STATERhGENERAAL.
op de hoogte van het vak te brengen. Dat de lessen door
de liecren de Beucker, Boomkamp, Sluis en andere gegeven I
vruchten hebben gedragen, daarvan kan de op den 6den,
7den, Ssten en 9den gehouden tentoonstelling van tuin- en
boomvruchten getuigen. Het terrein, belioorende bij het
lokaal „De Tuinbouw,'' waar de tentoonstelling plaats had,
was fraai met vlaggen en bloemen versierd. De voord ragt,
door den heer W. Boomkamp, van Overveen gehouden,
de muziek van 't 8ste regiment infanterie, de voorstelling
van Maju en die van de rederijkerskamer ;/Het Tuiuviooltje"
aldaar, droegen er niet weinig toe bij om den leden der
vereeniging en den bezoekers der tentoonstelling aangename
uren te verschaflen.
Ter verbetering van 't vorig berigt dient, dat op de
te Medemblik gehouden harddraverij de eerste premie van
f 50 is behaald door de bruine merrie de Goedheid, van
den heer J. Groot, te Schermer, en de tweede premie van
f 25 door de bruine blesmerrie de Juffer, van den heer
A. Mijts, te Nieuwe Niedorp. Het landbouwfeest is opge
luisterd door het muziekkorps van de Alkmaarsche schut
terij en besloten met het afsteken van een fraai vuurwerk.
Niettegenstaande het aantal belangstellenden groot was, is
alles in de beste orde afgeloopen.
Door den gemeenteraad van Zaandam is besloten het
regt tot het ophalen van asch en vuilnis, enz. in die
gemeente te verleenen aan de heeren H. en D. Kaan te
Wieringerwaard en J. Spaan Jr., te Barsingerhorn.
De heer A. J. van Prehn, kapitein bij het corps
ingenieurs, mineurs en sappeurs, thans op non-activiteit,
belast met de dienst van eerst-aanwezend ingenieur bij de
Staatsspoorwegen te Amsterdam, heeft zich tot de Tweede
Kamer gewend met een adres, waarvan de hoofdstrekking
is zich te beklagen over belemmering, in zijn militaire
promotie ondervonden.
„Frascati staat in brand, de menschen dringen zich
dood" was in het eerste oogenblik van ontsteltenis de mare
die jl. Zondag avond te Amsterdam verspreid werd. 't
Berigt was geweldig overdreven, maar eenigen grond had het.
Een houten raam op den zolder, te digt bij den metalen
hemel der gas-zonnen liggende, had door de groote hitte
vuur gevat, en hoewel onmiddelijk de man, die op den
zolder de wacht had, het begin van brand blusclite, hadden
eenigen uit het publiek in de zaal het gebeurde opgemerkt en
spoedden zich naar den uitgang. De hierdoor veroorzaakte
ontsteltenis was oorzaak dat allen overhaast op de vlugt
sloegen, meer gehoor gevende aan hun angst dan aan het
koele verstand. Zoo groot was de verwarring dat zelfs
stoelen op de straat gedrongen werden, jassen en mantels
bij menigte bleven liggen enz., en zoo gering was het
ofigeval dat de uitvoering eenige oogenblikken later werd
voortgezet, en wij roepen er dit bij voor hen wien het
niet bekend was nog drie avonden lang zal voortgezet
worden. (KL Crt.)
De correspondent van de Amst. Crt. geeft de vol
gende beschrijving van de wijze, waarop bij de feesten te
Brielle gedineerd werd.
In de hotels en koffijhuizen veel zijn er in den Briel
niet ging het erg roesemoesig toe. In het hótel de Nymf
was table d'hóte. Velen hadden vooraf hunne plaatsen aan
den disch besproken, maar toen ten drie ure de tafel
beginnen zou, waren alle zetels bezet door anderen, zoodat
zij, die bij voorbaat gezorgd hadden, moesten wachten. Dit
diner zou voor een humorist stof tot een heerlijk verhaaltje
kunnen géven. Drie bedienden die de kunst van be
dienen niet verstonden voor vijftig personen; wijn in
het genre van dien van Saphir, die verklaarde ess ich
(essig) trinke ich nicht; stoffige glazen en stoffige borden en
geen servetten, totdat door het goede voorbeeld van den
correspondent van de Monde Illustré, die een schets van
het terrein gemaakt heeft, de kastelein, het aanrigten van
groote diners niet gewoon, op het denkbeeld kwam zijne
vloeipapieren servetjes beschikbaar te stellen. Uit den
eenen hoek schreeuwde men om dit, uit den anderen hoek
om dat, en op het laatst vlogen de gasten op en bedienden
zichzelven van de voorsnijtafel en uit den keuken. Het
diner a la Brieüienne brilleerde dus geenszins en toch
amuseerde men zich kostelijk, want ik verklaar u
zoo een mislukt diner in een stedeke heeft een zeer komi
sche zijde.
Eene niet onbelangrijke constitutionele vraag deed zich
dezer dagen bij de arrondissements-regtbank te 's Hage
voor. Art. 145 van de algemeene politie-verordening der
gemeente de Lier bepaalt, dat wanneer eigenaaars van
honden, welker dooding door burgemeester en wethouders
in het belang der openbare veiligheid noodig wordt geacht,
mogten nalaten de honden dadelijk te dooden, aan B. en
W. de bevoegdheid wordt toegekend, zulks te doen ver-
rigten, en de eigenaars eene geldboete verbeuren van f 25.
De landbouwer A. Disselkoen had op dergelijk bevel zijnen
hond, een beest van waarde, gedood, doch niet dadelijk.
Hij werd dientengevolge door den kantonregter te Naald
wijk veroordeeld tot f 25 geldboete. In hooger beroep
betoogde de advocaat van den appellant, mr. D. van Eek,
dat de gemeentebesturen wel het regt hebben om veror
deningen té maken in het belang der gezondheid, doch dat,
en dit is overeenkomstig met de regtspraak van .den Hoogen
Baad, aan die verordedingen geen gevolg in regten behoort
te worden gegeven, indien zij in strijd zijn met de wet.
Nu is het dooden of het gelasten van het dooden van een
dier eene daad van onteigening, en dat is ook zoo begrepen
bij de wet op de besmettelijke veeziekten. Onteigening bij
plaatselijke verordening en zonder de gevorderde waar
borgen is in strijd met de wet en mag niet worden toe
gelaten, zoouat, had de appellant geweigerd zijnen hond te
dooden, hij alleen gebruik zou gemaakt hebben van zijn
regt. Op dien grond concludeerde de verdediger tot ontslag
van regtsvervolging. De regtbank heeft, zonder in die be
schouwingen te treden, verklaard, dat art. 135 der gemeente
wet aan den gemeenteraad de bevoegdheid gaf, verordeningen
te maken in het belang der gezondheid, en de appellant
teregt door den kantonregter was veroordeeld.
Mr. van Eek heeft, namens den veroordeelde, zich in
cassatie tegen die uitspraak voorzien.
Te 's Hage is gisteren aanbesteed door het bestuur
van de vereeniging de „Leesinrigting" in de Oude Molstraat,
het bouwen van 141 arbeiderswoningen op de Hoefkade,
in den Noorderpolder aldaar. Ingekomen 9 inschrijvings
biljetten; laagste inschrijver was de heer J. Butgers, te
Aarianderveen, voor de som van f 198,763.
- Te 's Hage is jl. Z.iturüag avond brand ontstaan
door liet springen eener petroleumlamp, welke echter
spoedig werd gebluscht.
Op het strand van Scheveningen, zegt het Dagblad,
is een, voor de wetenschap zeer belangrijk, voorwerp aan
gespoeld. Het is een plank, waarop meer dan 10,000
levende dieren als ware het groeijen. Welken naam wij,
.leeken, aan deze dieren moeten geven weten wij niet. Het
best zijn zij te vergelijken met dunne palingen of alen,
wier kop in een schelp schijnt te zitten, welke ze nu en
dan schijnt te openen, om iets door te laten, wat veel op
een opgerolde papegaaijen tong gelijkt, uitloopende in, wat
wij zouden noemen, franjes eindigende in balletjes. De
glibberige beesten, welke even als bloedzuigers, doch aan
den staart iets schijnen te hebben, wat men een zuignap
zou kunnen noemen, zijn als dwars door, over en aan
elkaar gegroeid.
Wij vernemen, dat eenige Amsterdamsche deskundigen
een wetenschappelijk onderzoek zouden instellen en dat door
een Duitscher reeds f 200 voor de plank is geboden. Naar
men wil hebben de gelukkige visschers het voornemen, om
met het zeldzaam voorwerp, dat thans besloten ligt in een
groote bak met zeewater en zand, te gaan reizen.
Uit het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen te
Utrecht is ontvlugt de heer P. J. B. Laan, oud 36 jaren,
laatstelijk predikant bij de Nederd. Hervormde gemeente
te Maassluis. Hij houdt zich vermoedelijk op te Botter
dam of te Loosduinen, of wel te 's Hage. De officier
van justitie te Utrecht verzoekt opsporing, aanhouding en
berigt. N
Vrijdag den 5 dezer zaten in het koffijhuis „het
Gouden Kruis," van den heer P. L. van Poppel te Breda,
drie heeren en eene dame bijeen. De heer v. P., die
tevens splitser in de Staatsloterij is, bood een 5de kooplot
aan, 't eenige lot dat hij nog in zijne portefeuille had. De
drie heeren en de dame namen dat lot voor gezamenlijke
rekening en jl. Vrijdag ontvingen zij de blijde mare, dat
de kapitale som van f 50,000 daarop gevallen was.
Uit Vlissingen schrijft men aan het U. D.:
„Dat er zelden feesten plaats hebben, die zonder onge
lukken afloopen, moest helaas ook weêr Vlissingen bij zijn
laatste feestviering ondervinden, aangezien op den eersten
feestdag, na het diner, bij het salueren door de artillerie,
daartoe overgekomen, een artillerist zoodanig werd verwond,
dat de benedenarm en het elleboogsgewricht werd getroffen,
terwijl ook hals, borst en hoofd werden beleedigd. Ofschoon
oogenblikkelijk .door een officier van gezondheid der Marine,
nabij de plaats des onheils aanwezig, hulp werd aangebragt
en hij naar het hospitaal werd vervoerd, moest de amputatie
van den bovenarm plaats hebben, die dan ook door een officier
van gezondheid 1ste klasse met voorloopig zeer gunstig
gevolg werd verrigt. Naar omstandigheden is de toestand
vrij gunstig, en ofschoon de gekwetste ook zeer waar
schijnlijk wel een oog zal verliezen, bestaat er hoop hem
in het leven te behouden.
Op den feestavond van 9 dezer werd voor hem ruim
f 200 gecollecteerd; ook in de toekomst hoopt men, dat
de gemeente voor dat ongelukkig slagtoffer der feestviering
zorgen zal.
In het Utrechtsch Algemeen Volks- en Advertentieblad
komt eene aanhaling van Chateaubriand voor, die zeker
niet algemeen bekend is. „De ondervinding," zegt de
schrijver van le Génie du Christianisme, „heeft bewezen
dat de vijfde dag te nabij, en de tiende te verre af is tot
een rustdag. Het Schrikbewind, zoo veelvermogend in
Frankrijk, heeft nimmer het vermogen gèhad om de land
bouwers den decade te doen te vieren. Er is een uitput
ting met opzigt tot de menschelijke krachten en men heeft
die ook bij de beesten opgemerkt. De os kan geen negen
dagen achtereen het land bearbeiden; op het einde van
den zesden dag schijnt zijn geloei de uren te vragen, dooi
den Schepper tot de algemeene rust der natuur bepaald.
De boeren zeggenonze ossen kennen den Zondag, zij willen
op dien dag niet werken."
Die te veel bewijst, bewijst niets. Zoo het aannemen
van een rustdag eene behoefte is voor den mensch, wat ook
wij volmondig erkennen, dan kun daarvoor geen bewijs
worden bijgevoegd aan de dieren ontleend. Van de dieren
die in vrijheid leven is nog nooit opgemerkt, dat zij zich
den eenen dag anders gedragen dan den anderende vogelen
vliegen en zingen en de visschen zwemmen des Zondags
volkomen op dezelfde wijze- als op de andere dagen. De
mededeeling van Chateaubriand bewijst alleen dat ook
ploeg-ossen moede wordenmaar zoo men ze minder werk
per dag laat doen, zal men ondervinden, dat zij ook des
Zaturdags avonds niet naar een vrijen dag zullen loeijen.
(Arnh. Ct.)
Jl. Donderdag hebben de laatste troepen het kamp
bij Milligen verlaten; alleen is nog gebleven het personeel
dat de tenten enz. moet wegruimen. De militairen hebben
veel van liet slechte weder geleden. Een groot deel van
het terrein stond onder water.
De oudste ingezeten van Deventer, de heer J. Polak,
vroeger woonachtig te Zwolle, is jl. Vrijdag te Deventer
overleden. Blijkens een extract van den burgerlijken stand
was hij 97 jaren en 8 maanden oud. Zijne familieleden
beweren intusschen dat hij den ouderdom van 102 jaren
bereikt had.
Het berigt uit Bheden, dat aldaar drie kinderen
zouden zijn verdronken door het omslaan van eene boot,
blijkt gelukkig onwaar te zijn.
Onlangs is gemeld, dat de heer H. Uden Musman,
predikant te Vierhuizen en Zoutkamp, te Zuidveen door een
troep volk is mishandeld, zonder bekende aanleiding. Thans
verneemt men, dat een der - hoofdschuldigen zich bij de
beleedigde partij aangemeld en den heer Masrnan de schrifte
lijke verklaring afgegeven heeft, dat hij hem, zonder de
minste aanleiding en zelfs na ontvangen vriendelijken groet,
het eerst uit velen aangegrepen en een begin heeft gemaakt
met eene mishandeling, die veel had van eene poging tot
moord en roof.
Gekozen in het district Appingadam tot lid der
Prov. Staten van Groningen: mr. M. Butgers van der
Loeff, procureur te Appingadam.
„Voor een gedeelte," zoo schrijft men aan de Gron. Crt.,
„is de oogst in de schuren. Er zijn in 't Oldambt zelfs
enkele landbouwers, die al het winter-koren reeds binnen
hebben. Maar er zijn ook, die met uitzondering van de
gerst nog alles te velde hebben staan. Met verlangen
wordt er naar droogte uitgezien, want de aanhoudende
regen begint nadeelig te worden. Hier en daar toch ziet
men reeds, dat het koren in de schoven uitloopt, en dus
in zijn schade op het veld staat. Ook voor de aardappelen,
die nagenoeg nog allen in den grond zitten, alsmede voor
de tuinboonon, die beginnen te rotten, zou droogte hoogst
wenschelijk zijn. Van varkensziekte, waarover elders ge
klaagd wordt, bespeurt men in 't Oldambt nog niets."
Jonge paren, die hun huwelijksreis maken en daarbij
soms in Amerika mogten belanden, worden gewaarschuwd
voor den Chicago- en Alton-spoorweg. Onlangs nam een
pasgehuwd man de vrijheid, in een der waggons op die
lijn zijn arm te slaan om zijne wederhelft. De conducteur
verbood het hem. „Wat, heb ik dan geen regt mijn vrouw
te omarmen?" „Niet in een spoorweg-waggon," was
het antwoord, „want in den staat Illinois verbiedt de wet,
wederregtelijk onderscheid te maken tusschen de reizigers,
en daar ik nu niet aan iederen mannelijken passagier een
dame ter omarming kan aanbieden, is een exceptioneele
toestand voor u een wetsschennis, die ik niet kan dulden."
De conducteur ging weg en wat erger was, de passagiers
applaudisseerden luide.
Jl. Zaturdag zijn de zittingen van de Staten-Generaal gesloten.
De minister van Binneul. Zaken hield de volgende rede:
„Mijne heeren!
De afgeloopen zitting heeft zeker niet die uitkomsten opgeleverd,
die de regering had gehoopt. Wetsontwerpen van groot belang,
aan wier overweging in de afdeelingen of behandeling in de open
bare vergaderingen een aanmerkelijk deel van uwen tijd is gewijd
geweest, hebben de goedkeuring van de Vertegenwoordiging niet
mogen verwervenintusschen is een gewigtige maatregel door de
vaststelling der nienwe tarieven van in-, uit- en doorvoer in
Ned.-Indië tot stand gekomen. Met de voordragten tot voorziening
tegen besmettelijke ziekten, tot wijziging der wet betreffende de
burgerlijke pensioenen en tot herziening van de belastbare op
brengst der gebouwde eigendommen, hebt gij u vereenigd; krach
tige bevordering van de welvaart des lands belooft de aanleg dei-
nieuwe spoorwegen voor rekening van den Staat, waartoe de mid
delen door u werden toegestaan. De nienwe overeenkomst met de
Handelmaatschappij, het tractaat met Spanje tot vaststelling van
de regten en voorregten der consuls, werden door u bekrachtigd.
Door de goedkeuring van het met België gesloten tractaat tot
regeling van verschillende belangrijke onderwerpen, werd de vriend
schappelijke verhoudiug met den naburigen Staat bestendigd en
versterkt. De Koning draagt mij op, u, mijne heeren! voor uwe
toewijding aan 's lands belangen zijnen dank te betuigen. Namens
den Koning wordt de vergadering der Staten-Generaal gesloten."
Z. M. de Koning heeft gisteren de vergadering der Staten-
Generaal met de volgende rede geopend:
„Mijne heeren!
Ik verheug mij ook nu weder, bij de opening uwer gewone
zitting, het geluk te hebben, gunstige mededeelingeu te kunnen
doen aangaande den toestand des lands.
Bij het bezoek, in het voorjaar door Mij gebragt aan de noor
delijke gewesten des Rijks, ontmoette ik allerwege blijken van
welvaart en bloei.
De havenwerken van Vlissingen, onlangs in mijne tegenwoordig
heid geopend, hebben een nieuwen weg voor den handel gebaand,
die nieuwe welvaart belooft.
Ik stel er prijs op in uw midden met erkentelijkheid te betui
gen, dat ik in het Noorden en in het Zuiden door de geheele
bevolking met de levendigste en ondubbelzinnigste bewijzen van
liefde en verknochtheid ben begroet.
De verwikkelingen, voor ons in den Indischen Archipel ontstaan,
deden mij te meer de bewijzen van belangstelling eu vriendschap
waardeeren, welke ik voortdurend van alle vreemde mogendheden
heb mogen ontvangen.
Zee- en landmagt voldoen steeds op loffelijke wijze aan hare
roeping.
Het openbaar en bijzonder onderwijs blijft mijne levendige be
langstelling wekken.
Op de wereldtentoonstelling te Weenen, in dien grooten wedstrijd
der volken, heeft Nederland zijn naam in nijverheid en kunst met
eere gehandhaafd.
De berigten omtrent de beteugeling der ziekte, die sedert jaren
den veestapel teistert, luiden gunstig.
Niettegenstaande de stijgende behoeften van de gewone dienst
en de buitengewone uitgaven, zoo hier te lande als in Indië, is de
gesteldheid van 's lands geldmiddelen gunstig te noemen.
Na de tijdelijke staking van de krijgsverrigtingen te lande tegen
Atsjin, worden de kusten van dat rijk met goed gevolg door de
zeemagt geblokkeerd. De uoodige voorzieningen zijn of worden
genomen, ten einde den strijd te lande met kracht te kunnen
hervatten. Binnen den kring van onze Oost-Indische bezittingen
is, met uitzondering van enkele onlusten van plaatselijken aard,
de rust onverstoord gebleven.
Over het algemeen was ontwikkeling van handel en scheepvaart
merkbaar uit de ruime opbrengst van de in- en uitvoerregten.
De belangen der nijverheid zijn bevorderd door nieuwe bepalingen
omtrent de mijnontginningeu.
In sommige streken, waar gebrek aan voedingsmiddelen bestond
of dreigde te ontstaan, is door de regering en particulieren krachtige
hulp aan de bevolking verleend. De vooruitzigten betreffende den
oogst van voedingsmiddelen zijn thans geruststellend. De toestand
der West-Indische koloniën is bevredigend.
Suriname heeft het hoofd geboden aan de moeijelijke omstan
digheden, die in dit jaar werden verwacht; terwijl het tractaat met
Groot-Brittannië betreffende de immigratie gunstige uitkomsten gaf,
bleef ook bij de vroegere slaven, na de opheffing van het staats-
toezigt gezindheid tot arbeid bestaan. Curaqao mag zich door uit
breiding van handel en scheepvaart in toenemende welvaart ver
blijden. Met den wenseh, dat uwe beraadslagingen onder Hoogeren
zegen mogen strekken tot heil van het dierbaar vaderland, verklaar
ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend."