1874. H0., 30. Woensdag 11 Maart. 32 Jaargang. BEKENDMAKING. CR O ND BEL A STIN C. Uitgever Bureis: A. A. BAKKER Cz. Binnenland. Een gisteren bij het Departement van Koloniën ontvang-en telegram van luit.- generaal van Swieten, g-edagteekend 5 dezer, nield de mededeeling in, dat er weinig Eolitiek nieuws was; dat de Imans van iepong Loong aan de Westkust de sou- vereiniteit van Nederland hadden erkend dat het werk aan den kraton goed vor derde en dat het eene soliede en gezonde vestiging worden zal. COURANT. iWij huldigen het goede." Veraekynt Dingsdag-, "Donderdag- en Zittjrdag namiddag. A.bonnementaprij». p^r kwartaal1.30. frnuco per post - 1,65 OLE DIT L; EIK, K°i 163. Prij» der Advertentien V«n 14 regel» 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS 1 Naar Oost-lndië: via Triest 17 Maart 's avonds 6 u. u Mdrseille 12 Maart, 's avonds 6 u. Brindisi 23 Maart, 's avonds 6 u. Curafao en Suriname16 Maart, 's morg. 6 u. Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 13i Maart, 's morg. 6 u, De BURGEMEESTER der gemeente HELDER herinnert de Ingezetenen, voor zoo veel noodig, aan het bepaalde bij de artt. 9, 2de lid, 1015 en 16, 1ste lid, der Wet van 22 Julij 1873, (Staatsblad No. 116) tot herziening van de belastbare opbrengst1 der gebouwde eigendommen; onder mededeeling dat die herziening niet verordend is om meer opbrengst uit de grondbelasting aan de ichatkist te verzekeren, maar om door eenigp gelijkmatige schatting over het geheele Rijk, het tegenwoordige belasting-bedrag, wat dé gebouwde eigendommen aangaat, billijker te verdeelen. Helder, De Burgemeester voornoemd, den 9 Maart 1874. STAKMAN BOSSE. HELDER en NIEUWEDIEP, 10 Maart. Een diefstal in de hooge wereld. In de eerste week van Februarij is voor het Hof van Assises van West-Vlaanderen eene zaak behandeld, waarop de aandacht in België in hooge mate gevestigd is geweest, minder om het gewigt van het begane misdrijf, dan om de personen, door wie het bedre ven was, en vooral om den hoofddader, een tot eene hooggeachte adelijke familie behoorend jongmensch, die, ondanks zijne gods dienstige opvoeding, zich zoozeer door den hartstogt van liet geld heeft laten beheerschen, dat hij niet geschroomd heeft om als een gemeene dief bij een zijner rijke verwanten in te breken en dezen van een goed deel van zijn vermogen te berooven. In den naobt van den 4den September jl. werd in het kasteel van het bij Brugge gelegen dorp Saint-Michiel, bewoond door den heer Penerauda de Franchimont, een diefstal gepleegd van effecten, juweelen, banknoten en gemunte gouden specie, ter geza menlijke waarde van 85.000 fr. Niemand der kasteelbewoners had eenig gerucht vernomen; de wachthond, wiens hok geen vijftien el van het venster verwijderd stond, waarin de dieven waren inge klommen, had niet geblaft; dit en verscheidene andere omstandig heden bewezen, dat de daders, of althans één hunner, met de loka liteit en de gewoonten der bewoners van liet kasteel goed bekend hadden moeten zijn. De ladders, die tot de inbraak hadden gediend, waren, met nog eenige andere voorwerpen, door de dieven achter gelaten. Op een dier nog nieuwe ladders was een papiertje gehecht, waaruit bleek, dat dit voorwerp twee dagen te voren met den spoortrein uit Brussel was verzonden. Spoedig kwam men den winkel op het spoor, waar de ladders gekocht waren. De inlich tingen, die de winkelierster omtrent den kooper gaf, wekten ver moedens op ten aanzien van een jongman van fatsoenlijken huize, die hij de pauselijke zouaven gediend en vroeger te Brugge gewoond had. Terwijl echter pogingen te werk werden gesteld om zich van deze meester te maken, meldde zich de heer de Laage, behuwfl- vader van den heer de Pen'eranda, bij den regter van instructie te Brugge aan om dezen mede tedeelen, dat Alphonse de Kerckhove, zoon van den burggraaf Eug. de Kerckhove, van Mechelen welke laatste een zwager van den heer de Pëneranda was de ladders had gekocht, maar op last van een zijner Mechelsche bekenden, Paul Deby genaamd, en zonder eenige kennis te dragen van het misdadig gebruik, waartoe zij bestemd waren. Volgens de verdere bijzonderheden, die de heer de Laage aan den regter, naar het verhaal van Alph. de Kerckhove, mededeelde, was deze, in het begin van 1873 door zijne broeders Eugène en Vincent in kennis gekomen met hunne collegemakkers Paul en Alphonse Deby en met de verdere leden dier familie, die niet zeer gunstig te Mechelen bekend stond. Die familie had op allerlei wijzen getracht Alphonse de Kerckhove en zijne broeders aan zich 'te verbinden en mevr. Deby, ofschoon van een veel minderen stand en weinig bemiddeld, was er blijkbaar op uitgeweest om huwelijksverbindtenissen tusschen haren zoon Paul en eene der zusters van Alph. de Kerkhove en tusschen dezen laatste en hare dochter tot stand te brengen. Tot Een gisteren namiddag door ons ontvangen telegram van Reuters-agentschap luidt als volgt „Penang, 9 Maart. In berigten uit Atsjinesohe bron wordt verzekerd dht de Atsjinezen eenige forten in het binnenland aanzienlijk versterkt hebben met bet geschut en het materieel dat door hen uit den kraton is médege nomen. Men zegt dat de Atsjinezen voornemens zijn den strijd voort te zetten tot dat dé cholera en andere ziekten de Nederlandsche krijgsmagt aanmerkelijk zullen hebbery verminderd. Zij zouden volstrekt niet geneigd zijn zich te onderwerpen en verklaren nog steeds met grooten ophef dat het tractaat van 1857 een louter verzonnen stuk is; zij verlangen een onderzoek desbetreffende en beschouwen Engeland als trouwbrenkig." Van vorenstaande telegrammen zijn gisteren avond enkele afdrukken door ons verspreide Zr. Ms. stoomjagt de Yalk, commandant kapt.-luit ter zee A. Dronkers, is jl. Zondag alhier van Vlissingen teruggekeerd. De mailboot Prins1 van Oranje, kapt. Aukes, is den 6 dezer te Batavia aangekomen. Alles wel aan boord. De mailboot Conrad, kapt. Graadt van Roggen, is jl. Zondag ochtend van Batavia naar hier vertrekken. Den 6 Maart is de mailboot Holland van Batavia naar bier vertrokken. De Fransche schoener André, gestrand geweest bij Egmond, is door een sleepboot alhier binnengebragt. Van af 1 tot 8 dezer kwamen alhier binnen 11 Maarsche sloepen met hunne vangst, welke bestond uit 4130 kabeljaauwen, 250 lengen, 84 ijlbottenen 3000 schel- visschen. De gezamenlijke opbrengst was f 6050. De vangst der Urker- en Enkhuizervisschers bestond uit 7000 roggen van 28 a 70 cents; 650 kabeljaauwen van f 1.30 a 1.40; 300 schelvisschen, 6 wigtjes groote schol tegen circa f 19.en 40 wigtjes kleine schol tegen f 4.30 h 6.— Gisteren avond hield de heer Zaalberg zijne aan gekondigde voordragt in 't lokaal Musis Sacrum. Spreker gaf in 't eerste deel een overzigt van den belangrijken inhoud van 't geschrift: „De ware geschiedenis van Jozua Davids", schetste vervolgens het vele schoone van deze moderne dat einde trachtte zij op allerlei wijzen hare geldelijke omstandig heden te verbeteren. Toen Alph. de Kerckhove in Augustus jl. uit Sint Michiel terugkwam, waar hij een geruimen tijd bij zijnen oom Peneranda had doorgebragt, had mevr. Deby hem tot in de geringste bijzonderheden omtrent de fortuin en de gewoonten van zijnen oom, de ligging en inwendige gesteldheid van diens kasteel enz. uitgehoord en zelfs een plattegrond van dit laatste van hem weten te bekomen. Zonder in de verte te vermoeden, dat hij tot een werktuig ter hesteling van zijnen oom werd gebezigd, had hij verscheidene voorwerpen, die daartoe dienen moesten, op verzoek van Paul en zijne moeder gekocht. Eerst nadat de diefstal rucht baar werd, had hij ingezien, dat hij tot middel had gediend en ondanks zich zeiven tot medepligtige gemaakt was. Men had hem toen geld en diamanten aangeboden, maar hij had onmiddelijk alle betrekking met de Deby's afgebroken. Terstond nadat de justitie eenige inlichtingen omtrent Alph. de Kerckhove had ingewonnen, kwam bij haar het vermoeden op, dat zijn verhaal niet met de waarheid overeenkomstig was. De lijde lijke, ondergeschikte, domme houding, die hij zich zeiven toeschreef, scheen geheel en al in strijd met de heftige, opbruischende en gebie dende geaardheid van den 19jarigen jongeling en met zijne her haaldelijk aan den dag gelegde voornemens. Op het door hem tot in het begin van het vorige jaar bezochte college Sint-Servaas te Luik had hij steeds blijken van een vermeteleu avontuurlijken aard gegeven en zijn verlangen laten doorstralen om een zwervend leven in de Nieuwe Wereld te leiden. Na ten gevolge van ongesteldheid huiswaarts gekeerd te zijn, leidde hij daar een vreemdsoortig afge zonderd leven. Het familieleven trok hem hoegenaamd niet aan zijnen vader en zijne broeders vermijdende, bragt hij den geheelen dag in het huis der Deby's door, waar hij zich in de behandeling van revolver, pistool en dolk oefende, zich met spiritisme en dergelijke studie bezig, hield, en bij zijne tehuiskomst des ayonds sloot hij zich in zijn vertrek op. Niet zelden bleef hij geheele nachten buitenshuis. Het bleek tevens aan de justitie, dat dp persoon, die den aankoop der ladders gedaan had, zich daarbij in allen deele gedragen had als iemand, die zich allezins bewust was een clan destien werk te verrigten. Op het oogenblik echter, waarop de regter van instructie zich regtstreeks met Alph. de Kerckhove in betrekking wilde stellen, vernam hij, dat de jeugdige aanklager der Deby's zich uit de voeten had gemaakt. Hij was den 15den September uit Doornik verdwenen en schreef den 18den uit Mar- seillc aan zijne moeder, dat hij voornemens was naar Amerika te gaan, en werkelijk begaf hjj zich over Monaco, Bordeaux en Livër- pool naar New-Yórk. Op denzelfden dag, waarop de vlugt van Alph. de Kerckhove bekend werd, begaf de regter-comraissaris zich naar Mechelen om de familie Deby in verhoor te nemen. De heer Deby, iemand, die geheel afgezonderd van het overige gezin leefde, wekte geene geregtelijke vermoedens op, evenmin als zijne dochters. Anders was het daareutegen gesteld met mevr. Deby en hare zoons, Alphonse en Paul, respectivelijk 43, 23 en 18 jaren oud. Deze ontkenden alle medepligtigheid aan den ge- Messiade, doch eindigde zijne boeijende rede met te wijzen op den zeer in 't oog vallenden schaduwkant van dit merkwaardig boek, hierin gelegen, dat het mist dat hoogere en véredelende, hetwelk de godsdienst van Jezus kenmerkt en zoo zeer aanbeveelt. Het voor de dienst in Ned. Indië bestemde schroef-, stoomschip 4de kl. Bandjerraassing is jl. Zaturdag te Amsterdam te water gelaten. In den laatsten tijd werden meermalen onrustbarende geruchten omtrent den toestand van Z. M. den Koning verspreid. Ook gisteren morgen; waren die in omloop. Dezen nacht zou geneeskundige hulp voor den Koning uit Arnhem ontboden zijn. Voor de waarheid durven wij niet instaan; wij deelen het gerucht echter mede, in de hoop, daardoor een démenti nit te lokken, waartoe anders minder aanleiding zou wezen. Tot voorloopige geruststelling kunnen wij mededeelen, dat te Apeldoorn dezen morgen het gerucht althans niet algemeen bekend was. (Arnh. Crt.) Naar men verneemt zal ons land in het begin der volgende maand een bezoek van den Keizer van Rusland ontvangen. De Czaar is namelijk voornemens zich te Vlissingen in te schepen, ten einde van daar Engeland te bereiken. Eenige dagen vóór de aankomst van den Czaar, zal zich een Russische flottille in de Zeeuwsche wateren vereenigen, ten einde het keizerlijke stoomjagt Livadia naar Groot-Brittannië te vergezellen. Zr. Ms. stoomjagt de Valk vertrekt tegen dien tijd van hier naar Vlissingen om de militaire honneurs waar te nemen. De dertien beambten der Holl. Spoorweg-Maatschappij, die dezer dagen in hunne betrekkingen geschorst waren, zijn thans door de directie definitief ontslagen. (H. Crt.) Beroepen te stad Delden ds. M. A. Venker, pred. te Koedijk. Men schrijft ons van Texel, dd. 9 dezer: „Als een bijzonderheid kan vermeld worden, dat iemand te Oosterend op Texel reeds in het bezit is van een jong broedsel kuikens, en in liet begin van Jan. reeds jonge duiven had." Tot hoofdingelanden van den polder Zijpe, zijn met de periodieke verkiezing op den 4 Maart 11., benoemd pleegden diefstal, en verklaarden daarentegen, dat de voortvlugtige de Kerckhove de eenige en algeheele dader van het misdrijf was, waarmede hij hen, na de volvoering, in al de bijzonderheden had ingewijd. Ondanks zijne ontkentenis, werd Paul Deby onmiddelijk in arrest genomen. Dit had ten gevolge, dat hij daags daarna reeds aanbood om aanwijzing van verborgen waarden te doen, die tot de gestolen goederen behoorden. Hij bragt de beambten der politie naar den zolder der ouderlijke woning, waar tusschen de daksparren een paket met ruim 17.000 fr. aan effecten en eene zekere hoeveelheid juweelen verborgen waren. Dit leidde ook tot de inhechtenisneming van mevr. Deby en haren oudsten zoon. Uit de verdere instructie bleek, dat Alphonse de Kerckhove in Augustus uit Sint-Michiel te Mechelen was teruggekomen met het plan om. den diefstal te plegen; dat hij dit aan zijne vrienden Deby niet alleen niet verheeld, maar er zelfs sterk bij hen op aangedrongen had om hem daarbij de behulpzame hand te leenen, en dat hij, toen deze zich hiervan afmaakten, zijnen snooden toeleg geheel alleen had volvoerd. De Deby's verklaarden, dat zij op alle wijzen getiacht hadden de Kerckhove van zijn ongelukkig voornemen af te brengen; mevr. Deby verzekerde zelfs, dat zij hem gezegd had aan zijnen vader alles te zullen openbarenmaar Alphonse had gedreigd een ieder, die hem wilde tegenhouden, al ware het zijn eigen vader, te zullen neerschieten. Wat hiervan met juistheid aan is, laat zich moeijelijk bepalenwant de Kerckhove is nóch voor den regter van instructie, noch voor het Hof verschenen en alles rust dus op de verklaringen der Deby's. Het is intusschen zeker, dat Alphonse Deby den avond en den nacht van den dief stal in de kamer van de Kerckhove heeft doorgebragt, om diens huisgenooten in den waan te brengen, dat deze zich te huis bevond en om hem later, zoo noodig, in staat te stellen zijn alibi te kurï- nen bewijzen. Het is voorts gebleken, dat mevr. Deby een mom voor de Kerckhove heeft vervaardigd,' 't welk op het terrein der misdaad is teruggevonden. Het heet echter, dat de vervaardigster niets anders geweten heeft dan dat dit mom dienen moest om „eene aardigheid" op Sint-Michiel uit te voeren. Eindelijk is het zeker, dat de bij hare dochter inwonende moeder van mevr. Deby de gestolen voorwerpen in den ochtend na den diefstal te Brussel van de Kerckhove in ontvang genomen en naar Mechelen overge- bragt heeft, waar zij bij de Deby's eerst in den tuin en vervolgens in huis verborgen zijn geworden en zich daar tijdens de huiszoe king nog gedeeltelijk bevonden. Aanvankelijk heeft Paul Deby bekend, dat deze laatste waarden door hem uit den tuin opgegra ven en, met het doel om zich die toe te eigenen, in de haansbal- ken verborgen waren geworden en dat, toen de Kerckhove ontdekte, dat hij op zijne beurt bestolen was, deswege een hevige twist gerezen was; maar later werd dit door Paul geheel geretraoteérd. Paul heeft de Kerckhove ook van verscheidene sleutels en van een paar zelfgemaakte koperen krammen of haken tot het openen van sloten voorzien; welke laatsten in het vertrek van het kasteel van Sint-Michiel gevonden zijn. Voorts is het zeker, dat mevr. Deby gelden aan de Kerckhove tot het doen der reis naar Brugge voor-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1