Benoemingen, enz.
STATEX-GEXERAAL.
B u i te n 1 a n d.
Frankrijk.
Engeland.
bekend, zeer verdienstelijk ten tooneele gevoerd. Uit de
opvoering (het was voor een liefdadig doel) bleek, dat de
kamer ook tegenwoordig over flnke krachten kan beschikken.
De costumes waren net. De zuivere opbrengst zal circa
f 150 bedragen.
Jl- Dingsdag avond vierde de sociëteit Mars in Musis
Sacrum haar vijfde jaarfeest. Een aantal leden en geïnvi-
teerden met hunne dames waren aanwezig. De president
opende deze feestelijke bijeenkomst met een terugblik over
de verloopene vijf jaren en wekte tot feestvreugde op.
Vervolgens werd met het bal aangevangen, dat herhaaldelijk
door voordragten en het zingen van feestliederen werd
afgewisseld. De banier der sociëteit, ook met het oog op
het aanstaande koningsfeest in gereedheid gebragt, werd op
plegtige wijze binnengeleid, en in optogt door de zaal
rondgedragen, terwijl de muziek nationale melodiën deed
weerklinken. Met een gepast woord van een der aanwezige
officieren werd de banier aan hare bestemming gewijd.
Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden heeft op
de meest welwillende wijze aan het verzoek der commissie
tot oprigting van een „Gesticht voor ouden van dagen" te
Egmond aan Zee gehoor gegeven om den eersten steen te
leggen voor bovengenoemd asyl. (Amst. Crt.)
Het contingent militairen, dat in den loop van dit
jaar naar Nederl. Indië zal worden uitgezonden, is vast
gesteld op 1412 man.
De minister van Oorlog heeft de chefs der verschil
lende korpsen gemagtigd om de militairen der Israëlitische
godsdienst in de gelegenheid te stellen om hunne eerlang
invallende godsdienstige feesten te vieren.
Het Nederlandsch zendelinggenootschap heeft van een
onbekende, door tusschenkomst van den heer A. J. Metzlar
te Leeuwarden, de aanzienlijke gift van vijfduizend gulden
ontvangen.
Voor zoover bekend is, zijn in Noordholland gedu
rende de maand Februari) jl. uithoofde van longziekte ont
eigend en afgemaakt 11 runderen, als: 1 te Bloemendaal,
3 te Heemstede, 1 te Heilo, 2 te Hoogwoud, 1 te Lands
meer en 3 te Sloten.
Een groote menigte was jl. Dingsdag ter teregtzitting
van het Provinciaal geregtshof van Noordholland tegen
woordig bij de behandeling der zaak van J. D. H. Francino,
beschuldigd van poging tot opzettelijke brandstichting in
zijne woning, gelegen naast het pakhuis van de heeren
Rohling Co, den 6 Dec. verbrand. Hij had namelijk
een blikken kan, gevuld met petroleum, op den grond van
zijn huiskamer geworpen en daarna eenige lucifers genomen,
om daarmede de petroleum vlam te doen vatten, waarin
hij echter verhinderd is geworden door de dienstmeid.
Daarna heeft hij getracht de kagchel, waarin vuur was,
om te schoppen; de trap was echter niet hard genoeg.
Toen nam hij wederom eenige lucifers, die voor de tweede
maal door de dienstmeid en andere bewoners, in de kamer
aanwezig, werden afgènomen. De beschuldigde ontkent
het hem ten laste gelegde feit niet, maar beweert zoo
dronken te zijn geweest, dat hij niet weet wat hij gedaan heeft.
Tegen den beschuldigde is geeischt eene correctionele
gevangenisstraf van 5 jaren. Uitspraak 18 Maart.
Jl. Zaturdag verspreidde zich te Alkmaar het gerucht,
dat bij een watermolenaar in het nabnrige Schermerhorn
een vergiftiging had plaats gehad, waarbij bezwarende
feiten aan het licht waren gekomen. Een door de arron-
dissements-regtbank ter plaatse ingesteld onderzoek, heeft
de juistheid van dit gerucht bevestigd en tevens zekerheid
verschaft dat er een kind was gestorven en anderen zeer
ongesteld waren geworden. Het gebruik maken van een ver
koperden waterketel schijnt de oorzaak van dit ongeluk te
zijn, hoewel de aanwezigheid van rattenkruid (arsenicum)
in die woning het ergste moet doen onderstellen. (D.)
Jl. Dingsdag avond, omstreeks 7| ure, ontstond te
Hoorn brand in de bakkerij van W., op den Italiaanschen
Zeedijk, die zich hevig liet aanzien, te meer daar in de
nabijheid daarvan bergplaatsen van turf en steenkolen
waren. Door spoedig aangebragte hulp der stads-spuiten
was men den brand spoedig meester. Alleen het achterste
gedeelte van het huis, waarin de oven was geplaatst, is
uitgebrand; de belendende perceelen hebben geene schade
geleden.
Tegen G. H. L. Smit, die te Haarlem wegens op-
ligterij teregt staat, is eene gevangenisstraf van 5 jaren en
34 geldboeten, te zamen van f 10,050, geëischl, en voorts
tot verwijzing naar het Prov. hof ter zake van opzettelijke
misleiding.
De meting van de duinen langs de Noordzee in Zuid
holland in het afgeloopen jaar, vergeleken met die in 1872
toont aan, dat in 1873 de duinvoet is aangewonnen 1.79
meter, de hoogwaterlijn 8 meter duinwaarts en de laag-
waterlijn 3 meter zeewaarts zijn verplaatst, terwijl de duin
voet 0.04 meter verlaagde.
De meting in 1873, vergeleken met die in 1857, toont
integendeel aan, dat de duinvoet 3.79 meter afnam, de
hoog- en laagwaterlljnen zich respectivelijk duinwaarts 5
en 17 meter verplaatsten, terwijl de duinvoet 0.08 meter
was verlaagd.
Vergelijking van de straudmeting in Noordholland in
1873 met die in 1843 toont aan, dat de duinvoet 7.49
meter afnam en de hoog- en laagwaterlijnen zich respec
tievelijk 14.94 meter zee- en 7.22 meter landwaarts ver
plaatsten.
De Amst. correspondent van het D. v. Zh. schrijft;
het volgende over het bedrog ten laste der Holl. IJzeren
Spoorweg-Maatschappij gepleegd
„De' hoofdadministratie dier Maatschappij werd door
iemand, die onbekend wilde blijven, gewaarschuwd, dat
aan een der stations bedrog met kaartjes werd gepleegd
en wel op deze wijze: Een der hoogere ambtenaren ver
antwoordde, wanneer hij b. v. 30 kaartjes kreeg, van
130, de drie hoogste of laatste nommers niet, als niet
afgegeven, en daarmede werkte hij dan in overleg met de
conducteurs, door ze herhaaldelijk te verkoopen. Dertien
conducteurs, onder wie er waren, die 10 en 12 jaren dienst
hadden, waren de medepligtigen van twee hoogere ambte
naren en hebben hun schuld bekend. Menigmalen ver
klaarden zij berouw te hebben gehad en het bedrog te
willen staken, doch telkens werden zij door een der amb
tenaren aangewakkerd om te volharden, ten einde meet
geld te krijgen. In 't geheel zal de Maatschappij door het
bedrog een drieduizend gulden hebben verloren, waarvan
de helft door de conducteurs is gezakt en de andere helft
door de bedoelde twee hoogere ambtenaren gedeeld is.
Vervolgd zal de zaak niet worden, om de eenvoudige reden,
dat er geen getuigen zijn, want hoewel de administratie,
toen zij gewaarschuwd was, de bedriegers op heeter daad
heeft trachten te betrappen en te dien einde vertrouwde
personen in den arm heeft genomen, is haar dat niet gelukt,
zoodat men eenvoudig staat voor eene bekentenis van de
daders zeiven. Bij het ontslaan van dezen zal zij het dus
dienen te laten.
Nog eene curiositeit hierbij is deze: Aan een der be
doelde hoogere ambtenaren was tegen 1 Maart om redenen
van anderen aard eervol ontslag gegeven, dat hij reeds in
zijn zak had, toen het bedrog werd ontdekt. De admini
stratie der Maatschappij heeft evenwel zulke maatregelen
weten te nemen, dat bedoelde persoon het stuk teruggaf."
Een oppassend jonkman uit Leeuwarden, die zich jl.
Woensdag met zijn scheepje naar het dorp Wommels had
begeven om steenen te laden, vond men, evenals zijn hond,
den volgenden morgen dood in het vaartuig liggen, waar
schijnlijk door kolendamp gestikt.
Te Wolvega overleed den 4 dezer, in den ouderdom
van 84 jaren, de heer S. F. Klijnsma, gepensioneerd luit.—
kolonel der mineurs en sappeurs, en beroemd als comman
dant van dat corps. Vele hoofdofficieren toch hebben aan
hem hunne vorming te danken, daar, vóór de oprigting
van de Kon. Milit. Academie, de heer Klijnsma geruimen
tijd met de opleiding van officieren was belast. Bij Water-
loo en in den tiendaagschen veldtogt streed hij mede tot
handhaving van 's lands vrijheid en eer. Zijne verdiensten
werden dan ook teregt erkend, getuige daarvan de vele
ridderorden, waarmede zijne borst was versierd. Na zijn
ontslag uit 's lands dienst vestigde hij zich te Wolvega,
zijne geboorteplaats, en betrok daar zijn geliefd Lyklama
Stins, alwaar hij tot het laatst zijns levens werkzaam was
en in zijne rijke bibliotheek zijn tijd voornamelijk aan
wetenschappelijke navorschingen wijdde.
De arbeider K. P„ die op het Aardsche veld nabij
Assen in de vorige week getracht heeft zijn broeder door
petroleum te verbranden, is door de justitie gearresteerd
en naar het huis van arrest en justitie te Assen gebragt.
Als oorzaak van de onmenschelijke daad wordt het onmatig
gebruik van sterken drank opgegeven.
Men schrijft van Ternate: Den 13 Dec. jl. heeft
een kettingganger, die uit het kwartier ontsnapt was, alhier
op de passar eene slagtpartij ondernomen, zoo verschrikkelijk
als welligt nimmer in Indië heeft plaats gehad. Nadat die
booswicht eerst heel bedaard tabak had gekocht, haalde hij
ineens zijn mes te voorschijn en begon daarmede te steken
op mannen, vrouwen en kinderen, die maar onder zijn
bereik kwamen, zoodat hij in eenige oogenblikken 19
menschen had gewond, waarvan eenigen dadelijk dood bleven
en anderen nóg dienzelfden'atbnd en nacht en den volgenden
dag overleden. Twee dagen later hadden 15 personen
door zijn moordlust het tijdelijke met het eeuwige ver
wisseld, terwijl de overigen nog in behandeling zijn. De
moordenaar heeft zich onmiddelijk uit de voeten weten te
maken en zich verscholen in de bijna ondoordringbare
wildernissen op de helling der bergen. Na het luiden der
alarmklok waren er terstond een aantal schutters op de
been, alsmede patrouilles van de schutterij, terwijl do Sultan
van Ternate tweehonderd Ternatanen of Alfoeren met
stokken, lansen, pieken, aangepunte bamboe, enz. gewapend
uitzond. Echter mogt het eerst op den 23 Dec. gelukken
hem in handen te krijgen. De Ternatanen en Alfoeren
hebben zijn ligchaam letterlijk in stukken gehakt en zijn
hoofd in triomf bij den resident gebragt. Een oud man,
die den moordenaar had gevat, ontving van den resident
onmiddelijk de uitgeloofde beïooning van honderd gulden.
In een Japansch boek over de zeden en gewoonten
der Europeanen, waarvan prof. Severin in een geleerd
genootschap te Florence eene vertaling voorgelezen heeft,
zegt de schrijver, dat de schommel bij de opvoeding der
Engelschen een groote rol speelt, „opdat zij, die in vreemde
landen hun fortuin moeten zoeken, geen last van zeeziekte
zullen hebben."
Ofschoon zij goede kooplieden en dikwijls goede ruiters
zijn, zegt onze Japanner verder, veronachtzamen de
Europeanen de litterarische en filosofische ontwikkeling, die
zoo hoog bij ons staat aangeschreven. Hunne gewoonten
verdienen eerbied; voor hun persoon zijn zij zelf even
zindelijk als de Japanners. Eindelijk weten zij niet, wat
jaloerschheid is en bestaat er zooveel liefde tusschen man en
vrouw, dat men niet zelden een getrouwd paar gearmd
over straat ziet wandelen.
Aan de volgende officieren der dd. schutterij te Zaandam is op
hun verzoek eervol ontslag verleend, alsaan van de Stadt Ez.
als 1ste luit. onder gehoudenheid tot het volbrengen van de op
hem, uit kracht der wet, nog rustende verpligtingen als gewoon lid
der schutterij bij de reserve, met al de gevolgen daaraan bij de
wet gehecht. Bij die schutterij zijn benoemdtot lsten luit. P.
Latenstein, thans 2de luit.; tot 2den luit. J. van der Goot, thans
schutter.
Tót hoofdonderwijzer te Schagerbrug is benoemd de heer G.
Bol, te Sehagen; tot idem te Oudesluis de heer Melchior, teWinkel.
Tweede Kamer.
Zitting van Dingsdag' 10 Maart. Na aanneming met 38 tegen
30 stemmen is onderdeel I (werken aan de Wester-Schelde), art. 1
van de vestingwet, onveranderd aangenomen met 6 5 tegen 3 stemmen
en art. 2 goedgekeurd.
Zitting van Woensdag 11 Maart. De vestingwet is aange
nomen met 60 tegen 6 stemmen.
Het Hof van Cassatie heeft de voorziening, waarin Prins
Soutzo en de getuigen in zijn met Prins Ghika gehouden
duel van het door het Hof van Asisses der Seine en Marne
tegen hen uitgesproken vonnis zijn gekomen, jl. Donderdag
verworpen.
Henri Rochefort geniet te Nieuw-Caledonië, zijn
verbanningsoord, eene uitmuntende gezondheid.
Er is te Londen een telegram ontvangen van generaal
Wolseley, gedagteekend 22 Febr. De Koning der Ashan-
tijnen heeft, als eerste storting der oorlogscontributie, 1000
oneen goud gezonden en om vrede verzocht. Zijn gevol-
magtigde is den 13 Febr. bij Wolseley ten gehoore geweest,
die een tractaat naar Commassie heeft gezonden, om het
te doen onderteekenen. De laatste troepen zouden den 24
Febr. scheep gaan.
Prins Alfred en zijn jonge echtgenoot, de hertog en
de hertogin van Edinburg, zijn den 7 dezer ten 11 ure te
Gravesend aangekomen, en onder het lossen van het geschut,
het vlaggen van schepen en huizen, het spelen van muziek
en klokgelui en het welkomstgejuich der menigte ont
vangen. De hertogin van Edinburg nam het gebruikelijke
bouquet, dat naar gewoonte door de dochter van den bur
gemeester van de plaats der landing aangeboden werd, met
de meeste belangstelling aan. Gravesend was feestelijk
getooid en de oevers van de Theems gezoomd met alles
wat maar bedacht kon worden om het jonge paar een har
telijk welkom te geven. De menigte, op de been gekomen
bij het buitengewoon schoone weder, was verbazend groot.
Honderdtwintig meisjes van 7 tot 14 jaren vormden
twee rijen langs den weg van de stoomboot tot aan den
steiger en strooiden bloemen voor het jonge paar, gekleed
in een soort van zeemansgewaad, met verlakte matrozen-
hoeden, die een lint droegen waarop de naam Marie te
lezen stond, altegader een aantrekkelijk schouwspel. Nadat
de hertog het onvermijdelijke adres had aangehoord, reed
het doorluchtige gezelschap, waaronder Prins Arthur, ver
gezeld van een eerewacht huzaren, door de bijzonder fraai
versierde straten naar het spoorweg-station, onder het
gewuif der zakdoeken en het klokkenspel der kerken. De
motto's en welkomstgroeten, welke onder de schaduw der
vlaggen te lezen waren, muntten meer uit door duidelijk
heid en veerkracht van gedachte, dan door smaak of
fijnheid van zin. De spoortrein bragt den hertog en de
hertogin van Edinburg spoedig langs Dartfood, Lee en
Ectlane naar de Londonbrug, om verder naar Windsor te
stoomen, waar de Koningin haren zoon en hare schoondochter
tegemoet kwam. Windsor was evenals Gravesend in rep
en roer, onder het gelui van klokken, het wapperen van
vlaggen enz. De lijfgarde der Koningin, het 79ste Cameron-
regement bergschotten, was door H. M. bestemd tot eere
wacht van het echtpaar. Omstreeks een uur kwam de
Koningin met al hare kinderen en aangetrouwde kinderen
uitgezonderd de markies van Lorme, wiens echtgenoot
(Prinses Louise) zonder den markies verscheen, aan het
station te Windsor, en kort daarop ontving zij een hartelijke
omarming der Russische Prinses. Dit werd gevolgd door
den algemeenen welkomstkus, met al de andere leden van
het koninklijk gezin, waarna de geheele familie en verder
gevolg, in acht rijtuigen met vier paarden bespannen, naar
het kasteel van Windsor reed en, zoo als te denken is,
onder de levendigste toejuichingen der bevolking, die zich
uitgeput had in versieringen van straten en huizen, ieder
op zijne wijze, zoodat er geen de minste overeenstemming
in de uiterlijke vertooningen heerschte. In den avond was
Windsor verlicht, en brandde er een monsterachtig groot
vreugdevuur. Windsor Castle is thans letterlijk vol gas
ten, waarbij nog een paar honderd bedienden gevoegd zijn.
De Times bevatte dezer dagen een Parijsche corres
pondentie, die een eigenaardig licht verspreidt over tweo
handelsartikelen in de wereldstad, waarvan één nog weinig
bekend is. Na gezegd te hebben, dat de vreemdelingen
voor het grootste deel schuld hebben aan het pleizier, dat
in Parijs gemaakt wordt, en voor twee derden aan de
dwaasheden, die er begaan worden, vertelt de schrijver
ongeveer het volgende over den handel in „moeders."
Daar aan tal van geëmancipeerden verweten werd, dat
niemand wist vanwaar zij komen, hebben zij in den laatsten
tijd de gewoonte aangenomen, zich te doen vergezellen door
eene matrone met een respectabel uiterlijk, een zedig mutsje
op, eene eenvoudige kleeding, grijs haar en deftige trekken.
Dit nieuwe beroep wordt betaald naar de mate van eerbied
waardigheid, en sommige moeders bedingen hooge markt
prijzen. Er moet echter worden bijgevoegd dat die weelde
met mate wordt aangewend. Al spoedig toch geraakt de
moeder aan 't kibbelen met het onschuldje, dat zij door
hare eerbiedwaardigheid dekt, dan scheiden zij, de dochter
kleedt zich in rouw en langen tijd daarna gaat de dus
verdwenen moeder voort, de brooze reputatie van hare
tijdelijke dochter te dekken door hare veile eerbiedwaardigheid.
Van den meer bekenden handel in bedelkinderen zegt de
correspondent het volgende. Er zijn speculanten, die er een
regelmatig georganiseerd stel jonge bedelaars van beiden
seksen op na houden. De jongens zijn vuil, smerig, slecht
gekleed en barrevoets; zij loopen achter rijtuigen om sous
te bedelen, zij worden door inspecteurs bewaakt, aangespoord
en van het verkregen geld ontlast. Ze gaan zoowel bij
dag als 's nachts uit en leveren aan hun meester een vrij
groote winst op. De meisjes, die beter onderhouden worden,
bieden lucifers of ruikertjes van viooltjes te koop aan. De
kleine meisjes worden gewoonlijk met hun drieën op één
jagtveld uitgezonden, dat natuurlijk een Boulevard of een
lange straat is. Zij staan op eenigen afstand van elkaar,
bieden hunne waren aan of vertellen eene jammerlijke
geschiedenis, waarin eene zieke moeder, van honger stervende
kinderen en eene hardvochtige huisheer een voorname rol
spelen. De schrijver zag eens zulk een kind in vier