1874. N°. 64.
Vrijdag 29 Mei.
32 Jaargang.
NATIONALE MILITIE.
INSPECTIE VOOR DE VERLOFGANGERS.
BEKENDMAKING.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
IIELDERSCHE
EN JVIEUWEDIEPER COURANT.
,Wij huldigen het goede."
Ver«chijnt Dingsdao-, Dondekdao- en Zatubdag namiddag.
A-bonnementapriji per kwartaal1.30.
franco per poat - 1.65.
Bureau: HOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Adverteatiën Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen
ter openbare kennis:
Dat het ONDERZOEK OVER DE VERLOFGANGERS vau de Militie te
land, bedoeld bij art. 138 der wet op de Nationale Militie, voor deze gemeente
is bepaald op Zaturdag den 13 Janij 1874, des voorraiddags ten tieu ure, in
de Bouwzaal achter het Bureau voor Gemeentewerken naast het Weeshuis alhier.
Aan dat onderzoek moeten deelnemen de VERLOFGANGERS der Militie te
land, behoorende tot de ligtingen van 1870, 1871,1872 en 1873, voor zooverre
zij vóór den 1 April 1874 in het genot van onbepaald verlof waren gesteld.
De miliciens der ligtingen 1870 en 1871, die den 20 Junij aanstaande fn
werkelijke dienst opkomen, zullen aan bet onderzoek geen deel behoeven te nemen.
De belanghebbenden worden herinnerd aan de volgende wetsbepalingen
Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed,
en voorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met
Verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas.
Alt. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een arrest van twee
tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij
zijnde huis vau bewaring of arrest, door den militie-commissaris worden
opgelegd aan deu verlofganger:
1. die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt; 2. die
daarbij verschenen zijnde, zonder geldige redenen, niet voorzien is van de in
het voorgaand artikel vermelde voorwerpen; 3. wiens kleeding- of uitrusting
stukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden4. die
kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander toebehooreude, als de zijue vertoont.
Art. 142. Is de verlofganger, wien krachtens het voorgaand artikel arrest
is opgelegd, bij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verze
kerd geleide in arrest worden gebragt.
Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde
straf, dan wordt hij op schriftelijke aanvrage van den militie-commissaris, te
rigten aan den Burgemeester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden
en onder verzekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij
zijnde huis van bewaring of arrest overgebragt.
Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeld, is de verlofganger
verpligt, op den daartoe door den militie-commissaris te bepalen tijd en plaats,
en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem te verschijnen om te
wordeu onderzocht.
Art. 144. De verlofganger, die zich hij herhaling schuldig maakt aan het
feit sub. 4. van art. 141 badoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor den
militie-commissaris verschijnt, of aldaar verschenen zijnde, in het geval ver
keert, sub. 2 en 3 van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen en
van 3 tot 6 maanden gehouden.
Art. 145. De verlofganger der militie, die niet voldoet aan eene oproeping
voor de werkelijke dienst, wordt als deserteur behandeld.
Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement vau krijgstucht voor
bet krijgsvolk te lande zijn op de mauschappen der militie te land, die zich
onder de wapenen bevindcu, van toepassing en inet opzigt tot de verschillende
gevallen van desertie op al de bij de militie te land ingelijfden.
Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn:
1. zoolang zij zich bij hun corps bevinden; 2. gedurende den tijd, dien het
in art. 138 bedoeld onderzoek duurt; 3. in het algemeen, wanneer zij in
uniform ziju gekleed.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
den 23 Mei 1874. L. VERHEY, Secretaris.
Brieven uit het Noorderkwartier.
(Slot.)
Het bestaan van den Langedijk is gelegen zoo niet eenig en alleen,
dan toch wel uitsluitend in het bouwen van allerlei soorten van
kool, zoowel zomer- als winterkool, uien, wortelen, rapen, enz. enz.
alles leeft hier uitsluitend van den groentebouw. De verzending
van die landbouw-produkten, de spoor kan bet getuigen, mag
groot, zeer groot genoemd worden, vooral naar Rotterdam, om
vandaar verder de wereld ingezonden te worden. Wij allen weten
het, al wat handel is, en vooral handel in produkten die niet bewaard
kunnen worden, is zeer fluctueerend, het is eb en vloed. Spoedig
berichten van den toestand der markten te kunnen ontvangen, kan
groote winst aanbrengen en voor gevoelige verliezen bewaren. Nu
wordt door een groentekoopman te Rotterdam des avonds om negen
uur een brief op den post gedaan, waarin den bouwer gemeld
wordt, hem spoedig groenten toe te zenden, want er is een uit
zicht. Die brief komt den volgenden morgen ongeveer elf uur te
Alkmaar aan, moet daar aan het postkantoor gebracht worden,
blijft daar den ganschen dag en den volgenden nacht uitrusten,
wordt den volgenden morgen met den looper meegegeven, terwijl
gedurende den vorigen dag nog drie treinen den Langedijk zijn
langs gestoomd. Wat groot verlies kan die vertraging den bouwer
aanbrengenVerandering van het weer heelt niet zelden den
bouwer groote schade berokkend. Een ander voorbeeld. In
vroegeren tijd behoefde een boer niets te leeren als koeien melken
en werken. Maar boe achterlijk de Platteland-bewoner nog wezen
mag, bet is bij ons niet meer zoo als vroeger. Toen bleven de
kinderen meest allen te huis, genoten het onderwijs dat op de
dorpsscholen te verkrijgen was, liepen dat onderwijs zoo te hooi en
te gras, met horten en stooten zoo wat door, en werden daarop
hij vader in de boerderij of bouwerij opgenomen. Thans echter,
het moest nog oneindig veel meer wezen, begint de behoefte zich
te laten gevoelen aan meer, beter en uitgebreider onderwijs, en er
zijn dan ook al enkelen die in de eene of andere stad op een
school van uitgebreid lager onderwijs of op een Hoogere Burger
school worden geplaatst. Het kind, daar geplaatst wordt ongesteld,
ernstig ongesteld, 's Morgens negen uur wordt te Alkmaar of
Haarlem, op andere plaatsen langs het spoor den vorigen avond,
een brief of een briefkaart op den post gedaan, waarin van de
ongesteldheid aan de ouders wordt kennis gegeven. In den vroegen
voormiddag komt dat bericht te Alkmaar aan, maar blijft daar
weder den ganschen dag en nacht rusten om den volgenden morgen
ten vijf ure door deu looper verder gedragen te worden. Ruim acht
ure komt het bericht te Oudkarspel aan en negen ure, soms later,
geraakt het eerst in handen van den belanghebbende. Wat is hier
nu het geval? die brief komt zoo laat in de rechte handen,
dat niet alleen de eerste, maar zelfs de tweede trein van den Helder
naar Haarlem enz. gepasseerd is en men genoodzaakt is door het
slechte postverkeer te wachten tot half drie ure des namiddags. Is
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat tot. tegenschatters voor
de belasting op het personeel voor het dienstjaar 1874/75 zijn
benoemd de Heeren J. A. KNAVEN en G. K.OOTER.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemee ter.
L. VERHEY, Secretaris.
Helder,
den 22 Mei 1874.
HELDEE en NIEUWEDIEP, 28 Mei.
In het mailoverzigt van het Alg. D. v. N.-I. leest
men o. a. het volgende
„Nog voortdurend komen yan Sumatra berigten in omtrent
den indruk, dien onze terugtogt van April des vorigen
jaars in Atsjin gemaakt heeft. Allen stemmen hierin over
een, dat die indruk zeer ongunstig voor ons is geweest en
wij daarvan nog op dit oogenblik de schadelijke gevolgen
ondervinden."
Te Buitenzorg bestaat plan om generaal van Swieten
feestelijk te ontvangen, wanneer hij zich na aankomst te
Batavia naar den gouverneur-generaal te Buitenzorg
begeven zal. Het plan voor die feestelijke ontvangst is
grootendeels uitgegaan van mannen uit de regeringskringen
en de omgeving van den gouverneur-generaal. Het pro
gramma is zoo goed als vastgesteld.
Vier eerepoorten zullen worden opgerigt. Een bij het
station, een tegenover het huis, bewoond door den heer
Fraser, een nabij de woning van den heer Crone en een
voor den hoofdingang naar het paleis. De verdienstelijke
Eadhen Shlea heeft het toezigt over het oprigten dier
eerepoorten op zich genomenmen kan er dus zeker
van zijn, dat zij smaakvol zullen wezen. De eere-
wacht zal 16 man sterk zijn. Het muziekkorps van de
Bataviasche schutterij zal bij gelegenheid van de ontvangst
te Buitenzorg komen. Aan vaandels geen gebrek. De
dames zullen een vaandel hebben, de eerewacht zal er
een voeren, de burgerij een, enz. terwijl men trachten zal
ook het bataillons-vaandel voor die gelegenheid te leenen.
dat verantwoord van den Staat, terwijl een betere gemeenschap zoo
gemakkelijk te verkrijgen is?
Ware het, dat er geene gelegenheid tot een spoediger verzending
was, of dat de posterijen voor het Rijk een schip van bijleg genoemd
moesten worden, dan zouden wij, Platteland-bewoners, moeten
zwijgenmaar ons oog vestigende op de steden, nu zeggen wij
och, wij worden behandeld als boeren, wij behooren niet tot het
edeler menschenros der stedelingen; maandelijks den staat van
de opbrengst der posterijen in de couranten lezende, zeggen
we: wij Platteland-bewoners worden misdeeld. Het Rijk beeft van
de burgers ran den Staat het brievenvervoer als het ware aange
nomen; van schippers, nachtrijders enz. mogen wij ons niet meer
bedienen, dat is wel, ik onderwerp mij gaarne aan deze wet, en
van harte hoop ik, dat mijne medeburgers het met mij doen, maar
als burger van den Staat meen ik nu ook, dat de Staat verplicht
is, daar waar het kan zonder te groote offers eene betere inrichting
tot stand te brengen. Ik meen dat wij, burgers, dit van onzen
Staat mogen eischen. Immers: de Staat is voor de burgers en
niet omgekeerd, de burgers voor den Staat. Wij, Platteland-be
woners, die reeds zooveel, wat de stedeling geniet, moeten missen,
mogen in dit opzicht niet zoo treurig achtergesteld worden. De
gelegenheid voor beter behoeft niet geschapen te worden, zij is er,
en behoort aangegrepen te worden.
Gelijk het met de posterijen is, zoo is het niet beter gesteld met
het ontvangen van telegrammen. Al woont iemand te Amsterdam
of elders een uur en nog verder van het telegraafkantoor, eenmaal
de kosten van het bericht betaald zijnde, ontvangt de belanghebbende
het franco. Maar wij, Platteland-bewoners, moeten wederom bloeden
en oudervinden, dat we geen stedelingen zijn. Mijn woonplaats is
ruim een half uur van bet telegraafbureau. Ontvang ik een tele
gram, dan moet ik, behalve de reeds betaalde port, nog 30 ct. voor-
het opbrengen betalen en is het avond, 60 cl. Te Broek, als het
telegram over bet station Noord-Scharwoude loopt, 46 ct. en bij
avond 90 ot. Maar het gekste van de gansche geschiedenis is dit:
het station staat te Noord-Scharwoude en ook de bewoners van
Noord-Scbarwoude worden geschoren. Dat het wettig is, dat wij
voor het opbrengen der telegrammen moeten betalen, ik wil het
gaarne gelooven, maar wij leeren er uit, dat alles wat wettig is,
daarom nog niet billijk genoemd mag worden, dat de wet soms
zeer onbillijk wezen kan. Als ik bij het Rijk een aanneming
doe, dan zal het Rijk rekeningen van bestelbonen, als ik ze in
lever, niet honoreeren, en het heeft recht. Maar zoo dunkt mij,
behoort de Staat ook te doen. De Staat is als het ware de aan
nemer van de burgers tot het bezorgen der telegrammen; waarom
moet de Platteland-bewoner extra betalen boven den stedeling?
Het antwoord zal misschien wezen: Het Platteland bedient zich
nog zoo weinig van den telegraaf, zoodat, als het Rijk de bestel-
lingskosten moet dragen, het voor het Rijk een nadeelig slot zou
opleveren. Wat een vreemde en rare uitvlucht is dat! Al weder
moet ik zeggen: de Staat is immers voor den burger en niet de
Kanonschoten zullen worden gelost. Of daarvoor artillerie
nit Batavia zal komen, is niet bekend. De Chineesche
bevolking biedt een vuurwerk aan, dat ontstoken zal worden
op den avond van het thé dansant. Generaal van Swieten
zal worden ontvangen door de dames, die gekleed zullen
zijn in 't wit met ceintures of sjerpen van rood, wit en
blaauw. De generaal zal met een extra-trein 's morgens
ten zeven uur uit Batavia vertrekken. Bij de eerepoort
aan den hoofdingang van het paleis zullen de vaandels van
de dames, van de eerewacht, enz. den generaal worden
aangeboden.
Naar men verneemt, heeft Z. M. de Keizer van
Eusland eene aanzienlijke som gelds geschonken voor de
compagniën van het leger, die als eerewacht dienst deden
bij de spoorweg-stations hier te lande tijdens des Keizers
reis. (U. D.)
De Tweede Kamer is tot hervatting harer werk
zaamheden bijeengeroepen tegen Dingsdag 2 Junij e. k.
Beroepen te Noordwijk aan Zee en te Waverveen
T. van Spall, candidaat.
Bedankt voor het beroep naar Amsterdam door ds.
J. W. Felix, pred. te Utrecht.
Op de voordragt voor hoofdonderwijzer te Warder
is geplaatst als No. 1 de heer W. van Twisk, hulponder
wijzer alhier, op No. 2 de heer H. Kikke van Beemster
en op No. 4 de heer H. Rol van Spanbroek.
Gedurende de beide Pinksterdagen zijn langs den
Rijnspoorweg 32000 reizigers in verschillende rigtingen
vervoerd.
De grootste diamant, tot heden aan de Kaap gevonden,
is thans in bewerking aan de fabriek der firma M. E.
Coster, te Amsterdam. Deze steen weegt ongeveer 290
karaat en is van helder water. Ze is 35 mill. lang, 37
mill. breed en 28 mill. hoog.
Er zullen eenige maanden met slijpen van dezen diamant
verloopen. De waarde van zulk een diamant is natuurlijk
thans, voordat hij geheel geslepen is, nog slechts bij raming
te bepalen. Indien echter deze steen, na te zijn geslepen,
geheel aan de verwachting beantwoordt, kan de verkoop
waarde ligtelijk een kwart millioen Nederl. Cour. zijn. (H.)
Jl. Vrijdag vierden de studenten te Leiden hun
uittogt uit het oude gebouw hunner sociëteit Minerva.
Met een kroegjool werd het afscheid van het gebouw,
waaraan voor hen zoo menige in het studentenleven
burger voor den Staat. En moet de Staat dan juist van alles wat
hij daarstelt „beter" dat is: rijker worden? Wordt hij dat. ook van
den Noord-Hollandschen Staatspoor? - Wordt hij dat ook van het
drooge dok aan bet Nieuwediep? en van vele andere nuttige en
noodzakelijke ondernemingen voor handel en nijverheid? Die zijn
voor het edeler menschenras, den stedeling, en te eischen, geen be
stelgeld te heffen voor het bezorgen van telegrammen zou voor den
Platteland-bewoner goed zijn. Nog iets ten aanzien van die uit
vlucht, dat de Platteland-bewoner geen gebruik van den telegraaf maakt.
Als ik weinig dienst van een persoon vraag, dan behoef ik hem
ook slechts een gering salaris te geven. Eu bedient de Platteland
bewoner zich nu weinig van den telegraaf, dan behoeft het Rijk den
besteller immers ook maar een gering salaris te geven. Zulke
uitvluchten noemen wij: „doekjes voor het bloeden." Mijne bewering
is dus: wij Platteland-bewoners genieten in onzen Staat bijlaugen
na niet dezelfde rechten als de stedelingen, wij worden zoogenaamd
„stiefmoederlijk behandeld" terwijl wij geheel dezelfde verplichtin
gen aan den Staat te vervullen hebben. De Staat laboreert dus ook
nog aan de kwaal van het vooroordeel: dat de stedeling een
wezen van liooger orde is dan de Platteland-bewoner.
Wat mag de oorzaak wezen, dat de bewoners van den Langedijk
nog zoo bitter weinig in de pestroute zijn opgenomen? De hoofd
zaak is wel: liet zijn maar Platteland-bewoners maar daarin is
het toch alleen niet gelegen. Ik zal niet zeggen, dat ik deze vraag
beantwoorden kan, maar er moet toch een oorzaak voor dit gevolg
wezen. De oorzaak kan niet alleen gelegen zijn in liet gering getal
brieven, dat ontvangen en verzonden wordt; de oorzaak kan niet
zijn, dat de dorpen zóó buiten de route zijn gelegen, dat een
betere communicatie met groote zwarigheden en kosten gepaard
behoeft te gaan. De oorzaak is ook niet, dat er geen pogingen
ziju aangewend om meer en beter in bet postverkeer te worden
opgenomende oorzaak is ook niet, dat, zoo de postlooper op
eiken aankomenden trein van Amsterdam en Rotterdam moest loopeu,
meer zou behoeven te loopen dan hij thans doet; het tegendeel is
waar, het postverkeer zou beter, veel beter wezen en de man zou
het vrij wat gemakkelijker hebben. Als de oorzaak nu niet in het
genoemde is gelegen, waarin mag dan toch de grond vau dit gevolg
te vinden zijn? Als wij voor raadsels staan, dan is het zoo men-
schelijk naar de oplossing te zoeken, ofschoon het zeer moeielijk
is, wanneer het den mensch, dat groote saamgestelde raadsel, betreft
te kunnen zeggenIk heb de oplossing gevondenNatuurlijk is
het, dat de menschen hier, ofschoon liet maar Platteland-bewoners
zijn, na de vergeefsche pogingen om te verkrijgen wat zij nuttig
en hoogst noodig oordeelden, naar oplossing vau dit raadsel hebben
gezocht, en als men nu zoo onder de menschen verkeert, hoort
men zoo mompelen over twee oorzaken van dit gevolg, namelijk:
de heer inspecteur der posterijen werkt niet alleen niet mede om
deze nuttige en noodige zaak tot stand te brengen, maar werkt
bepaald tegen en daardoor wordt het gekeerd; en in de tweede
plaats zegt men, dat de plaatselijke besturen der belanghebbende