Benoemingen, enz.
STATER-GENERAAL.
B u i t e n I a n d.
België.
Frankrijk.
Te Amsterdam is eene voor oudheidkundigen belang-
rijke zaak hangende. De commissie van beheer over de
gasthuizen heeft oude papieren doen verkoopen, een deel
er van is gekocht door den heer Koster, onder voorwaarde
dat hij ze vernietigen zou. Hij heeft echter getracht
daarvan te verkoopen. Naar het schijnt zijn stukken daarvan
gekocht door den bekenden oudheidkenner Frederik Muller,
die ze op een catalogus vermeldde, waarna de politie er
beslag op heeft gelegd. De zaak is nog duister, maar
uit de feiten zou men meenen te mogen opmaken, dat
door de commissie van directie over de gasthuizen te
Amsterdam niet bijzonder gehecht wordt aan de waarde
van oude bescheiden.
De jl. Zondag te 's Hage gehouden meeting ter
zake van de wettelijke regeling van den arbeid van kin
deren in fabrieken, werd door zeer velen, ook door eenige
leden der Tweede Kamer, bijgewoond. De aanwezige
afgevaardigden van werklieden-vereenigingen vertegen
woordigden twaalf duizend leden; met bijna algemeene
stemmen, werden door hen de besluiten der Rotterdamsche
meeting, verzoekende verbod van kinderarbeid en regeling
van dien van jongelingen, aangenomen. De vergadering
heeft tevens den wensch naar wettelijke regeling van de
coöperatie uitgesproken.
Te Delft heeft iemand uit jaloerschheid op eenen
smid bij de marinewerf a bout portant een pistoolschot
gelost en met ganzenhagel in de borst getroffen. Hij werd
gearresteerd en zeide toen te hopen, dat de wonde doodelijk
mogt zijn, wat gelukkig niet het geval ii.
Te Utrecht overleed dezer dagen in 73jarigen ouder
dom de heer D. Buddingh, in leven oud-leeraar en bibli
othecaris der voormalige Delftsclie academie.
Het Utr. Dagbl. vervolgt zijn artikel over de
hondententoonstelling te Amsterdam, als volgt:
Een soort is in ons land in een treurig en diep verval.
Het zijn de trekhonden.
De commissie heeft het niet noodig geoordeeld, een
afdeeling trekhonden te vormen, zeker onder den indruk
van de stelling der Maatschappij tot dierenbescherming, die
door dik en dun beweert, dat een hond geen trekdier is.
Wel trekken sinds eeuwen de honden in Lapland en bij
de Eskimo's; wel bewijzen ze in Vlaanderen gewigtige
diensten, maar hierhier is de hond geen trekdier.
Een mensch is het wel, getuigen de honderden mannen
en vrouwen die met het zeel over de borst de schepen
trekken langs de vaarten, of, zooals in den Haag, de
zwaarste vrachten kolen van de gasfabriek door de geheele
stad trekken.
Een hond is onzes inziens een uitstekend trekdier en
doet het werk gaarne. Men zorge echter voor goede
stevige exemplaren en goede behandeling. Door kruising
is veel te verbeteren en misschien zou op dit punt een
tentoonstelling nut kunnen doen.
Mais revenons a nos... chiens!
Eere wie eere toekomt de stamvader van alle honden
de herdershond, stond vooraan op het programma. Drie
waren er ingezonden, één inlandsche en twee vreemden.
Alle drie waren fraaije exemplaren; hunne kwaliteiten tegen
over de kudde konden echter niet beoordeeld worden.
Tentoonstellingen hebben dit gemeen met vergelijkende
examens, dat een andere maatstaf van vergelijking niet te
vinden is, en al stemt een ieder toe, dat het examen
systeem fout is 't is het eenige en daarom het beste.
Zeven wolfhondjes dongen er naar wie het meest
uiterlijk een wolf, innerlijk een hond was. De hond van
den heer de Bergh, uit 's Hage, een Japansche wolfshond
met bijzonder fraaijen kop, kreeg een bestuursprijs als
vreemde hond.
De Terreneuve-honden waren bijzonder goed vertegen
woordigd. Evenals in Engeland en Frankrijk is hij bij
ons zeer gezocht. De meest gewilden en gezochten zijn de
zwarten. Bekend is hun talent van zwemmen en talloos
zijn de verhalen, waarin drenkelingen aan deze honden hun
behoud te danken hebben.
De eigenlijke berghonden waren veel slechter opgekomen
toch waren er.
De hond van den St. Bernardsberg, ook een wiens roem
over de geheele aarde is bekend, jong en oud kent zijne
geschiedenis, hoe hij de door de sneeuw bedolven reizigers
vindt en voor de monniken een zekere gids is naar de
slagtoffere van de koude.
De oorspronkelijke soort was van een donkere okerkleur
èn stierf omstreeks 1820 tengevolge van een epidemie, op
1 exemplaar na, uit. Met behulp van de stamverwante
Leon-berghonden werd het ras zooveel mogelijk hersteld.
Van dit soort waren er verscheidene. Ons beviel het
beste die van den heer Radius te Amsterdam. 2de prijs.
Zijn de echte Keezen de wereld uit? Men zou het
haast zeggen. De eerste prijs is zelfs niet toegekend.
Toch is Keesje een populaire hond hier te lande; vooral
schippers schijnen in zijne waakzaamheid een onbeperkt
vertrouwen te stellen, evenals vroeger de Fransche
postiljon, die steeds een Kees naast zich op de imperiale
had zitten om de wacht te houden, als hij zich even
verwijderde.
Een goede Kees is zuiver wit, met spitse lange snoet,
scherpe staande ooren en lang glad haar. In Brabant
vindt men zeer verspreid een donkerkleurig bastaardsoort.
Bekend is het, dat Willemijntje van Pruissen, de vrouw
van den stadhouder Willem V, zich steeds door twee
prachtige Keezen liet vergezellen, die zij, om de Patriotten
(Keezen) te plagen, met groote oranjestrikken opsierde.
Onze Kees is van de familie van den hond der Eskimo's,
van den Siberischen trekhond en van den Pommerschen
hond. Het vorige jaar was te Parijs op de tentoonstelling
slechts één Kees, dédr Chien d'Alsace genaamd. De prijs-
winners van den heer Kortting te Utrecht waren mooi ge
vormd en verdienden den 2den prijs ten volle."
Een zaak, welke het publiek nogal heeft bezig gehou
den, werd 24 Maart jl. behandeld voor de arrond.-regtbatik
te 's Bosch. Het gold niet minder of meer dan het toe
dienen van een half bierglas jeneverbitter aan een driejarig
knaapje, en wel met doodelijken afloop voor het kind.
Deze strafzaak, die aanvankelijk groote proportiën dreigde
aan te nemen, althans zoo men de berigten der dagbladen
mogt gelooven, werd bij de behandeling ter teregtzitting
tot beperkter afmetingen teruggebragt; desniettemin moge
deze procedure een les zijn voor zooveel onvoorzigtigen,
die zonder nadenken door kinderen sterken drank laten
gebruiken, iets dat in vele opzigten zoo gevaarlijk is.
Uit de onder eede afgelegde getuigenissen ter openbare
teregtzitting bleek het volgende
Nabij het kanaal te Schijndel bevindt zich een steen
bakkerij, waarlangs een zestal woningen voor de arbeiders.
Een dezer werklieden, C. genaamd, een overigens oppassend
huisvader, had een driejarig zoontje, Arnoldus. Onder de
arbeiders bestond een gebruik om op verschillende tijd
stippen voor gezamenlijke rekening jenever of bitter te
doen haleneen van hen ging dan met de flesch rond en
schonk ieder een glas in. Velen hadden de afkeurens
waardige gewoonte om, wanneer er nog eenige droppels
in het glas waren overgebleven, ze door den driejarigen
Arnoldus te laten uitdrinken, die langzamerhand verzot
werd op sterken drank; zelfs de vader gaf, in voege voor
schreven, jenever of bitter aan het kind. Voorts bleek ook,
dat het knaapje reeds herhaalde malen in beschonken
toestand naar huis moest worden gedragen.
Op 3 Febr. jl. ging weer volgens gewoonte een hunner,
S. genaamd, met de flesch en een bierglas rond, om in te
schenken. De jeugdige Arnoldus, hopende zijn deel te
krijgen, volgde hem op den voet, steeds om drank vragende.
S. schonk in gedachten het bierglas ruim halfvol met bitter,
en liet dit door het knaapje uitdrinken. Kort daarop viel
het kind bewusteloos neder en moest naar huis worden
gedragen. De spoedig ingeroepen hulp van den plaatselijken
geneesheer mogt niet baten; hevige stuipen verergerden de
ziekte, terwijl daags daarna de dood volgde. Twee doctors,
die de lijkschouwing hadden bewerkstelligd, verklaarden
eenstemmig, dat, zoowel blijkens de verschijnselen, kort
vóór den dood waargenomen, als naar hetgeen bij de lijk
schouwing zelve was gebleken, in casu het overlijden
door jeneververgiftiging was veroorzaakt.
De voorzitter der correctionele kamer bragt in kern
achtige bewoordingen den beklaagde, alsook den vader,
onder het oog, hoe verkeerd zij het dan ook zonder
kwade bedoeling zij hadden gehandeld, door een nog
zoo jeugdig knaapje sterken drank toe te dienen, waardoor
het hoogst waarschijnlijk, al ware het in leven gebleven,
toch voor de maatschappij zou zijn verloren geweest
immers, bij een dergelijke opvoeding zou er niet veel meer
dan een liederlijke dronkaard van gegroeid zijn. De
officier van justitie rekwireerdo schuldigverklaring aan het
wanbedrijf van manslag door onvoorzigtigheid, strafbaar
gesteld bij art. 319 Code Pénal, en veroordeeliug tot een
cellulaire gevangenisstraf van drie maanden. Den 31 Maart jl.
deed de regtbank uitspraak, en veroordeelde S. tot een
cellulaire gevangenisstraf van veertien dagen. (P. v. J.)
Dezer dagen overleed te Breda, in den ouderdom
van 66 jaren, dr. A. van Heusden, oud-lioogleeraar aan de
Kon. Milit. Academie.
-Men meldt o. a. uit 's Hage, dd. 16 dezer, aan de
Arnh. Crt., betreffende het krooningsfeest
„En nu heb ik nog niet eens gesproken van dien berg
van afschuwelijke gelegenheidsgedichtjes en feestliedjes,
waaronder de tamelijke of redelijke zoo schaars zijn als de
rozijnen in den tulband van een goedkoopen bakker. Daarvan
durf ik waarlijk geen staaltjes aanhalen; ik heb mijn goed
humeur en mijne zenuwen te lief. Maar nu is mijn algemeen
denkbeeld, dat mij maar niet met rust laat, dit: is tegen
dit alles niets te doen? Kunnen wij niet een soort polder
bestuur voor de lage landen van den Nederlandschen
zandberg oprigten, dat op zeker oogenblik tegen de
gelegenheidspoëten zeggen kan: Clauditie jam rivos!
Jongens, het is nu wél; we zullen nu geen water meer
inlaten." Het is waarlijk zonde van het papier en van
het werk, dat aan die zoogenoemde „gedichten" verdaan
wordt. Men zou daarbij eene schadeloosstelling kunnen
geven aan de dichters of uitgevers, die alleen om een
duitje te verdienen, zich tot het tokkelen of uitgeven van
die waterpoëzie mogten zetten.
Dat men verzen maakt op gouden, zilveren, koperen of
groene bruiloften \an vrienden en magen, op tanden van
broertjes en kinderen van nichten, al behoort men niet tot
hen „die een lief vers maken," zie, dat kan er nog meê
door. Daarmede pleegt men wel in het geniep aanranding
der muzen, maar niemand kan van die gewelddadigheden
inter parietes iets zeggen, ook al worden de teedere gezel
linnen van Apollo door ruwe vingers bont en blaauw geknepen."
Uit een dezer dagen opgemaakten staat blijkt, hoeveel
buitenlanders, die gedurende 1873 als soldaat bij het koloniaal
werfdepöt te Harderwijk waren aangenomen, zijn gedeserteerd
te weten: 37 Franschen, 15 Belgen, 2 Duitschers en 2
Zwitsers.
Zeven Fransche militairen zijn uit het koloniaal
werfdepöt te Harderwijk ontvlugt, maar allen met zeer veel
moeite gepakt, zullen nog met de mailboot Celebes vertrekken.
De Overijsselsche Bank die den 16 dezer hare
betalingen heeft gestaakt, is in staat van faillissement
verklaard. De directeur is voortvlugtig.
Onder de paarden van het garnizoen te Deventer,
zoowel onder die van heeren officieren als van de man
schappen, heerscht sedert eenigen tijd in vrij hevige mate
een soort van aanstekende ziekte, bekend onder den naam
van influenza, waaraan wel niet veel paarden bezwijken,
maar welke toch hun geheele gestel zoodanig aangrijpt,
dat zij zelfs na de herstelling langen tijd ongeschikt blijven
voor allen arbeid, terwijl zij dikwijls kwalen daaruit over
houden, welke hen voor de dienst ongeschikt maken. Het
zoude misschien niet kwaad wezen dat, gedurende het
heerschen van deze epidemie, alle toevoer van nieuwe en
jonge paarden tijdelijk ophield, of dat zij naar gezonde
garnizoensplaatsen gezonden werden.
Naar men uit goede bron verneemt, is jl. Maandag
in Oostfriesland reeds de eerste spade in den grond gestoken
voor de werkzaamheden, die gevorderd worden voor de aan
sluiting van den spoorweg van Ihrhove naar Nieuweschans.
Koning Koffee's zonnescherm is, naar men weet,
Koningin Victoria ten geschenke aangeboden. Die parasol
is niet minder dan 11 voet lang; geopend heeft zij een
middellijn van 6 voet 2 duim. De stoffaadje is fluweel,
half karmozijnrood en half zwart, welke kleuren elkaêr
afwisselen in ruiten van verschillende grootte, over het
oppervlak verdeeld. De rand is omzoomd met gouden franje.
Tot de versierselen behooren vier leeuwenklaauwen,
ruw gebeeldhouwd en verguld, tal van heilige emblema's,
als vellen van dieren met het haar er op en een kleine
lap van scharlaken wollen stof met witten rand. Al die
dingen zijn door priesters ingezegend. Deze staatsie-parasol
is een soort van koninklijke standaard en droeg waarschijnlijk
voor de Ashantijnen te gelijk een koninklijk en godsdienstig
karakter van de hoogste beteekenis.
Door een Fransch officier is een werktuig uitgevonden
podometer genaamd, dat aangeeft den afstand door een
voetganger afgelegd. Deze hangt het aan zijn knoopsgat
en looptde schudding brengt het toestel in beweging, dat
met groote juistheid op een wijzerplaat den tijd aangeeft,
dien men geloopen heeft.
Aan jhr. mr. S. Laman Trip is op zijn verzoek eervol ontslag
verleend als 2de luit. bij de dd. schutterij te Hoorn en aldaar
benoemd tot 2den luit. J. H. Moll, tot dusver 2de luit. a la suite
bij de dd. schutterij te Zierikzee.
Aete van hulponderwijzer hebben jl. Zaturdag te Haarlem o. a.
bekomen: de heeren J. Huibers, van Haarlemmermeer; G. A. van
der Heijde, van BeemsterF. J. Vogelpoel en J. van der Heulen,
van Alkmaar; J. Veenman en J. L. Maasen, van den Helder en
J. Halebos, van Hoorn.
De luits. ter zee 2de kl. W. E. Hazenberg, L. G. Krol en N.
W. van Ammers en de off. van adm. 3de kl. L. C. Duhne, die
nende de beiden eerstgenoemden respectievelijk aan boord van Zr.
M». ramsehip Schorpioen en wachtschip te Willemsoord en de beide
laatstgenoemden aan boord van Zr. Ms. monitor Tijger, worden met'
den laatsten dezer op non-activiteit gesteld en met den 1-Mei a. s.
vervangen door de luits. ter zee 2de kl. J. G. R. van Doorn, T.
Dalhuisen en H. F. Verheggen en den off. van adm. 3de kl. E.
H. A. Pool.
Bij koninklijk besluit van 17 April zijn de volgende bepalingen
tot beteugeling der longziekte onder het rundvee vastgesteld
Art. 1. Zoodra een stuk rundvee door longziekte is aangetast,
is de eigenaar, houder of hoeder, verpligt al het rundvee, hetwelk
dientengevolge in verdachten toestand is geraakt, door een geëxa-
mineerden veearts te doen inenten. Ter voldoening der kosten van
inenting zal voor elk dezer runderen de som van vijftig centen
uit 's Rijks schatkist worden uitbetaald. Indien geene geschikte
entstof voorhanden is, ter beoordeeling van den districtsveearts,
verleent de burgemeester uitstel tot inenting totdat die stof aan
wezig is. De districtsveearts voorziet den veearts, met de inenting
belast, zoodra mogelijk van goede entstof.
Art. 2. Indien van longziekte verdacht rundvee in de weide
niet voldoende kan worden afgezonderd, ter beoordeeling van den
districts-veearts, moet het, onder de op advies van dezen door den
burgemeester te bepalen voorzorgen, naar een stal of ander gebouw
worden vervoerd en aldaar afgezonderd blijven tot na den afloop
van den termijn, vermeld in art. 5 van het koninklijk besluit van
30 Oct. 1872 (Staatsblad No. 105).
Dit besluit (opgenomen in de Staatscourant van 21 April) treedt
in werking op den vijfden dag na de afkondiging in het Staats
blad en in de Staatcourant.
Tweede Kamer.
Zitting van Maandag 20 April. Te kwart over elf ure is de
zitting even geopend ter kennisgeving van een ingekomen ontwerp,
tot wijziging van Hoofdstuk VI der Staatsbegrooting, benevens van
eenige ingekomen «tukken. Daarna is de vergadering dadelijk over
gegaan in comité-generaal, over Atsjin, dat te ruim half twee uren
definitief is afgeloopen.
Heden wordt eene openbare zitting gehouden ter voortzetting van
de interpellatie van den heer Messchert van Vollenhoven, over Atsjin.
Het proces-Jaumart, voor het hof van assises van
Namen behandeld, is afgeloopen. Jaumart, die beschuldigd
was van valschheid in geschrifte, door het vervaardigen
van een testament, waarbij de erflater, baron Pasquet-
d'Acosse hem (Jaumart) een vermogen van zes millioen
vermaakt, is door den jury verklaard niet schuldig aan
dit feit, maar wel schuldig aan het gebruik maken van
een valsch stuk, wetende dat het valsch is, en het hof
heeft hem tot tien jaren gevangenisstraf en in de kosten
veroordeeld. Toen de veroordeelde in den cellulairen wagen
van het paleis van justitie naar de gevangenis werd terug
gebragt, ontstonden er volksoploopen, die tot ernstige rust
verstoring aanleiding gaven, waarbij de gendarmes genood
zaakt waren zich met hunne wapenen tegen de aanvallen
van het graauw te verdedigen. Verscheidene personen
werden gekwetst en vier zijn in hechtenis genomen. Het
publiek, dat voor Jaumart partij getrokken had, wildeden
advocaat Janson, die hem verdedigde, een huldeblijk geven,
doch de heer Janson onttrok zich hieraan, door een muur
over te klimmen, welke het paleis van justitie van den
wachtpost der gendarmerie scheidt. De voorzitter van het
hof van assises, die men misschien op een minder vrien
delijke wijze had willen begroeten, werd door tien agenten
van politie huiswaarts gebragt.
De gemalin van maarschalk de Mac Mahon, gelijk men
weet een zeer vrome vrouw, heeft bepaald dat eiken
ochtend ten 8 ure in de kapel van het paleis-Elysée,
waar thans de president der republiek woont, een stille
mis gehouden moet worden, bij te wonendoor al de beambten
van de „hofhouding". Mevrouw de Mac Mahon en hare
kinderen verzuimen niet tegenwoordig te zijn; ook hebben
dames uit den faubourg St.-Germain vergunning gevraagd