1874. N°. 7. Vrijdag 16 Januarij. 32 Jaargang. AANBESTEDING. Uitgever A. A. BAKKER Cz. PROVINCIE NOORDHOLLAND. WEDEROM EEN LES VOOR DE CONSERVATIEVEN. HELDERSCHE EX VIELWED1EPEK COURANT „Wij huldigeA het goede." Verfcchijat Dingsdjlg-, üonde»dag- en Zaturdag namiddag. A-bonaemeatsprija per kwartaal 1.80. franco per post - 1.65. B a r e a h: MOLENPLEIN, N°. 163. Priji der Adverteitiën T» 1i regelt <0 cent, elke rege) meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden asar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DEK BRIEVENMAILS I Naar Oost~lndië: via Triest 20 Jan. 's avonds 6 u. Sri Marseüle 29 Jan., 's avonds 6 u. r Brindisi 26 Jan., 's avonds 6 u. v u per Prins van Oraiije 16 Jan., 's av. 10.50. Curagao en Suriname, 1 Febr., 's morg. 6 u. Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 23 Jan., 'i morg. 6 u. Op Donderdag den 29sten Januarij 1874, des namiddags ten ia 1/ drie ure, zal, onder nadere goedkeuring, aan het lokaal van het Provinciaal bestuur te Haarlem, namens en voor rekening van de betturen der hierna te noemen gemeenten, worden overgegaan tot de aanbesteding van 1°. het bouwen van eene school en onderwijzerswoning te Callantsoog; 2°. het vergrooten van de Zuiderschool te Westzaan. De aanbesteding zal plaats hebben bij enkele inschrijving, ingevolge art. 23 en 17 van de bestekken. Het bestek en de teekeningcn van het eerstgenoemde werk zijn, tegen betaling van Een gulden, en het bestek van het andere werk ia, tegen betaling van 25 cents, te verkrijgen aan het lokaal van het Provinciaal Bestuur voornoemd; aan het bureau voor buiten- landsche paspoorten, gevestigd in het raadhuis te Amsterdam, en aan de gemeente-secretariën te Callantsoog en te Westzaan, voor zoo veel genoemde bestekken die gemeenten aangaan. Gegadigden worden er aan herinnerd dat de biljetten van inschrijving des middags ten twaalf ure vóór den dag der besteding in den bus moeten gestoken zijn, zoo als art. 63 434 der algemeene voor schriften bepaalt. Nadere inlichtingen zijn te bekomen (van het werk te Callantsoog bij dengene die daartoe door den Burgemeester dier gemeente zal worden aangewezen en (van het werk te Westzaanbij den ont werper van het bestek, den heer P. J. KRIEGER, provinciaal Opzigter van den Waterstaat te Alkmaar. De aanwijzing in loco zal geschieden te Callantsoog op Zaturdag en te Westzaan op Maandag vóór de besteding. In dè vorige week heeft te Gouda eene verkiezing voor de Tweede Kamer plaats gehad, welke voor de kénnis van den stand der partijen in ons land niet minder merk waardig was dan die te Leiden in het voorjaar van 1873. Gouda deed zich sedert de Aprilbeweging van 1853 steeds door conservatieve Afgevaardigden vertegenwoordigen en weinige leden waren zoo van hunne zetels in de Kamer verzekerd als de beide Goudsche, de heeren de Brauw en Hoifman. De pogingen der liberalen om het district te De diamanten van Grootmoeder. (Vervolg.) Het was een vrij groot en stevig man, Voor een Pranschman bijna al te stevig gebouwd, met aschblond, overhellende naar het grijze, haar, en een groot hoofd met gelaatstrekken vol uitdrukking. Het was een kop als die van Gustaaf Adolf, een mengsel van grove door weer en wind gebruinde trekken en een fijnere, geestige uitdrukking. Zijne heldere, grijze en scherpe oogen, onder een jaar zware wenkbrauwen verborgen, waren buitengewoon bewegelijk en dwaalden van den een naar den ander. Misschien was het wel een inwendige aandoening, die veroorzaakte, dat hij zijne oogen zoó snel Van dén een naar den ander liet gaan, terwijl zijne oog leden, zenuwachtig bevende, zich afwisselend sloten en Openden. Een baard van gelijke kleur als zijn hoofdhaar, die op sommige plaatsen tot het roode overhelde, omringde zijn gezicht. Zijn kleeding was die van een welgestelden landbewoner. Hjj trad, zijn hoed afnemende, nader, en zich met waardigheid buigende, zeide bij tot verwondering der jongelieden in het Duitsch, met een licht Fransch accent en een zekere zwaarheid van tong, die ten gevolge van gebrek aan oefening ontstaat: „Mijne heeren, ik hoop dat gij de verontschuldigingen, die ik hier kom maken, met welwillendheid zult aannemen. Ik behoef u niet te zeggen, in welke mate ik verschrikt ben door het onge lukkig toeval, dat tot uwe verwonding aanleiding heeft gegeven, mijnbeer de luitenant. Hjj wendde zich daarbij tot Max Daveland, die, terwijl hij de natte doek voor het pijnlijke oog hield, hem met het andere aanzag. „Het was in ieder geval een allerzonderlingst toeval," zeide Sontheim wrokkende en volstrekt niet medegesleept door de waar dige manieren van den heer. „Er was slechts zeer geringe voor zichtigheid toe noodig om het begane ongeval te vermijden. Gij zaagt toch zeer goed dat hier op het terras een Pruisisch officier (tond, die „Miju God ik zag het, en mijn dochter zag het ook, maar mijn vriend, die met het besturen der paarden zich bezig hield en die den ongeliikkigen slag heeft toegebracht, zag het niet.... mijn vriend zal ieder oogenblik tot elke genoegdoening bereid zijn, die hij geven kan, ik hoop toch dat gij, die er het naast bij betrokken zijt," hier wendde zich de vreemde tot Max Daveland jrdat gij de betuiging van de meest oprechte deelnemiug en het verzoek om verschooning, dat ik u doe, met welwillendheid zult aannemen en mij zult gelooven, wanneer ik u verzeker, dat herwinnen bleven steeds vruchteloos, de macht der conser vatieven, waarbij de anti-revolutionairen en catholieken "zich gewillig voegden, maakte alle inspanning ijdel. 't Was evenwel dikwerf beweerd, dat, zoo te Gouda als elders, de hulptroepen talrijker waren dan de hoofdmacht, ja, dat deze uit luttele manschappen bestond, die echter door invloed en behendigheid hun gering aantal wisten te ver goeden; maar die bewering werd gedurig hooghartig weer sproken, de conservatieve organen bleven stout volhouden, dat de groote meerderheid de conservatieve beginselen (waarvan zij nimmer eene duidelijke bepaling gaven) was toegedaan, en bij eiken tegenspoed van een liberaal kabinet drongen zij er op aan, dat eindelijk het beleid eens zou worden toevertrouwd aan de aanvoerders der conservatieve partij, welke te lang en ten onrechte van de regeering verwijderd was gehouden. De reeds genoemde verkiezing te Leiden kwam het eerst die zelfverheffing te schande makende hulptroepen traden als zelfstandige legers op, die onder eigen banier en voor eigen rekening krijg gingen voeren en de vroegere hoofdmacht alleen lieten staan en in al hare zwakheid tentoonsteldende anti-revolutionairen en catholieken, meer en meer bewust geworden van eigen kracht en tevens daarvan, dat zij van de beginsellooze, slechts eigen verheffing zoekende conservatieven niets te hopen hadden, brachten hunne stemmen uit op de heeren van den Berch van Heemstede en Nuyens en deden den conservatieven candidaat, graaf Schimmelpenninck, met 185 stemmen vallen. Van dergelijk schouwspel waren wij thans weder getuigen te Gouda. Ook bij de algemeene verkiezingen in Juni Stelden de anti-revolutionairen aldaar een eigen candidaat, dr. Kuijper, die zelfs tegen den heer de Brauw in her stemming kwam, maar niet verkozen werdmaar bij de jongste verkiezing, noodzakelijk geworden doordat de heer Hoffman zich van verdere deelneming aan de parlemen taire werkzaamheden onttrokken had, traden de catholieken zelfstandig op, met den door Gorinchem verworpen candi daat, de oud-minister mr. J. Heemskerk Az. Alzoo ver toonden zich, even als te Leiden, alle partijen in het strijdperk en was eene zuivere stemming mogelijk, waarvan de uitslag beantwoordde aan de zoo vaak door de conser vatieven bestreden bewering, dat de liberalen de talrijksten in den lande zijn, dat de conservatieven weinig te beteekenen en niet het minste recht tot regeeren hebben. De liberale candidaat, mr. Verniers van der Loeff, bekwam 957, de anti-revolutionaire, dr. Kuijper, 767, de catholieke, mr. Heemskerk, 392 en de conservatieve, baron van Goltstein, 197 stemmen! Het gebeurde is een nieuw blijk van het ontbindings proces, 'twelk de conservatieve partij ondergaat. Slechts ik er alles voor zou willen geven, als ik dien slag weder onge daan kon maken." Max, die een druipnatte doek met zijn rechter hand tegen zijn oog drukte, stak welwillend lachende zijn linker hand den vreemden heer toe, in wiens trekken inderdaad zieh een niet te miskennen uitdrukking van oprechte spijt afspiegelde. De man bevond zich in een pijnlijken toestand en moest als Pranschman deze vernedering, hem door vijandelijke officieren aangedaan, dubbel gevoelenDave land deed alles wat hij kon, om aan die pijnlijke positie een einde te maken. „De pijn begint reeds te verminderen, en zal spoedig wel geheel geweken zijn," zeide Daveland. „Het oog zelf is niet beleedigd, dat voel ik zeer goed. Het is de moeite niet waard er zooveel drukte en ophef van te maken; het doet mij leed dat gij uw verderen tocht ter oorzake van zulk een nietig ongeval hebt gestaakt en ik dank u hartelijk voor uwe mij betoonde deelneming." „Men kan het voorgevallene niet vriendelijker en verschoon en der opnemen, dan gij doet, mijnheer," antwoordde de vreemdeling, wiens trekken bij de door Daveland uitgesprokene woorden véél opgeruimder werden en een zekere onrustige spanning, die ze vroeger teekenden, geheel deed verdwijnen. „Ik zou mij wel willen overtuigen dat uw oog inderdaad geen letsel bekomen heeft, anders zou ik zoo vrij zijn u mijn doctor te zenden, een zeer geschikt man die hier te Void woont" „Dat is volstrekt niet noodig," antwoordde Daveland. „Gij woont dus hier in de nabuurschap?" „Ik woon slechts ruim een uur van hier, in het dal." „O, dan kunt gij ons zeker zeggen hoe ver DomRemv van hier verwijderd is?" zeide overste Sontheim van zijn kant, minder om de zaak zelf, dan wel om de vreedzame wending, die het gesprek genomen had, te behouden. „Precies zes uur." „Dus te ver voor een pleizierridje op een dienstvrijen namid dag," antwoordde Sontheim. „Als de heeren een pleizierridje hoogerop in het dal willen maken, dan zou voorzeker mijn huis een geschikt rustpunt voor uzijn," hernam de vreemdeling beleefd. „Het zou voor mij een groot genoegen zijn u ten mijnent te mogen ontvangen en mij bij die gelegenheid te overtuigen, dat gij," hier wendde hij zich weder tot Max, „in het geheel geen last meer van dit ongelukkig toeval hebt. Zïilt gij mij dit genoegen doen? Uwe belofte zal mij het beste bew(js zijn, dat gij geen wrok tegen ons koestert.,, „O, wanneer dat zoo is, wil ik die belofte u zeer gaarne geven," in strijd was hare versterking met in de Kamer bij de verkiezingen van schijnbaar daarmede eene enkele plaats Juni. Immers, eerst bij de herstemming zag zij het mee' rendeel harer aftredende leden herkozen, toen de oude hulptroepen, die bij de eerste stemming geen succes met eigen candidaten gehad hadden, tot haar overliepen om toch vooral de liberalen te weren. Het proces gaat voort en dit zal immer meer openbaar worden, telkens waar de conservatieven aan zich zèlven worden overgelaten, waar, zooals nu reeds alom de anti-revolutionairen doen, ook de conservatieve vaan verlaten en hun eigen catholieken de vlag toonen. Waar zijn toch de 740 Goudsche conservatieven geble ven, die in Juni stemden voor den heer de Brauw Zij hebben zich niet geschaard onder de anti-revolutionairen, die in verhouding tot het aantal opgekomen kiezers thans merkelijk grooter dan in Juni maar een klein aantal stemmen wonnen. Een gedeelte heeft zich als catholieken doen kennen en afgezonderd, een ander gedeelte is overgegaan tot de liberalen, die naar evenredigheid veel meer stemmen uitbrachten dan in Juni, al hadden zij toen professor Buys tot uitstekend candidaat. Neen, de conser vatieven verliezen niet alleen door den afval van vroegere bondgehooten, maar ook door desertie in eigen gelederen. Hooge positie, rijkdom en persoonlijke invloed hunner candidaten en de ondersteuning van verschillende nog niet tot zelfstandig bestaan gekomen fractiën deden lang de conservatieve partij met klinkende namen en aanzienlijke stemmen-cijfers prijken, cijfers welke wellicht indruk maak ten op de vlottende, niet zelfdenkende kiezers; maar nu die cijfers zoo aanmerkelijk verminderd zijn en de betoo- vering, het prestige der partij verbroken is, kan hèf nie mand verwonderen als de kiezers beginnen te twijfelen, of de waarheid en het recht zich nog wel bevinden daar waar de overmacht verdwenen is, daar waar de meerder heid niet meer wezen wil. Een dergelijke twijfel kan voeren uit den staat van volgzaamheid tot dien van zelfbesef, van meerder ontwik keling, als er nagedacht en onderzocht wordt waarom de eens zoo aanzienlijke partij verloopt en het daarbij duide lijk wordt, dat deze geen duidelijk omschreven beginselen bezit en steun en bondgenootschap zoekt bij partijen, met welker gevaarlijk streven zich niemand, die te goeder trouw de conservatieve leiders volgde, vereenigen kan. Dit laatste is het vooral wat der conservatieve partij aanhangers doet verliezen, die, zich niet onder de kerke lijke partijen willende scharen, maar eendrachtig verzet daartegen noodig achtende, tot de liberale overgaan. Zulks geschiedt te Gouda zoowel als elders, al willen wij niet beweren, dat de versterking der liberalen en de vermin- antwoordde Max haastig en sterk van kleur veranderende. De vreemdeling haalde een kaartje voor den dag, gaf het Max, boog zich en vertrok. „Max las, terwijl de anderen hem nazagen, op het kaartje den naam: „A. d'Avelon." „Hoe heet die beleefde man?" vraagde Sontheim, toen de vreemdeling in de billartzaal verdwenen was. „d'Avelon," antwoordde Hartig, die zich van de kaart had meestér gemaakt. „Dat klinkt bijna als Daveland.... het is zeker die overeenkomst van namen, die gemaakt heeft dat gij zoo spoedig vrienden zijt geworden. Mij bevalt de man in het geheel niet," merkte de hoofdman op. „Waarom niet?" vraagde Max. „Zijn gezicht heeft iets afstootends, het draagt te veel kenteekenen van innerlijke onrust, meer dan bij eenvoudige en eerlijke menschen het geval is." „Dat is een hard oordeel," antwoordde Max, de natte doek nog eens te'gen het pijnlijke oog Aandrukkende. „Waarom moet een gelaat, dat, zooals gij u uitdrukt, vol inwendige onrust is, af- stootenr Het kan ook aantrekken, het leven kan ook voor den beste een aaneenschakeling van moeielijke geestelijke plichten en innerlijke onrust, vau strijd en storm worden. Mij trekt het gezicht van dezen mijnheer d'Avelon aan, het heeft iets Duitsch, iets dat aan het vaderland herinnert hij sprak ook zeer goed Duitsch als de naam het niet tegensprak zou men hem voor een landsman houden." „Nicaise!" riep Hartig de waardin toe, die juist vol ijver nog een sehaal friseh koud water bracht, „is deze heer éen geboren Franschman, hier uit deze streek?" „Hier uit deze streek niet hij woont sedert vele jaren op: La Ferme d'oeil, maar ik meen dat ik heb hooren zeggen, dat hij van geboorte een Belg is. Het is een zeer schoon landgoed La Ferme d'oeil en mijnheer d'Avelon is een uitstekend landbouw kundige, hij behoort ook tot het conseil général en is een vriend vau mijnheer de prefect." „Zie, zie Nicaise," riep overste Sontheim uit, „welke nauwkeurige inlichtingen gij ons nu kunt geven omtrent dien heer, dien gij in den begiune met uwe vaderlandslievende bescheidenheid in bescherming wildet nemen." Max meldde zich schertsend bij zijn overste aan, als weder in staat den dienst te kunnen waarnemen en de anderen keerden tot hun spel terug. {Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1