Beroepen te Alphen a/d Eijn ds J. Kraijenbelt, te j
Alkmaar; te Marken ds. E. G. J. Wieringa, te Hoorn op Texel.
Drietal te Alkmaar: ds. Smeding te Nederhorst den
Berg, ds. Barbas te Amerongen ends. Eigemante Delftshaven.
Drietal bij de Evang.-Luth. gemeente te Zierikzee:
dd. Gonlach te Harlingen, Kindermann te Helder, ter Laag
te Weesp.
De koninklijke goedkeuring is verleend aan de statuten
van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond, ten
doel hebbende om alle provinciale, stedelijke en vakver-
eenigingen te brengen onder beheer van een centraal bestuur.
Het Werkliedenverbond zal zijn uitsluitend een Nederlandsch
element, dat zich door eigen bestuur en inrigting onder
scheidt en als zoodanig zich ten allen tijde zal openbaren.
Het verbond heeft ten doel: a. eendragt aan te kweeken
en verbroedering te bewerken tusschen de leden van dit
ligchaam en die tevens te onderhouden; b. langs ordelijke
en wettige wegen alles aan te wenden wat strekken kan
tot verheffing van den werkmansstand in zedelijke waarde,
zijne stoffelijke welvaart, staatsburgerlijke regten en gelijk
heid en maatschappelijke vrijheid; c. de middelen op te
sporen, om den arbeid, als een der hoofdbronnen van
's menschen bestaan, te beschermen en te verheffen, zoodat
zijne beoefenaren hunne wettige plaats in de maatschappij
kunnen erlangen. Ten einde dit doel te bereiken, stelt
het verbond zich voor, meer bijzonder de volgende middelen
aan te wenden: a. het uitgeven van een eigen officiëel
orgaan, waarin, behalve de mededeelingen van het centraal
bestuur, betreffende het verbond, tevens de ontwikkeling
van de ambachtsnijverheid, alsook de staats- en volkshuis-
houdelijke belangen der werklieden zullen besproken worden;
b. het houden van vergaderingen, waarin de belangen van
het verbond zullen worden behandeld en dienovereenkomstig
uitvoerende besluiten zullen worden genomen; c. zamen-
werking trachten te verkrijgen en correspondentie te onder
houden met maatschappijen of instellingen, die de belangen
van den werkman bedoelen en behartigen, mits die zamen-
werking niet is in strijd met de beginselen van het verbond
d. bij 's lands bestuur of vertegenwoordiging invloed uit
te oefenen door middel van vertegenwoordiging, adressen of
petitionnementene. mede te werken tot uitbreiding en
bevordering van het onderwijs; een werktijd van hoogstens
tien uren daags in te voeren, opdat de werkman gelegen
heid verkrijge zijne kennis en wetenschappelijke ontwikke
ling te vermeerderen.
Dat het onderhoud der zeeweringen in de provincie
Noordholland nog al eenige uitgaven vordert, kan het
volgende bewijzen. De kosten door het rijk, de provincie
en de waterschapsbesturen daarvoor besteed hebben in 1872
bedragen: f 1,507,960.11|; in 1871 was dit cijfer f 561,743.94,
in 1870 f 814,842.13, in 1869 f 553,208.601 en in 1868
f 733,087.141, alzoo in de laatste 5 jaren f 4,170,841.93.
Op Zaturdag 6 Sept. e. k. is de opening der jagt in
deze provincie bepaald.
Te Texel is aangekomen een reddingboot en wagen,
nieuwe vinding, volgens de laatste constructie, bestemd
voor het station de Koog. Een dergelijke boot en wagen
zal geplaatst worden op het nieuwe station Eijerland, nabij
den vuurtoren.
Men schrijft ons uit Scliagen, dd. 22 dezer:
„Gisteren heeft alhier, begunstigd door vrij goed weder,
het jaarlijksch volksfeest plaats gehad, 's Middags ten 12
ure ving de harddraverij aan, waaraan door 12 paarden
werd deelgenomen. De prijs, in eene fraaije pendule be
staande, werd behaald door het paard van den heer J.
Groot te Schermeer; de premie, waarvoor een zilveren
schrijfgarnituur was aangewezen, door dat van den heer
C. Eecen te Langedijk. 's Namiddags had in het kerk
gebouw der Hervormden de zang- en muziekuitvoering
plaats van de zangvereeniging en de harmoniekapel, opge
luisterd door de voordragt van 't declamatorium van den
heer A. Hein van Oudesluis. 's Avonds 6 ure amuseerde
zich het steeds talrijker wordende publiek met de volks-
f spelen op 't marktplein of op de 'soirée-musicale in het
lokaal van den heer Knikker, door 't muziekkorps der
huzaren uit Haarlem. De feestdag werd besloten met een
vuurwerk op de markt, dat behalve de vuurpijlen en het
Bengaalsch licht, ditmaal niet bijzonder schitterend was."
Het huis op den Buitenkant te Amsterdam, waar de
vlootvoogd de Kuyter woonde, was jl. Donderdag smaakvol
versierd.
Men'meldt uit Amsterdam aan het Leidsch Dagblad
„Onlangs had hier, ten huize van den heer N., inkooper
van alle denkbare goederen, die de verkoopers het regt
hebben binnen den tijd van zes maanden terug te koopen,
natuurlijk met een kleine rente van bijv. 50 a 60 pCt.,
een ellendige diefstal plaats, die echter in de gevolgen zeer
gelukkig voor de bestolene afliep. Onder de talrijke klanten
die van deze speculatie zooals er helaas meerdere in
Amsterdam bestaan gebruik maken, om hun Zondagsche
plunje des Maandags te verkoopen en Zaturdag avond
terug te koopen met rente van 5 ets. voor eiken gulden
toegekende waarde, bevond zich ook het dochtertje van een
behoeftig werkman. Het lokaal was vol, de warmte druk
kend en het avonduur reeds vrij ver gevorderd. Daar
zij een der laatste nummers had, hurkte zij in. een hoek
der wachtplaats van het op deze wijze de wet ontduikend
pandjeshuis neder, om haar beurt op haar gemak af te
wachten, doch de slaap overviel haar. Eindelijk werd zij
door de nabijstaanden gewekt. Doch men verbeelde zich
den schrik van het kind: haar portemonnaie, bevattende
bijna liaars vaders geheele weekloon, was uit haar hand
verdwenen. Niemand had iets gezien, niemand wist raad,
ook de heer N. nipt, die op deze wijze van zijn klant
260 pCt rente per jaar trekt. Een inmiddels gehaald politie
agent wist echter wel raad. Op een vijftigtal schreden
van daar klonk muziek uit het gebouw van den Amster-
damschen Werkmansbond. De schuitenvoerders-vereeniging
vierde haar jaarfeest. Daarheen begaf hij zich met het
kind, maakte der vergadering het feit bekend en verzocht,
of niet iemand der aanwezigen een collecte voor het kind
wilde doen. Niet één maar wel tien waren bereid het
kind te helpen. De hoeden werden links en regts uitge
stoken en binnen weinige minuten was het verlies van het
kind niet alleen vergoed, maar zij ontving nog twee gulden
ongeveer daarboven!, zoodat zij den doorgestanen schrik en
angst spoedig was vergeten.
Onder de ingekomen stukken ter raadszitting te
Amsterdam op jl. Donderdag behoorde o. a. een herhaald
verzoek van J. J. P. Onstee, om in de een of andere
betrekking te worden geplaatst.
Voor de voltooijing van de stads-schouwburg is de som
van f 600,000, daarvoor benoodigd, toegestaan.
Het 14de Ned. Taal- en Letterkundig Congres zal
in het volgend jaar te Leiden worden gehouden.
Te 's Hage is jl. Donderdag aanbesteed het maken
van een hoofdgebouw voor het station buiten de Delftsche
poort te Botterdam en de hiermede in verband staande
werken. Minste inschrijver de heer Bosman te Botterdam
voor f 717,000.
Een belangrijke schrede voorwaarts is gedaan tot
meerdere ontdekking, of, beter gezegd, tot meerdere schuld
overtuiging van de drie verdachten van den moord en
diefstal, gepleegd in den nacht van den 13 op 14 Dec. 11.
De nicht van Behagel, dienstbode te 's Hage, namelijk is
in het bezit gevonden van een zilveren knipje, dat mevr.
de wed. v. d. K. altoos bij zich had. Hetzelfde geldbeursje
zit, naar men wil, niet meer aan het knipje, maar in
weerwil daarvan en niettegenstaande de verzekering van de
dienstbode, dat zij het reeds geruimen tijd te voren van
haar moeder, vrouw B., te Schoonhoven, gekregen had,
hebben vijf getuigen bij de politie reeds verklaard, dat het
aan hen vertoonde knipje aan mevr. v. d. K. toebehoorde.
Een vriendin en naaister, die bij de verslagene aan huis
kwamen en voor deze meermalen uit het knipje kleine
betalingen hebben gedaan, moeten het dadelijk hebben
herkend. Deze ontdekking is nog de meest gewigtige, die
men in deze zaak gedaan heeft. (Het Vaderland.)
De eerste algemeene vergadering van den Neder-
landschen Schaakbond is te 's Hage gehouden. Z. K. H.
de Prins van Oranje, die goed schaakt, is beschermheer
geworden. De bond telt 139 leden, onder welke 2 dames.
Te Botterdam is aanbesteed het bouwen van eene
Hoogere Burgerschool voor meisjes. Minste inschrijver was
de firma A. van den Spiegel aldaar voor f 111,900.
Als een bewijs dat de frambozenteelt te Vlijmen hoogst
belangrijk is, diene, dat dezer dagen door één opkooper zijn
ontvangen 80,000 pond en door een paar andere 40,000
pond op één dag, tegen 16 ct. per pond, alzoo uitmakende
eene waarde van f 19,200. Meest'alles was voor Engelsche
rekening.
In eene druk bezochte straat te 's Hertogenbosch
bevonden zich onlangs twee vechtende jongens, waarvan er
een viel en teregt kwam in den winkel van een manufac-
turier, doch niet door de deur, maar door een groote glas
ruit, die gevolgelijk in misschien honderd stukken brak.
De jongen haastte zich om het op een loopen te zetten,
toen de winkelier hem volgde, beet nam en met een pak
ransel dreigend, tot hem zeide: „Hier, schavuit! je zult me
de ruit betalen of ik sla je tot morsel!" De jongen wrong
zich echter los en riep: „Nou baas, daarom loop ik zoo
hard naar huis, om het geld te halen!"
Omtrent het ongeval dat in het kamp van Milligen
zou hebben plaats gehad, schrijft de chef van de genees
kundige dienst in genoemde legerplaats:
„De huzaar, welke door het aanrijden bij de manoeuvres
een zeer ligte spierwond aan de bovenvlakte der regter-
borstzijde heeft bekomen, is niet overleden, maar zal na een
verblijf van 5 a 6 dagen in de ambulance als hersteld zijn
dienst hervatten. (Arnh. Crt.)
De stradsreiniging te Leeuwarden heeft over 1872
een batig saldo van f 9819,89 opgeleverd.
Te Beetgum heeft dezer dagen een allertreurigst
voorval plaats gehad. De emeritus-predikant W. van
Holwerd, ruim 82 jaar oud, is op een wandeling door een
rijtuig overreden en was kort daarna een lijk.
Hoe gevaarlijk het is den raad van kwakzalvers in te
winnen, is thans opnieuw gebleken. Te Uffelte (gem.
Havelte) heeft een veehouder een zijner meest melkgevende
koeijen door den dood verloren wegens het aanwenden van
een opgegeven middel tot het dragtig worden, bestaande in
het doen gebruiken van een halven liter azijn. De koe
bezweek korten tijd daarna.
Onder den titel van „Clericalisme" levert de KL Crt.
een schets van een dorp waar vrede en eendragt woonden.
„De pastoor en de predikant waren een paar regt brave
en vreedzame lieden. Zij hielden wel is waar geen omgang
met elkander, maar, als ze mekaar tegenkwamen, dan ver
zuimden ze nooit naar de wederzijdsche gezondheid te
informeeren, of, indien dit noodig was, de een of andere
mededeeling te wisselen, waaruit een arme drommel in de
respectieve gemeente voordeel kon trekken. Ieder kende
zijn terrein en hield zich daar binnen, maar ze waar
schuwden als zij een vos of bunsing door buurmans heg
hadden zien sluipen, 't Was Christelijke verdraagzaamheid
en welbegrepen eigenbelang. Het kwaadaardig gedierte
moest doodgeslagen worden, of het dorp uit.
De kapelaan, die een jonge geleerde was, profiteerde van
deze goede gezindheid. Hij leende boeken van den dominé
en speelde met diens kinderen. De hemel alleen weet hoe
menig gelukkig uur hij daaraan te danken had. De arme
jongen was nog zelf bijna een kind. In den goeden pastoor
had hij zijn vader teruggevonden, maar zijn broertjes en
zusjes en zijn lieve moeder, die hem met tranen van ver
rukking aan de kerk hadden afgestaan waar waren zij
En dan de oude meid, die zoo'n angstigen afschuw van
ketters en toch zoo'n warm hart voor alle menschen had,...
leerde zij de onhandige nieuwe dienstbode van de jufvrouw
van den dominé niet allerlei geheimen van de kookkunst,
terwijl zij haar ondershands vriendschappelijk verzekerde,
hoe alle ketters regtstreeks naar de hel gingen De dominé
zelf drukte den toestand volkomen juist uit, toen hij mij
vertelde met eigen oogen gezien te hebben, dat de zwaluwen
in tweestrijd waren, of ze hare nesten onder het dak van
de Eoomsche- of van de kleine Protestantsche kerk zouden
bouwen. De zon ging immers op over beide; als't regende
waren ze hier niet beter en niet slechter beschut dan ginds.
De boeren drukten 't nog korter en duidelijker uit door te
zeggen„dat onze Lieve Heer niet Boomsch en niet Geusch
was, maar zoo wat tusschen bei'en!"
Twintig jaar later is de toestand geheel anders. Uitwendig
is het dorp als vroeger, maar innerlijk is alles geheel
anders dan voorheen. De oude pastoor is dood. De
kapelaan is op een mooijen morgen verdwenen, zonder dat
iemand weet waar hij heen toog en wat er van hem ge
worden is. In plaats van den dominé, die ook al dood en
begraven is, kwam een jong, talentvol man, die de god
zaligheid zelf is. De meid van den pastoor oefent haar
kookkunst alleen in de dienst van haar eigen heer en
meester. Die van den dominé deelt tractaatjes uit als zij
uit naam van de mevrouw slappe soep rondbrengt bij de
kraamvrouwen of de zieken der gemeente. Onlangs heeft
de hond van den dominé een kip van heeroom doodgebeten.
Geest van het clericalisme; dat hebt gij gedaan, zegt de KI. Crt.
Zonder schijnbaar geweld hebt gij dien vrede en dat geluk ver
woest. Zonder zelfverwijt ziet gij neder op uw werk en
verbaast u dat de menschen, wier zieleheil gij u aantrokt,
zich niet gelukkiger gevoelen, ja, in de bewustheid dat gij
deedt waartoe gij geroepen waart, gaat gij met opgeheven
hoofde van huis tot huis om den tol der-dankbaarheid in
te zamelen. Zijt gij niet gezalfd met den Heiligen Geest;
is er niet een wolk van getuigen u voorgegaanDe kerk,
aan wier dienst gij u hebt verpand, werd groot door het
geen uwe tegenstanders onverdraagzaamheid noemen. De
verdraagzaamheid dezer wereld is de dood voor de waar
heid. Het leven stelt ons hooger eischen, zegt ge, dan te
eten en te drinken en elkaar goeden morgen te zeggen.
God laat zijn zon opgaan over boozen en goeden maar
hij laat zich door niemand bespotten. Is hij een God
waar is zijn Eer?
't Zij zooEn toch gedenk ik met weemoed aan mijn
dorp in de dagen van ouds, toen de groet van den predikant
en den pastoor zoo gul en welgemeend over het grasperk
tusschen de beide pastoriën klonk, toen de kapelaan met
de kleine ketters speelde, toen er nog geen tractaatjes maar
krachtige soep werd rondgedeeld aan de ziekenIk
geloof dat ze beter dan de tegenwoordige beantwoordden
aan het ideaal van Hem, die het clericalisme van zijn tijd
bestreed met een woord van liefde en bewondering voor de
bloemen des velds en den morgenzang der kleine vogeltjes,
voor wie God zelf een nest schijnt te hebben klaar gemaakt
onder het loof van den hoogen eik, wiens kruin den storm
trotseert. Vraagt 't waar gij wilt gij zult hooren dat
ik niet de eenige ben, die er zoo over denk."
De verslaggever der Weener tentoonstelling van het
Handelsblad eindigt zijn overzigt met de volgende zinsneden:
„De wereldtentoonstelling te Parijs was boeijend en
vermakelijk, die te Weenen is grootsch en merkwaardig.
De bazar van 1867 was een geestig blijspel, die van 1873
is een degelijke comédie de moeurs. Het Champ de Mars
was een jaar daarna weer even schraal als een Maartveld,
het Prater zal vermoedelijk steeds met een dier merkwaar
dige gebouwen prijken. Bij de reusachtige plannen te
Weenen om den Donau een andere rigting te gebieden en
een tiende Bezirk te scheppen, zal door het behoud der
Machine-halle tevens de roemrijke herinnering aan de
wereldtentoonstelling van 1873 bewaard blijven.
Ongelukkigerwijze is de tentoonstelling reeds door drie
rampen getroffen geworden: de ondoordachte stijging der
prijzen te Weenen, de bankroeten en het verschijnen der cholera.
Van de eerste onverstandige poging zijn de Weeners
genezen, en het leven in de gezelligste aller Europeesche
hoofdsteden is niet duurder dan te Londen, mits men
eenige ervaring hebbe, zoo weinig mogelijk fiacres gebruike,
wier voerlui een afschuw van tarief en vaste prijzen hebben,
en 't verhemelte niet met al te fijne geregten streele.
De bankroeten zijn zeer betreurenswaardig voor de slagt-
offers, maar kunnen het genoegen van den vreemdeling
niet schaden. Men ziet er te Weenen geen vrolijk gezigt
minder om.
De cholera eindelijk heerscht er nog in zulk eene ge
ringe mate, dat men zich daarvoor de onthouding van
zooveel schoons en heerlijks niet behoeft op te leggen.
Daarbij zijn de voorsteden ruim en frisch gebouwd; de
lucht, die men te Weenen inademt, is zuiver en weldadig;
't is een atmosfeer, die u blijmoedig, vrolijk stemt en u al
die opgeruimdheid en levenslust om u heen bijna verklaart.
Daarbij is Weenen zelf de schilderachtigste en liefelijkste
residentie van Europa. De moderne bouwkunst viert daar
haar schoonsten triumf. Wie den ring, Weenen's boule
vards, rondwandelt en het rijk genie dier bouwkunstenaars
niet bewondert, keere stil huiswaarts en verlustige zich in
Eose's nachtmerriën te 's Gravenhage.
Houdt men van gezelligheid, van vrolijk leven, van
heerlijke muziek, van onovertroffen uitvoeringen in schouw
burg en opera, Weenen biedt dat alles met milde hand
aan. De Weener zelf is daarbij goedhartig, vriendelijk,
voorkomend, gezellig en gul; hij wordt geboren in een
bierhuis, leeft in een koffijhuis, geniet in de opera en
sterft aan een gedekte tafel. Sommigen beweren dat hij
tehuis slaapt.
De Wienerin is even bevallig als de Framjaise, maar
honderdvoudig schooner dan deze. Zij heeft de donkere
oogen der zuidelijken en daarbij de frissche gelaatskleur
der noordelijken. Zij is misschien even wuft als menige
Frano.aise, maar wie zal den eersten steen op eene vrouw
werpen, wier aangeboren gratie en schoonheid, ook vooral
door haar uithuizig leven, haar aan zoovele aanvallen van
de heeren der schepping blootstelt?
Wie dus al dit schoone en heerlijke te zamen wil ge
nieten, ga naar Weenen."
Eenige Hollandsche bladen hebben afzonderlijke ver-
slaggevers naar Antwerpen afgevaardigd om een overzigt
te geven van de debatten en besluiten, van het 13de
Noord- en Zuidhollandsche taal- en letterkundig congres.
Allen maken gewag van het heftig tooneel, dat de alge-