1873. N°. 115. Woensdag 24 September. 31 Jaargang. De oplossing der crisis. Uitgever A. A. BAKKER Cz. g HELDERSGHE EN NIÉUWEDIËPER (ÖIRAVT. „Wij huldigen het goede." Verschijnt drngsdao-, Donderdag- on Zaturdag namiddag. A.bonnementsprijs per kwartaall.oO. t franco per post - 1.65. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS I Naar Oost-lndië: via 2Wë.sf 30 Sept. 's avonds 6 u. 25 m. Marseille 25 Sept., 's avonds 6 u. 25 in. Brindisi 6 Oct., 's avonds 6 u. 25 m. Curacao en Suriname, 1 Oct., 's morg. 6 u. 25 m. Kaap da Goede Hoop, via Soiithampton: 3 Oct., 's morg. 6 u. 25 m. De sluiting der vorige en de opening der tegenwoordige zitting van de Staten-Generaal hebben onder zeer bijzon dere omstandigheden plaats gehad, en de bij die gelegen heden gehouden toespraken droegen daarvan de blijken. Genoemde gebeurtenissen toch vielen voor te midden van eene ministeriëele crisis, gevolg van de verwerping van eenige belangrijke wetsvoorstellen, van het gebrek aan eendracht onder de liberale Kamerleden, en van den voor de regeering ongunstigen uitslag der laatste verkiezingen. Het terugzicht op de afgeloopen zitting, welke zoo wei nig vruchten had opgeleverd, kon dan ook niet verblijdend wezen, al deed de minister van binnenlandsche zaken zijn best om de beteekenis van enkele tot stand gekomen wetten te doen uitkomen, 's Konings troonrede, in den regel eene schets van den toestand des Rijks en van de voorgenomen parlementaire werkzaamheden behelzende, moest het tweede gedeelte, waarnaar door de natie steeds belangstellend wordt uitgezien, missen, omdat niet vooruitgeloopen kon worden op de voornemens van het nieuwe kabinet, dat de heer van Lijnden trachtte samen te stellen. Het stilzwijgen van Z. M. op dit punt was dus niet onverwacht, maar zeer verklaarbaar. In normale omstandigheden zouden wij evenwel ongaarne zien, dat de Koning de aankondiging der in te dienen wetsontwerpen achterwege liet, zooals door sommigen verlangd wordt, die meenen, dat de ope ningsrede slechts een eenvoudige welkomstgroet zou moeten zijn, onverzeld van toezeggingen, die maar al te dikwerf onvervuld gebleven zijn en tot teleurstelling hebben geleid. Die ondervinding moge nopen om spaarzaam en voorzichtig in het beloven te zijn, het ontbreken van een programma van hetgeen ten nutte des lands wordt voorbereid, zou het meest belangrijke gedeelte der openingsrede doen verloren gaan. De mededeelingen toch over den toestand van moederland en koloniën bevatten in den regel niets nieuws. De nu gedane, al zwijgen zij geheel van den landbouw en de zeevisscherij, zien er tamelijk rooskleurig uit en zouden niets te wenschen overlaten, indien de oorlog tegen Atsjin er niet eene plaats in besloeg. Zij onderscheiden zich dit maal vooral door de uitvoerigheid, waarmede over Oost- Castelar's rede, waarmede hij is opgetreden als President der Spaansche Republiek. In het Journal des Débnts wordt de woordelijke vertaling gevonden van de redevoering, welke de heer Castelar den Ssten dezer in de Cortes uitsprak, ter gelegenheid van zijne aanvaarding van het voorzitterschap van den ministerraad. In die redevoering zeide de president-minister o. a. het volgende„Ik heb alle ministeriën onder steund welke sedert de vestiging der republiek aan de regering geweest zijnin de eerste plaats omdat ik de noodzakelijkheid inzag van vastheid van regering; vervolgens omdat ik, zonder genoodzaakt te zijn om zelf op te treden, wensehte dat de uitstekende mannen onzer partij met de regering wierden belast en den stand van zaken handhaven, bestendigen en verdedigen zouden. Ik koesterde den wensch, dat die drinkbeker vol bitterheid mijne lippen mogt voorbij gaan. Wanneer het mij mogelijk geweest ware had ik de vlugt genomen en mij verborgen, maar dat mogt ik niet doen nu de storm dreigde. Men mag zich onttrekken aan de eer, aan lauwer kransen en belooningen, maar niet aan verantwoordelijkheid, aan moeijelijkheden en gevaren. Ik behoef u niet te zeggen wie wij zijn, welk beginsel wij ver tegenwoordigen, wat wij willen. Wij vertegenwoordigen en willen niets anders dan hetgeen de overgroote meerderheid dezer ver gadering vertegenwoordigt of wil. Geroepen de opvolgers te zijn van een ministerie, hetwelk geleid werd door een der grootste wijs- geeren onzer eeuw; van deszelfs leden alleen verschillende ten aan zien van een zeker vraagpunt betreffende de toepassing eener bepaalde wet, hebben wij besloten het voetspoor van dat ministerie te volgen en het na te volgen in kracht, orde, gezag en wijze van regering." De heer Castelar verklaarde zich vervolgens een voorstander van de democratische, foederalistische republiek, met de autonomie der personen, der gemeenten, der provinciën en der staten als grondslag, doch met de handhaving van de eenheid des vaderlands, welke hij de hoogste politieke uitdrukking van den nieuweren tijd noemde. „De eenheid des lands, zoo sprak hij, staat buiten den strijd der partijenniemand kan haar verbreken, niemand haar bedreigen. De dwaas, de krankzinnige welke zich aan de nationale eenheid vergreep zou met schande beladen den dood vinden; bij zijne medeburgers zou bestraffing, bij het nageslacht ten eeuwigen dage vervloeking zijn deel zijn. i Bureau: MOLENPLEIN, 163, en West-Indië gesproken wordt. Voor het overige trok de troonrede meer de attentie door hetgeen er in verzwe gen, dan door hetgeen er in gezegd werd. Al kon geene lijst van gereedgemaakte voordrachten gegeven worden, men verwachtte eenig licht over de oplossing der ministe riëele crisis, over de vraag in welke richting het schip van Staat zou gestuurd worden. Niet lang echter zouden de duisternis on nieuwsgierigheid deswege meer duren j.1. Donderdag kwam de minister van justitie in de verga dering der Eerste Kamer berichten, dat de Koning den ministerraad schriftelijk kennis gegeven had van de mis lukking van Z. M. herhaalde en ernstige pogingen om tot eene nieuwe kabinetsformatie te geraken, en mitsdien de ministers uitgenoodigd had, hunne taak te blijven voort zetten; dat de ministers dit schrijven in ernstige overwe ging genomen en begrepen hadden in den stand, waarin de zaak zich bevond, niet te mogen weigeren aan de uit- noodiging van Z. M. te voldoen. Zij hadden daarbij in aanmerking genomen, „dat de uiteenloopende meeningen en gevoelens, die zich op velerlei gebied openbaren, zoo in de Vertegenwoordiging als daarbuiten, en die aan de af doening van belangrijke zaken groote moeilijkheden in den weg leggen, voor elk bewind eene belemmering zijn, maar zij vleien zich, dat er toch vele andere zaken zijn, waar omtrent voldoende overeenstemming zal gevonden worden om verbeteringen tot stand te brengen, die in het belang onzer wetgeving en der algemeene welvaart sedert lang worden gewenscht; en zij hopen bij hunne pogingen om daartoe te geraken op de medewerking der Vertegen woordiging." Alzoo blijft het kabinet, dat zou aftreden, regeeren, met uitzondering van den minister van oorlog, die zijn gevraagd ontslag bekomen heeft en door een ander vervangen zal moeten worden. Maar dat is ongehoord en tegen allen regel, niet waar? Het Dagblad had immers de sluitings rede de „lijkrede" van liet ministerie, maar zelfs van het „radicalismus" genoemd, dat in Nederland niet alleen niets meer te doen, maar ook niets meer te zeggen had; en hetzelfde blad had naar aanleiding der troonrede gezegd; „De staatsmachine, die tot dusver met horten en stooten kunstmatig aan den gang gehouden is, staat stil, men be looft zelfs niets meer! Er bestaat feitelijk geene regeering meer!" En niettemin bleek bet een paar dagen later, dat de Koning het zoo diep als onbekwaam verachtte, ja doodverklaarde kabinet verzocht had, 's lands zaken te blijven beheeren. Dat moge nu eene groote teleurstelling zijn voor hen, die het liberale bestuur zoo gaarne voor goed zouden begraven, voor wie let op den aard der oppo sitie, die inzonderheid de regeering bemoeilijkte en met hare haat vervolgde, is de uitslag dezer kwestie zoo vreemd niet. De ministeriëele mededeeling gewaagt van 's Konings Onze roeping is te waken voor de veiligheid der maatschappij, het rijk der vrijheid en van het regt te beslendigen. Daartoe doen wij een beroep op alle partijen zonder onderscheid, op alle Spanjaarden." De minister liet zich verder in zeer strenge bewoordingen uit over de intransigenten en de door hen aangeblazen opstanden, maar vooral over den burgeroorlog in het noorden des lands, waarbij hij de door de Carlisten bedreven wreedheden opsomde. Het herstel der theokratie noemde hij eene onmogelijkheid, welke de republi keinen dwong den oorlog met den oorlog te beantwoorden, „Wanneer eene overstroomiug, zeide hij, uw leven bedreigt, vernielt gij de deuren om u te redden zonder u te laten weerhouden door den eerbied voor uw huis; bij brand breekt gij de inuren door en dringt in uws buurmans huis binnen; bij eene schipbreuk stelt gij alle wetten ter zijde om uitsluitend op zelfbehoud bedacht te zijn. Eveneens moeten wij in dezen oorlog handelen, en met al de kracht mijner overtuiging, met verachting van populariteit, met al den nadruk mijner vaderlandsliefde verzoek ik u mij de middelen te geven om de krijgstucht bij het leger in al hare gestrengheid, in al hare kracht, in al haren invloed te herstellen en de krijgswetten te handhaven. Ja mijnheeren! zeide Castelar, die punten besprekende, de afschaffing van de doodstraf is een van onze beginselen; het is een weten schappelijk, het is een staatkundig beginsel; maar niemand heeft ooit beweerd, dat het leger zonder krijgstucht kon bestaan en dat deze oorlogsmachine, gemaakt om den dood te trotseren, geregeld kon blijven werken zonder de doodstraf, die in alle militaire wetboeken van de wereld is opgenomen. Het is niet mogelijk, mijnheeren, langer te verdragen, dat troepen- afdeelingen verloren gaan door de schuld der aanvoerders, die het zwaard der wet strenger moet straffen dan de ongeschikten; het is niet te verdragen, dat de soldaten uitroepen; „weg met strepen en sterreu!", dat lafaards hunne geweren aan den vijand uitleveren, dat de verdedigers van de orde en het eigendom ongestraft plun deren, dat een Cabrinetty sterft, omdat een eenvoudige trompetter meer invloeit heeft op de troepen dan hij; het is onmogelijk dat langer te verdragenhet moet, het moge kosten wat het wil, worden tegengegaan, of de wereld zal denken, dat Spanje is teruggekeerd tot den oorspronkelijken staat van barbaarschheid. Het gouvernement wil, kan en mag dat niet toestaan. Het zal l het niet toestaan. Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. ut*., uw..■P.LI».. herhaalde, doch mislukte pogingen om tot eene nieuwe kabinetsformatie te geraken, en de mislukking dezer po gingen kan ons kwalijk bevreemden. Het is voor de ver schillende en zoo ongelijksoortige fractiën der oppositie gemakkelijker eene regeering te bestrijden en af te breken, dan het onderling eens te worden over een eigen regee- rings-programma. Dan eerst blijkt het hoe verdeeld de schijnbaar zoo aaneengesloten phaianx is en hoe weinig recht zij heeft om den liberalen hunne tweespalt te verwijten. Men durft thans al weder zoo ver gaan om te beweren, dat den beer van Lijnden den noodigen tijd niet gelaten is om zijn ministerie te vormen, en wijl men zoodanig verwijt niet tot den Koning richten kan, doet men het voorkomen alsof de ministers een spaak in het wiel gesto ken hebben. Alsof het deze ministers geen hooge ernst geweest is met hun verzoek tot aftreden, alsof zij niet meer dan genoeg hadden van de eer om te mogen regeeren Wij houden ons overtuigd, dat zij zich, op den wensch des Konings, slechts in het belang des lands, in het besef dat elk ander kabinet op dezelfde en nog grooter bezwaren zou stuiten, hebben laten bewegen om hunne ondankbare taak voort te zetten, en wij zijn hun dank schuldig voor hun vaderlandslievend besluit. Aan de gematigd-conservatieve partij van een con servatief bewind met de elementen van het beruchte ontbindings-ministerie kon evenmin spraak zijn als van een der uiterste kerkelijke partijen -is de maat thans vol- gemeten, is ruimschoots de tijd gegund om een kabinet te vormen. Zij, die zich telkens het air geeft van beter de regeerkunst te verstaan, mag thans wel hare onmacht be kennen wel verre van eene proef harer bekwaamheid in het regeeren te kunnen geven, heeft zij niet eens een stel regeerders bijeen kunnen brengen. Sommige liberale organen, voorziende dat de conserva tieve poging niet zou slagen, en in aanmerking nemende, dat de liberalen in de Tweede Kamer wel niet meer de meerderheid, maar toch de helft der leden tellen, hadden eene versterking van het bestaande kabinet verlangd door het behoud der sterkste en eene vervanging der zwakste elementen. Dit is niet geschied, het ondergaat geene ver andering dan wat betreft den minister van oorlog. Het niet voldaan zijn van dien wensch mag niet weer houden van het zooveel mogelijk ondersteunen van het bewind, dat voor het tegenwoordige het eenig mogelijke is en dat door 's Konings vertrouwen wordt verlengd en gesteund. Door nauwe aaneensluiting van de liberale krachten, door onderlinge toenadering en overeenstemming kan met het bestaande kabinet, dat daartoe de medewerking der Vertegenwoordiging vraagt, nog veel goeds verricht worden. Er is waarlijk reeds genoeg gepraat en geharre ward, reeds te veel tijd nutteloos verloren gegaan. Alle Beschuldig mij vau ineonsekwentie, zoo gij wilt, ik zal uwe beschuldigingen aanhooren en mij niet verdedigen. Dat mijn naam verga, dat de komende geslachten dien vloeken, dat het tegenwoordig geslacht mij ver'oanne en vogelvrij verklare; maar de republiek zal niet verloren gaan door mijne zwakheid. Dat het vaderland niet verloren ga door onze schuld, mijne heeren Daarna ging hij over tot een overzigt van hetgeen, naar zijne meening, verder noodig was om de regering tot een krachtdadig optreden tegen de Carlisten in staat te stellen. Daaronder noemde hijoproeping der reservehet leggen van sterke garnizoenen in belangrijke plaatsenreorganisatie der nationale militie buiten alle partijberekening, doch uitsluitend met het oog op de verdediging der haardsteden, op de bevestiging der vrijheid en op het heil des lands. Des noods, gaf hij te kennen, zou de nationale garde ge mobiliseerd en naar de noordelijke provinciën gevoerd worden, opdat het geheele liberale Spanje het absolutistische Spanje zou kunnen bekampen. Verder zegde hij de reorganisatie der genie en artillerie toe, en kondigde hij de, sedert aangenomen, maatregelen tot tijdelijke ophefflug der constitutionele vrijheden, tot het heffen eener oorlogsbelasting en tot het beboeten van de niet opkomende manschappen der reserve aan de Cortes aan. Met de volgende woorden besloot de nieuwe president-minister zijne redevoering; „Wij zullen niets ondernemen zonder u te hebben geraadpleegd en zonder uwe volkomen en wettige magtiging. Zoodra ik uw vertrouwen niet meer bezitten mogt, zou ik de magt nederleggen. Welke eisehen stelt ons thans de publieke opinie in Spanje? Wat eischt Europa van ons? Europa zal ons eerst erkennen wanneer het overtuigd zal zijn dat de republiek in staat is de door de Cortes bewilligde belastingen te innen, de krijgstucht bij het leger te herstellen, de orde te handhaven, alle belangen te verdedigen, de vruchten van den arbeid te besehermen en te zorgen dat noch de roode demagogie, die in de zuidelijke provinciën genesteld is, noch de witte demagogie, die zich in het noorden des lands uit breidt, onzen demokvatischen regeringsvorm onteere. Spanje en Europa eisehen derhalve dat wij de orde herstellen. Wij moeten aan dien eisch voldoen, en gij moet ons daarbij nwe hulp verschaffen; dan zullen wij gezamenlijk de vrijheid, onze eer en de beschaving redden. Onze republiek, zoo schitterend als de zon, zoo helder als de hemel, zal dan erkend worden door alle vorsten en volkeren der aarde."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 1