BEKENDMAKING. Binnenland. minatie van 't raadhuis, tot eenige versiering en tot het uitsteken van vlaggen van de openbare gebouwen zal worden besloten. De heer Boom dankt den Voorzitter voor de gedane verzekering van medewerking en bevordering van de pogingen der Commissie. Op voorstel des Voorzitters wordt besloten bij de Hooge Bege ring op nieuw aanvrage te doen tot verlenging voor den tijd van 1 jaar of langer van de concessie aan den heer M. L. van Gelder tot het houden der Bank van Leening. De Voorzitter verzekert, dat bij de onlangs door B. en W. gehoudene opneming der Bank alles bij uitnemendheid is in orde bevonden en dat voor de plaat sing der beleende panden eerlang eene betere localiteit zal worden aangewezen. De vergadering ontvangt mededeeling, dat het bouwen der nieuwe school in deze gemeente aan den laagsten inschrijver, den heer J. van Soelen te Anna Paulowna, niet is gegund, en dat de uitvoe ring van dat werk thans is opgedragen aan de hh. Gebrs. Klein alhier, voor de som van f40,800. Aangenomen voor kennisgeving. Er wordt gelezen een verzoekschrift van de wed. L. J. Kassiei om eene toelage ter voorziening in hare behoeften en een adres van de brugwachters Eaber en Billing om eene meerdere belooning voor vermeerdering van diensten. Tevens wordt door den Voor zitter herinnerd aan 't besluit der vorige vergadering om, in af wachting der nadere regeling, aan de politie-agenten gratificatiën toe te staan. Namens het Dag. Best. stelt hij tengevolge daar van voor: aan ieder der brugwachters, Billing, Faber, Bitter en Mendelson te verleenen eene gratificatie groot f 25, aan den in specteur van politie f 50, aan den fung. hoofdambtenaar der gemeente-belastingen f 40, aan de wed. Kassies f 30 en aan de veldwachters, de policie-agenten en de overige ambtenaren der gemeente-belastingen ieder f 25. De heeren Hugenholtz en Boom achten de gratificatie voor de wed. Kassies te laag en zouden die willen verhoogd zien. De heer Boom stelt voor, die gratificatie, verleend als bewijs van tevre denheid over den overledene, te bepalen op f 100. Met eenparige stemmen wordt dien overeenkomstig besloten en worden ook de overige gratificatiën toegestaan. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling des Voor zitters, dat door B. en W. tot opperbrandmeester is benoemd de heer P. Verhey. Voorlezing wordt gedaan van het door den heer de Breuk inge diend voorstel. Het betreft de wenschelijkheid voor deze gemeente, dat de Indische brigade, tot de oprigting waarvan dezer dagen door de Tweede Kamer der Staten-Generaal is besloten, hier gelegerd worde. De Voorsteller wijst er op, dat de Raad der gemeente Brielle dezer dagen besloten heeft zich tot Z. M. den Koning te wenden met verzoek, dat die gemeente worde aangewezen tot gar nizoensplaats voor bedoeld korps. De heer de Breuk, daartoe door den Voorzitter uitgenoodigd, licht zijn voorstel nader toe. Hij wijst op de gunstige gelegenheid tot kazernering in de kazematten van 't fort Kijkduin; op den zeer gunstigen gezondheidstoestand van deze gemeente en op 't uitmuntend drinkwater in bedoelde kazematten aanwezig; eindelijk op het voordeel dat de inscheping in den regel in deze havenplaats moet geschieden en dat dus kosten worden bespaard. Ten slotte herinnert de heer de Breuk aan de voordeelen, die de vestiging der bedoelde brigade voor de ingezetenen zoude afwerpen en beveelt de zaak met aandrang bij zijne medeleden aan. Hij stelt voor de zaak zoowel mondeling als schriftelijk te bevor deren; een adres op te zenden aan Z. M. den Koning, afschriften daarvan aan de ministers van Koloniën en van Oorlog, en de be noeming van eene Commissie, om deze zaak nader bij de beide bewindslieden te ondersteunen. Dit voorstel wordt met eenparige stemmen aangenomen; twee leden van het Dag. Best. met den voorsteller zullen de bedoelde Commissie uitmaken. De heer Berghoijs vraagt en erlangt het woord, tot het doen van klagten omtrent ongeregeldheden tot last van den handel in de Binnen haven alhier. Daar ter plaatse liggen, volgens spreker, een aantal stil liggende schepen, de meeste daarvan geheel zonder bemanning. Op meest ieder schip evenwel bevindt zich een hond, die het den- gene, die zulk een schip passeeren moet, vaak heel lastig maakt. Ook zou er z. i. maatregeleu dienen genomen te worden voor 't geval van brand. Hij vraagt voorziening daarin van wege de politie. De Voorzitter doet opmerken, dat de Binnenhaven staat onder 't toezigt van den rijks-havenmeester en dat de politie in dezen magteloos is. Hij raadt den spreker aan zich ,met zijne klagten tot de Kamer van Koophandel te wenden, met verzoek zijne klagten aan den havenmeester over te brengen. De heer Berghuijs verwacht echter van zulk een poging zoo goed als niets. De Voorzitter noodigt daarop den heer Berghuijs uit zijne klagten schriftelijk in te dienen bij het gemeentebestuur, dat ze aan den havenmeester zal zenden, in de verwachting dat'er aan regtmatige klagten wèl gevolg zal worden gegeven. De zitting wordt hierop gesloten. BURGEMEESTEB en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter openbare kennis, dat door den Raad dezer gemeente, in zijne zitting van den 19 dezer is vastgesteld en gedurende dé eerstvolgende acht werkdagen, op de gewone kantooruren, voor een ieder ter Secretarie ter lezing is nedergelegd, het TWEEDE SUPPLETOIR KOHIER VAN DEN HOOFDELIJKEN OMSLAG, dienst 1873. 1 Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 20 November 1873. L. VERHEY, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 20 November. De mailboot Prins van Oranje, kwam jl. Dingsdag te Aden en vertrok den volgenden dag 's avonds naar hier; alles wel. Gisteren is bij de Directie der Marine aanbesteed ten behoeve van het hospitaal der Marine, gedurende het jaar 1874. 1. Versch vleesch, minste inschrijver de heer A. L. van Gelder ad f 75,98 de 100 kilogrammen2. Witbrood, de heer M. Witsenburg ad f 22,87 de 100 kilogrammen; 3. Aardappelen, de heer P. van Twisk ad f 1,94 de 50 kilogrammen; 4. Bier, de heer R H. Raadsveld; 5. Melk, de heer D. Konijn; 6. Groenten, de heer M. de Haas; 7. de Wasch, de heer E Kindt. De gezondheidstoestand van H. M. de Koningin is ■beterende. De Prins en Prinses von Wied zijn gisteren avond in de residentie aangekomen. HD. zullen de wintermaanden hier te lande doorbrengen. Z. K. H. Prins Frcderik is gisteren middag uit Duitschlund in de residentie teruggekeerd. Naar het Dagblad verneemt zijn gisteren middag toen het vrachtrijtuig van Z. K. H. Prins Frederik, beladen met zware koffers H. D. paleis inreed, door een ongelukkig toeval eenige koffers van den wagen gevallenéén daarvan is neergekomen op het hoofd van een der hofbeambten die daardoor liet leven verloor, terwijl een ander het regterbeen gebroken heeft. Beiden waren hoofden van huisgezinnen. Z. K. H., van het gebeurde onderrigt, heeft terstond de betrekkingen van den overledene en gekwetste bij zich doen ontbieden en hun de meest troostrijke verzekeringen gegeven. Drietal te Rotterdam: Gunning, te Nunspeet; Koop man, te Waspik en Vos, te Katwijk aan Zee. Beroepen bij de Evang. Lutli. gemeente te Zierikzee, ds. K. A. Gonlag, pred. te Harlingen. Men schrijft ons van Alkmaar, dd. 19 dezer: „Op heden zijn alhier op de zoogenaamde scheimarkt of 2de najaarskoemarkt aangevoerd 898 stuks vee. De vette koeijen waren niet zoo hoog in prijs als de kalfkoeijen. De handel was levendig." Te Enkhuizen is eene Yereeniging opgerigt tot aan moediging van de redding van drenkelingen zij telt reeds p. m. 160 leden. In de gisteren gehouden zitting van den gemeenteraad te Amsterdam is aan prof. van Tienhoven, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als hoogleeraar aan het Athenaeum. Ingekomen is een verzoek van dr. J. van Geuns om eervol ontslag als hoogleeraar in de geneeskunde aan het Athenaeum. Te oordeelen naar de ingediende teekening van het plan voor het standbeeld van van der Werff, door den heer Koelman te 's Hage ontworpen, heeft men met dit model eene uitmuntende keuze gedaan. Het ontwerp stelt van der Werff voor in levensgrootte, geplaatst op een trotsch breed voetstuk, dat op drie zijden tooneelen uit het beleg en ontzet van Leiden vertoont, waaronder de spreukenConcordia res parvae crescunt en Puguo pro patria, met herinnering van den 3 Oct. 1574. (Stand.) Te Rotterdam is Zaturdag-ochtend een stelling aan 't Willemsplein op de stoomboot Malaga door het omkantelen van een schraag in het water gevallen, terwijl drie sjouwers met een met ijzer beladen wagen daarop waren. Twee hunner zijn verdronken. Den vorigen avond is een schippers knecht dood in de roef van een aan de Zalmhaven liggend vaartuig gevonden; hij was op zijn bed gestikt. De schipper zelf heeft nog, half bedwelmd, de slaapplaats kunnen verlaten. Denzelfden avond is er een zwaar beschonken man op de straat gevonden en in het politiebureel gebragt, waar hij in slaap geraakte. Na middernacht heeft hij 't door brakingen zoo benaauwd gekregen, dat geneeskundige hulp moest worden' ingeroepen; de man bezweek inmiddels; hij laat eene weduwe met zes kinderen na. Voor het bouwen van een asyl te Brielle, dat jl. Zaturdag is aanbesteed, was de laagste inschrijver de heer J. Hoos Zoon te Rotterdam, voor f 56.892. Op de jl- Dingsdag te Gorinchem gehouden veemarkt waren 5585 stuks vee aan de lijn; de prijzen waren op nieuw eenigzins dalende en evenwel was de handel vrij levendig. Op de jl. Maandag gehouden paardenmarkt waren ruim 1500 stuks aangebragt, waarvan sommigen voor zeer hooge prijzen verkocht werden. Te 's Bosch zijn ook de vleeschprijzen met 20 cent per kilogram verlaagd. Men verwacht daar nog grooter daling, daar het vee steeds minder in prijs wordt. Op de laatste aldaar gehouden markt leed een voornaam vee handelaar op 100 stuks f 5000 nadeel. Te Breda wordt het vleesch verkocht tegen 80 cents per kilogram. Dezer dagen vond een schipper, met zijn vaartuig in 't Steenwijkerdiep liggende, zijn kind levenloos in de wieg. De dood schijnt veroorzaakt te zijn door eene kat, die op den hals van het kind lag te slapen. In een brief van den Haagschen correspondent der Middelb. Crt. leest men omtrent het beruchte faillissement „Een tal van menschen, waaronder hooggeplaatste ambte naren en aanzienlijke kapitalisten, worden genoemd die, op den goeden naam van de firma vertrouwende, daar hunne effecten hadden gedeponeerd, zijn alles kwijt, zelfs gesloten en verzegelde trommels zijn open en ledig teruggevonden, of wel uitsluitend gevuld met aandeelen op naam, waar de heeren bankroetiers niets meê wisten aan te vangen. Wanneer men de sommen optelt, die nu reeds aan bepaalde personen in verlies worden toegerekend, en men rekent een stijf disconto voor het overdrijven der geruchten, dan komt men al vrij digt bij twee millioen. Kortom, de zaak Overklift treedt, als gewone stof voor visite-conversatie, geheel in de plaats van de zaak de Jong, die we verleden jaar om dezen tijd hadden: ze is eigenlijk van hetzelfde karakter. Men zou er met andere woorden van kunnen zeggen wat de regter in het Britsche admi raliteitshof voor eenige dagen zeide over de Spaansche stoomboot, die in Jan. een emigrantenschip in het Kanaal in den grond stootte en geene moeite deed om een enkele der schipbreukelingen te reddendat de daad al het schan delijke had van zeeroof, zonder den moed van den zeeroover te bewijzen. Zoo heeft de daad der heeren de Gijzelaar (waarom den naam verzwegen, die toch in het politieblad geadverteerd staat?), die alles wagen om zich van toever trouwde bezittingen van anderen meester te maken, niet den moed, maar wel veel van de schande van de nog altoos onbekende moordenaars van de Bogt van Guinea." In de vorige week heeft te Middelburg een zonderling voorval plaats gehad, dat door de justitie tot klaarheid zal moeten worden gebragt. In een smal straatje, uitkomende in de Lange Noordstraat, staat een schilderhuis voor den schildwacht, die dienst doet voor de woning van den kommandant van het garnizoen. Nu had zich in dat straatje reeds eenige avonden achtereen „een spook" vertoond, waarvoor achtereenvolgens vier schildwachten op den loop zijn gegaan. Drie van die helden zijn gestraft, terwijl de vierde ziek van schrik naar het hospitaal moest worden gebragt. De kommandant moet daarop, naar men verzekert f 2,50 hebben uitgeloofd voor den schildwacht die „het spook" zou aandurven. Een dapper militair moet zich toen hebben aangeboden en de wacht hebben betrokken. Het schijnt dat „het spook" zich werkelijk weêr vertoonde of althans een individu, 't welk de schildwacht daarvoor aanzag, en dat de soldaat het terstond is aangevallen. In dien nacht althans kwam de kommandant tusschen 12 en half 1 ure op het politiebureau de politie verzoeken eene vrouw te verwijderen, die in de Noordstraat nabij zijne woning lag. De wachthebbende agent voldeed aan dat verzoek en toen bedoelde vrouw op het politiebureau was gebragt, herkende men eene uit Grijpskerke afkomstige boerin, die eenige uren te voren om nachtverblijf op het bureau van politie was geweest en thans eene ernstige wonde aan het hoofd had, naar men verzekert door den soldaat met zijn wapen toegebragt. Het schijnt, dat een slecht befaamd huis in de zaak werkzaam is geweest, daar het door de aanwezigheid van den schildwacht werd benadeeld. Jl. Woensdag heeft te Heythuyseu een treffend ongeluk plaats gehad. De brigadier der maréchaussées, met eene vrouw op den weg staande te praten, wilde een hondje, dat tegen hem kefte, bangmaken en wegjagen, en haalde tot dat einde een revolver uit zijn zak. Terwijl hij zich wilde omkeeren, gaat eensklaps een schot af, en treft de vrouw in den buik, en wel met dat noodlottig gevolg dat zij eenige oogenblikken later opgehouden had te leven. De justitie heeft een onderzoek omtrent het gebeurde ingesteld. De ongelukkige was de vrouw van een daglooner, en moeder van drie kinderen. Van de 169 sterfgevallen aan cholera in ons geheele land zijn alleen te Gouda 52 voorgekomen. Opmerkelijk is, dat juist in die stad groot gebrek is aan goed drinkwater. In Pruissen bevindt zich op 3230 inwoners een arts, in Oostenrijk (Cisleithanië) op 4355, in Hongarije op 5492, in Rusland op 14166 een, terwijl in Nederland de ver houding is 1 op 1677. Volgens berigten uit Archangel wordt Groenland tegenwoordig door een verschrikkelijken hongersnood geteisterd. De robbenvangst is dit jaar namelijk zoo goed als geheel mislukt, zoodat het volk geen winterprovisie heeft. Te Paparoe moeten reeds 150 personen, tengevolge van gebrek, zijn bezweken. De Amerikaansche sergeant Bates, die reeds ter wille eener weddingschap het heldenfeit bestaan heeft om eene vlag der Vereenigde Staten te voet geheel Engeland door te dragen, zal thans, ten einde de republikeinshe ge voelens in Europa ter toets te brengen, met zijne vlag eene voetreis door Europa doen, welke te Calais aanvan gen en door Frankrijk, Italië, en Duitschland naar Peters burg leiden zal. Hij heeft echter, wijsselijk welligt, be sloten en aangekondigd, dat hij noch Spanje, noch Turkije zal bezoeken. De heer M., te Appeltern, bezit een ekster, die de bewondering van de meeste menschen trekt, niet alleen omdat hij zoo mak is, doch ook door zijne trouwheid. Zijn baas neemt hem dikwijls op zijn wandelingen mede, dan vliegt hij nu en dan op zijne schouders en dan weder vooruit. Gok op de vogeljagt is dat beest van veel waarde. Meermalen heeft die ekster een aangeschoten vogel uit den boom gehaald en verder afgemaakt. Voor het schot is hij niet bang; terwijl zijn baas schiet, zit hij heel deftig op zijn schouders naar den uitslag van het schot te kijken. Een Amerikaansch romanschrijver geeft de volgende aanschouwelijke beschrijving van een teederen kus: „Het was nacht, het van liefde gloeijende paar wandelde bij het schijnsel der maan onder den schaduw der lindenboomen. Toen hunne lippen op elkander gedrukt werden, hoorde men een geluid alsof een koe haar achterpoot uit den modder omhoog trekt." Afscheid van de cholera. De cholera heeft Weenen verlaten. De N. Fr. Pr. bevat thans een brief, die als een afscheidswoord van die vijandin der mensch- heid wordt aangeduid. Zij schrijft: „Laat mij u vóór alles zeggen, dat het geen snoode moordzucht was, die mij naar uw stad dreef. In een groote stad kan ik nu eenmaal beter tieren dan in meer stille, rustig gelegen plaatsen, maar hier huist ook mijn meest gevaarlijke vijand, te weten: de rationeele gezondheids-wetenschap, die mij onophoudelijk tot in den laatsten schuilhoek vervolgt en er ook gewis in slagen zal, als hij achter het geheim van mijn bestaan gekomen is, mij geheel en al te vernietigen. Omdat ik nu slechter wil schijnen dan ik werkelijk ben, gevoel ik mij verpligt met alle kracht, die in mij is op te komen tegen de bewering, dat ik bepaald met het oog op de wereld-tentoonstelling te Weenen ben gekomen. Eenige dagbladen hebben met een haast en een beminnelijkheid, die mij nog heden onbegrijpelijk voorkomen, mijn aankomst te Weenen gemeld, nog eer ik in de stad was gekomen; deze lieden hebben mij daardoor een bondgenoot verschaft, die ik onder mijn trouwste helpsters reken nl. de vrees. Als deze vriendin zich eenmaal aan mijn zijde bevindt, kan ik met bliksemsnelheid het aantal mijner slagtoffers vermeerderenzonder haar ben ik gemakkelijk te overwinnen. Ik wil duidelijk spreken, want ik ben geen ziekte, die langs sluipende wegen zijn prooi bemagtigt, maar een verschijning, die met open vizier optreedt. Er is tegen mij geen verdediging mogelijk, als men mij verborgen houdt; ik dood, ook als men mij dood wil zwijgen. Maar hoe meer de verbeelding mij vergroot, des te verschrikkelijker ben ik in werkelijkheid, en als men mij af schildert, dan wordt mijn beeld voor velen werkelijkheid. Ongeveer drie maanden heeft mijn tegenwoordigheid in Weenen geduurd en even zoo lang hebben de gemeenteraad en de gezond heids-commissie een hevigen strijd tegen mij gevoerd. Ik ben overwonnen, ik verdwijn. Onverschrokken doctors hebben mij van straat tot straat, van huis tot huis vervolgd! Zulke geneesbeeren, die tegen mij streden met alle wapens der wetenschap, zijn mijn grootste vijanden geweest, maar zij, die dagelijks ellen-lange artikelen tegen mij schreven, maar niet bekend waren met mijn kwetsbare punten, veracht ik en ik koester alleen medelijden voor hen. Ik neem afscheid, zonder mijn excuus te maken voor eventueelen last, dien ik veroorzaakt heb. Ik kom nooit uit vrijen wil; ik volg de eeuwige wetten der natuur, maar nooit het toeval. Door grond die wetten en ik ben veroordeeld. Gij kent alleen mijn naam; zijt gij eenmaal bekend met mijn afkomst, dan ben ik ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2