1873. N°. 132. Zondag 2 November. 31 Jaargang. Het Zilver-feest der Grondwet, Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Binnenland. HELDERSCHE EIS NIEUWEDIEFER (OIRAT, „Wij huldigen het goede." VerBchijnt Dingüdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. A-Bpniiem^Htsprija per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën V»n 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. vertrekdagen der brievenmails Naar Oost-lndië: via Triest 11 Nov. 's avonds 6 u. „in Marseïlle 6 Nov., 's avonds 6 u. iii Brindisi 3 Nov., 's avonds 6 u. i Cwragao en Suriname, 1 Nov., 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop, via Southampton3 Nov., 's morg. 6 u. Den 3 November zal in verschillende plaatsen het 25jarig bestaan der grondwet, waaronder wij leven, worden gevjerd. De, hoofdstad gaat in dit opzicht voor; op eene van daar uitgegane oproeping zal een groot aantal personen uit verschillende oorden van ons land zich in de Parkzaal vereeuigen, om eene feestrede van professor Vissering a«n te hooren, en vervolgens in het Paleis voor Volksvlijt aan Jen feestmaaltijd deel te nemen. Qf er reden is voor ^pgelijhe. feestelijkheden? Is de grondwet inderdaad zoo voortreffelijk, dat wij ons over haren vijfentwintigjarigen duur mogen verheugen? Zij werd immers al meermalen aangevochten als voor onzen tijd niet ten volle meer ge schikt, als op sommige punten te beperkt, als noodzakelijk wijzigingen behoevende om in overeenstemming te blijven rpet de sedert hare vaststelling zeer veranderde toestanden? Thorbecke weerde den aandrang daartoe, nu een paar jaren geleden, wel af met de aanmerking, dat zij nog kwalijk den leeftijd van meerderjarigheid bereikt had, maar Thorbecke was oud geworden, op zijn vroeger standpunt blijven staan, hij was ingenomen met zijn eigen werk en kon niet dulden, dat jongeren wilden trachten het te ver beteren. Zoo is er somwijlen geoordeeld. Wat is onze meening, is er stof om den 3 November met vreugde en dankbaarheid den vijfentwintigsten verjaardag der grond wet te gedenken Onze grondwet is evenmin volmaakt als eenige andere wet, als eenig menschelijk werk. Zij daalt hier en daar in bijzonderheden af, meer dan noodig is voor een staats verdrag, dat de grondslag van alle andere wetten behoort te zijn, zij bindt daardoor wel eens omtrent zaken, waar voor meerdere vrijheid van beweging wenschelijk kan genoemd worden. Maar wij moeten haar niet in enkele bijzonderheden, maar als geheel beoordeelen, en dan mogen wij niet nalaten, haar een voortreffelijk werkstuk te noemen, waarin de rechten van regeerenden en geregeerden op juiste, voor geen van beiden knellende wijze zijn afgeba kend, waardoor de macht des Konings gehandhaafd en aan het volk een behoorlijken en rechtmatigen invloed op den gang der openbare aangelegenheden, het bezit van alle voor zijne welvaart en ontwikkeling noodige vrijheden verzekerd wordt. Wij moeten haar niet beoordeelen naar een ideaal, dat wij ons denken en misschien nimmer voor verwezenlijking vatbaar is, maar in vergelijking met de in andere Rijken bestaande grondwetten en deze verge lijking kan zij zegevierend doorstaan vooral in verge lijking met de grondwet, welke aan haar is voorafgegaan. Velen onder ons hebben de oude bedeeling niet gekend, anderen hebben er nog slechts eene flauwe herinnering van, weinigen geven zich de moeite om na te gaan waarin het nieuwe verschilt van het oude, dat, een vierde eeuw- geleden, als onbruikbaar geworden, ter zijde is gezet. En toch is zoodanig onderzoek wel der moeite waardig. Men zal dan tot de ontdekking komen, dat vóór 1848 hier te lande een toestand aanwezig was, welke men minstens tot vóór de Frausehe omwenteling van het laatst der vorige eeuw zou meenen te moeten verschuiven. De Souvereine Vorst had na de afschudding van het Fransehe juk ver klaard, dat hij slechts genegen was, de hem onbeperkt aangeboden regeering te voeren onder het verband eener grondwet, en overeenkomstig dit verlangen kwam er dan pok eene tot stand, waarvan een der ontwerpers, de edele Gijsbert Karei van Hogendorp, welhaast het gebrekkige inzag, zonder dat het hem mocht gelukken, de naar zijne meening wenschelijke wijzigingen in het leven te roepen. De afscheiding van België maakte ten laatste eene herzie ning noodig, maar deze bracht niet de noodige verbete ringen mede, zij behield de gebrekkige wijze van Vertegen woordiging en de kostbare, voor liet vroegere grootere Koningrijk ingerichte wijze van Staatsbestuur en Staats huishouding. In 1845 kwam een achttal vaderlandslievende mannen, met Thorbecke aan het hoofd, met een voorstel tot her ziening voor den dag, maar het duurde tot het fel bewogen jaar 1848 eer, na eene gebrekkige mislukte poging van anderen, hunne vrijzinnige denkbeelden door de vaststelling onzer tegenwoordige grondwet konden zegevieren, en ons vaderland zich in het bezit eener werkelijke Vertegen woordiging der natie mocht verheugen. Hoe nu werd onder de vroegere grondwet de zooge naamde Vertegenwoordiging samengesteld? De leden der Tweede Kamer werden gekozen door de Provinciale Staten en deze door de 3 standen, de Ridderschap, de steden en het platteland. De Ridderschap eener provincie bestond uit alle personen van adel, die door eigendom van grond of kapitaal eene zekere mate van gegoedheid bezaten. De steden, dat waren de gemeenteraden, die in het geheim beraadslaagden, en door een zeer beperkt aantal kiezers, bij onderteekende biljetten, benoemd werden. De leden der Eerste Kamer werden voor hun leven door den Koning aangesteld. Men begrijpt gemakkelijk, hoe op deze wijze ruime plaats gelaten werd aan de eerzucht en het ambts bejag van een aantal familiën, die de meest winstgevende posten onder elkander verdeelden en, in plaats van bezui niging te beoogen, op vermeerdering van die betrekkingen bedacht waren; hoe de volksstem niet tot de Kroon kon doordringen en de billijkste wenschen gesmoord of onbe vredigd gelaten werdenwelke misbruiken er in het beheer der gemeenten konden plaats hebben. Grooter bron van ontevredenheid waren nog de misbruiken in het beheer van 's Rijks schatkist, waarvan de middelen kwalijk ver antwoord werden en de tekorten zoo onrustbarend gestegen waren, dat in 1844 eene gedwongen leening van 127 mil joen noodig was om regelmaat en herstel te brengen in den jammerlijken staat van zaken. Er heerschte een geest van ontevredenheid, van verslapping, waardoor de banden tusschen Koning, regeering en volk met ontbinding be dreigd werden, de ondernemingsgeest verflauwde en de welvaart kwijnde. De grondwetsherziening van 1848 bracht hierin eene gelukkige verandering, en weerde van onzen bodem de revolutionaire omkeeringen, waardoor zoovele Staten in dat jaar geteisterd werden. Een nieuw leven doorstroomde de natie, het particuliere initiatief herleefde, een vruchtbaar tijdperk van wetgeving brak aan, en als uitvloeisels der nieuwe grondwet kwam een aantal nieuwe wetten tot stand, waardoor in 's lands, provinciaal en gemeentelijk beheer volledige openbaarheid ingevoerd en alzoo aan tal van misbruiken een einde gemaakt werd. Het volk werd in staat gesteld zelf, zonder tusschenkomst van anderen, zijne algemeene en plaatselijke vertegenwoordigers te kiezen, en dus zijne wenschen en inzichten te doen kennen daar, waar dit voor de behartiging zijner belangen noodig is. Aan de kerkgenootschappen werd eene grootere mate van vrijheid verleend dan zij te voren genoten. Wij zijn maar al te vaak geneigd om de voorrechten, welke ons deel maar waaraan wij eenmaal gewoon zijn, niet te waardeerenwij komen daartoe eerst dan indien wij het oog slaan op anderen, die onze voorrechten missen, of op vroegere tijden waarin zij niet gekend werden. Doen wij dat, dan zullen wij gewis de grondwetsherziening van 1848 als eene gelukkige en in de gevolgen zegenrijke, als eene der herdenking waardige gebeurtenis beschouwen. Maar zijn niet, kan men vragen, de partijschappen meer dan ooit ontbrand, bestaat er niet meer verwijdering dan ooit onder de burgers van hetzelfde landToch minder dan men denkt; onze inwendige verdeeldheden bewegen meer de oppervlakte dan de diepte van ons volksleven, en, verdrieten zij ons somwijlen, wij mogen ons ook dik wijls in uitingen van waren, eendrachtszin verheugen. Partijen zijn er bij onze vrijzinnige wetgeving, zouden zij bij eene minder vrijzinnige, bij het voortbestaan hebben van de vroegere ontbreken en minder gevaarloos zijn? In ieder geval, wij verkiezen zelfs den wel eens te bitter gevoerden strijd boven den doffen en leven missenden toe stand van vóór 1848. Onder onze grondwet zijn alle vrijheden des volks veilig, onaangetast gebleven, is de gehechtheid aan ons Konings huis, van zooveel belang voor het behoud onzer onafhan kelijkheid, eer vermeerderd dan verminderd, heeft het vaderland eene groote welvaart genoten, zijn de staats schulden aanmerkelijk verminderd, de middelen van ge meenschap ten dienste van handel en verkeer belangrijk uitgebreid, tal van belemmeringen voor de ontwikkeling der bronnen van volksbestaan opgeheven, is het onderwijs meer dan ooit behartigd. Zouden wij aan dat alles den 3 November niet met erkentelijkheid gedachtig zijn? HELDER en NIEÜWEDIEP, 1 November. Jl. Donderdag is aan het Provinciaal bestuur te Haarlem aanbesteed, namens en voor rekening van het bestuur dezer gemeente, het bouwen van eene school alhier. Ingekomen 9 inschrijvingsbilletten, als van de heeren: Gebr. Korff ad f48,000; Gebr. Moorman f46,500; D. de Vries f45,207; J. van der Woude f 44,890; H. J. Janzen f 43,174; Vos Duinker f 41,333; P. Spruijt f 41,000; Gebr. Klein f 40,800; J. van Soelen, te Anna Paulowna, f 39,200. Gisteren morgen is bij het verhuizen op de Hoofd gracht een groot meubelstuk uit de boven verdieping gevallen op het hoofd van een aanvallig knaapje van zes jaren zoodat dat kind in bewusteloozen toestand naar zijn huis is gebragt en in zorgwekkende omstandigheden ver keerde. De toestand was heden morgen iets beter. Berigten, bij het Departement van Marine ontvangen, behelzen de aankomst in de Simonsbaai van de schroef- stoomschepen Djambi, onder bevel van den kapt. ter zee J. F. Koopman en Marnix, onder bevel van den kapt,-)uit. ter zee A. Rietveld, respectivelijk op 21 en 22 Sept. jl. Aan boord dier beide bodems was alles wel. Volgens een bij het Departement van Marine ont vangen telegram, is bet schroefstoomschip Deli, onder bevel van den luit. ter zee 1ste klasse P. Swaan, den 29 Oct. jl. te Falmouth aangekomen, en zou, na kolen ingenomen te hebben, onmiddelijk de reis naar Oost-lndië voortzetten. Aan boord was alles wel. H. M. de Koningin is gisteren te Milaan aangekomen. Prof. Veth schrijft in zijn brochure over Atsjin omtrent zekeren Sidi Mohammed: „Omstreeks 1828 geboren, werd bij, na door zijn vader tot een barbaarsclien dood veroordeeld te zijn geweest, door een Franschen zee kapitein gered, die hem naar zijn land medenam en be hoorlijk liet onderwijzen. In September 1852 bezocht Sidi Mohammed, Rotterdam, Amsterdam en den Haag. Als afgezant van den sultan van Atsjin knoopte hij ver- bindtenissen aan met den toenmaligen Prins-president der Fransehe republiek, van wien hij een brief en een kostbaren sabel voor den Sultan van Atsjin medenam. Deze persoon, die in het rijk van Atsjin een groote rol schijnt te spelen, moet voorspeld hebben, dat de Sultan van Roem (Turkije) het rijk van Atsjin in vorigen luister zal herstellen, en binnen een paar jaren zou de vlag van Atsjin te Batavia waaijen. Ook de hulp der Franschen zou daarbij niet uitblijven. Sedert een paar dagen zijn op den Staatsspoorweg in gebruik genomen de derde-klasse-waggons, uitsluitend bestemd voor vrouwen. De najaarsexamens, van 128 Oct. in Noordholland gehouden, hebben het volgende eindresultaat opgeleverd, dat van het totaal der geëxamineerden (na aftrek dergenen, die niet opgekomen zijn of zich teruggetrokken hebben) zijnde 178 heeren, zijn toegelaten 48 of 27 pCt., en van 181 dames zijn toegelaten 132 of 73 pCt., of, na aftrek van 78 candidaten voor de handwerken, waarvan 61 geslaagd zijn, blijft van 103 vrouwelijke candidaten geslaagd 71, dus 70 pCt. Heden is het 9 jaar geleden dat de heer J. L. Kikkert op Texel het eerste kustlicht op Eijerland ontstak. Hij was het die de regering op die gevaarlijke Eijerlandsche gronden met den meesten nadruk wees, en aan zijn ijverige bemoeijiDg in deze is de oprigting dier waarschuwende baak te danken. Sedert die oprigting zijn wij gelukkig niet meer getuigen van het vergaan van zoovele schepen en van het jammerlijk omkomen veler opvarenden, in dien gevaarvollen poel. De regering erkende dan ook de belang- looze en menschlievende pogingen van de heer Kikkert en droeg aan hem de vereerende taak op het eerste licht te ontsteken, tot herinnering waaraan voor de nakomelingschap een gedenksteen in den toren is geplaatst. Te Rijswijk is in 70jarigen ouderdom overleden de gepensioneerde schout-bij-nacht A. baron Collot d'Escury, ridder der Militaire Willemsorde en van den Nederlandsche Leeuw. Omtrent de jl. Woensdag avond gehouden lezing van ds. Haverschmidt, in Diligentie te 's Hage zegt het Vader land: „De geheele zaal was bezet. Maar Haverschmidt zou ook lezen! En hij heeft gelezen, zooals hij het alleen kan. Ademlooze stilte heerscht onder gansch zijn voordragt. Men kon niet applaudiseren, dan aan het slot. En toch hadden honderden zeker liever hem de hand willen drukken, om met een traan in het oog slechts te zeggen: ik dank u, man van groote gaven, die ze zoo edel weet te gebruiken, die zoo aangrijpend tot ons gevoel weet te spreken, zoo fijne snaren weet te doel trillen. „Mijn broertje* was de weinig zeggende titel van zijn opstel. Den inhoud kortelijk hier weergeven, willen we niet beproeven. Voor wie het hoorde zouden we steeds te weinig zeggen. Voor wie er niet tegenwoordig waren zou ee schema slechts een te flaauwen afdruk van het geheel zijn.n Naar aanleiding van een artikel in de KI. Crt. over het ontslag der drie verdachten van den dubbelen moord te 's Hage, zegt het Hld. o. a. „De preventieve gevangenis is zeker een kwaad, maar een noodzakelijk kwaad, wil men den loop der justitie geen onoverkomelijke hinderpalen in den weg leggen. Op grond van het gebeurde te 's Hage heeft men niet het regt haar „een gruwel te noemen, die zoo spoedig mogelijk uit onze wetboeken moest geschrapt worden." Bij ontdekking op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 1