Buitenland.
Marine-Haven Nieuwetliep.
Afloop der Publieke Veiling-
Burg-erlijke Stand. Gemeente Helder.
De off. v. gez. 2de kl. F. H. L. Roessingh van Iterson, behoo-
rende tot de rol van het wachtschip te Willemsoord, wordt met
den 31 Augustus op non-activiteit gesteld.
De heer F. S. C. M. Wijs is met ingang van 1 Sept. a. s.
benoemd tot adspirant-ingenieur der marine.
Met ingang van 1 Sept. a. s. worden geplaatst: aan boord van
het waehtschip te Willemsoord, de benoemde adelborsten 1ste kl.
J. H. Calmeijer, P. T. M. van Leeuwen, F. C. Granpré Molière,
J. D. Heyning, H. J. E. van Gogh, C. F. de-Ruyter de Wildt
en R. Betz; aan boord van het ramschip Schorpioen, de benoemde
adelborsten 1ste kl. J. D. Wolterbeek en L. Adriani; aan boord
van het ramschip Buffel, de benoemde adelborsten 1ste kl. H. G.
Herderschee en C. A. de Brauwaan boord van het raderstoom
schip Valk, de benoemde adelborsten 1ste kl. D. A. Kraijenhoff
van de Leur en W. P. A. M. Kluitaan boord van het wachtschip
te Hellevoetsluis, de bencemde adelborsten 1ste kl. F. v. d. Berg,
H. P. Netscher, O. H. Kuyck, jhr. J. A. G. v. d. Staal, W. A.
Palm en H. Rudolph.
België.
De Antwerpsehe politie heeft tijdens de groote feesten
meer dan dertig aangiften van diefstal van gouden horloges
met kettingen ontvangen. Meerendeels waren de kettingen
bij den haak afgeknipt. Tot nog toe heeft de politie geen
enkele der zakkenrollers gevat. Donderdag is een dier
pick-pockets, die een geldknipje aan een dienstbode had
ontroofd, in handen van het volk gevallen. De schelm,
een jongman van 16 a 17 jaar, die zeer goed gekleed was,
vroeg vergiffenis op zijn knieën en beloofde nooit meer te
zullen stelen. De burgers, door medelijden getroffen, lieten
hem loopen, en toen de politie kwam, had de beurzensnijder
zich reeds uit de voeten gemaakt.
Volgens de Gazette van Gent is den heer Jan van
Beers een gouden horologie met ketting ter waarde van
600 a 700 francs ontvreemd.
Op den Belgischen Staatsspoorweg, tusschen Brussel
en Antwerpen, heeft men het nieuwe stelsel van remtoe-
stellen met zaamgeperste lucht ingevoerd. Daar dit zulke
uitmuntende uitkomsten oplevert, zoo mag men onder
stellen, dat dit eene groote uitbreiding te gemoet gaat en
het bestemd is om belangrijke diensten te bewijzen.
Frankrijk.
L'Economiste Francais meldt dat de graanoogst in
Frankrijk, op weinige uitzonderingen na, zeer ongunstig
is uitgevallen.
Een hoogst aandoenlijk drama viel dezer dagen voor
tusschen Puteaux en Courbevoie. De heer en mevrouw S.
met hunne twee zonen, Edmond en Charles, tweelingen,
16 jaren oud, wandelden aan den waterkant tegen 3 ure
's namiddags. Plotseling kwam bij de jongelieden de lust
op om zich in den waterplas te verfrisschen. Mevrouw S.
kantte zich daar geweldig tegen, met de honderden drang
redenen die een wezenlijk of vermeend gevaar voor het
kroost aan de hand geven. De vader zeide„laat de jongens
vrij begaan; ze zwemmen immers als waterratten." Blij met
vaders goedkeuring, hadden de knapen spoedig zwembroek
en schuitje gehuurdde geheele familie ging, aan boord,
en weldra was men in de ruimte. Op een geschikt geacht
punt gekomen, waren Charles en Edmond in een wip uit
gekleed en te water, en volgden het schuitje onder het
maken van allerlei kunsten, waarop de kunstzwemmers
zich verheffen. Ondanks al deze proeven van hun zwem-
talent, bleef moeder hen met ongerusten blik naoogen.
Plotseling krijgt Edmond een invalhij wijst op een kolen-
schip aan den tegenoverzijnden oever, en zegt tot zijn broeder
„Wie het eerst d&it is!" „Top!" zegt Charles. En niet
luisterende naar vader die het verbood, volvoeren zij hun
opzet. De heer S., al bezig zijne vrouw gerust te stellen,
manoeuvreerde met hun schuitje om hen zoo na mogelijk
bij te blijven. „Gewonnen!" riep Charles boven komende
en zag uit naar zijnen broeder, doch vergeefs. Het schuitje
kwam op de plaats. „Waar is Edmond?" riep mevrouw S.,
„Edmond? Ik weeten meteen dook hij weder onder,
zijne ouders in doodelijkeu angst latende. Na eenige seconden
kwam hij weder boven, maar nog alleen. „Helphelpeen
riem!" klonk het met flaauwe stem. „Ik kan niet meer!"
Vader stak hem een riem toe en haalde hem in de schuit,
terwijl de moeder stijfbewusteloos nederzonk. „Je broer,
je broersnikte de verpletterde vader. „Hij is met zijne
zwembroek ouder aan de schuit geraakt; ik heb getracht
hem losen de knaap valt bewusteloos neer bij zijne
moeder. Gelukkig hadden schippers aan den oever gemerkt
dat er onraad was, ijlings een schuit losgemaakt en zich
ter hulp gespoed. Twee er van sprongen te water, en het
gelukte hun den armen Edmond, schijnbaar levenloos,
boven te brengen. Men haastte zich naar den oever; alle
pogingen werden aangewend, moeder en .Charles waren
spoedig weer bij, maar met Edmond scheen alles te ver
geefs; reeds waande men hem dood, toen hij de oogen
opende en flaauw „vader!" riep. Weinig scheelde het of
de moeder was, nu van vreugde, weder bezwijmd. Vader
en zoons zullen nu wel voor langen tijd genoeg hebben van
een watertogtje en zwemwedstrijd.
Engeland.
Aanstaanden Woensdag zal te Portsmouth het oorlogs
fregat de Shah van stapel loopen. De oorspronkelijke
naam aan dezen bodem gegeven was de Blonde, doch ter
eere van den Shah van Perzië werd dien naam veranderd.
Het schip is het vijfde van dien aard. Het is van ijzer,
doch in hout gevat, houdt 4000 tonnenlast, bezit 1000
nominale paardenkracht en voert 26 vuurmonden van
65 tot 18 ton gewigt. De Shah zal naar men verwacht
het snelstvarende schip der Britsche vloot zijn, en alle
andere hoedanigheden werden aan die van snelheid opgeofferd.
De Wampanoag, een Amerikaansch oorlogschip, waarvan
men in 1868 zeer hoog opgevijzelde berigten ontving, schijnt
aanleiding gegeven te hebben tot den bouw van vaartuigen
als de Shah.
De oorzaak der typheuse koortsen, welke te Londen
in de wijk Marylebone aan zoo vele menschen het leven
gekost hebben (500 menschen werden o. a. aangetast) is,
volgens de beste mededeelingen, ontdekt in de gemeenschap
welke het heimelijk gemak op eene pachthoeve te Oxford-
hire had met een put, welke het water bevatte dat in de
boerderij gebruikt werd. Aangezien op deze boerderij per
sonen aan genoemde koortsen waren gestorven of ziek lagen,
nam het putwater de uitwerpselen van die personen op, en
werd de besmetting medegedeeld aan de melk, welke de
boerderij in eene karn naar Londen zond. De geneesheer,
die deze mededeeling heeft gedaan, verklaart, dat „de per
sonen welke die melk gebruikt hebben, even zoo zeer ver
giftigd zijn geworden als hadden zij dezelfde hoeveelheid
strychine of rattenkruid ingenomen." De vraag is nu, zegt
de schrijver ten slotte, hoe waterbronnen of putten te
beveiligen tegen de bewuste besmetting.
Aan de Londensche Times is door een berigtgever te
Genève de tekst medegedeeld van het testament van den
overleden hertog Karei Frederik August Willem van Bruns-
wijk, welks hoofdinhoud reeds is bekend gemaakt. De
berigtgever voegt er bij, dat onder de documenten des over
ledenen een vroeger testament, van 1869, gevonden is,
waarbij hij zijn geheele vermogen aan Prins Lodewijk
Napoleon vermaakte. Na de herroeping van dit testament
zou, indien men den berigtgever gelooven moet, Keizerin
Eugénie driemalen getracht hebben incognito een bezoek
aan den hertog te brengen, ten einde hem over te halen
om zijn nieuw testament ten gunste van haren zoon te
veranderen, maar telken male zou de hertog geweigerd
hebben haar te ontvangen. De berigtgever noemt twee
andere in Europa hooggeplaatste personen, die pogingen
zouden hebben aangewend om hem af te brengen van het
besluit om zijn vermogen aan de stad Genève te vermaken.
Men herinnert zich, dat de overleden hertog, alvorens
zich te Genève te vestigen, een paar jaren te's Gravenhage
gewoond heeft.
Duitschland.
Van het medegedeelde berigt betreffende dr. Ober-
meyer te Berlijn is, volgens een nader berigt, alleen dit
waar, dat die geneesheer aan de cholera overleden is. Het
praatje, als zou dr. Obermeyer zich bloed van een cholera-
lijder hebben ingespoten, schijnt ontstaan te zijn uit het
vermoeden, dat hij als assistent in het pathologisch Instituut
van professor Virchow welligt onvoorzigtig te werk gegaan
is bij een hem opgedragen microscopisch onderzoek van
excrementen van een cboleralijder. Meer ingang vindt het
verhaal, dat de overledene, op zijn sterk gestel vertrouwende,
eene gewone ingewandsaandoening verzuimd heeft totdat
het te laat was om hem, in weerwil van de beste behandeling,
te redden.
Bijna dagelijks hoort men tegenwoordig weer, vooral
in Noord-Duitschland, van spoorweg-ongelukken. De Pruis-
sisclie minister van Koophandel heeft daarom, naar de
Spenersche Zeitung meldt, tegen October e. k. eene verga
dering van directeuren der verschillende spoorwegen te
Berlijn bijeengeroepen om te spreken over de oorzaken van
al die ongelukken en over de middelen om ze voor het
vervolg te voorkomen.
De Köln. Zeit. bevat een beschrijving van het gedenk-
teeken, dat op den algemeenen feestdag in Duitschland, den
2 Sept. e. k., te Berlijn zal onthuld worden en dat het
hoogste overwinningsmonument is, dat tot nu toe bestaat. Een
aantal breede trappen voeren naar een kringvormig terras,
dat vier voet hoog is en van graauw Silezisch graniet is
vervaardigd. Hierboven verheft zich de vierkante onder
bouw van het monument, dat uit rood Zweedsch graniet
bestaat en aan de vier zijden hoofdmomenten toont van de
oorlogen, tot wier herinnering het gedenkteeken is opgerigt.
Aan de oostzijde van het monument is een beeld in relief
aangebragt van de voorbereiding tot den togt naar Dene
marken afscheid, marsch en bestorming der Duppeler
schansen. Aan de noordzijde ziet men een voorstelling
van den slag bij Königgratz, „het merkwaardig oogenblik
dat de Koning zijn zoon de orde van verdienste omhangt,"
Aan de westzijde wordt men herinnerd aan de capitulatie
van Sédan en den intogt in Parijs, terwijl eindelijk aan de
zuidzijde de terugkomst te Berlijn wordt voorgesteld, met
het opschrift: „Het dankbare vaderland aan het dappere
leger." Boven dezen vierkanten onderbouw verheft zich
een zuil, die het kolossale beeld der overwinning draagt,
om welker hoofdzuil, 195 voet hoog, een kring van 16
kleinere zich bevinden.
Te New-York is voor een waarde van 10,000 dollars aan
menschenhaar door commiezen in beslag genomen, dat men
aan boord der Moselle trachtte binnen te smokkelen.
De handelsbank te Havana is voor 40,000 dollars in
goud en 30,000 dollars in wissels bestolen. De dieven
waren de boekhouder der bank en een der klerken, die
beiden de vlugt hadden genomen. Men mogt er in slagen
ze te achterhalen in gezelschap van twee reisgezellinnen.
Op duizend dollars na, die zij voor hun passage op de
stoomboot hadden betaald, werd de gansche vermiste som
nog in hun bezit gevonden.
Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet).
eb
s
d
<0
u
I-)
Windrigting
en
Kracht.
Barometer
mm.
Thermometer
C.
Vochtigh.
procent, j
Toestand
van
de
zee.
Stand.
Afw.
Stand.
Afw.
24
12
nwtw. O.lk.
760.41
- 0.31
18.5
- 0.7
0.87
Vlak.
25
12
otn. 0.5
761.46
f 0.72
21.2
f 2.1
0.85
26
8
zoto. 0.3
760.16
- 0.59
20.0
- 2.9
0.92
26
12
zwtw. 4„
760.55
- 0.20
19.8
- 0.8
0.96
Slechtw.
Weersgesteldheid- 24 Aug. 12 u. Helder, schoonweer.
25 Aug. 12 u. Helder, beneveld, schoon.
26 Aug. 8 u. Bew., mooiw., donder in de verte,
26 Aug. 12 u. Betrokken, regenbnijig.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
3 Aug. 25 Aug. Jonge Jan. C. J. Itz. Batavia.
11 Pollux* J. W. Wilkens. Genua.
16 Staatsraad v.Ewijck. H. Bakker. Batavia.
20 25 Catberine. Sap. pp. G.S.Bakker. Suriname.
22 25 Bastiaan Pot. L. van Roosendaal. Bat.v.Card.
22 Anna Lucretia. A. G. Rijnsaardt. Soerabaija.
*Heeft in het Bassin gelost en geladen.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Buiten- of Binnenhaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Bamborough. G. Beams. Newcastle. Steenk. ZurMülilen&Co.
Kepier. C. Mohrke. Sunderland.
Humber. J. E. Sharp. Newcastle.
Landbouw. A. Sissingh. Sundswall. Hout. Blikmau Co.
Hvidsteen. J. M. Dahl. van Vliet Co.
Freija. A. W. Gjersoe. Drammen. Amons Sc Co.
Koophandel. J. E. Visser. Lovisa.
Iron Era. E. Reader. Londen. Cement, de Vries Co.
Chip Chase. T. Reed. Newcastle. Steenk.
van Huizen en Erven, gehouden in het lokaal Tivoli te Helder,
op Maandag 25 Augustus 1873, ten overstaan van den Notaris
J. W. HATTINGA RAVEN:
Een Huis en Erf in de Middenstraat. Kooper de heer W. Swart Cz.
voor f 1010.
Opgave van af Zaturdag middag tot Dingsdag middag.
ONDERTROUWD en GETROUWD: Geene.
BEVALLENA. van Twisk, geb. van Dijkhorst, (D.). M. I.
I. J. Ie Bron de Vexela, geb. de Wargny, (Z.). G. den Dekker,
geb. Kuipers, (D.). E. H. Gorter, geb. Jansen, (D.). C. J. Stecher,
geb. Holstijn, (D.). G. D. van der Laaken, geb. Ligthart, (Z.).
M. C. Smits, geb. Priem, (Z.).
OVERLEDENJ. J. Smit, 12 weken. T. Man, 25 jaren.
UITTREKSEL uit het Verslag van den
toestand der provincie Noordholland, gedaan
aan de Provinciale Staten van dat gewest
door Gedeputeerde Staten, in de zomerver
gadering van 1873.
(Slot.)
Veestapel. Paarden waren zeer gezond. Echter wordt uit Koedijk
en Wijdenes berigt dat aldaar de tongblaar ook onder de paarden
geheerscht heeft, terwijl in de eerste gemeente ook hersenziekte
was. Te Aalsmeer, Beverwijk en Heemskerk werden te zamen 4
paarden wegens kwaden droes afgemaakt. De voermanspaarden te
Amsterdam verkeerden in beteren toestand dan in 1871, wegens
den lageren prijs van de voedingsmiddelen.
Plet rundvee werd op onderscheidene plaatsen door de longziekte
aangetast. Verder heerschten bijna algemeen in meerdere of mindere
mate de tongblaar en het klaauwzeer. Aan deze ziekten, die voor
de volwassen runderen niet gevaarlijk waren, bezweken vele fok-
kalveren. Ook werd daardoor op de zuivelproductie een zeer ongun-
stigen invloed uitgeoefend. Te Barsingerhorn bleven zonder bekende
oorzaak, vele graskalveren plotseling dood.
De schapen hadden zeer weinig van worm, schurft of ongans te
lijden. Op Eijerland vertoonde zich op ééne hoeve pokziekte, die
door afzondering gestuit werd, en ook te Ransdorp kwamen enkele
gevallen daarvan voor. Op verscheidene plaatsen heerschten, ook
onder de schapen, tongblaar en klaauwzeer.
Onder de varkens heerschte op vele plaatsen de gewone ziekte
in vrij hevige mate. Wederom wordt er op gewezen, dat de zoo
genaamde bloedvarkens daarvan bevrijd bleven. Te Uitgeest werden
33 als door longziekte aangetast geslagt. Te Sloten stierven er 40
aan blaauwzuur.
De geiten waren gezond.
De sterkte van tien veestapel op het einde van 1872 was als
volgt: paarden 20,243, ezels en muilezels 529, runderen 136,420,
varkens 25,115, schapen 210,142, bokken en geiten 5640. De
aanfok van paarden te Haarlemmermeer en te Heerhugowaard had
met goed gevolg plaats. Te Texel werden de pogingen, om door
betere hengsten het ras te veredelen, voortgezet. Tot hetzelfde doel
einde had te Anna Paulowna eenige kruising met Budjadinger
ras plaats.
Tot den aanfok van rundvee lokten de levendige handel en de
ruimere hoeveelheid van voeder uit. De tongblaar echter, waaraan
vele jonge kalveren bezweken, belette, dat de aanfok zoo gunstig
was, als men zich voorgesteld had.
De handel in alle soorten van vee was zeer levendig en de prijzen
zeer hoog. Voor Fransche en Pruissische rekening werd veel vee,
inzonderheid melkvee, aangekocht, tegen buitengewoon hooge prijzen.
Naar de Londensche markt, waar het vorige jaar vooral vraag was
naar Djarige vaarzen, de zoogenaamde heffers, die voor de Engelsche
weide waren bestemd, werd dit jaar weinig vervoerd, deels daar
onze landlieden tot de overtuiging waren gekomen, dat het niet
raadzaam was het edelste vee af te zetten, zoodat er van genoemde
soort niet meer ter markt werd gebragt, deels door de betere
prijzen, die voor vet vee hier dan te Londen gemaakt werden.
Uit Purmerend was de aanvoer van wolvee naar Engeland zeer
belangrijk.
De aanvoer ter veemarkt te Alkmaar bedroeg in 1872: 839 paarden,
7070 runderen, 8836 kalveren, 34,109 schapen, 5560 lammeren en
21,198 varkens. Te Schagen432 paarden, 3788 runderen, 566
kalveren, 33,502 schapen, 9275 lammeren en 3453 varkens. Te
Texel: 20 paarden, 34 runderen, 11 kalveren, 258 schapen en
323 varkens.
De goede toestand van bet grasgewas werkte gunstig op de
zuivelproductie. Daarentegen oefende de algemeen heerschende
tongblaar een zeer nadeeligen invloed daarop uit. De prijzen bleven
ongeveer op dezelfde hoogte die zij in 1871 bereikt hadden.
Kaas werd aangevoerd te Alkmaar 3,760,465, te Schagen 2663 K.G.
Boter te Alkmaar 54,054, te Schagen 12,160 K.G.
Volgens de globale opgaven der gemeentebesturen werden in de
provincie gevonden: 112,800 kippen, 500 kalkoenen, 74,800 eenden,
9600 ganzen en 2850 zwanen. De handel in pluimvee was levendig
en de prijzen waren hoog. Daarentegen wordt uit Purmerend berigt,
dat de huiden van ganzen en zwanen, die tot pelterij gebruikt wor
den, minder gezocht waren, ten deele wegens het zachte weder, ten
deele omdat de mode geen dons als pelterij medebragt. Ook de
prijzen van het pluimvee worden uit die gemeente lager opgegeven
dan in 1871.