Benoeming-en, enz. STATEi\-GE\ERAAL. Provinciale Staten van Noordholland. Frankrijk. Engeland. de verschillende monsters haver, boekweit en erwten, die van de bemestingsproeven te Hilversum afkomstig waren en aan de vergadering werden vertoond, staafden op onwe- derlegbare wijze de voorkeur die aan de faecalia, boven stalmest en guano, moet geschonken worden. Het Ned. Luth. Genootschap voor in- en uitwendige zending, jl. Woensdag te Amsterdam vergaderd, heeft de volgende resolutie genomen„De uitwendige zending moet het socialisme en communisme bestrijden1. door aansporing tot huiselijke godsdienst; 2. het oprigten en ondersteunen van Zondagscholen, het bevorderen van Christelijk school onderwijs, het houden van voorlezingen over sociale vraag stukken voor beschaafden en het behandelen dezer onder werpen in het licht van Gods woord, door predikanten in kinderkerken en predikbeurten voor dienstbaren. De asphalt-bestrating wordt te Amsterdam van de zijde van het vervoerwezen afgekeurd, terwijl het te Parijs meer en meer wordt uitgebreid. Men zegt te Amsterdam dat de paarden thans zoo dikwijls vallen. Volgens de Stp. ligt dit aan het lange hoefbeslag, dat in Frankrijk ten eenenmale onbekend is. Te 's Hage is jl. Donderdag aanbesteed het maken van het hoofdgebouw voor het spoorwegstation buiten de Delftsche poort te Rotterdam. Minste inschrijvers de heeren Engel en van Krevelen te Rotterdam, voor f 344,999. Aangaande de instorting van vijf nieuwgebouwde huizen te Delft, waarvan wij melding maakten, deelt de Delftsche Crt. het volgende mede: „De oorzaak van het onheil moet gezocht worden in de omstandigheid, dat de scheidingsmuren der verschillende huizen slechts een halven steen dik waren, en dus te weinig vermogen bezaten om den daarop rustenden last te dragen waarbij nog komt, dat de specie, waarmede de muren waren opgemetseld, niet genoegzaam had kunnen droogen, het welk gedeeltelijk ook is te wijten aan het vochtige jaar getijde. Onze geachte burgemeester was spoedig op de plaats des onheils tegenwoordig, om, roogt het noodig zijn, de vereischte bevelen te geven ter voorkoming van verdere ongelukken. De politie heeft zich de zaak aangetrokken en bereids van het gebeurde kennis gegeven aan den officier van justitie. Vermoedelijk zal tegen den bouwmeester proces-verbaal worden opgemaakt." Dat ook hier te lande de terugslag van de panieken te New-York, Weenen en Berlijn niet achterwege zoude blijven, was te verwachten. Naar het Vaderland meldt is o. a. te Utrecht de heer J. Schuurman, kassier en effectenhandelaar, voortvlugtig, een belangrijk te kort achter latende te Schiedam heeft de firma gebr. Melchers, effectenhandelaars, hare betalingen gestaakt, het passief moet niet zeer belangrijk zijn; te 's Gravenhage is dit het geval met de firma Overklift Co., naar wordt meêgedeeld met een niet onbelangrijk passief. Eenige honden hebben te Berkel (Zuidholland) eene kudde van 40 schapen gewond of doodgebeten. Te 's Bosch heeft een huzaar om zijn „maagdelijk zwaard" eens te beproeven dertien ruiten van een herberg in stukken geslagen en andere dergelijke heldendaden ver- rigt. De laatste was het breken van eene ruit eener voor bijrijdende diligence en toen kwam de wacht. De Arnh. Crt levert een artikel naar aanleiding van eene opmerking in het verslag der Kamer nopens de Middelen over 1874 en van een artikel van de Volksvriend, waarin van de regering worden gevraagd wettelijke maatregelen tegen het misbruik van sterken drank en tegen open bare dronkenschap. De Volksvriend dringt ernstig op zulke maatregelen aan en doet o. a. uitkomen, dat voor elk glas, dat de man van het volk met 3 j c. betaalt, hij aan sterken drank nog niet de waarde van één enkele cent ontvangt. Kost de hectoliter gedistilleerd zeventig gulden, dan schuilt daarin voor f 53 belasting, voor f 17 aan alcohol. Van ieder zevental guldens, dubbeltjes, centen of halve centen neemt de schatkist alzoo ruim 5 deelen als belasting; de brander nog geene twee deelen. Een glas gedistilleerd van 7 halve centen bevat alzoo (alle winst van den tapper buiten rekening gelaten) nog minder dan één cent drank. Dat moest meent de Volksvriend geen geoorloofd bedrijf heeten en geene aanspraak geven op staatsburgerlijke regten. De Arnh. Crt. erkent de feiten, maar acht het hoogst moeijelijk, zulke maatregelen te nemen als waarvan in het Kamerverslag en in de Volksvriend gesproken wordt. Aan geheel verbod van den verkoop van sterken drank valt niet te denken. Men zou toch den invoer van elders niet kunnen beletten. Werd ook deze verboden, dan zou de sluikerij, op reusachtige schaal toenemen, of wel men zou doen wat de tuchthuisboeven van Siug Sing deden en zelf eene branderij oprigten. Maar de verkoop van sterken drank kan belemmerd worden. Doch ook dit heeft eene grens. De ondervinding leert, dat daar waar de gelegenheid om sterken drank te verkoopen schaars is, de verbruiker drank in het groot opdoet. Voor het denkbeeld om het patent van tappers te verhoogen of, beter nog, hen voor het verlof om te tappen een hooge som te doen betalen, die niet medegerekend werd onder hunnen aanslag in de belastingen, zoodat zij er althans geen kiesregt' aan ontleenen, is veel te zeggen. Maar ook hier moet men niet te ver gaan, zullen de consumenten niet naar bovenvermelde mid delen omzien om zich drank te verschaffen. Strafbepalingen tegen openbare dronkenschap treffen meestal alleen den ongeoefenden drinker. De Arnh. Crt. wenscht even ernstig als de Volksvriend het misbruik van sterken drank te zien verminderen. De belasting, die het gedistilleerd opbrengt, mag niet in aanmerking komendie zoogenaamde inkomst wordt ver overtroffen door de indirecte nadeelen, welke uit het misbruik ontstaan, zoo al niet reeds door het onttrekken van het graan aan de consumtie. Maar niet door verbods- en strafbepalingen zal men tot zijn doel gerakenmen onderwijze, beschave en ontwikkele het volk; men wekke het besef op van menschelijke waardigheid men verhoogd; het gevoel van schaamte. Dat is alleen de goede weeg. In de vorige week is door het provinciaal geregtshof te Groningen een arrest uitgesproken, dat, wegens het behandeld onderwerp en den aard der beslissing, vermelding verdient. Zekere scheepskapitein stond teregt wegens schending der quarantaine, gepleegd te Delfzijl in Aug. 1871, waar hij met zijn vaartuig, komende uit een der Russische Oostzeehavens, was binnengevallen. Tegen dit feit wordt, bij de publicatie van het Staatsbewind der Bataafsche republiek dd. 10 Jan. 1805, de doodstraf bedreigd. Het hof heeft beslist, dat die publicatie nog kracht van wet bezitdat echter volgens haren inhoud, alleen schending van quarantaine kan plaats hebben, wanneer het betrokken vaartuig komt uit de besmette plaats zelve en niet, gelijk hier het geval was, uit eene streek, die door cholera besmet was; dat bovendien met name havenplaatsen worden aan geduid, waaronder Delfzijl niet voorkomt, zoodat de beschuldigde werd ontslagen van alle regtsvervolging. Don Carlos is volgens berigten, uit het leger der Carlisten te Estella aan de Times gezonden, ziek en lijd aan een koortsachtige maagkwaal. Bengalen, de rijkste en digtstbevolkte provincie van Britsch-Indië, wordt, tengevolge van het uitblijven der voor het rijstgewas onmisbare regens, met hongersnood bedreigd. Geen schaarschte van voedsel, maar een echte hongersnood, zoo als in 1770 er een heerschte, toen in Bengalen tien millioen mensclien omkwamen. De Londen- sche Spectator geeft een flaauwe schets van wat zulk een hongersnood in Hindostan zeggen wil. De Britsch-Indische regering zoo lezen we heeft door tijdige en afdoende maatregelen, zoo mogelijk thans eene bevolking te redden van ongeveer 35 millioen zielen, voor het meerendeel in onmeetlijke bosschen verspreid levende, voor haar éénig voedsel (rijst) geheel afhankelijk van regen, en gewoon om in dagen van voorspoed geen mondvol voor schrale tijden of te zonderen. De inlander in den regel stapelt geen rijst op; hij heeft noch het noo- dige kapitaal, noch de noodige plaatsruimte om dit te kunnen. Hij verkoopt zijn ganschen oogst aan den op- kooper, mukajun een onmisbaar persoon, doch die meestal er zich geen beweteusbezwaar van maken zal om, zoo hij er zijn beurs door stijven kan, een gansch dorp te laten verhongeren. In tijden van hongersnood, echter, durft zelfs de mukajun niet al te lang wachten met zijn stapel te verkoopen, wil hij geen gevaar loopen van een slagtoffer te worden der woede van de anders zoo zacht zinnige, maar nu door gebrek tot razernij gedreven land lieden. Is dan nu de voorraad rijst verteerd, zoo is de beurt aan vruchten en bladeren't vee wordt geslagt niet om tot voedsel te dienen (want de Hindoe sterft liever honderdmaal, dan dierlijke spijs aan te raken), doch om de opbrengst van den verkoop der huiden, en opdat althans de buffel niet mede helpe verteren wat nog eetbaar is; 't zaaizaad verdwijnt; de duiven (de eenige eetbare vogels) verdwijnen; en als ook 't water in de putten en rivieren opgedroogd is dan legt de kalme inlander, Hindoe of Muselman, zich neer om te sterven, met een gelatenheid waarin geen Calvinist of Catlioliek hem evenaren zou.... Geheele dorpen sterven zoo in een week uit; geheele districten in een maand. Met ongelooflijke snelheid neemt de tropische plantengroei de plaats in van de straks nog bebouwde akkers; stormenderhand herovert de wildernis haar gebied.... Alle hulp komt dan te laat. Geld baat niet meer; want 't heeft zijn waarde verloren. Aan vlugten valt niet te denken. Waar toch zouden de arme lieden heenvlugten? Daarginds, overal rondom, heerscht immers ook dezelfde ellende! Eindelijk komt de verschrikkelijke koorts de onfeilbare nalooper van hongersnood en maait bij duizenden de uitgemergelde schepsels weg. Handen en krachten ontbreken dan om de dooden te verbranden en een pestilentie meet niet zelden de maat der jammeren vol. De energieke Onderkoning, Lorth Northbrook, heeft geen oogenblik gedraald met het nemen van doortastende maatregelen en heeft het volk in de gelegenheid gesteld geld te verdienen, waarvoor ze in door het gouvernement aangelegde stapelplaatsen voedsel zal kunnen bekomen. Volgens de Times kan hongersnood worden voorkomen, hoewel de Indische bevolking zelve nimmer een waar schuwenden kreet doet hooren. De Hindoe ziet honger en ziekte naderen, met de lustelooze apathie die hem in alle dingen karakteriseert. Of het de hand van God is, of de hand van 't noodlot die hem slaat, 't is hem om het even. 't Onheil is déar onvermijdelijk naar hij waant, en al wat hij doen kan is te wachten en gelaten te sterven. Want, ofschoon zoo weinig op eigen krachten bouwend, heeft de Hindoe een bijna onbeperkt vertrouwen op de almagt van het Britsch-Indische gouvernement. De Times dringt voorts aan op ruimeren aanleg van irrigatie-werken en op uitbreiding der werkzaamheden van het sinds eenige jaren opgerigte landbouwkundige departe ment, welks roeping is om onder de inlanders goede zaden uit te deelen, betere werktuigen ingang te doen vinden en in het algemeen landbouw en landbouwkundige kennis aan te moedigen. Mevrouw B. had hare meid de vergunning gegeven, een middag uit te gaan, mits zij vast beloofde, dat zij 's avonds om tien uur thuis zou wezen, daar mevrouw geheel alleen was, omdat mijnheer uit de stad ging. Te vergeefs wachtte zij 's avonds op de terugkomst van de meidwie er kwam, Bet niet 1 Eerst den volgenden morgen kreeg mevrouw eenig berigt, een telegram, aldus luidende „Kon niet thuis komen; ze wilden mij niet laten gaan; had zoo'n dol pleizier; kom denkelijk morgen. Bet." Tot hoofdonderwijzer te Uitgeest is benoemd de heer II. J. Garvelink, hulponderwijzer te Rotterdam. Tweede Kamer. Zittingen van Donderdag 6 en Vrijdag 7 November. In beide zittingen werd de beraadslaging over de Indische begrooting voort gezet. Het voorstel der regering tot verhooging van het plantloon der koffij met f 1 per picol werd aangenomen. Zitting van Donderdag G November. Onderscheidene rap. porten werden ingebragt o. a. betreffende de toepassing van art. 36 der wet op het lager onderwijs ten behoeve der gemeenten Korten- hoef, Oostzaan, Ransdorp, Westzaan, Krommenie en Marken. Omtrent laatstgenoemde gemeente werd besloten de Hooge Regering kenbaar te makeu, dat die gemeente te zwaar zou worden gedrukt als zy met eene grootere som dan f 5500 voor den bouw eener school werd belast. Afwijzend is beslist op het adres van C. K. Wals te Upendam, verzoekende vaststelling eener provincialde verordening op het houden van zwanen en eenden in deze provincie. In de zitting van gisteren is besloten een pensioen vau f 3000 's jaars te verleenen aan dr. B. H. Everts, lsten geneesheer-direc teur van Meerenberg. Tot wijziging van het provinciale reglement op de jagt en vis- scherij is besloten. Vastgesteld zijn regiemeuten voor den Aetsveldschen polder ei den Lagelandspolderalsmede de ontwerp-besluiten tot wijziging der reglementen voor den Schermeer, de banne of polder Buighorn, de banne Haringkarspel en den Egmondermeer. Besloten is gunstig te adviseren op de aauvragen van de ge- meenten Kortenhoef, Oostzaan, Ransdorp, Westzaan en Krommenie, om toepassing van art. 36 der wet op het lager onderwijs. Tot lid van Gedeputeerde Staten is gekozen de heer A. van Stralen. Daarna is de najaars-vergadering der Staten gesloten. Buitenland. Een zeldzaam diné werd dezer dagen in een det eerste restauraties van Parijs gehouden. Dertien couverts waren op een tafel geplaatst, waaraan slechts één gast gezeten was, die tot groote verbazing van de garo,ons dood hedaard begon te eten, nadat hij verklaard had dat de twaalf andere stoelen voor de couverts bezet waren. Het geheim van dit zonderling diné wordt door het volgende opgelost: Twintig jaren geleden zaten 13 vrienden, waar onder Alfred de Musset, Théophile Gautier, graaf de Flehac en anderen in bedoelde restauratie, en toen besloot men, elk jaar op dienzelfden dag, daar ter plaatse elkander te ontmoeten; als er een stierf, moest voor hem toch, evenals voor Banquo's geest, een plaats gereserveerd worden. In het daaropvolgende jaar waren er slechts elf, in het volgende tien, drie jaar daarna zeven dischgenooten, enz. De voorlaatste stierf in den loop van dit jaarhet was de graaf de Flavigny. De laatste houdt zich nog gestreng aan het gebruik, tot dat de beurt ten slotte ook aan hera zal komen. De dertiende is de 84jarige schilder Rubelles. De Times maakte zich het oogenblik, waarop het proces Tichborne een week uitgesteld werd, ten nutte om eenige beschouwingen over die belangrijke zaak te leveren. Het komt haar voor, dat het merkwaardigste van de gansche zaak is, dat zulk een proces mogelijk is. Moet het niet de verwondering wekken, vraagt het blad, dat de beschuldigde zijne rol heeft hunnen volhouden, nadat het openbaar ministerie een honderdtal getuigen aanbragt, die allen volhielden, .dat de pretendent Roger Tichborne niet is, terwijl ongeveer veertig niet geaarzeld hebben om in hem Athur Orton te herkennen? Evenwel heeft de pre tendent zijne zaak verdedigd en meer dan twee honderd personen voor de regtbank gebragt, die allen met de meeste overtuiging verklaard hebben, dat hij wel degelijk de man is, dien zij vroeger onder den naam van Roger Tichborne hebben gekend. Het komt dagelijks voor, dat men een bloedverwant of vriend, die uit den vreemde komt, na eenige jaren afwezigheid, niet zoo dadelijk herkent, maar het is iets ongehoords in de wereldgeschiedenis, dat er nog twijfel kan bestaan over de identiteit van een man na zes jaren onderzoek, en dat op een tijdstip, waarop stoom en telegrafie het onderzoek in alle deelen van den aard bol zoo gemakkelijk gemaakt hebben. De Times vermeldt het gerucht, dat de beschuldigde het slagtoffer zou zijn van een lage conspiratie. Het blad is van meening, dat de houding van de regters klaarblijkelijk het tegendeel bewijst, daar nimmer een beschuldigde met meer welwil lendheid is behandeld geworden, en dat de lord-opperregter geen meerder bewijs van onpartijdigheid had kunnen geven, zelfs indien hij den voornaamsten persoon van het gansche land had voor zich gehad. De Daily News drukt de hoop uit, dat na zooveel reusachtige pogingen als nu in de beide tijdperken van dit proces ontwikkeld zijn, de jury het vol komen eens zal worden over de juridieke kwestie, of de beschuldigde Sir Charles Roger Tichborne is of niet is. De Standaard meent, dat de lord-opperregter, die binnen eenige weken ter inlichting van den jury zal moeten resu- meeren en apprecieeren al wat door meer dan 400 getuigen in dit merkwaardig proces gezegd is geworden, misschien de eenige magistraat in Engeland is, aan wien zulk een moeijelijke taak met alle vertrouwen kan worden overgelaten. Dit laatste blad maakt de opmerking, dat het nu zeker is dat de lord-opperregter en het openbaar ministerie niet zullen bestrijden, dat lady Tichborne opregt geloofde, haar zoon in den pretendent terug gevonden te hebben. De nieuwe aanvraag om uitstel van den heer Hawkins zal Vrijdag gedaan worden, op grond dat hij hoopt uit Amerika getuigen te doen komen, die de onwaarheid zouden bewijzen van de gewigtige verklaringen van den getuige Luie, den voorgewenden redder van Roger Tichborne, aan boord van de Osprey. De Times houdt eene boetpredicatie tegen de kleine kapitalisten, die zich voorstellen, dat zij straffeloos met vuur kunnen spelen, en die hun bespaard geld in ge waagde ondernemingen steken. Het blad zegt o. a.De groote ontwikkeling der nijverheid en het zeer aangegroeide kapitaal, dat voortdurend omgezet moet worden, hebben er veel toe bijgedragen om nieuwe vormen van geldbelegging populair te maken. Het oude gezegde„hooge rente betee- kent slechten waarborg" vindt ver van algemeen geloof. En volstrekt genomen, is het dan ook zeker onwaar. Er zijn tal van zeer solide ondernemingen, welke hooger rente

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2