1874. N°. 45. Woensdag 15 April. 32 Jaargang. BEKENDMAKING. AFSTEKEN VAN VUURWERKEN. Eenzame Opsluiting, Uitgever A. ASAKKER Cz. HEFFING VAN SCHOOLGELD. HELDERSUHE EN MEUWEDIEPER COURANT ,Wij huldigen het goede." Vericliijnt Dinosdag-, Dondrsdag- en Zatiipda# namiddag. Abonnementsprys per kwartaal1-30. fratici» per post - 1.65. Sur eau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertestiön Van 14 regel» 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groot» letters of rignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN' DER BRIEVENMAILS Naar Ooet-Indii: via Triest 28 April 's avonds 6 u. Marseille 23 April, 's avonds 6 n. „oh Brindisi 20 April, 's avonds 6 u. Celebes 18 April 's av. 7u.l2m. Curafao en Suriname, 16 April, 's morg. 6 u. Kaap de Goede Hoop, via Soutliampton: 23 April, 's morg. 6 u. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt, voor zooveel noodig, de belanghebbende ouders in herinnering, dat het schoolgeld voor hunne Kinderen, OVER HET TWEEDE KWAR TAAL DEZES JAARS, vóór den EERSTEN MEI aanstaande, ten kantore van den Ontvanger dezer gemeente moet zijn betaald. Bij gebreke daarvan worden de Leerlingen niet op de scholen toegelaten. Helder, De Burgemeester voornoemd, 11 April 1S74. STAKMAN BOSSE. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt ter ken- nisse van de ingezetenen, dat bij gelegenheid der heugelijke feest viering op den 12 Mei aanstaande, het afsteken van vuurwerk (met uitzondering van zoogenaamde voetzoekers), wordt toegestaan alléén o het MOLENPLEIN, het HAVENPLEIN, de VISOHMARKT, t "WESTPLEIN en op den ZEEDIJK voorbij 's Lands hek. 6 Voor het afsteken van vuurwerk op andere plaatsen, moet afzon derlijke vergunning worden gevraagd. Beugaalsch licht is hieronder niet begrepen. Helder, De Burgemeester voornoemd, 14 April 1874. STAKMAN BOSSE. 't Zal ongeveer dertig jaren geleden zijn, dat het groote publiek hier te lande bekend werd met het allereerst in Pennsylvanie, vervolgens in andere Staten der Noord- Amerikaansclie Unie ingevoerde cellulaire gevangenisstelsel. Het was zoo geheel in strijd met de bestaande gemeen schappelijke opsluiting van gevangenen en men begreep het tevens zoo weinig, dat het meer af- dan goedkeuring ondervond, ja, dat velen het als iets onmensclielijks beschouw den, waarvan niet dan slechte gevolgen te wachten konden zijn. Was het niet alreeds genoeg, dat men hem, die tegen de maatschappij misdaan had, van zijne vrijheid beroofde, moest men hem nog bovendien het gezelschap van anderemenschen doen derven, hem tot volstrekte eenzaamheid doemen en daardoor tot waanzin voeren? zoo werd er niet zelden gevraagd. De mensch is immers een gezellig wezen, dat behoefte heeft om zijne gedachten aan anderen mede te deelen en die van anderen te ver nemen, het te beletten om die behoefte te bevredigen zou erger straf zijn dan de dood. Gedachtenwisseling, gezellig verkeer is werkelijk eene behoefte voor den mensch; maar zal het hem tot nut zijn, dan zeker slechts o.ider voorwaarde, dat het zedelijk peil van de lieden, waarmede hij zich doorgaans onderhoudt, niet ver beneden het zijne staat. Wij kunnen leeren van hen, die beter en wijzer zijn dan wij; maar verkiezen wij het verkeer van onze zedelijk-minderen, dan strekt het tot ons eigen schade en leeren wij ook, maar niet ten goede. Dit nu is inderdaad het geval bij gemeenschappe lijke opsluiting van veroordeeldenzij, die voor de eerste maal gevallen zijn, worden in het gezelschap gebracht van doortrapte booswichten, van de diepst gezonken schepsels; de vonken van het goede, die nog in hen gloorden, worden volkomen uitgebluscht, en hij, die de gevangenis betrad als iemand, die nog voor verbetering vatbaar was, verlaat haar volleerd in het kwade. Gevangenissen, waar op deze wijze de min of meerder diep gezonkenen in voortdurende aanraking gebracht en de eersten aan den noodlottigen invloed van de laatsten blootgesteld worden, zijn kweek scholen van onzedelykheid, van haat en verbittering tegen de maatschappij. Het gevoel van schaamte wordt er volkomen uitgebluscht, misdadige plannen worden er beraamd, mis dadige bondgenootschappen gesloten. En heeft het schadelijk samenzijn te kort geduurd om zoo ernstige gevolgen te hebben, de gevangene het oor gesloten gehouden voor de aansporingen tot volharding en toeneming in het booze, de ontslagene een nieuw en beter leven begonnen en weder achting weten te verwerven, hoe vaak geschiedt het niet, dat eene roegere medegevangene hem komt lastig vallen, hem op nieuw tracht te verleiden en, gelukt dit niet, zijn verleden openbaart en zijne toekomst vernietigt. De Staat heeft gewis het recht om hen, die tegen de maatschappij misdreven hebben, voor langer of korter tijd onschadelijk te maken, om hen die zijne wetten schenden, door opsluiting in eene gevangenis te straffen. Maar hij bezit niet het recht om den misdadiger slechter aan de maatschappij terug te geven dan hij vóór zijne opsluiting was. Dit is onrecht jegens den veroordeelde en jegens het algemeen. En toch wordt dit onrecht nog in ons land gepleegd, hoewel dank zij dé gedeeltelijke invoering van het cellulaire gevangenisstelsel niet in die mate als vroeger. Met zeer bedaarden tred is men in Nederland tot de toepassing van dat stelsel overgegaan, zoowel om den veelal bestaanden tegenzin jegens het nieuwe en vreemde te overwinnen, als om de groote kosten, voor den herbouw der gevangenissen volgens het cellulaire systeem gevorderd. In 1851 werd tot eene proefneming besloten, in afwachting van een nieuw strafwetboek, dat intusschen uitbleef, even als de proef. Drie jaren later werd den rechter vergund eene eenzame opsluiting van hoogstens ééa jaar op te leggen, en do uitkomsten bleken zeer bevredigend te zijn. De door de tegenstanders gevreesde gevallen van waanzin en zelfmoord deden zich niet voor, en het stelsel bleek, toen men met de toepassing meer hekend werd, niet zoo verschrikkelijk als. het zich uit de verte vertoond had. Het bracht geene eenzaamheid in sprakeloosheid en ver veling, maar afzondering vergezeld van arbeid, lectuur, bezoek en toespraak. Zij, die voor de eerste maal met de gevangenis kennis maakten, die de vatbaarheid voor ver betering niet verloren hadden, die schaamte gevoelden over hun misstap en zich voornamen zich voor een vol genden te wachten, erkenden dankbaar het voorrecht der afzonderlijke opsluiting, welke hen buiten aanraking hield met het schuim der maatschappij en hen het wederkeeren in de samenleving gemakkelijker maakte. Toch liep het tot 1871 eer men een stap verder ging en de bevoegdheid van den rechter werd uitgebreid tot eene gevangenisstraf van twee jaren. Evenwel was het steeds aan de verkiezing van den rechter overgelaten, de eenzame opsluiting al of niet te gelasten. De aard der overtreding, de leeftijd, stand en antecedenten van den schuldige plegen hem in deze keuze te leiden. De regeering heeft thans een wetsontwerp aan de Staten-Generaal voorgedragen, waarbij de afzonderlijke opsluiting regel wordt in de gevallen, waarin de rechter eene gevangenisstraf van twee maanden tot één jaar zou hebben opgelegd, en zij aan het oordeel van den rechter wordt overgelaten in alle gevallen, waarin hij eene correc- tioneele gevangenisstraf van niet langer dan zes jaren zou hebben uitgesproken. De regeering wil het besproken stelsel dus in beginsel aannemen voor hetgeen het thans geldende strafwetboek correctioneele straffen noemt, en haar gevoelen in deze wordt gedeeld door de commissie voor de samenstelling van een nieuw strafwetboek. Het rapport dier commissie oordeelde zij niet af te moeten wachten, wijl de invoering van het wetboek van strafrecht dan uitgesteld zou moeten worden wegens gebrek aan cellen; werd met den cellen bouw krachtig voortgegaan, dan zou tegen het tijdstip der invoering een voldoend aantal gereed kunnen zijn. Het denkbeeld om alle correctioneele straffen in afzon dering te doen ondergaan en daartoe het maximum van duur der cellulaire straf tot drie jaren te verhoogen, is, juist wegens het gebrek aan cellen, nog niet voor ver wezenlijking vatbaar; daarom bepaalt de regeering de ver plichting aanvankelijk tot de kortere straffen en als uiterste grens daarvan de duur van een jaar gemeenschappelijke, d. i. zes maanden cellulaire straf. Naarmate het aantal beschikbare cellen grooter wordt, kan dan door eenvoudige verandering der wet de verplichting allengs worden uit gebreid. De grenslijn tusschen misdaden en wanbedrijven is eeni- germate willekeurig en het verschil tusschen crimineele en correctioneele regtspleging ligt niet voor ieder voor de hand. Maar ieder gevoelt, dat de overtredingen zich in twee soorten laten verdeelen en desgelijks hare bedrijvers; en men zal, eenigszins over het stelsel van eenzame opslui ting nagedacht hebbende, dit wenschelijk en verkieslijk achten voor hen, die zich aan overtredingen van de lichtste der beide soorten hebben schuldig gemaakt. Niet minder voor hen, die policiestraffen hebben beloopen waarom trent bij het ingediende ontwerp nog niets beslist wordt en vooral van hen, die als verdacht maar nog niet schuldig bevonden, en meermalen ook onschuldig zijnde, voorloopig in hechtenis zijn gesteld. Goede cellulaire gevangenissen zullen hier en daar gebouwd, eenige cellen in elke arrondissements hoofdplaats ingericht moeten worden. Dat zal geld kosten. Onge twijfeld. Maar de verbetering is dringend noodig, het bederf der gemeenschappelijke opsluiting mag niet langer voortwoekeren. Wie misdoet verdient gestraft te worden, maar niet zoo, dat zijn zedelijke en stoffelijke ondergang voor altijd verzekerd, zijne wederoprichting onmogelijk en hij na het verstrijken van zijnen straftijd voor zijne mede- menschen op nieuw gevaarlijk wordt. Daar kan eene verstandige toepassing van het cellulaire gevangenisstelsel voor bewaren, daarvoor zijn groote opofferingen wel besteed. De gevallen mensch blijft onze broeder, over wiens bekeering de hemelen juichen. Dat wij door niets zijn behoud verhinderen Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 14 April. De mailboot Koning der Nederlanden is den 6 dezer te Batavia aangekomen. De mailboot Prins van Oranje vertrok den 10 dezer van daar naar hier. De mailboot Conrad arriveerde jl. Zondag ochtend te Napels en vertrok van daar des namiddags. Jl. Zaturdag avond werd in Musis Sacrum de jaar- lijksche algemeene vergadering gehouden van het Artillerie- Vrijkorps. De president, de heer Aberson, deelde in 't verslag over 't dienstjaar 1873/74 mede, dat het getal leden 112 bedraagt, waarvan 77 werkende, 7 werkend bijdragende en 28 bijdragende leden. Hij herinnerde verder aan den alhier gehouden provincialen schietwedstrijd, die met zoo uitnemend succès heeft plaats gehad; aan den huishoudelijken wedstrijd en aan de deelneming van eenige leden aan het algemeen concours in de vlakte van Waalsdorp. Aan eene commissie, bestaande uit de heeren Bussing, de Jong en Steeman, werd opgedragen het nazien der rekening en verantwoording van den penningmeester. Op voorstel dier commissie werd de rekening goedgekeurd, sluitende aldus: Ontvangsten f 100,85, uitgaven f 96,76, batig slot f 4,09. De beide gehoudene wedstrijden waren afzonderlijk geadministreerd en de gelden daarvan indertijd reeds verantwoord. Tot leden van het bestuur werden herkozen de heeren Aberson, Appel en de Meijer. Gekozen tot bestuursleden de heeren K. C. van Vliet en D. V. van Hoolwerff. Tot leden der commissie voor de geschillen werden herbenoemd de heeren Marinkelle, van Spall, Bussing en Steeman. Onderscheidene leden toonden zich bereid tot deelname aan den optogt op 12 Mei en ter begeleiding van het muziekcorps bij gelegenheid van den optogt der schooljeugd op den daaraanvolgenden dag. Een 13tal leden verklaarden te zullen deelnemen aan 't concours, uitgeschreven door de Vereeniging Neêrlands Burgerwacht te Amsterdam, bij gelegenheid van het zil veren krooningsfeest, te Amsterdam te houden. De aanvang der schietoefeningen in het ophanden saizoen zal nader geregeld worden, daar op dit oogenblik nog geene beslissing kan worden genomen, uithoofde de gebruikte schietbanen niet meer disponibel zijn, wijl de eigenaren, de familie Loopuyt, zulks niet meer toestaan. Met nog eenige onderlinge besprekingen liepen de werk zaamheden dezer bijeenkomst ten einde. In de vergadering der Feestcommissie, gisteren avond gehouden, is besloten nog eenige pogingen aan te wenden tot uitbreiding der som voor de schoolfeesten toegestaan (f 400), die ontoereikend is voor het groot aantal kinderen, p. m. 2800. De ingezetenen zullen, naar wij vernemen, eerstdaags in de gelegenheid worden gesteld voor dit doel nog eenige geldelijke bijdragen te verleenen. Naar de Stoompost verneemt, is bij de Hooge Rege ring door den ingenieur C. G. J. Pietersen te 's Hage concessie gevraagd voor den aanleg en de exploitatie van een paardenspoorweg van Middelburg naar Vlissingen en naar de badplaats Domburg. Tot nu toe hebben zich 33 aspiranten aangemeld, om aan het examen voor cadet der Kon. Militaire Academie deel te nemen. Toezegging van beroep naar St. Maarten en Valkoog is verleend aan den candidaat H. A. van der Meulen. Voor zoover bekend is, heeft het aantal runderen, die in den loop der maand Maart jl. in de provincie Noordholland zijn bevonden aan longziekte lijdende te zijn, 26 bedragen, nl. 6 te Hoogwoud, 1 te Haarlemmermeer, 3 te Helder, 3 te Landsmeer, 1 te Sloten en 12 te Wijk aan Zee. Van die runderen zijn 25 na onteigening afge maakt, terwijl 1 door of van wege den eigenaar is geslagt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1