Binnenland. Benoemingen, enz. Buitenland. Frankrijk. Mtschland. Spanje. aan die der Coehoorn om bij het pepermagazijn te landen. De luit. ter zee 2de kl. Land (van de Koopman) snelde aan het hoofd van zijn peloton naar de palissadering en sprong, door den matroos 1ste kl. Hes van nabij gevolgd, door eene embrasure binnen de versterking. Van 2 inlanders, die daar stonden, nam een de vlugt, terwijl de andere op Hes aanviel, die zijn slag met het geweer pareerde, terwijl Land hem een houw iu zijnen nek gaf, die hem deed afdruipen. (Wordt vervolgd HELDER en NIEUWEDIEP, 21 Februarij. Donderdag avond, éven na het afdrukken der courant, ontvingen wij van Reuters Agentschap een telegram, door ons afzonderlijk verspreid, dat het volgende bevatte: „De Nederlandsche artillerie verlaat Atsjin met een deel der troepen. Het andere deel blijft, om de moskee en den kraton te versterken. Naar men verzekert, zal de blokkade door de Nederlanders nog gedurende den aanstaanden mousson worden voortgezet." Een gisteren avond ontvangen telegram van Reuters Agentschap, dd. Penang 20 dezer, luidt als volgt: Volgens een verspreid gerucht, hebben de Hollanders in een den 15 dezer geleverd hevig gevecht belangrijke verliezen geleden aan dooden en gekwetsten, waaronder ver scheidene officieren. Het verlies der Atsjinezen is niet bekend." (Bij de regering is echter van deze feiten niets bekend). Bij de inname van de Missigit, zoo meldt men, verloor de luitenant Comfurius door een geweerkogel zijn beide oogen; de arme kerel is wel te beklagen, hij ligt daar nu zoo ongelukkig in de ambulance. Toen men hem zijn beide oogen had weggeschoten, kwamen eenige officieren hem in zijn lot troosten, terwijl hij nog in zijn ongelukkigen toestand riep „leve de Koning!" „Het land is zoo mooi en rijk," zoo lezen wij o. a. in een ander schrijven, „als ik er ooit een zag. Geheel ver deeld in vierkante vakken, allen personeel eigendom, is ieder stuk met bamboe doerie beplant. Dit laatste werkt natuurlijk de verdediging zeer in de hand." Gisteren avond werd in 't lokaal Tivoli de vierde volksvoordragt in dit saizoen gehouden. De heer W. Thie Fz. was de eerste spreker. Hij droeg voor: Praatje over arbeid in verband met voedsel en gezondheid, door B. J. Stokvis. De heer H. J. Schuijt leverde eene bijdrage, getiteld: De Koningin der trouw, van W. J. Hofdijkde heer H. C. Bethlehem droeg twee dichtstukken voor, het eerste droeg tot opschrift: Gods Voorzienigheid, van Nierstrasz Jr.; het tweede: De besluitelooze, van G. van Sandwijk. Aan 't slot werd door leden der onder- officiers-vereeniging Vaderland en Oranje ten tooneele gevoerd het blijspelDe gefopte Communist, of eigenbelang §aat boven alles, van A. Wijnstok. 4-ls gewoonlijk werd eze volksvoordragt door een zeer talrijk publiek met belangstelling bijgewoond en door muziekuitvoeringen werden de verschillenden werkzaamheden afgewisseld. Naar wij vernemen is de volgende voordragt voorloopig bepaald op Donderdag 26 Maart e. k. Het uitzigt bestaat, dat in de volgende week alhier eene lezing zal worden gehouden door dr. Zaalberg, van 's Hage. zeide d'Aveion, in den beginne buiten zichzelven over dit ongeloof iu zijne verklaringen, „al deze msnschen zullen u bevestigen...." „O zeer zeker," aldus viel von Sontheim hem schouderophalend in de rede, terwijl hij sarkastisch lachte, „deze menschen zullen voorzeker daarin overeenstemmen, dat zij geheel en al onschuldig zijn en den gebeelen nacht bij hun werk of op hunne bedden heb ben doorgebracht. Het is echter jammer dat het ons werk niet is, hier lange regelmatige processen te beginnen, daartoe hebben wij geen tijd; ik zal uwe bedienden nog verhooren en moet dan het overige aan den krijgsraad te Commercy overlaten." „Wij zullen dus voor een Pruissischen krijgsraad terecht moeten staan," zeide d'Avelon, zeer bleek wordende, „niet alleen ik, maar ook deze dames hier?" Von Sontheim antwoorde niet. In weerwil van de strengheid, die hij in zijn toon aannam, werd de zaak voor hem pijnlijk. Hij zag niet meer naar d'Avelon, maar naar de de deur, door welke Merwig verdwenen was om de bedienden, die nog verhoord moesten worden één voor één te laten binnenkomen. Valentine was intus- schen opgesprongen en naar haar vader gegaanzij wierp zich aan zijn borst en barstte plotseljng in een stroom van tranen los. D'Avelon drukte haar hoofd met zijn rechterhand aan zijn borst, terwijl hij zijne linkerhand om haar schouder sloeg; ook in zijne oogen kwamen tranen en met sidderende stem zeide hij „Mijn arm kind, wees sterk, wees moedig; deze verschrikkelijke oorlog neemt betere menschen weg dan ik ben, zij zullen den moed niet hebben uw hoofd aan te raken, dat zullen zij niet. Ellen, geef mij ook uwe hand; als ik een offer word van deze verschrikkelijke en onverklaarbare gebeurtenis, dan zal men u tenminste geen haar krenken, gij zijt niet alleen onschuldig, zooals wij allen, maar op u valt zelfs niet de minste verdenking." Als door een slang gebeten, richtte Valentine zich bij deze woor den van haar vaders borst op Valentine hield hare handen voor haar aangezicht, waarlangs de tranen afstroomden, en wendde zich af. Het was haar alsof een stroom van toorn, haat en vertwijfeling over dit meisje, dat met zooveel koelbloedigheid hare schuld aan dit voorval droeg, haar hart deed overloopen. Er was een zelfbeheersching toe noodig, die bijna hare krachten te boven ging, om te beletten, dat zij uitriep „Vader, vader! gij verkeert in een verschrikkelijke dwaling; zij, juist zij en Gaston zijn de oorzaak van alles en hebben deze ellende over ons gebracht." Het was goed, dat de gebiedende en dreigende blik, dien Ellen op Valeutine wierp, door deze niet gezien werd. Had Valentine dien gezien, dan zou haar toorn alle palen te buiten gegaan zijn, dan zou zij hebben uitgeroepen„Ellen en Gaston zijn de schuldigen en als deze nacht een offer gevraagd heeft, dan komt zijn bloed op hun hoofd." Maar wanneer aan deze onbarmhartige vijanden toegestemd ware geworden, dat er eenig kwaad opzet bestaan had en dat niet alle bewoners van de hoeve zoo onschul dig waren, als zij zich uiterlijk voordeden, dan was de laatste hoop verdwenen. [Wordt vervolgd.) Bij de Tweede Kamer is de muntwet tegen Maandag aan de orde gesteld. Het voorstel van den heer Oldenhuis Gratama, waarover in de zitting van de Tweede Kamer van aan staanden Maandag eene beslissing zal worden genomen, luidt aldus: „Ik stel voor aan den Koning een adres te rigten van hulde en Z. M. geluk te wenschen inet de door leger en vloot in Atsjin betoonde dapperheid. Voorts stel ik voor, den dank der Vergadering te betuigen aan de troepen, aan de zeemagt en aan den grijzen bevel hebber der expeditie." De winterrogge in ons land staat, volgens berigten van verschillende plaatsen, zeer schoon te velde. Drietal te Hem (cl. Hoorn)Ds. Bruning te Etershem c. a., ds. Bruins te Amstelveen en ds. Tydeman te Zuiderwoude. Ds. G. Buisman, Ned. Herv. pred. te Wieringerwaard, komt voor op het drietal bij de Rem. gem. te Delft. Men schrijft ons van Oude Schild op Texel, dd. 20 dezer: „De vlaggen gisteren door de ingezetenen van dit dorp, ter eere des Kouings uitgestoken, werden dezen morgen nogmaals ontrold, om het verjaarfeest van den geachten onderwijzer Muller op te luisteren, Bij dit blijk van sympathie bleef het echter niet, dewijl door de schoolgaande jeugd, den gewaardeerden onderwijzer een degelijk cadeau werd vereerd. Dat de heer M. nog lang aan het hoofd onzer dorpsschool sta, is voorzeker de wensch van alle ingezetenen." Tot leden van den gemeenteraad van Alkmaar zijn bij herstemming gekozen de heeren C. Bosman, met 314, en C. W. Bruinvis, met 304 van de 588 uitgebragte gel dige stemmen. Op den heer Fester waren 235, op den heer Janssen 133 stemmen uitgebragt. Ook te Alkmaar heeft zich eene commissie gevormd voor het zilveren krooningsfeest. Zij bestaat uit de heeren: A. Maclaine Pont, voorzitter; J. Nuhout van der Veen, secretaris; G. A. de Lange, penningmeester; G. A. Conijn, J. Holtz, P. Kool Jz., T. L. Koorn, mr. D. F. van Leeuwen, J. H. Paleari, A. Prins, P. J. Schaaps en J. G. A. Verhoeff. Men meldt uit Nieuwe Niedorp: „In den vroegen morgen van den 8 dezer werd in eene sloot, nabij het station Noordscharwoude, het lijk gevonden van den alhier woonachtigen metselaar Jan Vries. Hij was den vorigen avond met den laatsten trein uit Alkmaar ver trokken, en verkeerde toen in een zeer beschonken toestand, wat trouwens niets ongewoons bij hem was. In een zijner kleedingstukken werd eenig kleingeld ter waarde van ruim een gulden gevonden. Zijn portemonnaie en portefeuille, die hij volgens verklaring van een ooggetuige, te Alkmaar in het station nog bij zich had, werden vermist. In deze porte feuille waren, behalve andere papieren, waarschijnlijk ook munt- of bankbilletten. Zondag jl. zijn door een paar knapen twee papieren (een voldaan geteekende rekening en een prijscourant aan het adres van Jan Vries) gevonden nabij de plaats, waar zijn lijk in het water lag. Men vreest dat een misdaad heeft plaats ^ehad. De politie doet ijverig onderzoek." De vereeniging van officieren der onderscheidene schutterijen in Nederland zal in de maand Junij a. s. in de duinen nabij Haarlem een grooten schietwedstrijd houden. Te 's Hage is jl. Donderdag aanbesteed: het aan plempen van het zuidelijk gedeelte van het westelijk dok te Amsterdam; minste inschrijver de heer W. Goedkoop Dz., te Amsterdam, voor f 308,994. Te Rotterdam overleed dezer dagen in 43jarigen ouderdom de heer J. A. E. Dinaux, kapt. luit. ter zee. Op het buitenverblijf Rozenhof, nabij Dordrecht, zijn jl. Woensdag reeds de eerste nieuwe aardappelen gerooid. Door den heer J. P. R. Laan, vroeger predikant te Maassluis, die eenigen tijd geleden uit het krankzinnigen gesticht te Utrecht is ontvlugt en zich thans te Antwerpen bevindt, is aan den minister van Justitie een adres gerigt ter zake van den toestand van krankzinnigheid, welke aan adressant wordt toegekend. Hij legt daarbij een attest over van de doctoren Schaeffer en Berchem, geneesheeren aan krankzinnigengestichten, waarbij verklaard wordt, dat de heer Laan in staat is in de maatschappij terug te keeren en in het bezit te treden van al zijne burger- en burger- schapsregten. De heer van der Lith, directeur van het Utrechtsch krankzinnigengesticht, verklaart bij brief in het U. D., dat hem bij persoonlijk onderzoek op 8 Febr. jl. gebleken is dat de heer Laan nog steeds in een staat van krankzinnig heid verkeert, die in aard dezelfde als vroeger, in staat verergerd is. Ofschoon het was gebleken dat hij zonder direct gevaar te Antwerpen buiten een krankzinnigengesticht kon verblijven, is het in zijn belang en dat van zijn gezin wenschelijk en noodzakelijk dat afdoende voorzorgen worden genomen alvorens hij vrij in de maatschappij terugkeere. Vreemde kooplieden zijn weder druk bezig met den aankoop van paarden en besteden hooge sommen. Zoo kochten zij dezer dagen te Beusichem een paard voor f 875, een ander te Rumpt voor f 892 en nog een derde te Tricht voor 837,50; dit laatste was nog geen vier jaar oud. De bekende magnetiseur J. J. Wetering, die ten gevolge van een vonnis wegens zijne werkzaamheden ons land verliet, is den 14 dezer te Antwerpen overleden. De Siameesche tweelingen hadden gescheiden kunnen worden; jammer voor dat de kwestie eerst na hun dood kon uitgemaakt worden. Zij waren door vier vliezen, die uit de buikvliezen voortkwamen, verbonden. De operatie zou niet zonder gevaar, maar volstrekt niet absoluut doode- lijk zijn geweest. Volgens berigt uit Cape Coast heeft de Koning der Ashantijnen definitief het betalen eeuer schadeloosstelling van 200,000 p. st. aangenomen. De Keizer en de Keizerin van Japan zijn den 17 Dec. jl. bijna plotseling van Jeddo naar Yokohama ver trokken in een waggou-salon, eenvoudig aan een omnibus vastgehaakt. Ter zee zijn zij naar Jeddo teruggekeerd aan boord van een jagt, dat door zes Japansche oorlogschepen werd begeleid. Z. M. Mutsu Hito en II. M. Haru-Ko hebben dus voor de eerste maal epenlijk gebroken met dè aloude hofgowoonten. Overigens wil de Keizerin zich overal vertoonen waar hare tegenwoordigheid nuttig kan zijn, hetzij tot aanmoediging of ontwikkeling eener pas bekend geworden kunst, hetzij tot toepassing van een nieuw stelsel van opvoeding. Berigten uit Amerika melden den dood van Prinses Anna Murat. De 2de luit. J. L. M. van der Vinne, van liet depot 7de reg. infanterie, in garnizoen te Amsterdam, is benoemd tot adjudant bij het 4de bat. van genoemd regiment, in garnizoen alhier. De Commissaris des Konings in Noordholland heeft ter kennis gebragt van belanghebbenden 1. dat de jagt op eenden dit jaar in Noordholland zal worden gesloten met 7 Maart a. s. na welken tijd het kooijen niet meer zal mogen worden uitgeoefend, zullende de kooieenden opgesloten of gehokt moeten blijven tot 1 Mei a. s. 2. dat de jagt op ander waterwild dit jaar in Noordholland zal worden gesloten met 18 April a. s.; 3. dat het weispel van kwartelen met steekgaren of vliegnet zal mogen worden uitgeoefend van 1 Mei tot 15 Julij a. s., en 4. dat de visscherij, met uitzondering van die met aalkorven, aaldobbers en palingfuiken, van die met het schepnet of de gebbe, om kleine vischjes te vangen voor de aaldobbers, en van die op snoek in de gemeente Texel dit jaar zal zijn gesloten van 15 Maart tot en met 15 Mei e. k. In zake 't proces-Naundorff heeft de advocaat-generaal gisteren geconcludeerd tot afwijzing van de pretentiën des' eischers. Hij qualificeerde Naundorff als een bedrieger. Over acht dagen zal de uitspraak plaats hebben. Eenige levensverzekering-maatschappijen zullen den 16 Maart a. s., als wanneer de Keizerlijke Prins zijn, achttiende jaar heeft bereikt, hem verscheidene millioenen moeten uitkeeren. Daarvoor liet Napoleon III den Prins dadelijk na zijne geboorte verzekeren. Eagelanil. Een telegram uit Kaïro, van 16 dezer, meldt, dat 't- aan dr. Beke, den bekenden Engelschen reiziger, ook om zijne togten in Afrika beroemd, eindelijk gelukt is den waren berg Sinaï te ontdekken. Tot dusver wees de overlevering dien berg aan in 't zuiden van 't schiereiland Akabah. Maar dr. Beke, uitgaande van de vooronder stelling, dat de Sinaï een vulkaan moest wezen, heeft thans de zekerheid verkregen, dat de heilige berg geheel benoorden 't bedoelde schiereiland gelegen is: wel een honderd Eng.- mijlen van de plek, waar sinds eeuwen de pelgrims van alle landen plagten heen te trekken. De echte Sinaï heet bij de Arabieren Jebel el Nur, of Berg des Lichts; hij is 5000 voet hoog. Op den top vond dr. Beke de over blijfsels van geofferde dieren, en ook eenige Sinaïtische inscriptiën, waarvan hij afschrift genomen heeft. Inderdaad is deze berg een vulkaan, die in vroegere eeuwen in volle werking moet geweest zijn. Zoo laten zich dan de donder en bliksemslagen van zijnen top, mitsgaders de wolkkolom bij dag en de vuurkolom bij nacht, die den Israëlieten in de woestijn tot bakens dienden, al zeer ligt verklaren. Zoo als men weet, pleitte in den Duitschen Rijksdag de' veldmaarschalk Moltke bij de indiening der nieuwe leger- wet voor een sterk leger, o. a. omdat Duitschlands vero veringen wel achting, maar nergens sympathie hadden i verwekt. „Van alle zijden," zeide hij o. a., „meent men, dat Duitschland, nu het magtig is geworden, een lastige nabuur zou kunnen zijn." „In Holland is men begonnen de inundatie-Unie weer te herstellen. Tegen wien? Ik weet het niet. In Duitschland is, geloof ik, nog niemand op de gedachte gekomen om Holland te willen annexeren. Wij hebben deze linie in 't begin van. deze eeuw al eens veroverd, doch niet voor ons, maar voor Holland" De burgeroorlog gaat steeds voort het arme rijke Spanje te teisteren. Hier worden de Carlisten geslagen, daar behalen zij de overwinning; hier worden ze genood zaakt een beleg op te breken, ginds omsingelen ze een andere stad, zoodat er bij den tegenwoordigen loop geen einde aan te zien is. De koers der Spaansche fondsen vertoont in cijfers hetzelfde treurige beeld van blinkende armoede. Quatre-vingt-treize. De nieuwe roman van Victor Hugo. Het groote nieuws van den dag te Parijs is de verschijning van dezen roman, genoemd naar het verschrikkelijke jaar der groote Eransche revolutie. In dien roman stelt Victor Hugo de mensch- heid voor als het slagtoffer van de mannen der revolutie en de mannen der vorsten. Zoowel deze als gene worden door hem onderhanden genomen, en Hugo is even onverbiddelijk voor Marat, Robespierre en andere aanvoerders der radicale partij, als voor de Vendeërs, die onder de witte vlag streden. Ziehier verder in korte trekken het onderwerp van dezen roman zegt de Amst. Crt. In Junij 1793 stelden de koningsgezinden de Vendée tegenover de revolutie, en wat deze ook deed, zij kon de onzigtbare vijanden, die zich in struiken en holen, in slooten en bosschen verborgen, nadat zij hun schot op de republikeinen hadden gelost, niet vinden. Dan, die oorlog van partijjongens had nog geen chef. Toen werd van Jersey een Engelsche korvet de Claymore gezonden, en dat schip wierp op de kust van Frankrijk een persoon, woest, maar van groote geestkracht hij heette markies de Lenténac, Prins

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2