1874. N°. 5.
Zondag 11 Januarij.
Uitgever A. A. BAKKES Cz.
Muntveranderiiig.
BERIGTEN BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSJ1N.
Binnenland.
HELDËRSCHE
EK NIEUWEDIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag-en Zaturdag namiddag.
A-bonnementsprij* per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Adrertentiën Van 14 regels R0 cent,
elke regel ineer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS
Naar Oost-lndië: via Triest 20 Jan. 's avonds 6 u.
Marseille 15 Jan., 's avonds 6 u.
n Brindisi 12 Jan., 's avonds 6 u.
u Curafao en Suriname, 16 Jan., 's morg. 6 u.
Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 13 Jan.,
's morg. 6 u.
Keeds geruimen, tijd geleden, in Februari van het vorige
jaar, deelden wij, naar aanleiding van het verslag der
staatscommissie omtrent het muntwezen, een en ander over
de kwestie vap gouden of zilveren, enkelen of dubbelen
standaard, alsmede de voorstellen van genoemde commissie
mede, daartoe strekkende om naast onze zilveren stand
penningen gouden munten van 5 en 10 gulden in te
voeren, en de aanmunting van zilveren standpenningen
voor rekening van particulieren te doen ophouden. Een
wetsontwerp betreffende dit laatste voorstel werd welhaast
door de regeering ingediend en door de Vertegenwoordiging
aangenomen; maar alvorens iets verders was gedaan diende
de staatscommissie een tweede rapport in, waarin zij het
stelsel van den dubbelen standaard prijs gaf en de invoering
van den enkelen gouden standaard voorsloeg. Wat door
de commissie namelijk reeds in haar eerste rapport als
mogelijk was verondersteld, de aanneming van den enkelen
gouden standaard door het Duitsche Rijk, was werkelijkheid
geworden, eene aanzienlijke demonétisatie en gevolgelijk
prijsvermindering van het zilver was daarvan te wachten,
en Nederland zou schier alleen daarvan de schadelijke
gevolgen ondervinden, omdat de Vereenigde Staten, Groot-
Brittanje en Scandinavië slechts gouden standpenningen
gebruiken, en in twee van de vier Staten der „Latijnsche
unie," in Frankrijk en Italië het zilveren geld door papier
uit den omloop is verdrongen. Ware het laatste niet het
geval, dan zou het misschien mogelijk zijn, door het gebrui
ken van den dubbelen standaard over een uitgestrekt
gebied eene onderling overeengekomen evenredigheid in de
waarde der beide metalen te handhaven, maar nu alleen
Zwitserland en Belgie in waarheid kunnen gezegd worden
den dubbelen standaard te huldigen, werd het voor Neder
land zaak, zich niet aan deze kleine Staten te houden en
zich naar het voorbeeld van naburige groote mogendheden
te voegen. Deed het zulks niet, het zilver van elders
zou hier te lande met winst tot standpenningen kunnen
vermunt worden; maar onze munt zou in waarde vermin
deren, de wisselkoersen op het buitenland zouden stijgen,
en tot schade onzer handels-operatiën aan voortdurende
wisselingen blootstaan, de prijzen van levensmiddelen en
andere artikelen hooger worden. Het zilver zou zich meer
als handelsartikel dan als munt van bepaalde waarde doen
gelden, en letten wij er op, dat de productie van zilver
bestendig toe- en de uitvoer van dat metaal naar het
Oosten bestendig afneemt, dan dreigden al de opgenoemde
bezwaren gedurig grooter te worden Het aannemen
van den gouden standaard zal aan den anderen kant het
bezwaar medebrengen, dat elke geldcrisis van eenige betee-
kenis zich ook in ons land meer dan tot nu toe zal doen
fevoelen, maar dit tijdelijke nadeel is minder groot dan
et gestadige, dat van het behoud van den zilveren te
duchten is.
De regeering bleek het met de staatscommissie in haar
gevoelen eens te zijn, en droeg, overeenkomstig hare voor
stellen, een wetsontwerp aan de Tweede Kamer voor,
slechts deze afwijking behelzende, dat geene gouden stukken
van 20 gulden zullen geslagen worden. Het heeft niet
aan aandrang ontbroken om dit ontwerp met eenigen spoed
te behandelen, dewijl de verwachte uitvoer van het Duitsche
zilver onze muntverandering des te kostbaarder dreigt te
maken; maar de Kamer schijnt van de noodzakelijkheid tot
spoed niet overtuigd te zijn, zij is althans op recès uiteen
gegaan, zonder dat over het wetsontwerp verslag is uitge-
gebracht. Haar verwijl komt ons ten goede, omdat wij,
door andere onderwerpen bezig gehouden, tot nog toe
verzuimd hebben onze lezers bij de gedane voorstellen te
bepalen.
Volgens dat ontwerp nu, zullen de Nederlandsche munt
speciën zijn: gouden standpenningen, zilveren en bronzen
pasmunt en gouden negotiepenningen. Tot de eerste
behooren de gouden tien- en vijfguldenstukken, tot de
zilveren pasmunt het tweeguldenstuk, het eenguldenstuk,
het vijfentwintigcentstnk, het tiencentstuk en het vijfcentstuk,
De productie van het zilver beliep in 1850 225, in 1870
825 miljoen francs. De uitvoer van zilver naar het Oosten bedroeg
in het tijdperk 1858—60 1676, in 1861—65 1627, in 1866—70
niet meer dan 540 miljoen franc»; ook daar openbaart zich eene
bepaalde voorkeur voor het goud.
tot de bronzen het twee-en-een-halvecentstuk, het eencent
stuk en het halvecentstuk, en tot de negotiepenningen de
ducaat en de dubbele ducaat. Het gewicht van het tien
guldenstuk zal bedragen 6.729 wichtjes, bevattende aan
fijn goud 6.056 wichtjes, en alzoo overeenkomen met dat
der nog in omloop zijnde gouden Willems, die alsdan in
de eerste behoefte kunnen voorzien. De bronzen pasmunt
zal geslagen worden uit eene alliage van 95 deelen koper,
4 deelen tin en 1 deel zink, en zoowel strekken tot gemak
door de invoering van 2) centstukken, als tot wering van
het vreemde kopergeld, waardoor wij tegenwoordig tot ons
nadeel overstroomd worden. Het zilver geld, niet meer
voor onze handelstransactiën met het buitenland, maar
uitsluitend tot binnenlandsch gebruik, tot aanvulling der
betalingen in goud bestemd, kan in waarde eenigszins
verminderd worden, zoodat de nieuwe gulden 5 percent
minder zilver bevat dan de oude. Het vijftigcentstuk, dat
nooit populair is geweest, en de rijksdaalder, overbodig
geworden bij het bestaan van gouden tien- en vijfgulden
stukken en werkelijk te groot als pasmunt, vervallen;
daarentegen wordt het slaan van tweeguldenstukken voor
gesteld, hetwelk waarschijnlijk nog al tegenstand zal
ontmoeten.
Wensclielijk ware het zeker, dat ons gouden geld zich
kon aansluiten aan dat bij andere natiën in gebruik, maar
zoowel de staatscommissie als de regeering achten de
bezwaren daartegen te groot. Het Duitsche twintig
markstuk bevat aan fijn goud 7.168 wichtjes, het vijfen-
twintigfrancstuk 7.258, de Noord-Americaansche halve
eagle 7.523, de Engelsche sovereign 7.322; gesteld, dat
wij, om laatstgenoemden te naderen, gouden twaalfgulden
stukken sloegen, dan zouden deze volgens den voor onze
gouden Willems aangenomen maatstaf 7.267 wichtjes en
dus merkelijk minder goud bevatten; en deze stukken
willekeurig eene hoogere hoeveelheid goud toetevoegen
zou ondoenlijk zijn, omdat, zal geene groote verwarring
ontstaan in alle tot nog toe gesloten geldelijke overeen
komsten, de innerlijke waarde onzer gouden tien- (of
twaalf) guldenstukken zooveel mogelijk gelijk moet zijn aan
die van tien (of twaalf) onzer tegenwoordige zilverguldens.
Werd zij grooter, gaf de Staat voor de ingetrokken zil
veren munt eene grootere waarde in gouden, hij zou
schromelijk verlies lijden, niet alleen bij de inwisseling,
maar ook voortdurend, bij de rentebetaling en aflossing
der nationale schuld. Het is daarom, dat de commissie
als overgangskoers gesteld heeft 15.604 1, dat wil zeggen,
zij stelt de waarde van het goud als 15T6s°;nj maal grooter
dan die van het zilver. In Duitschland is die koers
bepaald op het bekende cijfer van 15) 1, in Denemarken
op 15,67, in Zweden op 15.68, in Noorwegen op 15.81.
Over dezen overgangskoers is reeds veel geschreven.
Sedert de commissie haar verslag uitbracht, is de prijs van
het zilver te Londen steeds gedaald, zoodat die rnim 16
maal minder dan die van het goud is geworden. De
regeering zou dus, een kapitaal van ruim 150 miljoen aan
geslagen zilvergeld tegen den koers van 15.604 1 inwis
selende, gouden munt uitgeven die 3 k 4 percent meer
edel metaal bevatte dan de ingetrokken zilverstukken en
alzoo aan de bezitters een geschenk doen van ruim 4
miljoen; terwijl alle schuldvorderingen ten laste van den
Staat met 2| p. c. zouden verhoogd worden. De regeering
dus oordeelde men had de daling van het zilver
niet veroorzaakt, en moest zich dus aan den werkelijken
koers houden; zij behoefde de schuldeischers geene vergoeding
te geven door zich zelve en andere schuldenaars te ver
plichten, meer goud te betalen dan zij thans aan zilver
verschuldigd zijn. Daartegen is aangevoerd, dat bij de
verwisseling van standaard niet zoozeer gelet moet worden
op den prijs van het zilvermetaaZ aan de Londensche markt,
dan wel op de waarde van ons zilvergeld tegenover het
goud, gelijk die zich in den wisselkoers op Londen open
baart. Dit in het oog houdende, zou de schatting van
het zilver door de commissie niet te hoog, maar veeleer
iets te laag geacht moeten worden. Maar dit gevoelen is
wederom bestreden met de bewering, dat de hoogere
waarde van ons gemunt geld, zooals die zich openbaart in
den wisselkoers op Londen, denkbeeldig is en alleen
voortvloeit uit de hooge waarschijnlijkheid, dat Nederland
voor den gulden 0,60561 wichtje goud zal geven.
Niemand zal de moeilijkheid ontkennen om in deze eene
goede beslissing te nemen, en als onze Tweede Kamer er
huiverig voor is kan dit ons niet bevreemden. Het algemeen
belang brengt mede, dat na de vaststelling der wet de
waardebepalingen in goud zoo weinig mogelijk verschillen
van de vroegere in zilver, dat niemand door den overgang
bevoordeeld of benadeeld wordt; alsook, dat de groote
kosten eener muntverandering niet noodeloos verzwaard
worden door misrekeningen. Wat in de ganscho kwestie
van den muntstandaard nog meer huiverig maakt, is de
meening van bekwame economisten in BelgieenFrankryk,
die voor het behoud van den dubbelen standaard ijveren.
Zij voorzien van het aan de markt komen van het Duitsche
zilvergeld geene stoornis, omdat de Duitsche regeering,
ten einde er goedeD prijs voor te bedingen, het bij kleine
hoeveelheden en langzamerhand zal afzettenomdat Rusland
nog groote behoefte aan geld heeft, en de Aziatische
landen, wegens de uitbreiding hunner handelsbetrekkingen
nog veel kunnen gebruiken. Maar wat meer dan dit alles
af zou doen en in het vervolg eer stijging dan daling van
den zilverprijs zou doen verwachten, is de tegenwoordige
groote productie van goud, welke driemaal die van zilver
overtreft. Wij geven de mogelijkheid toe, dat wij na een
aantal jaren tot den dubbelen of den enkelen zilveren
standaard zouden moeten terugkeeren, maar gelooven toch,
dat eene latere stijging van het zilver weinig invloed zal
hebben, zoolang de meeste Staten eenstemmig het goud
als standaard willen handhaven. De commissie wenscht
de door haar voorgestelde regeling ook verbindend te
stellen voor West-Indie, maar in Oost-Indie den zilveren
standaard te doen voortbestaan. Om een denkbeeld te
geven van den grooten omvang der voorgedragen munt
verandering vermelden wij nog, dat voor de aanmunting
van de in omloop zijnde 150 miljoen centen en 104 miljoen
halve centen in bronzen stukken van 2£ (40 miljoen), 1
en -J cent, hetgeen zonder verlies geschieden kan, acht
jaren en bij vermeerdering der werkkrachten vijf jaren
noodig zijn!
Het volgende telegram, gisteren avond ontvangen, hebben
we direct onzen abonnés in de gemeente laten bezorgen:
Regerings-telegrammen, Singkel 6, dus waarschijnlijk
Atsjin 3 Januarij.
Blijkens de eerste, had na 26 Dec. geen gevecht plaats
gehad. Belegeringspark aan wal gebragt en kort daarop
paralel geopend. Wanneer de batterij daarin gereed zou
zijn, zouden de kraton op 600 en de missigit op 375 meters
van de batterij gelegen beschoten en beworpen worden.
Den vorigen dag regen gevallen. Kapitein der genie
Nolthenius aan cholera overleden.
Blijkens het tweede telegram was de Marine den vorigen
dag van Pedir teruggekeerd. Fort Pedir zwaar beschadigd
en in brand geschoten; een kruidmagazijn was ontploft;
kampong Pedir stond op verscheidene plaatsen in brand.
Eene landing met mariniers en matrozen op ultimo Dec.
had geen resultaat opgeleverd. Een adelborst en 90 min
dere schepelingen waren gewond en 2 gesneuveld. De
Radja van Gighan had zijn land aan het gouvernement
aangeboden op de door hetzelve te stellen eischen en
wenschte in den kraton eene poging tot bemiddeling te
doen, vreezende dat de oorlog het land geheel te gronde
rigten zou. De ongunstige geruchten in Reuters telegram,
Penang 6 dezer, omtrent den gezondheidstoestand in het
Nederlandsche kamp worden in het eerste telegram van
generaal v. Swieten met geen woord bevestigd. Extra
Staatscourant verschijnt met nog eenige toelichtingten om
dat de datum van terugkeer van het smaldeel uit Pedir,
niet overeenkomende was met de opgaven van Reuter.
HELDER en NIEUWEDIEP, 10 Januarij.
De mailboot Koning der Nederlanden vertrok den 4 dezer
van Suez, kwam den 6den te Port-Saïd en vertrok den
7den van daar. Alles wel.
De mailboot Conrad kwam den 7 dezer s'namiddags
te Suez, en vertrok des avonds van daar. Alles wel.
Het lijk van Pastoor van Buchem is gisteren, in
priestelijk gewaad, voor belangstellenden in de R. C. kerk
ter bezigtiging gesteld. Gisteren avond had er een plegtige
lijkdienst plaats.
Heden namiddag wordt het lijk op de R. C. begraafplaats
te Anna Paulowna ter aarde besteld. Een talrijke stoet,
waaronder ook leden van andere gezindheden, vergezelt
het lijk derwaarts.
Naar wij vernemen, hebben zich niet minder dan
250 leerlingen aangemeld voor de volkszangschool, tot
oprigting waarvan door 't plaatselijk departement der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen is besloten.
In de op gisteren gehouden werkende vergadering
van het departement Helder der Maatschappij tot Nut van
't Algemeen is benoemd tot onderwijzer aan de volkszang
school de heer H. A. Egbers. Verder werd de heer K.
Lastdrager herbenoemd tot lid der commissie voor Het
bekroonen van edelmoedige bedrijventerwijl ter vervanging