Buro-erlijke Stand. Gemeente Helder.
Marine-Haven Nieuwediep.
Verslap van het Krooningsfeest te Amsterdam.
Een lang voorbereide vaderlandsche feestdag is aangebroken.
Het is het zilveren feest Zijner regering, dat de Koning viert,
en zijn volk met Hem, het hart vervuld van dankbaarheid jegens
de Voorzienigheid, voor al den zegen dien Zij gedurende het afge-
loopen tijdvak aan Vorst en Vaderland geschonken heeft.
Alom in den lande heerschen vreugde en geestdriftniet het
minst in de hoofdstad des Rijks, waar de Koning heden vertoeft,
gelijk voor vijf-en-twintig jaren, toen Hij, bij het aanvaarden der
regering, zich aldaar plegtig aan Zijn volk verbond en deszelfs
huldiging ontving.
Jl. Maandag hebben HH. MM. de Koning en de Koningin,
vergezeld van de leden van het Koninklijk Huis, hunnen plegtigen
intogt te Amsterdam gedaan.
Ten half twee ure in de hoofdstad aangekomen, werden de
vorstelijke personen in het station van den Hollandschen IJze
ren Spoorweg door de heeren mr. C. J. A. den Tex, burgemeester
van Amsterdam, mr. H. J. van Lennep, voorzitter der Amsterdam-
sche feestcommissie, en mr. H. L. M. Luden, kommandant van de
eerewacht te paard, toegesproken en hartelijk welkom geheeten.
Nadat Z. M. op die toespraken met warmte geantwoord had, ver
lieten de leden van het Koninklijk Huis het stationsgebouw. Z.M.
de Koning, HH. KK. HH. de Prins van Oranje de Prinsen Alex-
ander en Hendrik der Nederlanden en Z. K. H. de Groothertog
van Saxen-Weimar-Eisenach stegen te paard; H. M. de Koningin,
H. K. H. de Groothertogin van Saxen-Weimar-Eisenach, Prinses
Sophia der Nederlanden, en Z. K. II. Prins Erederik der Neder
landen namen plaats in een open rijtuig en aldus begaven zij zich,
door een escorte kavallerie, de eerewaeht te paard, deputatiën uit
vele corporatiën en vereenigingen en de Amsterdamsche schutterij
begeleid, naar het paleis op den Dam.
HH. MM. werden op hunnen togt langs de fraai versierde
straten en grachten der stad met eene onbeschrijfelijke geestdrift
door de talrijke volksmenigte ontvangen, en bij hun herhaald ver
schijnen op het balcon van het paleis met steeds klimmend vreugde
gejuich verwelkomd.
Maandag avond bragten de vereenigde liedertafels van Amsterdam
aan HH. MM. een serenade, waarbij vaderlandsche liederen werden
uitgevoerd, terwijl op den Dam eene prachtige verlichting was
ontstoken.
Dingsdag ochtend vingen de feestelijkheden aan met eene réveille,
door verschillende muziekkorpsen op den Dam uitgevoerd, waarna
in de kerken der hoofdstad godsdienstoefeningen gehouden werden.
Die in de Westerkerk, welke ten 81 ure begon, werd door Z. M.
den Koning, HH. KK. HH. den Prins van Oranje, Prins Alexander,
Prins Erederik, door den Groothertog van Saksen-Weimar en onder
scheidene civile en militaire autoriteiten bijgewoond en door den
weleerw. heer J. P. Hasebroek, predikant te Amsterdam, geleid.
Vóór de komst van Z. M. zong de gemeente psalm 100. Bij het
binnentreden der vorstelijke bezoekers hief het orgel Mendelsohns
„Lobgesang" aan. Na eene hartelijke zegenbede en nadat de gemeente
als voorzang psalm 118, vs. 12, gezongen had, ving de spreker
zijne feestrede aan, waarvoor Z.Eerw. tot tekst gekozen had
Romeinen I, vs. 8, de woorden: „Eerstelijk danke ik mijnen God."
Het was allereerst een woord van dank aan God, met herinnering
aan hetgeen in die vijf-en-twintig jaren was geschied, en hoe vóór
25 jaar Z. M. in dezelfde kerk tot een dank en bidstond met de
gemeente was zaamgekomen.
Ook werd door den spreker gewezen op het vele goede door
Z. M. tot stand gebragt, en herinnerd o. a. aan den watersnood en
aan de spreuk van den Zwijger „Saevis tranquillus in undis." Maar
ook ten slotte een woord van opwekking om den Koning te geven
wat 's Konings is, en Gode wat aan God toebehoort.
Nadat de spreker de zegenbede uitgesproken en de gemeente
Psalm 72 vs. 11: Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen" enz.
gezongen had, nam de godsdienstoefening een einde.
Daarna ving de plegtigheid in de Nieuwe Kerk aan. De ruimte
tusschen het orgel en het koorhek was daartoe bestemd. Tegen
dat hek was de koninklijke troon opgerigt, bekleed met rood
fluweel, tegen een achterscherm van wit fluweel met zilveren franjes.
De wapens der provinciën en van de hoofdstad, de provinciale
hoofdplaatsen en van de stad Rotterdam waren geplaatst langs de
tribunes, welke door een aantal genoodigden, leden van het corps
diplomatique, hooge ambtenaren, leden der hooge collegiën van
staat en van verschillende corporatiën en collegiën met hunne dames,
door het koor en een talrijk publiek werden ingenomen. Onder
de genoodigden werden ook werklieden van het rijks entrepotdok
en van andere fabrieken opgemerkt.
Even vóór 10 ure kondigde eene fanfare van het orchest en het
gejuich des volks op den Dam de komst van Z. M. aan. Voor
afgegaan door den burgemeester trad de Koning door de deur aan
de Damzijde het kerkgebouw binnen. Z. M. gaf den arm aan
II. M. de Koningin. Z. K. H. de groothertog van Saksen-Weimar
volgde met HD. gemalin. Daarop HH. KK. HH. de Prinsen van
Oranje, Prins Alexander en Prins Frederik, benevens een aanzienlijk
gevolg. De leden der hofhouding namen onder den troonhemel
achter de vorstelijke personen plaats. Vlak tegenover den troon
zette zich de burgemeester.
Onmiddelijk nadat de vorstelijke personen zich hadden neergezet
nam de uitvoering een aanvang van de feestcantate, op woorden
van J. J. L. ten Kate, gecomponeerd door Joh. J. H. Verhulst,
onder leiding van den componist, door een koor van 500 zangers
en zangeressen en een talrijk orchest ten gelioore gebragt.
Na het einde van het eerste deel der cantate schaarden zich de
leden der Staten-Ganeraal voor den troon, en deed de heer J.
Fransen van den Putte, wegens ongesteldheid van den voorzitter
het woord voerende, namens de Eerste Kamer, voorlezing van het
volgende adres:
SIRE!
Bij de herdenking aan dezoo gelukkige vijf-en-twintigjarige regering
van Uwe Majesteit, nadert de Eerste Kamer der Staten-Generaal
op dezen dag met dankbare aandoening den troon van Neêrlands
geliefden en geëerbiedigden Koning.
Hoogst gewigtig is het tegenwoordig oogenblik waarop wij,
terugziende op de weldaden, door Nederland in dit afgeloopen
tijdperk genoten, onze eerbiedige hulde aan Uwe Majesteit komen
aanbieden. Het vaderland is die weldaden bovenal verschuldigd
aan de trouw, waarmede de Grondwet voortdurend is nageleefd en
gehandhaafd.
Het Nederlandsche stamhuis, sedert eeuwen aan het roemrijk
stamhuis van Oranje verknocht, verlangt niets vuriger dan den
voorspoed en den bloei van dat Doorluchtig Huis; naarmate het
zich naauwer daaraan verbonden gevoelt, mag het te meer het
voortbestaan daarvan wenschen, als een der belangrijkste waarborgen
voor het heil ook van het nageslacht.
Op Uwe Majesteit en op Neêrlands geliefde Koningin ruste steeds
's Hemels ruimste zegen. Met onzen hartgrondigen wensch voor
beider geluk en voor het welzijn der Leden van Uw Huis ver-
eenigt zich voorzeker de geheele Natie.
Vervolgens trad de heer mr. W. H. Dullert, voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, voor den troon en deed voor
lezing van het volgende adres
SIRE!
De Tweede Kamer der Staten-Generaal acht zich gelukkig op
dezen gedenkwaardigen dag aan Uwe Majesteit plegtig en in 't
openbaar hare eerbiedige hulde te kunnen brengen, en de gevoelens
te mogen uitdrukken, die haar evenzeer als het volk, dat zij ver
tegenwoordigt, bezielen. Geheel Nederland, Sire, ziet met een diep
gevoel van erkentelijkheid terug op het afgeloopen vijf-en-twintig
jarig tijdperk van Uwer Majesteits regering. Dat tijdperk heeft
zich onder Hoogeren zegen, bij de ongestoorde werking van vrij
heid-ademende Staatsinstellingen, gekenmerkt door toenemende
welvaart, door vrede en rust, nergens afgebroken dan in Indië,
waar onder de Nederlandsche vaan roemrijk gestreden is. Gedurende
dat tijdperk heeft zich hier te lande bijna op elk gebied een op
merkelijke vooruitgang vertoond en heeft Nederland zijne eervolle
plaats in de rij der beschaafde Staten loffelijk gehandhaafd.
Door volijverige toewijding aan de belangen van het dierbaar
Vaderland hebt Gij, Sire, tot het verwerven of behouden van al
dat goede krachtig medegewerkt. Gij hebt nijverheid en kunst
aangemoedigd, met milde hand weldaden verspreid en waar een
deel des lands door zware rampen werd getroffen, U tot de edelste
zelfopoffering bereid getoond. De herinnering van dit alles stempelt,
ook in de schatting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
den dag van heden tot een onvergetelijk nationaal feest.
Moge het God behagen, de regering van Uwe Majesteit nog een
tal van jaren te verlengen, onder bestendiging van de voorregten,
waarin wij ons thans verheugen! Moge de Koning, met de hoog
vereerde Koningin aan zijne zijde, in de liefde en trouw van zijn
volk het loon vinden voor zijn volhardend streven! Mogen de
banden, die sedert eeuwen Nederland aan Uw Doorluchtig Stamhuis
verbinden, en voor welker duurzaamheid Uwer Majesteits zonen ons
een waarborg te meer aanbieden, onverbreekbaar blijven tot in lengte
van dagen
Z. M. de Koning antwoordde als volgt:
Mijne Heeren Leden van de Eerste en Tweede Kamer
der Staten-Generaal!
Diep geroerd ben lk door de woorden die het Nederlandsche
volk door uwen mond tot Mij heeft gesproken. Aan de liefde en
trouw, Mij en Mijn Huis zoo ondubbelzinnig gebleken, wensch Ik
te beantwoorden door een ernstig streven om den bloei en den
voorspoed van ons aller dierbaar Vaderland te bevorderen.
De Almagtige God geve Mij daartoe zijne onmisbare hulp en
schenke aan Nederland zijn besten zegen.
's Konings woorden werden onder fanfares van het orkest door
de schare met een herhaaldLeve de Koningbegroet.
De burgemeester van Amsterdam, zich aan het hoofd van den
gemeenteraad voor 's Konings troon plaatsende, betuigde aan Z. M.
den dank van de stad Amsterdam, dat het Z. M. behaagd had
aldaar dit feest te vieren. ZEd. Achtb. wees op de in het tijdperk
der laatste vijf-en-twintig jaren ruimschoots genoten zegeningen
en beval Amsterdam in de gunst van Z. M. aan, als eene stad,
die zich door zoo groote liefde voor het Koninklijk Huis onder
scheidde.
De Commissarissen des Konings in de verschillende provinciën
boden vervolgens, vergezeld van eenige leden van de Gedeputeerde
Staten en hunne griffiers, successivelijk aan Z. M. adressen van
hulde aan. De plaats van den Commissaris in Zeeland, die den
Keizer van Rusland uitgeleide doen moest en daarom afwezig was,
werd door een der leden van de Gedeputeerde Staten van dat
gewest vervuld.
Toen rigtte de commissie voor het nationaal geschenk, bij monde
van haren voorzitter, zich tot Z. M. en bood hem het cadeau der
natie aan, benevens eene opgave der namen van de ruim 900 ge
meenten, welker bevolking daartoe had bijgedragen.
Diep geroerd bedankte de Koning voor het Hem aangeboden
geschenk. De gift, aan zijne hand toevertrouwd, wenschte Hij te
besteden tot handhaving eener parel aan Nêerlands kroon, de
weldadigheid. Aan het fonds voor de gewapende dienst ten
behoeve van de invaliden van de land- en zeemagt in Nederland
en Indië, tot nut der dapperen, die hun leven voor Nederland
hadden veil gehad en in den strijd verminkt waren geworden,
wilde Z. M. den opbrengst van dit fonds bestemmen. Luide en
herhaalde toejuichingen en fanfares verhieven zich na de mededeeling
van deze koninklijke beslissing.
Daarop werd het tweede gedeelte der feestcantate voorgedragen.
Bij de slotregelen, vervaardigd op de melodie van het aloude
Wilhelmus, verhieven zich alle aanwezigen. Aan het slot wuifde
de Koning herhaaldelijk, hetgeen door allen beantwoord werd.
Z. M. gaf daarop nogmaals het voorbeeld tot een luid hoerah!
Op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde, waarin de koninklijke
stoet was binnengekomen, heeft deze het kerkgebouw ten 11 ure
ongeveer verlaten.
Ten half één ure kwam Z. M. de Koning met HH. KK. I1H.
den Prins vau Oranje, Prins Alexander en Prins Erederik, vergezeld
van een talrijk gevolg, waarin zich onderscheidene Russische autori
teiten bevonden, aan het stationsgebouw van den Rijnspoorweg
aan, ten einde Z. M. den Keizer van Rusland te ontvangen.
Z. M. werd aldaar met geestdrift door de voor het gebouw ver
zamelde menigte begroet. Na eenige oogenblikken in de fraai
versierde wachtkamers der eerste en tweede klasse te hebben
vertoefd, nam Z. M. het perron in oogenschouw, dat met prachtige
oranje- en laurierboomen, met de Russische, Nederlandsche en
Oranje-vlaggen prijkte. Ten 12 ure 55 minuten kwam de trein
aan, die uit Russische wagens bestond en met Russische en Neder
landsche beambten bezet was. Bij aankomst van den trein hief de
muziek de Russische nationale hymne aan. Hartelijk was de ont
moeting tusschen de verschillende Vorsten. Z. M. de Keizer,
wien Z. K. H. Prins Hendrik tot Venlo was te gemoet gereisd,
was vergezeld van den Russischen staatskanaelier Vorst Gortschakow,
adjudant-generaal graaf Adlerberg, graaf Schuwalow, de generaals
Ryléiew, Woyeicow, Soltykow en Werder, aides-de-camp vorst
Metchersky, graaf Adlerberg, kapitein vorst Dolgoroukyi, den ge
heimraad Hamburger, den staatsraad vorst Gortschakow en dr. Carel
geneesheer van den Keizer.
De Grootvorst Wladimir Alexandrowitsch, tweede zoon des
Keizers, van den schout-bij-nacht Bock en luitenant graaf Schuwalow
de Grootvorst Alexis Alexandrowitsch, derde zoon des Keizers, van
zijn adjudant, baron Schilling; en de Grootvorst Konstantijn Niko-
lajevitsch, broeder des Keizers, van den kolonel Kiréïew en kapt.-
luitenant graaf Lütke.
Niet lang na de aankomst vertrokken HII. MM. naar het paleis
op den Dam. De vorstelijke personen namen plaats in twee open
hofrijtuigen, elk met vier paarden bespannen; hun gevolg in een
tiental andere hofrijtuigen.
Omtrent de komst van den Keizer te Amsterdam meldt de
N. Rott. Crt. o. a. het volgende:
Ten 1 ure verscheen de koninklijke extra-trein, waarin zich de
Keizer met Prins Hendrik en het aanzienlijk gevolg van den Keizer
bevond. Onze Koning stond aan den rand van het perron, kenne
lijk met het levendigst verlangen om den Keizer zoo spoedig
mogelijk te begroeten, die zijnerzijds den Koning op het platform
van het rijtuig te gemoet kwam, nog voor de trein stopte. Op
hetzelfde oogenblik lagen beide Vorsten in elkanders armende
omhelzing was langdurig en innig en herhaalde zich met onver-
flaauwde warmte.
De groep, door de beide monarchen gevormd, omringd als zij
waren door zoovele aanzienlijken in de schitterendste en mees
verscheiden groot-uniformen, en terwijl de militaire muziek het
Russisch volkslied speelde, maakte grooten indruk.
De Koning riep Five VEmpereur\ waarmede al de aanwezigen
herhaaldelijk instemden.
Nadat de presentatie afgeloopen was, namen de Vorsten met al
de overigen in de hofrijtuigen plaats en vertrok de stoet te midden
van het gejubel der menigte naar het Paleis.
Z. M. de Keizer heeft Amsterdam ten 4 ure weder verlaten.
Het slechte weder is Dingsdag tot den laten avond blijven vol
houden. De regen werd slechts afgewisseld door harden regen,
maar zonder ophouden altijd regen. Wat er onder die omstandig
heden van illuminatie en vuurwerk moest worden, is ligt te
begrijpen. Gansche straten, Kalverstraat en andere, hebben dan
ook zelfs geen poging gewaagd om de vetlampen te ontsteken. Waar
men het beproefde, rigtten regen en wind de grootste verwoestingen
aan. Slechts de gasilluminatie bood met eenig goed gevolg weerstand.
Het is hoogst bedroevend dat deze feestdag, de voornaamste van
het programma, zoo door het booze weder werd benadeeld. Een
deel der bevolking liet zich echter niet ontmoedigen. De hoofd
straten waren stampvol met feestvierenden, die hemelwater en
modder trotseerden; de geest bleef uitmuntend, ten spijt van den
deerniswaardigsten tegenspoed.
Opgave van af Maandag middag tot Woensdag middag.
ONDERTROUWD en GETROUWD: Geene.
BEVALLENA. Kok, geb. Vink, (Z.). N. Paul, geb. Diepe-
ring, (Z.). G. Roodt, geb. Smit, (Z.). A. Dekker, geb. Boon, (D.).
J. Kruckemeijer, geb. Geeres, (Z.).
OVERLEDENH.L.Benthem, 5 maanden. C. Buisman, 5 maanden.
H. Klop, geb. Gerrelach, 68 jaren.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
17 Eebr. Liberaal. A. B. Wierikx. Batavia.
10 April. Amsterdam. J. Kruisinga. Bat.viaCardiff.
24 April. Conrad. J. de Ridder. Padang.viaSuez.
7 Mei. Venus. D. G, Piejeers. Middell.Zee.
8 Mei. 14 Mei. Noordzeekanaal.L. Bron. Soerabaija.
8 Mei. Penna. J. H. List. Curaqao.
9 Mei. Waterloo. J.J.W.Steevert. Samarang.
13 Mei. 14 Mei. Sirius. E. Overlack. Middell. Zee.
Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart.
Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkoms'.
11 Mei. LouisAug.Const. J.Rotgans. Hoogl.&v.Herw. Batavia.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Buiten- of Binnenhaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Vesta. J. Clarke. Taganrog. Graan. Duiuk.&Goedk.
Ratatoscur. P. Berg. Riga. Hout. Amons&Co.
Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet)
*c
s
S
u
P
Windrigting
en Kracht.
Barometer
mm.
Thermometer
C.
Vochtigh. I
procent.
Toestand
van
de zee.
Stand.
Afw.
Stand.
Afw.
12
12
n. lOk.
762.85
t 2.51
8.6
- 4.9
0.92
Golvend.
13
12
nto. 7 ii
767.84
t 7.46
10.3
- 3.3
0.84
14
8
nw. 2„
769.67
f 9.25
7.9
- 3.7
0.72
Slecht.
14
12
nwtn. 1.6„
769.77
t 9.35
8.7
- 4.9
0.70
Weersgesteldheid: 12 Mei 12 u. Digthewolkt, winderig, regenb.
13 Mei 12 u. Losbewolkt, winderig, buijig.
14 Mei 8 u. Digtbewolkt, koel.
14 Mei 12 u. Idem.
ADVERTENTIËN.
Vijf-en-Twintlgjarigc Eehtvcrecnigiug
VAN
PIETER SCHOTVANGER
SN
JANNETJE WIT.
Zij pc, 13 Mei 1874.
Vijf-en-twintigj ar ige Eehtver eeniging m
VAN co
SIMON GROET f
SN
JANNETJE VISSER.
Anna Paulotvna, 15 Mei 1874.
Uit naam hunner dankbare Kinderen en Behuwdzoon.
Ondertrouwd
J. P O T T
EN
G. DE BRUIN.
Helder, 13 Mei 1874.
BECEPTIE 17 mei.
Eenige en algemeenc kennisgeving.
12 Mei 1874.
Bevallen van een Zoon GRIETJE SMIT, geliefde
Echtgenoote van
J. ROODT Jr.
Bevallen van een welgeschapen Dochter A. W. HILLENIUS,
geliefde Echtgenoote van
J. VOS Dz.
Oude Schild op Texel, 11 Mei 1874.