Nadat we gisteren avond onze abönnés bij afzonderlijke bulletins hebben medege deeld het belangrijk berigt van den Nëder- landschen consul te Penang, dat de kraton van Atsjin was genomen, ontvingen we heden morgen het volgende telegram: Regerings-telegram Atchin 24, Penang- 26 Januarij. Generaal van Swieten telegrafeert De kraton is ons. Door eene omvattende beweging gisteren en heden is de kraton geheel berend en de gemeenschap met het omgelegen land afgesneden. De sterkte was toen niet meer houdbaar. Terwijl de beweging om het oosten van den kraton heden werd voortgezet, is de sterkte door eenige compagniën van het 14de bataillon aan de westzijde aangevallen en verlaten gevonden. Het terrein was van dien aard, dat een aanval de vive force zeker zou zijn. afgeslagen, §n zonder deze gelukkige manoeuvre de versterking niet had kunnen worden geforceerd. Nu de vijand zijne gemeenschap verloren had, was de uitslag beslissend. Het verlies is zeer gering; het cijfer echter niet met zekerheid bekend. Koning en Vaderland zij geluk gewenscht met deze overwinning. Het schijnt, dat de Duitsche gezant zich werkelijk tot de regeering gewend heeft,zoowel ter zake van de vrijspraak der franc-tireurs, als van de hernieuwde uitvallen der clerikalen met l' Univers aan het hoofd tegen de Duitsche staatkunde. Duitschland heeft tegenwoordig op kerkelijk gebied waarlijk met te groote moeilijkheden te kampen om te kunnen dulden, dat de hartstochten door aan blazing van 's buitenslands nog opgezweept worden, dat het verzet der Duitsche bisschoppen tegen de ingevoerde kerkelijke wetten, dat de particularistische neiging van Beieren en andere grootendeels catholieke gewesten (waar op de clerikalen in Frankrijk hunne hoop bouwen voor eene omkeering en ineenstorting van het Duitsche Rijk) buiten- landsche ondersteuning vinden. De Norddeutsche Allge- mcinc Zeitung, het erkende orgaan van Prins Bismarck, betoogde dan ook dezer dagen, dat indien Duitschlands antagonist, Rome, zich door bondgenootschap met Frank rijk versterkte, indien Frankrijk zich tot het dienen der roomsche priesterstaatkunde verwaardigde, Duitsch- land niet in vrede met Frankrijk zou kunnen leven. Daar om houdt het nauwlettend het oog öp de handelwijze der Fransche bisschoppen, en verklaart het, in het belang van den vrede, luide, dat eene afscheiding der Fransche regee ring van de zaak van het ultramontanisme de zekerste waarborg is voor de rust van Europa. Heeft deze ver klaring in Frankrijk haren invloed niet gemist, ook op het Vaticaan is bare beteekenis gevoeld, althans de Osser- vatore Romano behelst naar aanleiding er van eene officieuse mededeeling, waarin de hoop wordt uitgesproken, dat Frank rijk niet zal ophouden zijn plicht te doen als oudste zoon der Kerk en als beschermer van het Pausdom. Had de Fransche regeering, wat zij dan ook voor later dagen wenschelijk moge achten, den moed om, in strijd met veler inzichten, een blijk van gematigdheid te geven en voor het tegenwoordige een aanstoot voor Duitschland, een aanleiding tot geschil uit den weg te ruimen, ook jegens Italië toonde zij dezelfde gezindheid te koesteren en dus het ware belang van Frankrijk, dat boven alles behoefte heeft aan rust en vrede al mogen vele ijveraars tot het tegendeel drijven te begrijpen. Zij gaf daarvan het bewijs door hare gelukkig geslaagde poging om de door den generaal Dutemple aangekondigde en door de clerikale partij met verlangen verbeide interpellatie, over de betrekkingen met Italië en de benoeming van den markies de Noilles tot gezant bij Koning Victor Emma- nuel te verijdelen. Toen deze in de Nationale Vergadering aan de orde zou komen, nam de minister Decazes het woord om te verzekeren, dat er geen verschil van gevoelen met Italië bestond en dat niets de laatstelijk opgewekte bezorgdheid voor verwikkelingen wettigde. Het streven onzer politiek, zeide hij, is, onze zorgen te wijden aan het gezag en de geestelijke onafhankelijkheid van den Paus, en in goedeverstandhouding te blijven met Italië, .gelijk het door de omstandigheden geworden is." Onze staat kunde ten opzichte der overige mogendheden heeft geen ander doel: wij wenschen den vrede, omdat die yoor ons noodig is. Wij zullen het mogelijke doen om botsingen en misverstand te vermijden, en wij zullen elke aanhitsing der gemoederen onderdrukken. Andere ophelderingen kon de minister niet geven. Nam de Kamer er genoegen mede, dan zou zij, tot groot nut van het algemeen belang, eene discussie kunnen vermijden, die slechts tot benadeeling van belangen zou kunnen strekken, welke rust en veiligheid behoeven. De verklaringen van den minister werden her haaldelijk door de Vergadering toegejuicht, en toen de generaal Dutemple zijn recht tot interpellatie trachtte te handhaven, werd goedgevonden haar geen voortgang te doen hebben. Om deze ongerustheid te verbergen, stond hij op en ging naar den salon terug; toen hij terugkwam, vraagde hij op een toon, die in weerwil van alle gedwongene vrijmoedigheid van onrast sidderde, naar de plaats vanwaar ik kwamen ik haastte mij door een valsche mededeeling hem gerust te stellen. Verder heb ik op de schrijftafel van Valentine een door hem beschreven blad papier zien liggen, en het is hetzelfde schrift als dat van den brief waarvan ik zooeven melding maakte." Gaston de Ribeaupierre zweeg een oogenblik, vervolgens zeide hij op een ironischen toon, die echter zijne bezorgdheid niet goed kon verbergen„Is dit de eerste maal, dat gij uw voortvluchtigen oom ontdekt?" „Wat wilt gij daarmede zeggen?" „Dat, wanneer gij op zulke onzekere bewijzen afgaat, uwe ver- beelding zeer werkzaam is en u zonder twijfel reeds dikwijls ver leid moet hebben in zeer onschuldige menschen uw diamanten- dief te ontdekken." „Gij gelooft mij dus niet?" „Neen. Maar veronderstel, dat ik door uwe, mij zeer zwak schijnende gronden overtuigd werd, veronderstel, dat gij eehs gelijk hebt, wat dan? Zoudt gij dan datgene doen, waartoe üw vader te edel te hooghartig was, waartoe hij te veel eergevoel bezat Zoudt gij uwen oom vervolgen, die niets anders deed, dan dat hij door een stoutmoedige daad een afschuwelijk onrecht hér- stelde? Zoudt gij, op uw recht steunende, dan van hem bf Valentine bf uwe diamanten verlangen, die hij sedert hing niet meer bezit?" „Als dit mijn voornemen ware, dan had ik voorzeker dit gesprek met u niet gezocht, mijnheer de'Ribeaupierre. Maar laat thij voortgaan, want gij weet alles nog niet. Mijn vader dacht er, zooals gij zeer juist veronderstelt, in het geheel niet aan zijn broeder te vervolgen. Hij aanvaardde zijn erfenis en bestuurde die,, volgens zijn beste weten en vermogen, jaren lang met goeden uitslag, totdat hem buiten zijn schuld een reeks van ongelukken, die zijn vermogen vernietigden, overkwamen. Een groote bosch- brand vernielde zijne bosschen, een winstgevende bron van inkom sten werd daardoor gestopt, en hij moest groote sommen besteden om haar te herstellen; daarbij kwam misgewas, de ongunstige beslissing van een reeds lang met een zijner naburen hangend proces.'... in het kort, mijn vader werd eindelijk door den nood gedwongen, voordeel te trekken van de omstandigheid, die de nieuwe wet geving toestaat, de ketenen van het majoraat te verbreken. Hij bewerkte dus een zoodanige bevrijding van zijn goed en verkocht zijne geheele bezitting, het eeuwen lange eigendom van ons huis, den grond van ons veilig bestaan. Hij ging met vrouw en kin deren naar een stad en wendde de rest van zijn vermogen aan j voor de opvoeding zijner kinderen." Wordt vervolgd.) 1 Ook in deze brak de regeering dus met de ultra's, die over hare ruiterlijke verklaringen weinig gesticht zullen zijn, en volgde zij de bezadigde staatkunde, reeds vroeger door den beer Thiers en sedert wie ook bet tegendeel van hem mocht hopen door den maarschalk Mac Mahon als noodzakelijk verkondigd. Frankrijk is, evenmin als eenige andere mogendheid, gesteld dat het de macht er toe bezat, geroepen de boedelredder van Europa te zijn. Men moge de gewelddadige vermeestering van Romê, de houding der Duitsche regeering jegens de catholieke kerk afkeuren evenzeer als de wijze waarop de Fransche jegens l' Univers de vrijheid van drukpers heeft getroffen wij mogen niet verlangen, dat ons werelddeel in vuur en vlam wordt gezet om gebeurde daden ongedaan te maken, of dat geschillen tusschen regceringen en regeerin gen, of tusschen regeeringen en geregeerden, buiten- en binnenlandsche kwestiën worden levendig gehouden en verergerd door ongeroepen inmenging of bemoeizucht. Daarom doet het ons genoegen, dat hot Fransche gouver nement op de stelligste "wijze heeft doen blijken, dat het tegenover Duitschland en Italië onthouding en gematigd heid bedoelt en ook van sprekers en schrijvers verlangt, dat het met beide mogendheden in goede verstandhouding wil leven en zich beijvert om te doen wat strekken kan tot behoud van den vrede. Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 27 Januarij. De mailboot Madura is jl. Zaturdag, na 37 stoom- dagen, te Batavia aangekomen. De Celebes is j!. Donderdag met passagiers en volle lading naar Europa teruggekeerd. De Borneo zal spoedig volgen. De mailboot Prins van Oranje passeerde den 25 dezer Kaap St. Vincent. Alles wel. Ji. Zaturdag voormiddag is van de werf der Neder- landsche stoombootmaatschappij te Fijenoord met goed gevolg te water gelaten het Rijks schroefstoomschip Sambas, bestemd voor de zeemagt in Nederlandsch-Indië, en gebouwd met ijzeren verbanddeeler. en houten huid. Blijkens mededeeling in de Haagsche Nieuwsbode zijn er brieven ingekomen van 139 kinderen beneden de 14 jaar, die op 12 Mei jarig zijn. Zij zullen waarschijn lijk eene plaat ontvangen. Aan de Midd. Crt. wordt uit 's Hage geschreven „Men maakt zich, en in de oflicieële kringen niet het minste, ongeduldig, dat er nog geen berigt van de inneming van den kraton komt, en sommigen klagen al, dat van Swieten niet meer doortast. Grooter onbillijkheid kan men den ouden generaal wel niet aandoen. Al ben ik geen deskundige, ik geloof, dat de generaal den juisten weg gaat. Om eene vergelijking te maken tusschen de eerste en de tweede expeditie naar Atsjin zou ik zeggen, dat de eerste mij voorkomt naar de Fransche, de tweede naar de Duitsehe methode te zijn geleid. In het voorjaar was het met een coup de main, met den Franschen slag, zooals men het pleegt te noemen, dat men Atsjin zocht te ver rassen, maar thans gaat men met bedaardheid en overleg te werk en worden, zij het ook op kleinere schaal, al die voorzorgen van geduld en vooruitziening genomen, die in den oorlog van 18701-871 zoo ruim tegen het Fransche élan opwogen. Zoo ergens, dan geldt in den oorlog het pas trop de zèle, en generaal van Swieten schijnt van deze waarheid overtuigd te zijn. Goede gevolgen heefc deze overtuiging reeds gehad: bij haren langzamen voortgang heeft de tweede expeditie nog geen enkel échec ondervonden, en, gelijk een bij van Swieten's staf gedetacheerd officier dezer dagen aan zijne betrekkingen moet hebben geschreven, het is in het oog vallend, welk blind vertrouwen officieren en troepen in hunnen opperbevelhebber hebben, ofschoon er maar weinigen van hen vroeger onder hem gediend zullen hebben en de officieren zelfs Batavia verlieten met geen zeer aangenamen indruk van hunnen opperhevelhebber. Dit is ons althans door de Indische dagbladen verteld, maar de Indische (zelfs de moederlandsche) dagbladen overdrijven wel eens." Uit Deventer schrijft men aan de Arnh. Crt. Bij het gemis aan belangrijk nieuws, kan misschien de mededeeling van het volgend feit een aangename verpoozing aanbieden. Bij eenigszins opwekkend weder pleegt het wandellustig gedeelte onzer inwoners zich des namiddags te vertoonen op den zoogenaamden Twelloschen dijk, welke door zijn hooge ligging bijzonder geschikt schijnt te wezen voor de inademing van meer zuivere dampkringslucht dan de enge straten onzer digt gebouwde vesting kunnen aan bieden. Zoo bewoog zich ook weder jl. Zaturdag een groot deel van de aanzienlijksten onzer bevolking op deze wandelplaats bij uitnemendheid, toen een Friesch varens- of landbouwersgezel, deze schoone collectie ziende en door het overmatig gebruik van spiritualiën eenigszins meer vrijmoedig geworden dan men van een eenvoudig man als hij zou verwacht hebben, de lust bekroop ieder van de vele dames, die zich onder het wandelend publiek bevond, door het geven van een kus een bewijs zijner vertrouwelijke genegenheid aan te bieden. Die poging verwekte natuurlijk een angstvalligen schrik onder de schoone sekse, die in allerijl een goed heenkomen zocht. Maar de Fries, die zich zijn buit niet ongekust wilde zien ontvlugten, verzette zich hiertegen met meer dan zacht geweld, zóó zelfs dat hij eene bejaarde oude dame, welke zich aan de zijde van haren rustigen gemaal natuurlijk dubbel veilig waande, voor de opgedrongen galanterie op zeer onaangename wijze de kracht van zijn gespierdeu arm gevoelen deed, waarop de bedoelde echtgenoot de politie met de zaak in kennis stelde en haar ijverig behulpzaam was in het nazetten van den óngenooden gast, dien men dan ook weldra ontdekte in een herberg te Twello, waar hij zijn verliefde hart, dat als gewoonlijk dorstig scheen, met een paar glazen bier zat te laven. Aangezien nu de geheele geschiedenis op Geldersch grondgebied heeft plaats gehad, is de galante Fries ter beschikking van den officier van justitie 'te Arnhem gesteld, en zullen velen van onze jufferschap of meer bejaarde matrones, die de vreemdeling tot de uitverkorenen zijns harten had gekozen, zich een pleizierreisje naar Arnhem moeten laten welgevallen om daar voor den bevoegden regter getuigenis der waarheid af te leggen, en wanneer de zaak misschien nog éénmaal tot voor den Hoogen Raad zal opklimmen, in de residentie de uitspraak af te wachten of het opdringen van een kus onder de strafbare hande lingen behoort al dan niet. Met gespannen verwachting ziet men eenig licht in deze belangrijke geschiedenis te gemoet. Sommigen zijn nogthans van oordeel, dat men verstandiger gedaan had den man zijn glaasje bier rustig te hebben doen genieten, waardoor hij genoegzaam zou afge koeld zijn en misschien velen een minder aangenaam togtje zou bespaard hebben. De commissie te Leeuwen, voor het oprigten van een monument ter plaatse, waar de doorbraak in 1861 plaats had, heeft zich reeds tot den minister van Binnenl. Zaken gewend, om toestemming te erlangen, tegen den kruin van den nieuwen dijk ter gedachtenis aan 's Konings krachtige hulp, een gedenkteeken te mogen bouwen. Het Prov. geregtshof te Groningen heeft jl. Donderdag een spekslager aldaar schuldig verklaard aan opzettelijke brandstichting in zijne woning, en hem veroordeeld tot eene tuchthuisstraf van vijf jaren. In de Noordelijke gewesten wordt de veehandel sedert eenige weken meer geanimeerd. In 't algemeen worden voor dragtige koeijen reeds weder dezelfde prijzen besteed als een jaar geleden. Als oorzaak noemt men de verzending naar buiten, die sedert eenigen tijd belangrijk is toegenomen. De bisschop Guillemin van Canton heeft aan den Jardin d'Acclimation te Brussel een zeer merkwaardige Chineesche plant gezonden, die voor de eerste maal in Europa wordt ingevoerd. Deze plant verandert driemaal daags van kleur, en draagt den naam van Hibiscus mutabilis. Zij bevindt zich ook in den Jardin d'Acclimation te Parijs, en ofschoon hare kleuren niets merkwaardigs hebben, trekt zij toch de algemeene opmerkzaamheid door haar geregelde verandering van kleuren. Blondin, de vermaarde wandelaar over de Niagara, heeft in den Engelschman Balleni, (met een enkel woord maakten wij van dezen held reeds melding,) een zijner leerlingen, zijn "meester gevonden. Hij bepaalt zich bij zijn waaghalzerij niet tot een wandeling over den brui- schenden waterval, maar stort zich van een hoogte van 160 voet in het kokend schuim. De Lochport Union geeft de volgende beschrijving van die ijzingwekkende onderne ming, zooals die op zekeren Woensdag plaats had en waar bij de waaghals bijna zijn leven inboette. „Tegen vier uur in den namiddag verliet Balleni, na van zijn vrouw en kinderen afscheid genomen te hebben, de bezittingen van de Koningin (van Engeland) en begaf hij zich op de koord, die een lengte van 1500 voet had. Na eenige minuten gerust te hebben om een photografie van zich te laten nemen, zette hij, op dé maat der muziek, zijn togt voort. De overgang duurde 16 minuten en daar de koord immer stijgt, moet hij zeer vermoeid zijn geweest. Na eenige minuten rnst verscheen Balleni op nieuw op de koord en had hij haar lengte in 8 minuten tijds tot op de helft doorloopen. Toen hield hij stand, zette- ziel* op de koord neder en maakte zich gereed om den vreeselijker* sprong in de rivier te doen. Aller oogen waren op hem gerigt, en hoewel hij den toer reeds tweemalen had ,vol- bragt, verwachtte men, dat hij zich in den afgrond zou storten om er niet weer uit te verschijnen. Onder hein hield een boot door drie mannen bestuurd, het met moeite tegen den hevigen stroom uit. Eensklaps zag men de gestalte van Balleni plotseling dalen, met de voeten naar beneden, en de toeschouwers beefden van schrik. Spoedig vernam men een dof gerucht, door een oogenblik van angst gevolgd. Balleni worstelde 15 of 18 voef onder water met den dood. Weldra kwam hij weer boven water en de boot nam hem op, te midden van de uitgelaten toe juichingen der menigte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2