Benoemingenenz. In Maart a. s. zal te 's Hage een exarpen voor onder officieren van het leger tot het verkrijgen van den rang van 2den luitenant worden afgenomen. Voor het wapen der infanterie worden 50 plaatsen opengesteld, waarvan zoo mogelijk 10 door de aspiranten van het ligter examen behooren te worden vervuldvoor dat der kavallerie worden 10 en voor dat der artillerie 5 plaatsen opengesteld. Omtrent het „Fire Departement" te New-York meldt ds. Cohen Stuart van daar aan het U. D. het volgende „Hier zou men bijna zeggen, dat de volmaaktheid in organisatie van voorzorg is bereikt. Yoch denkt er de ijverige directie zoo niet over. Zij boogt er met regt op, dat deze tak van stedelijke zorg nergens, zelfs niet elders in Amerika, tot zoo'n hoogen trap van volkomenheid is gebragt, maar zij is er niet minder trots op, dat zij nog altijd haar gebreken bestudeert en dagelijks nieuwe verbe teringen aanbrengt. In het Central Office, het hart van het groote ligchaam, loopen zestig telegraaflijnen zamen, om onmiddelijk derwaarts berigt te geven van elk begin van brand, en niet alleen heeft ieder politie-agent een sleutel om een kleine kast te openen, aan de meeste hoeken der straten aanwezig, waardoor hij aanstonds een sein kan overzenden, maar in ieder huis kan men, desverkiezend, een brandknop laten aanbrengen, die met deze telegraaf lijnen in verband wordt gebragt. Yan uit het hoofdgebouw loopen dan weêr even zoo vele draden terug, om do bevelen met technische snelheid te doen vliegen naar eiken kant waar 't noodig is. 33 Firestations zijn op onderscheidene punten door de gansche stad verspreid. Fik daarvan heeft 'zijn eigen district. In elk daarvan is een groote en een kleine stpombrandspuit aanwezig. Zij zijn de handen en vingers, die de bevelen volbrengen van het hoofdkwartier overgezonden. En met welk een bewonderenswaardige handigheid, als alleen een volmaakte discipline en een onverbeterlijke orde met langdurige oefening kunnen ver- leenen! Paarden staan altijd op stal, eenige geheel getuigd, los voor de ruif. Zoodra zekere bel even wordt aange raakt, springen de staldeuren los; de losstaande paarden rennen uit eigen beweging naar het voorhuis en plaatsen zich voor de spuiten, liet vereisclite getal mannen, in een belendende kamer aanwezig, vliegt naar hun postde gespen worden met springveeren vastgehecht; de koetsier zit op zijn bok, en 25 a 30 seconden na het sein is alles tot uitrijden gereed. Niet minder voortreffelijk in zijn soort, en naar het mij voorkomt ook elders allezins navolgenswaardig, is een andere inrigting, die zijdelings tot het brandwezen behoort, ofschoon niet uitgaande van de stads-administratie. Alle brand-assurantie-maatschappijen betalen een zekere premie, waarvoor zij gezamenlijk profijt trekken van een hoogst nuttige en doelmatige instelling. Van eiken brand wordt aanstonds telegrafisch berigt gezonden aan een gebouw, waar een zeer groote wagen gereed staat met allerlei voor werpen zeildoeken, borstels, timmergereedschap, enz., om zooveel mogelijk het meubilair in het brandend perceel te redden en te bewaren. Ook hier hetzelfde systeem. De opgetuigd gereed staande paarden zijn even volmaakt gedres seerd en staan in een oogwenk uit den stal op hun post. De assurantie-wagen is doorgaans tegelijk met de brandspuit, waar de nood het vereischt, en terwijl de brandbluschmid- delen hun pligt doen, om het vuur meester te worden, zijn de wakkere lieden van de Insurance company's preserver in de vertrekken werkzaam, om door het opnemen van kleeden, afhalen van gordijnen, dekken van meubels en bergen van goederen, grooter schade te voorkomen. Zulk een inrigting zegt meer dan de welsprekendste lofrede op den praktischen zin der Amerikanen. De gemeente Tilburg is in proces met een harer ingezetenen, die schadevergoeding vraagt, omdat hij zijn been heeft gebroken bij 't vallen in een niet behoorlijk j afgeheinden kuil voor eene gasleiding gegraven. Hij heeft eerst f 1447,(58 gevraagd, maar de Raad wilde die som niet geven. Men meldt uit Geertruidenberg „De oudste der marketentsters van Waterloo, Elisabeth Vos, wed. van Gerrit Schaddelé, is hier in den ouderdom van 83 jaren overleden. Twee oud-strijders, de heer Coets van Baggen, de man die in het Bois de Boulogne haar eerste kind zag geboren worden, en H. van Diest, verge zelden de overledene naar de laatste rustplaats, alwaar door den heer Coets van Baggen een krachtige aanspraak werd gehouden, waarin hij het flinke gedrag, gedurende den strijd door de overledene aan den dag gelegd, alsook haren verderen levensloop, herdacht." Uit Harderwijk meldt men aan het U. D.„Van de oprigting van eene Indische brigade schijnt vooreerst nog niets te zullen komen; althans de order is, dat, voors hands zonder tijdsbepaling de aangeworven manschappen naar Harderwijk zullen komen en de leveranciers op den ouden voet kunnen blijven voortgaan te leveren. Het laat zich aanzien dat de oprigting dit jaar ten minste niet zal plaats hebben. Men moet hierbij evenwel in aanmerking nemen, dat zelfs wanneer de Indische brigade wordt opgerigt, een depót voor het aanwerven en voor de eerste oefening der recruten, afgescheiden van de brigade, zal blijven bestaan, en dat het niet onwaarschijnlijk is, dat Harderwijk daartoe aangewezen blijft. Jl. Zaturdag avond meldde zich te Harderwijk een persoon aan, die vóór ongeveer drie jaar met de mailboot Willem III naar Indië vertrok. Bij het verbranden van de boot is hij, na aankomst in Engeland, gedeserteerd. Na daar drie jaren doorgebragt te hebben, is hij weêr te Harderwijk aangekomen, dewijl hij, zoo hot schijnt, in Engeland geen middel van bestaan vond. Thans heeft hij zich vrijwillig aangemeld en is hij jl. Maandag naar Arnhem getransporteerd. 't Zachte weêr heeft reeds een paar kieviten in de war gebragt. Naar men uit Rolde schrijft, zijn er in 't weiland door den landbouwer Jan Haange aldaar reeds vier van die gaston gezien, die zich geheel gedroegen alsof ze er wilden blijven. Jl. Woensdag werd voor 't Prov. geregtsliof te Groningen de zaak behandeld tegen Bernardus van den Harne, stelmaker te Sappemeer, beschuldigd van moord op zijn eigene dochter, de huisvrouw van zekeren Möller, gepleegd. Uit de verklaringen der getuigen en deskun digen bleek dat, ofschoon de beschuldigde het had willen doen voorkomen alsof aan zelfmoord moest worden gedacht, deze bewering geheel onaannemelijk is. Het lijk werd in het vertrek, waarin niemand anders dan de beschuldigde zich dien nacht had opgehouden, met afgesneden hals gevonden. Nadat de behandeling der zaak tot in. den namiddag had voortgeduurd, werd zij geschorst tot den volgenden ochtend, als wanneer het woord was aan den advo- kaat-generaal mr. Schiffér, die veroordeeling eischte van den beschuldigde tot levenslange tuchthuisstraf. Het Hof heeft de uitspraak bepaald op 28 Jan. e. k. Een ongeluk kan soms ook een gelukkig gevolg hebben! Vóór eenige avonden viel de kapitein van een stoombootje, dat in een der binnenwateren van de provincie Groningen bevaart, bij Niewolda van het dek der boot in het water. Eenigen tijd later werd de kapitein gemist. De machinist stuurde de boot met den kop in den wal, sprong (met nog een ander) aan land en liep een eind weegs terug. Toen zagen zij het houten been van den kapitein bovendrijven, sloegen daarin een haak dien zij medegenomen hadden, en haalden zoo den drenkeling aan wal, die na veel moeite en langdurige inspanning vervol gens te Termunten nog weder bijgebragt kon worden. De kapitein had vroeger een been verloren door een tros, die zijn been zóó beschadigde, dat het afgezet moest worden. De H. C. bevat een advertentie, waarin eeu koetsier gevraagd wordt. Met cursieve letters staat er bij„op bekwaamheid in het rijden zal niet gelet worden." Den 13 dezer vertrok uit Londen de heer John Rostrop, wien de taak was opgedragen om de brniloftstaart te maken voor den hertog van Edinburg. Hij begaf zich naar Sint-Petersburg, de taart medenemende, die 50 pond weegt en 7 voet hoog is. Zij heeft den vorm van een kegel en is prachtig met bloemen, minnegoodjes enz. ver sierd. Bovenop prijkt een beeld van Flora. Het anker, dat voorkomt in het wapen van den hertog, dé wapens van Rusland en de spreuk„Geluk en voorspoed" zijn de schoonste deelen van dit meesterstuk der banketbakkerskunst. Tot elk der ochtend- en wandeltoiletten van de prach- tigen bruidskorf van de grootvorstin Marie, die met den hertog van Edinburgh in het huwelijk gaat treden, behoort ook een gevulden aalmoezenbeurs, waaronder er zijn van prachtige bewerking en met edele steenen bezet; op eene prijkt bijv. het wapen van Rusland in edelgesteenten van verschillende kleur. Deze beurs is een geschenk van den Keizer en bevat een menigte Russische goudstukken, om op den huwelijksdag als aalmoezen te worden uitgereikt. -De Siameesche tweelingen, wier overlijden is gemeld, waren 63 jaren oud. Zij waren gehuwd met twee zusters en hadden verscheidene kinderen. Eng stierf een half uur na Ghang. Bij Kon, besl. van 10 Jan. zijn benoemd de leden en plaatsverv. leden vau de Militieraden. Voor Noordholland zijn benoemd; Amsterdam, lid Noltbenius de Man, maj. bij het 7de reg. inf. te Amsterdam; plaatsverv. Gevelaer, kapt. bij id. te id.Haarlem, lid Muller, maj. prov. adj. in Noordholland te Haarlem; plaatsverv. Millioen, kapt. bij het 4de reg. inf. te HaarlemHoorn, lid Tihange, maj. bij het 7de reg. inf. te Hoornplaatsverv. Zurich, kapt. bij id. te id. Met ingang van 1 Febr. a. s. is den kapt.—luit. ter zee F. J. G.r van Thiel, op zijn verzoek, wegens ongeschiktheid voor de militaire dienst, ten gevolge van in en door de dienst ontstane ligchaams- gebreken, op pensioen gesteld; met ingang van dienzelfden datum is bevorderd tot kapt.-luit. ter zee, de luit. ter zee 1ste kl. E. J. van der Sleydentot luit. ter zee 1ste kl. de luit. ter zee 2de kl. H. A. de Smit van den Broecke; tot luit. ter zee 2de kl. de adelb. 1ste kl. S. K. Sijbrandi en J. G. Roosenburg. De off. van gez. 3de kl. dr. F. M. Cowan wordt met den 1 Febr. a. s. geplaatst bij het hospitaal der Marine te Willemsoord. Aan den marinier 1ste kl. W. N. Kohier, is toegekend de gouden medaille voor 50 jaren eerlijke en trouwe militaire dienst. De gelegenheid om zich bij het korps Mariniers te verbinden; is dezer dagen weder opengesteld in alle garnizoensplaatsen, tegen tijdelijk zeer voordcelige voorwaarden: bij verbindtenissen voor 6 en meer jaren, het volgende handgeld: voor hen, die vroeger niet gediend hebben, niet ouder dan 36 jaar en niet jonger dan 18 jaar, f 200. Voor korporaals en mindere rangen, als vroeger gediend hebbende, niet ouder dan 40 en niet jonger dan 18 jaar, f 200. Voor miliciens die met eene vrijwillige verbindtenis van 6 jaar bij het korps Mariniers in dienst treden f 200. Voor jongelingen van 1618 jaar oud, mits zich voor 8 jaar verbindende, f 100. Gedu rende den tijd van inscheping aan boord van Zr. Ms. schepen van oorlog, genieten Mariniers een maandelijksche soldij, die der 1ste kl. f 17, 2de kl. f 14, 3de kl. f 11, benevens ruime en uitmun tende voeding en vivres. In de Oost-Ind. bezittingen wordt een vierde verhooging van soldij toegekend. Buitenland. Frankrijk. Volgens de Figaro heeft mr. Lachaud geen betaling willen aannemen van maarschalk Bazaine voor de verde diging zijner zaak, maar heeft de ex-Keizerin aan den advocaat een geschenk gezonden. De proceskosten zouden door den ex-Koningin Isabella van Spanje worden betaald, die bovendien haar hulp heeft aangeboden aan mevr- Bazaine om voor de opvoeding der kinderen te zorgen. Volgens Petit Journal zal kolonel Stoffel binnen kort voor den krijgsraad worden gebragt, beschuldigd van op 22 en 27 Aug. 1870 depêches, voor Mac Mahon bestemd, vernietigd, verbrand of verscheurd te hebben. Wordt de beschuldiging bewezen, dan is dit feit bij de wet met opsluiting strafbaar gesteld, zoo er verzachtende omstandig heden bestaan, met 2 tot 5 jaar gevangenschap en vervallen verklaring van den rang van officier. Naar men zegt, zijn de hoofdofficieren, die den krijgsraad zullen vormen, hiervan reeds verwittigd. tDezer dagen viel te Rijssel een zeer buitengewoon feit voor. Een jong paar, dat pas gehuwd was, bevond zich in de kerk om kerkelijk ingezegend te worden. Gedu rende de vermaningen van den pastoor viel het meisje in slaap. De man zag dit en stootte haar met den elleboog, aan, doch zonder gevolg. Hij stond van zijn stoel op en nam haar bij den arm om haar te schudden, doch de arme, vrouw stond niet op. Zij was dood. In het dep. van de Marne is sedert een paar jaren veel gebruik gemaakt door de landbouwers yan de zoogenaamde fluweel- of zomertarwe, en de opbrengst daarvan is steeds zeer bevredigend geweest, ook op minder zware en minder vruchtbare landen, ja zelfs op stukken, die, rekende men naar vroegere jaren, aan 't zomervalgen toe waren. De opbrengst van den oogst van 1873 is over 't algemeen uitmuntend, daarbij zijn, zooals bekend is, de prijzen hoog. Van, deze tarwe echter krijgen de meesten van 16 tot 20 en meer mudden per halve hectare. De uitzaai zal alzoo weder aanzienlijk worden en bij eenige drooge dagen zijn velen voornemens van deze vrucht weder uit te zaaijen. Volgens de Gazette du Midi is een afstammeling der Valois brievensteller in een gemeente van het arrondissement Aix. Zijn naam is: Graaf d'Ugel d'Usson d'Auvergne, hertog van Alenpon en Prins van Valois. De man is zeer naauwgezet in het vervullen van zijn post. Zijn vader, die reeds vrij bejaard is, oefent het bedrijf van schoenlapper uit. zij vervolgens beide naar de vensternis gingen en daar fluisterend een gesprek hadden, dat juist niet van een zeer teederen aard scheen te zijn. Twisten zij? Dat scheen Max zoo toe, ofschoon het evengoed mogelijk was, dat Gaston ernstige berichten had mede te deelen. Ook mijnheer d'Avelon had een menigte nieuws tijdingen van Givres medegebracht, tijdingen van het oorlogstoo- neel, vau overwinnende uitvallen der Parijzenaars tegen de belege ringstroepen, van een groote overwinning ter zee door de Franschen behaald in de monden der Elbe, ten gevolge waarvan geheel Ham burg in vlammen stond. Max kon de volkomene onwaarheid van dit alles ten duidelijkste bewijzen. „Nu Ja, nu ja," riep mijnheer d'Avelon uit, „ik wil u wel gelooven wat zouden zij, het is een oorlog van mannen tegen kin deren, daarbij moeten de kinderen zich met vertelseltjes amuseeren en dat is hunne troost! Hoort gij het, Gaston," riep hij dezen toe, „al die tijdingen voor wier waarheid meD te Givres instond zijn niets anders dan vertelsels." Gaston kwam nader, hij zag er zeer onvergenoegd uit; de plooien op zijn voorhoofd waren saamgetrokken, zijn geheel vervallen gelaat maakte op Max een hoogst onaangenamen indruk. Toen d'Avelon hem uiteenzette wat hij van Max gehoord had, zeide hij, naar het scheen nog meer vertoornd: „Als onze goede tijdingen niets anders dan vertelsels zijn, dan heèft dit voor oqs het voordeel, te mogen hopen onze geëerde gasten des te langer bij ons te zien." Hdf boosaardig gelach, 'waarmede deze woorden vergezeld gingen, en de ironische toon, waarop zij werden uitgesproken, deden Max het bloed naar het hoofd stijgen, maar hij bedwong zich en ant woordde bedaard: „Gij moogt over onze tegenwoordigheid hier niet vertoornd zijn, mijnheer Gaston de Ribeaupierre, wij ziju niet ongeroepen, niet als ongenoode gasten gekomen.,, „Daarover zou men nog kunnen strijden." „Waarover niet, als men den strijd wenscht?.... Toch men begint dien strijd niet, als men elkander op onzijdig grondgebied ontmoet." „Het onzydig grondgebied moet door beide paftijen erkend zijn een der partijen heeft niet het recht dat te bepalen." -Gaston de Ribeaupierre had al deze antwoorden op denzelfden scherpen, verachtelijkeu eu uitdagenden toon uitgesprokenMax had den strijd met hem voorzien, maar hij was niet voorbereid op, een zoo spoedig begin daarvan, als Gaston klaarblijkelijk ten doel had. Hij zag een oogenblik als verstrooid in het verhitte gelaat van den jongen man, die hem zonder het te vermoeden zoo plotseling noodzaakte een gewichtige en afdoende beslissing te nemen. Maar daar dit nu eenmaal zoo was, en hij Gaston moest antwoorden, vatte hij snel een besluit en antwoordde 'op ernstig afkeurenden toon: „Reeds de goede manieren bepalen het neutrale grondgebied." „De Duitsche gewoonten kunnen voor ons niet verbindend zijn," zeide Gaston vertoornd. „Zeker toch wel daar waar de Fransche beleefdheid niet vol doende schijnt te zijn." „Vindt gjj, dat er aan deze iets verbeterd moet worden?" „Aan deze veel minder, dan aan het Fransche weer, dat ons heden verhindert samen het voorgenomen uitstapje te maken, de dames ten minste houden het voor te regenachtig, te vochtig daar toe. Zoudt gij misschien mijn wegwijzer willen zijn, mijnheer de llibeaupierre?" Gastou, die Max dadelijk scheen te begrijpen antwoordde haastig „Wij kunnen ten .minste samengaan om den weg te verkennen, of hij wezenlijk zoo slecht is als de dames vreezen." Daarna wendde hij zich terstond naar de glazendeur, die naar het terras geleidde en Max volgde hem. Mijnheer d'Avelon zag hen een weinig verwonderd na, toen zij zoo snel van zijne zijde verdwenen, totdat Valentine naar hem toekwam en hem in den grootsten augst toefluisterde: „Volg hen, bid ik u, volg hen!,, „O, gij gelooft toch niet....?" „Mijn God! Gaston is zoo vertoornd en hij haat de Duitschers zoo, gij weet het, hij heeft mij daarevenzulk een aanmerking gemaakt, dat hij den Duitschen officier hier weder vinden moest," „Maarals ik dantgch den Duitscher, die mij bijzander bevalt, uitgenoodigd heb?" „Ik bid u, verlies geen tijd, ga en scheid ze." Mijnheer d'Avelon zocht naar zijn hoed, dien Miss Ellen hem reeds bracht, ook hare trekken duidden een levendige bezorgdheid aan en zoo ijlde mijnheer d'Avelon naar buiten. Toen hij echter op het terras gekomen was, hadden de beide jongelieden, die zeer hard gcloopen mqesten hebben, het reeds verlaten, zij verdwenen juist om den hoek van het huis. Hen achterna loopende, zag mijnheer d'Avelon hen recht door den tuin naar de aan den zuid kant liggende poort gaan, vanwaar de weg tusschen heggen door naar de nabijzijnde hoogten liep. Mijnheer d'Avelon riep, maar zij schenen met opzet zijn roepen niet te hooren en daardoor slechts aangespoord te worden hunne schreden te verhaasten. „Laat ze dan naar den duivel loopen, als ze willen, "zeide mijn heer d'Avelon, „ik kan niet op hen passen als een bonne op kleine kinderen, als zij elkander den hals willen breken, zouden zij toch zonder dit spoedig genoeg eeu cogenblik kunnen vinden om elkander onder vier oogen dezen weusch kenbaar te maken." Zoo redenerende keerde hij terug, om vooreerst maar eens naar zijne uitgespannen paarden in den stal te zien. {Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2