den handel in bijna elke voorname stad ten dienste, de woekerwet, de af koopbaarstelling der tienden, de afschaffing der octrooijen van uitvinding, de erkenning van de vrijheid der arbeiders-coalitiën, de af schaffing der doodstraf, de drukpersvrijheid, het onderwijs zijn de bewijzen van onzen vooruitgang. Die schets is bevredigend. Maar er wordt tegen ingebragtdat de diaconie dood arm is en de collecte's jaarlijks schraler worden, dat spaar-, hulp- en voorschotbanken, de banken van leening over vleugelen, maar de liefdadigheid haar christelijk karakter verliest, en er niet gespaard kan worden als er niets over is, dat als we in Indië niet van stelsel veranderen, Indië verloren gaat, en de particulieren de Javanen willen uitzuigen en in de schatkist van 't moederland willen in breken, dat de bank haar monopolie behield en de opheffing daarvan niet te voorzien is, dat de Internationale ons bedreigt, en de vlammen van Parijs ons moeten doen rillen, dat het zonderling is een zegelied te zingen als het einde der dingen nabij is. Intusschen, concludeert het N. v. d. D. tegen al deze bezwaren in, is toenemende welvaart niet te miskennen, en het vreedzamer en voor- deeliger verkeer met onze naburen voor ieder duidelijk, en moeten wij zeker voortgaan de groote beginselen der eco nomie aan te wenden, waar en voor zoover we dit kunnen. Mevrouw L. J. StoetzMajofski, de zoo gunstig bekende actrice, zal weldra, na eene eervolle loopbaan van meer dan vijftig jaren, het tooneel vaarwel zeggen. De Shah van Perzië is gisteren te Konstantinope aangekomen en door den Sultan ontvangen. Dezer dagen ontleenden wij aan het Journal des fabricants de sucre een berigt, omtrent de uitvinding van den ingenieur Jouglet, die beweert langs chemischen weg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2