Binnenland.
pijnlijke kwaal hem ten grave, en bleven zijne weduwe en
zijn zestienjarige zoon alleen op vreemden bodem.
Hoevele jammeren bij ook over het Franscbe volk ge
bracht had, er waren toch velen, vooral onder hen die hij
met gunsten en weldaden overladen had, die hem hunnen
eerbied, hunne toewijding bleven schenken en na zijn ver
scheiden ook aan zijne betrekkingen bleven betoonen. De
Bonapartisten, eerst door de vervallen-verklaring der kei
zerlijke dynastie en de luide verwijten des volks terug
getrokken, dorsten zich allengs weder meer op den voorgrond
te plaatsen, en zij deden dat te meer, naarmate de pogin
gen van den heer Thiers, om tot eene definitieve vestiging
der republiek te geraken, bij de monarchale partijen tegen
stand ontmoetten.
Langzamerhand stelden zij zich, en wel als Bonapar
tisten, candidaat voor de Nationale Vergadering en ver
wierven zij daarin eenige zetels, eene fractie vormende
wel klein in getal, maar toch talrijk genoeg om eene
welkome versterking te kunnen bieden aan de der republiek
vijandige' partijen. Aan herstel van het Keizerrijk was bij
Je stemming der bevolking voor het tegenwoordige niet te
denken, maar wat thans niet gebeuren kon zou de toe
komst wellicht mogelijk maken, als de wonden van
Frankrijk eenigermate geheeld waren en de nog versche
en levendige indruk der geleden rampen zou zijn verflauwd.
Tijd moest er in de eerste plaats gewonnen, over den
aan te nemen regeeringsvorm vooralsnog niet beslist wor
den; de Bonapartisten sloten zich aan bij de Konings-
gezinden en vormden daarmede de partij der „zedelijke
orde", waarvan de verschillende groepen hare eigen in
zichten verborgen onder de bewering, dat de republiek
slechts tot onheil van Kerk en Staat, tot ontbinding van
alle maatschappelijke banden en tot onfeilbaar verderf des
lands kon strekken. Zij hielpen dus het bewind van den
heer Thiers omverwerpen, en nogmaals, toen de toeleg der
royalisten om na de fusie der beide Koningshuizen den
graaf van Chambord tot Koning te verheffen, mislukt was,
om deh maarschalk Mac Mahon voor den tijd van zeven
jaren het gezag, en daarmede de handhaving van het
status quo, toe te vertrouwen. Na zeven jaren zou de zoon
van Napoleon, „de keizerlijke prins" zooals hij genoemd
wordt, den ouderdom van 24 jaren bereikt hebben en zich
gevoegelijk kunnen doen gelden als pretendent, voor wien
de weg tot den troon inmiddels geëffend was.
Chambord was de vertegenwoordiger van verouderde
beginselen, en had zich door zijn onkreukbaar vasthouden
daaraan onmogelijk gemaaktde graaf van Parijs zou door
de legitimisten slechts geduld worden als opvolger van
Chambord, en zyn geslacht, dat van Orleans, had niet in
achting gewonnen bij de voorstanders der constitutioneele
monarchie, nadat het de hand gereikt had aan den ultra-
catholieken Bourbon. De onttroonde hoofdstad zou door
het verminderd vertier als van zelf gedrongen worden,
met weemoed terug te zien naar de dagen, toen het weel
derig en prachtlievend keizerlijk Hof zoovele voordeelen
afwierp; het leger zou voor de jongste nederlagen troost
zoeken in de herdenking van vroegere zegepralen, aan
zoovele waarvan de naam van een Napoleon verbonden is,
van den grooten krijgsman, wiens einde in vijandelijke
gevangenschap niet heeft kunnen verhoeden, dat hij de
afgod der Fransche soldaten is gebleven.
Koopman en fabrikant en handwerksman zouden den
toestand van onzekerheid en onbeslistheid, waarin Frank
rijk verkeert en waardoor het vertrouwen niet hersteld
wordt en handel en nijverheid hunne oude vlucht niet
hernemen kunnen, meer en meer moede worden en, als
vocht in dén groeitijd en dus heele of half doode planten.
Indien men tegen mijne meening in 't midden mogt brengen,
dat er, zelfs met den laagst mogelijken waterstand steeds die zekere
digte, vaste grondlaag aanwezig blijft, die alzoo immer de uitdamping
zou blijven beletten, dan geef ik daartegen in bedenking dat
mijns inziens, niet de van water oververzadigde grondlaag, (althans
zeer weinig), maar de daarboven gelegen vochtige, maar niet over-
vochtige lagen de uitdamping en opstijging van vocht bewerken.
En ook dat .bij lagen waterstand de wortels van alle planten
dieper in den- grond zullen dringen al naar gelang van dien stand,
en daardoor het noodige vocht zelve tegemoet komen.
Als ik dus redenen genoeg heb mogen aanvoeren om aan te
nemen dat hooge waterstanden op alle gronden de noodige toevoer
van vocht voor de planten belemmeren, en een lagen stand ze
daarentegen bevordert, dan liggen de verdere voordeelen van het
laatste voor de hand. De wortels der planten (van de eene plant
meer, van de andere minder) zoeken de diepte; dat is hun aard.
Vinden ze daar water of koude, digte onvruchtbare lagen, dan
moeten ze hun heil zijwaarts zoeken, en daar komen ze hunne
huurlieden tegen, die hetzelfde doel hebben. Ze ijveren om 't
hardst, ieder om de plant, waartoe ze behooren voedsel aan te
brengen, maar ze eindigen allen met daarvoor te komen.
Voor het draineren is een lage waterstand onmisbaar. Draineren
beneden het waterpeil, hoezeer het uitvoerbaar en voor de goede
werking der drains, naar mijne meening, onschadelijk is, kan
natuurlijk voor de diepere droogligging van den grond dan tot op
het waterpeil van geen nut zijn. Om op land dat weinig- boven
denwaterspiegel is gelegen, te draineren is het dus noodig om de
rijen buizen digt bij elkander te plaatsen, en dewijl daardoor bij
de minder gunstige gesteldheid van den grond, de drainage
kostbaarder wordt, wordt die nuttige verbetering van den grond
bijna, zoo niet geheel onuitvoerbaar.
Onder ons (landbouwers) gesproken, geloof ik haast dat de zucht
voor een lagen waterstand den welgeaarden boer aangeboren is.
Voor dat ik mijzelven voldoende rekenschap wist te geven van mijn
overtuiging inkwestie, had ik reeds bij wijze van instinct, een
afkeer van hoog water in de slooten. Ik geloof ook, dat er een
groot aantal landbouwers zijn, die datzelfde hebben ondervonden,
en zich later rekenschap gaven van hunne vroeger ongegronde
meening. Getuige de algemeene opinie op het punt van lagen
waterstand, die van jaar tot jaar meer blijkt uit de voor het
oogenblik opofferende middelen, die overal aangewend worden om
daartoe te geraken. Ik ben dan ook zeker dat de meeste lezers
met mij instemmen met de bespreking van mijn onderwerp. Als
er een enkele, slechts een zeer enkele, die niet tot genoemde
lezers behoort, door het lezen van dit praatje, tot onbevooroordeeld
nadenken kpmt over de besproken zaak, dan heb ik mijn tijd goed
besteed, en dat hoop ik.
men het proclameeren der republiek onmogelijk bleef
maken, genoegen nemen met eiken anderen, ook met den
keizerlijken, regeeringsvorm die maar kansen van besten
digheid aanbood. Ja, alles te zamen genomen, was het
gansch niet onmogelijk, dat men eenmaal de oogen zou
sluiten voor de gebreken en de schromelijke gevolgen van
het Keizerrijk van Napoleon III, zooals men het voor die
van het Keizerrijk van Napoleon I had gedaan, en dat
de, hoe gevoelig ook getuchtigde natie nogmaals zoo ver
dwaasd zou zijn om met een derden Napoleon de proef te
hervatten, die met de beide eersten zoo slecht geslaagd was.
Men ziet het, de berekeningen der Bonapartisten zijn
nog zoo slecht niet, vooral niet ten opzichte van een volk
als het Fransche, dat zich gemakkelijk laat opwinden en
misleiden en dat zich meer pleegt te onderscheiden door
oppervlakkigheid dan door wel gewikt oordeel. Maar er
is nog iets, dat de Napoleontische partij tot haar voordeel
exploiteert. Het Keizerrijk noemde zich eene democratische
instelling, die alleenlijk uit den volkswil geboren was en
uit kracht van dien wil bestond. Het had, wat het ook
aan banden legde en hoe tiranniek het vaak handelde, het
algemeen stemrecht van de republiek overgenomen, voor
de verkiezingen der Vertegenwoordiging; en bovendien
raadpleegde het van tijd tot tijd door algemeene stemmingen
het volk rechtstreeks over onderwerpen van hooge aange
legenheid; wel is waar, het stelde de natie tegen over al
reeds gebeurde zaken en vroeg daarop hare goedkeuring,
maar het handelde in schijn aldus zeer liberaal en liet niet
na, gedurig te doen uitkomen hoe vele malen en door hoe
vele miljoenen stemmen het bevestigd was geworden.
De opvolgende regeeringen hebben tot nog toe het alge
meen stemrecht onaangetast gelaten, maar het middel
eener volksstemming niet durven bezigen, hoeveel aan
leiding er ook was om het aan dat middel gewoon geraakte
Frankrijk daardoor over zijn lot te laten beslissen. Dorst
men er toe overgaan, het zou waarschijnlijk blijken, dat
de republiek de meeste voorstanders telde, en zulks is
voor de Nationale Vergadering reden genoeg om het niet
te beproeven. Maar nevens de republiekeinsche partij is
de Bonapartistische de eenige, die den moed heeft de toe
passing van het middel te verlangen. Wellicht zou de
uitkomst toonen, dat haar tijd nog niet gekomen ismaar
hoe minder men genegen schijnt den volkswil over den
regeeringsvorm te raadplegen, des te luider en stouter kan
zij het eischen. Zij blijft met dien eisch getrouw aan de
overleveringen van het Keizerrijk, geeft zich het voorkomen
van groote vrijzinnigheid en van belangeloosheid tevens,
wijl zij herhaaldelijk verklaart zich voor het votum der
meerderheid te zullen buigen. Die inschikkelijkheid moet
het volk verdraagzaam maken voor liet streven der impe
rialisten, die overigens niet meer verbergen wat zij in het
schild voeren.
Chislehurst, het dorp waar Keizerin Eugénie haar ver
blijf houdt, was daarvan dezer dage getuige. De Keizerlijke
Prins bereikte den 16 Maart den achttienjarigen leeftijd,
het tijdstip der staatkundige meerderjarigheid voor Prinsen
die geroepen ziju tot troonopvolgers. De militaire student
van Woolwich is geen troonopvolger meer, sedert de Fransche
Nationale Vergadering de Keizerlijke familie vervallen
heeft verklaard van de regeering, maar de Bonapartisten
toonden dat besluit van nul en geener waarde te erkennen,
toen zij eene groote manifestatie beraamden ter viering van
den dag, waarop hunne candidaat voor den troon den voor
Vorsten gevorderden ouderdom verkregen had, en dus
geacht kon worden gerechtigd te zijn om te treden in het
gild der Fransche pretendenten. Bij vele honderden te
gelijk staken der aanhangers van het Keizerlijk Huis over
het Kanaal en op den feestdag waren meer dan 5000
Franschen op Camden-House vereenigd. De bloem der
imperialisten was aanwezig, gewezen ministers, senateurs,
leden van het Wetgevend Lichaam en prefecten, ook ver
schillende leden der Nationale Vergadering en de verte
genwoordigers der Bonapartistische dagbladpers, onder allen
in de eerste plaats de oud-minister Kouher, de „vice-
Keizer van weleer, de bekwame en geslepen aanvoerder
der partij en de getrouwe raadsman der Keizerin. Adressen,
geschenken, allerlei blijken van hulde en genegenheid werden
den jongman door de opgekomen deputatiën aangeboden.
De hertog van Padua hield de officiëele toespraak, waarop
door den Prins geantwoord werd in de bewoordingen,
welke reeds in dit blad zijn opgenomen geworden, zoodat
wij daarop maar weinig mogen terugkomen. Beide rede
nen brengen warme hulde aan den ontslapen Keizer; beide
ook aan de rechtschapenheid van den maarschalk Mac
Mahon, maar tevens met de erkenning, dat, hoe getrouw
hij ook waakt voor het behoud der rust, in Frankrijk geene
zekerheid, geene herleving der welvaart zal ontstaan, zoolang
de onzekerheid omtrent de toekomst niet is opgeheven.
Het plebisciet, de vrije uitspraak des volks, is derhalve
schering en inslag van aanspraak en antwoord, en de Prins
is wel zoo goed om te verklaren, dat, mocht men het oog
op hem vestigen, hij met bescheiden wantrouwen in zijne
krachten maar met de beste voornemens voor het heil
van Frankrijk, zich eerbiedig zal buigen voor den wil
des lands.
De jonge Prins heeft zoo goed gesproken (waarvoor de
heer Rouher trouwens wel zal gezorgd hebben) als men
van een achttienjarigen zoon van Napoleon III naar
wiens kernachtige aanspraken heel de wereld luisterde
zou kunnen verwachten, en men vergeeft het den zoon als
hij van zijn vader meer goeds zegt, dan tijdgenoot en
nageslacht hem zullen willen toekennen. Overigens spreekt
uit al het bij deze gelegenheid gehoorde, eene groote mate
van zelfvertrouwen bij de Bonapartistische partij, welke
men, zich herinnerende wat het Keizerrijk voor Frankrijk
geweest is en hoe luttel aantal jaren zijn voorbijgegaan
sedert het dat land zoo diep ongelukkig maakte, verregaand
stoutmoedig kan noemen. Maar fortuna juvat audaces en
de Bonapartisten kennen hunne lieden gewis beter dan wij,
die van verre staan en ons kwalijk kunnen verbeelden,
dat het Fransche volk zoo verblind zou ziju om zich weder
aan een Napoleon te wagen. Wij zouden verkeerd doen,
de manifestatie te Chislehurst slechts voor comedie en niet
voor eene ernstige zaak te houden. De Bonapartisten weten
wat zij willen en hun streven wordt door de weifelende
en dubbelzinnige staatkunde van het ministerie-de Broglie
zeer in de hand gewerkt.
HELDER en NIEUWEDIEP, 26 Maart.
Bedankt voor het beroep naar Katwijk aan Zee door
ds. J. C. Boon, te Beverwijk.
Den 22 dezer werden op Texel de eerste kievits-
eijeren gevonden, hetgeen buitengewoon vroeg mag genoemd
worden.
Jl. Donderdag avond werd te Zuidscharwoude de
laatste volksvoordragt in dit saizoen gehouden van wege
de te Noordscharwoude gevestigde vereeniging tot het
houden van volksvoordragten op den Langedijk. De heer
C. Kroon, van Noordscharwoude, was als spreker opge
treden en onderhield zijne hoorders over het aanstaande
Koningsfeest. Na de beteekenis van het feest geschetst te
hebben, gaf hij een aantal nuttige wenken betreffende de
regte wijze van feestvieren en den invloed, die hiervan
behoort uit te gaan op het volksleven. Het aanwezige
publiek toonde zich zeer ingenomen met de voordragt en
gaf gaarne gehoor aan de uitnoodiging des sprekers om
de toepasselijke liederen te zingen, door eene jonge dame,
in die streek woonachtig, vervaardigd, en die de heer
Kroon in talrijke exemplaren aan de vergaderden uitreikte.
Na de lezing en het eindigen der discussiën hierover werd
bij monde van twee der toehoorders van de vereeniging
dank gezegd voor hare pogingen ter verbreiding van nuttige
en veredelende kennis en de wensch uitgesproken, dat zij
op den ingeslagen weg met lust en volharding moge voort
gaan, al scheen het ook, dat de zaak der volksvoordragten
bij velen in die streek niet die belangstelling ondervindt,
welke zij verdient.
De heer W. Sluis, uit de Beemster, hield Maandag
den 16 dezer, op verzoek van 't bestuur van de afdeeling
Waard en Groet der Hollandsehe Maatschappij van Land
bouw in het lokaal van den heer A. Meliswaard te Winkel,
eene voordragt waarin, gelijk reeds op menige andere
plaats, hij op zeer bevattelijke wijze de melkteekens bij het
rundvee besprak. Hij bragt daarmede in verband de
nuttigheid van het voorgenomen op te rigten stamboek, tot
medewerking waaraan hij den veehouders in hun eigen
belang ten sterkste aanspoorde.
Hij juichte zeer toe het in de dagbladen vermelde
denkbeeld van den heer K. Kezelman, om in aandeelen
van 500 gulden op te rigten een model stamveefokkerij
van de best melkgevende rassen runderen, de edelste schapen
en varkens, alsmede de meest gezochte paarden. De heer
Sluis werd met de grootste aandacht aangehoord, en hij zal
zeer zeker het genoegen smaken dat zijne gegeven wenken
in die streken een goeden weerklank hebben gevonden.
Door den dijkgraaf en heemraden van den polder
de Uitgeester- en Heemskerkerbroek, werd jl. Dingsdagte
Uitgeest aanbesteed: het maken van een gebouw voor het
in de gemeente Uitgeest te stichten dubbel stoomvijzel-
gemaal met schoorsteen, machine- en ketelbemetseüngen,
en verder daaraan verbonden werken, benevens het verwijden
en verdiepen van de bestaande schutsluis en het leveren
en stellen van een nieuwe ijzeren ophaalbrug met bijlevering
der bouwstoffen. Yan 22 inschrijvers was de minste de
heer A. v. d. Berg, te Boskoop, voor f 46,500.
Tien weken geleden werd te Amsterdam eene kapschool
of eene kapperschool, of eene school voor kappers opgerigt
onder den naam van 1'Ecole de Coiffure, niettegenstaande
het doel is de schepping der nationale kapkunst. Dezer
dagen werd nu een kappersconcours gehouden in het Park
om aan het publiek te doen zien wat de kapschool had
gewrocht. Elf leerlingen toonden hunne bekwaamheid voor
een belangstellend publiek. Elf dames plaatsten zich op
eene estrade voor elf kapspiegels. De elf leerlingen begonnen
hunnen arbeid. Hier vervaardigde een hunner een kapsel
zonder crêpes en zonder valsch haar, waarin de worst-
vormige pijpjes louter met lucht gevuld waren; daar werd
een valsche haartooi opgespeld in het genre, dat Anna
Schramm zoo uitstekend parodiëerde in het Grand Théatre';
ginds werd een bloemendos smaakvol gearrangeerdverderop
werd een vogeltje in het haar getooverd, ieder deed zijn
best. De dames lieten na den afloop hare hoofdtooisels
bewonderen en de jury deed uitspraak. E. Judels behaalde
den eersten, A. G. Steenman den tweeden en H. Cohen
den derden prijs. Luide waren de toejuichingen. Nu was
de beurt aan de patroons om blijken van hunne kapkunst-
vaardigheid te geven. De meest grillige haarwendingen,
de meest ingewikkelde kapmanoeuvres werden uitgevoerd.
Gepoederde, en niet gepoederde, hooge en lage, krulvormige
en bombarie makende kapsels. Van alles wat. Tot slot bal.
Het schouwspel was voor niet-ingewijden zeer eigenaardig
en wel afwisselend; muziek luisterde de kapperij op. (A. C.)
Het Prov. geregtshof van Zuidholland heeft jl. Dingsdag
bevestigd een vonnis van de arrond.-regtbank te 's Hage,
waarbij zekere Beek is veroordeeld tot 18 maanden gevangenis
straf, wijl hij den 13 Jan. jl. uit de gangen van twee
woningen te 's Hage twee jassen heeft weggenomen, waarvan
hij een ten zijnen voordeele verkocht, terwijl de ander bij
zijne arrestatie in zijn bezit werd gevonden.
In het D. v. Z. H. wordt uit een brief van den
algemeen geachten officier van gezondheid 1ste kl. v. H...,
die aan beide expeditiën heeft deelgenomen, onder dag-
teekening van 30 Junij, de volgende episode uit de .eerste
expeditie tegen Atsjin medegedeeld: „De kerels hebben
kranig gevochten, vooral de flankeurs; ze kennen geen
gevaarals katten zag ik hen de stormladders beklimmen
de minste onder hen was enthousiast. Ook de inlanders
vochten zeer dapper; in den beginne echter kon men aan