1873. N°. 136. Woensdag 12 November. 31 Jaargang. Heerendiensten-Plantloon. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BERI6TEN BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSIIM. IIELDERSCHE EN NIËUWEDIEPËR COURANT. ,,Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag-en Ziturdao namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163, Prij» der Advertentiën Ven 14 regeli 10 cent, elke regel meer 15 cent, Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS Naar Oost-lndiê: via Triest 25 Nov. 's avonds 6 u. Marteille 20 Nov., 's avonds 6 u. Brindisi 17 Nov., 's avonds 6 u. Cura$ao en Suriname, 16 Nov., 's morg. 6 u. t Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 13 Nov., 's morg. 6 u. Bewegingen van het Blokkade-Escader. (Vervolg.) Zr. Ms. stoomschip 4de klasse Bommelerwaard, luit. ter zee 1ste klasse J. H. Haakman, arriveerde 24 Julij uit Nederland ter reede Atsjin en vertrok nog dienzelfden dag, iangs de Noordkust kruisende, waar eenige schepen gevisi teerd werden, naar Edi, kwam 26 daar aan en vertrok 29 naar Simpang-Olim, om den Briel af te lossen. Op zijne beurt later door de Siak afgelost, kruiste de Bommeler waard tijdelijk met de Maas en Waal ter Noordkust, ten einde er de blokkade te bandhaven. Zr. Ms. stoomschip 4de klasse Maas en Waal, luit. ter zee 1ste klasse L. C. Holtzapffel, vulde te Edi de steen kolen-voorraad aan, kwam daarmede 25 Julij gereed en vertrok den volgenden dag naar de Noordkust, om voor namelijk het gedeelte tusschen het Diamantpunt en Agiem- Agiem te bekruisen. Zr. Ms. stoomschip 4de klasse den Briel, luit. ter zee lste klasse H. J. van Broekhuijzen, dat 12 Julij met 9 prijzen naar Deli vertrok, arriveerde daar den 14den, na onderweg 3 praauwen verloren te hebben, die door haren slechten en lekken toestand, niettegenstaande alle genomen moeite, zonken. De praauwen konden eerst den 20sten aan den assitent-resident, die vódr dien tijd afwezig was, worden overgegeven, zoodat den Briel, die intusschen gereed was gekomen, eerst 'op 21 kon vertrekken. Des anderen daags vódr Edi aangekomen, werd daar station gehouden tot den 25sten, waarna voor de monding der Arakoendi- rivier post gevat werd, ten einde scherp uitkijk te houden naar een schoener, die in de monding der rivier lag, en naar vaartuigen die de Djollo-rivier mogten willen verlaten. Op 29 werd die post door de Bommelerwaard ingenomen en keerde den Briel naar Edi terug. Zr. Ms. schroefstoomschip 4de klasse Coehoorn, luit. ter zee lste klasse C. de Klopper, gestationeerd voor Edi, vertrok later naar Simpang-Olim en bewaakte met den Briel de mondingen der Simpang-Olim en Arakoendi- ri vieren. Zr. Ms. raderstoomschip 4de klasse Admiraal van Kins- bergen, luit. ter zee lste klasse H. P. König, kwam 11 Julij' van Kiouw te Deli aan, vulde er het waterruim en den kolenvoorraad en vertrok den 16den naar Edi. Onder weg werd op de hoogte van Oedjong-Prau-Elah, de praauw- toop Latus, onder Engelsche vlag, genomen en opgebragt, omdat zij, bestemd van Penang naar Tamiang, communicatie had met den wal. De praauw werd in bewaring gegeven Aan de Coehoorn, doch later op last van den commandant der maritime middelen vrijgelaten, daar voor de aanhouding geene genoegzame termen bestonden. De kolenvoorraad werd te Edi aangevuld en den 19den de reis naar Atsjin vervolgd, welke reede den 21sten werd bereikt. Dat vaartuig kreeg last een wakend oog te houden tusschen Poeloe-Boeroe en Atsjin, werwaarts het den 24 sten vertrok. Het gouvernements-stoomschip Telegraaf, militair comm. lqit. ter zee lste klasse J. M. H. Bervoets, dat 6 Julij Atsjin verlaten had, ten einde de Engelsche brik Mariners Hope en een ander Poeloe-Nansij genomen handelspraauw op te brengen, was verpligt deze laatste wegens lekken toestand te laten zinken, waarna, met de brik op sleep, de reis via Simpang-Olim en Edi voortgezet werd naar Deli, waar het den 8sten aankwam. De brik den lOden aan den assistent-resident uitgeleverd zijnde, werd verder door het gouvernements stoomschip Bronbeek, daar voor sleepdiensten aanwezig, naar Riouw en later naar Batavia gesleept. Ten gevolge van een lek in den stoomketel kon de Telegraaf eerst den 18den van Deli vertrekken, waarna den 19den Edi aangedaan en den 20sten Atsjin bereikt werd, om den daaropvolgenden dag om de Noord te kruisen, meer speciaal tusschen Oedjoeng-Baijat en Agiem-Agiem. Het gouvernements-stoomschip Siak, militaire comman dant luit. ter zee lste klasse P. E. Winkelman, den 16den Julij van Atsjin vertrokken, kruiste langs de kust via Simpang-Olim naar Edi, nam daar de Engelsche schoener brik Fox Penang van de Coehoorn over en sleepte die Daar Deli, waar het den 19den aankwam. Na den kolen voorraad, het water enz. aangevuld, de voedingspompen nagezien en eenige andere reparatiën bewerkstelligd te hebben, werd den 30stea naar Edi gestoomd, en den lsten Aug. post gevat voor Simpang-Olim, ter vervanging van de Bommelerwaard. Het gouvernement-stoomschip Hertog Bernard, militaire commandant luit. ter zee lste klasse jhr. C. C. Six, verliet 21 Julij de reede Atsjin tot het onderzoeken van de baai Poeloeway en bragt den 23sten het Engelsche driemastschip Ophir op, dat van Djeddah naar Atsjin vertrokken en van daar naar Calcutta bestemd was. Dit schip toebehoorende aan hadji Tibum But van Calcutta, was geladen met zout en gedroogde visch, en bewapend met 1 ijzeren kanon, 48 man ekwipage en 6 passagiers, waaronder 4 vrouwen. Nadat de commandant van het Metalen Kruis, ter reede Atsjin gestationeerd, beslist had, dat de Ophir kon ver trekken en hieraan niet spoedig voldaan werd, kreeg eerst de Hertog Bernard doch later de Watergeus, die juist te genoemder reede kwam, last het schip tot op eenigen afstand van de kust in het oog te houden. De Hertog Bernard bleef verder kruisen tusschen Atsjin en Batoe-Poeti en bezocht de baai aan de westzijde van Poeloe Bras. Het gouvernements-stoomschip Argus, gezagvoerder J. A. de Jongh, 22 Julij te Atsjin aangekomen en bestemd om als aviso dienst te doen, werd door den commandant van het Metalen Kruis naar Edi gedirigeerd, waar de comman dant der maritime middelen zich toen ophield. Onderweg kreeg het een lek aan de werkbas van de schroefas, waar door het veel water maakte en dientengevolge naar Del} gezonden werd om met spring op het drooge gezet te worden, ten einde in het gebrek te kunnen voorzien. Den 24sten vertrok het derwaarts met eene genomen praauw en wangkang van Edi op sleep. Nadat de reparatiën den 2 den afgeloopen waren, werd naar Edi gestoomd om de Zeeland te ontmoeten, welk fregat intusschen reeds ver trokken was en den 9den te Penang werd aangetroffen. De commandant der maritime middelen zond het daarop naar Deli ter afhaling van den inlander Saidi Tahir, die zich aan boord van de Sumatra bevond en door de regering naar Batavia opgeroepen was. Het gouvernements-stoomschip Boni, gezaghebber P. van der Leeuw, vertrok in Julij naar Deli, waar het aan gewezen was tot het doen van sleeptogten. Wij zijn nog niet in de gelegenheid geweest, een oogen- blik stil te staan bij de begrooting voor Neêrl.-lndië, waarvan de openbare behandeling door de Tweede Kamer al reeds eenige dagen geleden is aangevangen. Toch verdient zij onze aandacht ten volle. Waar een klein volk, als het onze, geroepen is om over uitgestrekte landen met miljoenen bewoners in een ander werelddeel gezag te voeren, mag het niemand onverschillig zijn na t# gaan, hoe het zich van dien plicht kwijt, hoe de staatshuishouding van die gewesten is ingericht, welke uitgaven daarvoor geraamd en uit welke bronnen die geput worden. Te grooter belang stelling moet ons deze geldelijke regeling inboezemen nu het zoo geschapen staat, dat onze eigen staatshuishouding het overschot der Indische behoeft om rond te komen, zoodat ons het bedrag en de zekerheid van dat overschot wel zeer ter harte moeten gaan; maar wij hebben daarbij op te letten, dat het eigenbelang ons niet blind maakt voor de werkelijke behoeften onzer overzeesche landen, en ons verleidt om daaraan te onthouden wat noodzakelijk is en door de rechtvaardigheid gevorderd wordt, alleen om des te eerder en gemakkelijker aan onze eigen behoeften en begeerten te kunnen voldoen. Wij weten, sints jaren is er in dit opzicht zwaar gezondigd en eerst sedert het optreden van liberale kabinetten, sedert het wettelijk vaststellen der Indische begrootingen, zijn de behoeften van Indië, na langdurige verwaarlozing, beter bevredigd, zijn er herhaaldelijk stappen gedaan tot het invoeren van verbeteringen, het weren van misbruiken, het in acht nemen van billijkheid. De tegenwoordige begrooting draagt weder de blijken van den goeden wil des ministers in dit opzicht: de uitgaven zijn gebracht tot het cijfer van 113 miljoen, waaronder bijna 2{, miljoen voor buitengewone werken, en belangrijke verbeteringen en veranderingen zijn voorgesteld betreffende het gevangeniswezen, de policie, den waterstaat, het onderwijs, de tractementen bij het leger en het plantloon voor de koffie. Misschien komen wij later op meerdere dezer onderwerpen terug, voor het oogenblik bepalen wij ons tot een tweetal, waaromtrent de beslissing der Tweede Kamer reeds gevallen is. Gedurig worden er klachten aangeheven over de toenemende onveiligheid in Neêrl.-lndië, inzonderheid door de conservatieve organen, die aan het „liberale wanbestuur" verslapping van gezag en tucht, vermeerdering van ontevredenheid en misdrijven toeschrijven. Zij vergeten daarbij de ontzaggelijke uitge strektheid van het gebied, vanwaar de tijdingen van rust verstoringen en wandaden tot ops komen, en het zeer toegenomen aantal dagbladen in Indië, waardoor openbaar heid wordt gegeven aan tal van voorvallen, waarvan vroeger niets vernomen werd. Moet daarom de klacht van toe nemende onveiligheid afgewezen worden, niet te ontkennen valt het, dat er voor het behoud van orde en rust meer kan en moet gedaan worden, dan op Java met een getal van slechts 1076 policie-agenten mogelijk is. Openbare veiligheid en rechtszekerheid zijn wel de eerste voorwaarden voor de tevredenheid en welvaart eener bevolking, en hare verschaffing is een eerste plicht voor elke regeering. Met het oog daarop stelt de minister eene uitbreiding voor van het inlandsch bestuur. De 81 afdeelingen, behalve Batavia, Sola en Djokja, waarin Java verdeeld is, tellen 455 districten, aan het hoofd waarvan inlandsche beambten staan, die met verschillende functiën belast en de tusschen- personen tusschen de regenten en de bevolking zijn. Ver scheidene districten zijn weder verdeeld in onderdistricten en de bedoeling is om, tot uitoefening van beter toezicht en beheer, deze met 250 te vermeerderen. In zoo verre voortreffelijk. Maar de onderdistrictshoofden hebben, buiten het genot hunner bezoldiging, volgens de bestaande bepa lingen recht pp 6 heerendienstplichtigen daags, en alzoo wordt de druk der bevolking, die aan dé hoogere ambte naren eveneens en in meerdere mate heerendienstplichtig is, door de nieuwe regeling zeer vergroot. Dat vond ernstig bezwaar. Het stelsel van persoonlijke diensten, zoó vaak reeds afgekeurd, moest, zoo het al niet afgeschaft kon worden, vooral geene uitbreiding ondergaan, welke eene latere opheffing moeilijker en den afkoop bezwaarlijker zou maken. Te meer verwonderde men zich, dat dezelfde minister, die in 1866 tot de afschaffing besloten en de bevolking met het vooruitzicht daarop verblijd had (de latere minister Mijer schorste dit besluit, en het voorstel van den volgenden minister Trakanen tot handhaving der heerendiensten erlangde de goedkeuring van de meerderheid der Kamer), zijne antecedenten verloochende en een maat regel dorst voorslaan, in strijd met de door de liberale beginselen jegens Indië voorgeschreven handelwijze. De minister verklaarde in antwoord op deze bedenkingen, dat zijne antecedenten van hem een voorstel tot afschaffing der heerendiensten moesten doen verwachten en dat dit ook spoedig volgen zou, waarbij alsdan de vraag zuiver gesteld en beoordeeld zou kunnen worden, niet gekoppeld aan andere, aan de afschaffing vreemde zaken. Maar het stelsel der heerendiensten bestond wettelijk, en het genot er van mocht niet aan de eene soort van ambtenaren gegund, aan de andere onthouden worden. De uitbreiding van het ambtenaars-personeel zou slechts een tijdelijken druk op do bevolking leggen, en geschiedde in elk geval in het belang dier bevolking; terwijl verbetering van het policie-toezicht zoo noodig was, dat het daartegen staande bezwaar haar niet mocht weerhouden. De Kamer heeft wel met de meening van den minister omtrent de nood zakelijkheid der uitbreiding van het ambtenaars-personeel, niet omtrent die der heerendiensten' ingestemd. Na ver werping van amendementen van den heer Lenting, om de zaak uit te stellen en de begrooting met het er voor uit getrokken bedrag te verminderen, en van den heer van Zuylen om het bedrag zoo te verminderen, dat alleen de uitbreiding van het policie-personeel kon geschieden, ver- eenigde zij zich maar met 32 tegen 31 stemmen met dat van den heer van Loon om het cijfer met f 120,000 te verhoogen, tot afkoop tegen geldelijke belooning van 660,000 dagdiensten aan ondergeschikte ambtenaren toe komende, gerekend tegen 20 cents per dag. Een tweede voorstel van den minister betrof de ver hooging van het plantloon der koffie met f 1 per picol, waardoor dit gebracht werd op f 14. Hij vond het „niet meer dan billijk om de koffieplantende bevolking een deel te gunnen van de aanzienlijke winsten, welke ten gevolge van de verhoogde koffieprijzen aan de schatkist te goed komen, winsten waarop niet gerekend werd in den tijd, toen de regeling werd gemaakt." Zoodanige opoffering van een miljoen pleit werkelijk voor goeden wil, al is zij op verre na ontoereikend om te voldoen aan het voorschrift van het regeerings-reglement, volgens hetwelk de dagloonen bij de cultures niet minder mogen zijn dan die in vrijen arbeid. Ongelukkiger wijze zal de prijsverhooging met fj per picol weinig baten voor de naleving van dat voorschrift, en wel daarom, dat de koffietuinen onderling zeer veel verschillen. Waar die in de nabijheid der dessa's en op vruchtbare gronden zgn aangelegd, heeft de bewerking minder bezwaar in en zijn ruimer oogsten te wachten dan waar het tegendeel het geval is. Bovendien hebben de huisgezinnen in het eene district veel meer hoornen te onderhonden dan in het andere, daar het aantal hoornen per gezin variëert van 500 tot 900. Zoo kon in het tijdvak 185363 elk gezin in Bongas jaarlijks voor den arbeid van 3 personen gedurende 60 dagen, dus voor 180 dagen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 1