Benoeming-en, enz.
Buitenland.
Frankrijk.
belangrijke, herinnering verbonden was, gevierd. Toen zij
huiswaarts keerden nam ieder een souvenir mede van dat
oude gebouw, in welks plaats weldra een schooner, meer
ingerigt naar de eischen des tijds zal verrijzen. Sommigen
zag men huiswaarts keeren met een lap afgescheurd
behangsel, anderen weer met een zwaren ijzeren ketting
van de stoep, een stuk hout of een steenklomp en het
oude gebouw, dat thans verlaten is, zag er dien dag uit
alsof het een belegering had doorstaan. Niet alleen dat
er bijna geen glasruit meer heel is en daarbinnen alles
afgebroken, maar zelfs hardsteenen stoeppalen zijn ver
brijzeld. (L. Crt.)
Men meldt uit Amsterdam dd. 26 dezer aan het
Vaderland:
„De tweede Pinksterdag met zijne schandelijke orgiën is
gelukkig voorbij. Die dag is een ware schandaaldag. Bij
honderden trekken dan de bewoners van de achterbuurten
naar de Watergraafsmeer om zich tusschen Amsterdam en
Diemen over te geven aan de onzedelijkste handelingen en
de liederlijkste dronkenschap, niet in besloten kringen, in
herbergen of wijnhuizen, maar in het openbaar. Of aan
dit zedelooze gebruik niet paal en perk te stellen zou zijn
door een krachtigen wil der politie? Volgens sommigen
neen, volgens anderen ja. De offeranden aan den jenever
god op Pinkster twee (zoo heet de tweede dag van het
Pinksterfeest bij uitnemendheid), de onzedelijkheid in het
openbaar zijn zoozeer in de gewoonten van een deel der
Amsterdamsche bevolking doorgedrongen, dat het moeijelijk
zou zijn het kwaad anders te keeren dan door slijtage. Dit
jaar heeft Pinkster twee niet bij andere jaren achtergestaan.
Toen in den namiddag de zatte bevolking uit de Meer
terugkwam, waarheen zij te vier of vijf uur in den morgen
was getrokken, waren de Plantage, de Weesperzijde en de
omliggende buurten weder het tooneel van de ruwste
ongebondenheid, van de schandelijkste liederlijkheid.
Toen nog ging de flesch met alcohol van hand tot hand
en ik zag scènes van allernaarste zedeloosheid. En onge
lukkigerwijze blijft de viering van Pinkster twee niet tot
het graauw beperkt. Dienstmeisjes met haar vrijers, arbeiders
en kleine burgerlui nemen ook zoo'n beetje deel aan de
pret, ja, ik zag gisteren vier smoordronken verpleegden uit
een gesticht van liefdadigheid (weesjongens) over de straat
laveeren. Ware het niet beter, om evenals in andere landen
van Europa, den tweeden feestdag af te schaffen en het
bij één te laten, vooral als de tweede tot zooveel misbruik
aanleiding geeft?"
Jl. Zondag is te Delft overleden, in den ouderdom
van ruim 42 jaren, dr. R. W. van Goens, oud-hoogleeraar
aan de polytechnische school aldaar.
Een hevig onweder ontlastte zich jl. Zaturdag avond
over het land van Altena (Noord-Brabant), Bom meier-en
Tielerwaard, een onweder, waardoor de volgende onge
vallen zoover men weet plaats hadden. Te Almkerk werd
een merrie met haar veulen, te Aalst twee koeijen en te
Zuilichem eene koe doodgeslagen. Te Herwijnen sloeg de
bliksem in een boom, te Wadenoijen in een watermolen,
die afbrandde. In de omstreken van Yarik viel de regen
zoo menigvuldig, dat het land den volgenden dag nog op
een waterplas geleek. De sloten konden het gevallen regen
water niet bevatten.
In den Tielerwaard viel zooveel water, dat men aan een
wolkbreuk dacht. De hagelsteenen waren buitengemeen groot.
Te Geldermalsen zijn twee runderen gedood, te Ophemert
een paard.
gemeenten nog niets doen, omdat zij nog het inzicht niet hebben
van het belang, dat de gemeenten, aan hunne zorg toevertrouwd,
er bij hebben. Als deze twee zaken eens grond van waarheid
hadden, dan dunkt mij, bewoners van den Langedijk, dat die
moeielijkheden gemakkelijk uit den weg waren te ruimen. Wat nu
vooreerst, om daarmede te beginnen, de plaatselijke besturen betreft,
het komt mij voor dat deze zeer gemakkelijk tot audere en betere
gedachten zouden zijn te brengen. Hel middel, waarvan ik mij
bedienen zou, zou wezen den nieuw aangelegden waterweg van het
dorp, of liever uitgedrukt, van den polder Noord-Scharwoude naar
het station van dien naam. Toen jaren geleden met het aanleggen
van den Noord-Hollandschen Staatsspoorweg den aanleg van dien
waterweg besproken werd, toen viel die zaak lang niet in een goede
aarde, men zag er het belang en voordeel niet van in en het scheen
alsof het uitgestrooide zaad nimmer ontkiemen zou. Drie, vier jaren
later werd die weg door de ingezetenen van Noord-Scharwoude
verlangd, en ofschoon het waarheid is, dat die waterweg door het
aanwenden van verkeerde middelen en het gebruik maken van ou-
bekwame personen, wat de kosten van het daarstellen betreft zeer
is tegengevallen, zoo is het toch tevens waar, dat de ingezetenen
van Noord-Scharwoude thans met dien nieuwen weg om hunne
producten naar het spoor te vervoeren zeer zijn ingenomen: want
nu, door de ervaring geleerd, erkennen zij, dat zij niet slechts tijd
winnen, maar door het snelle vervoer komen de producten veel
minder geschonden op de plaats der bestemming. Is het dus waar,
dat de Langedijkers het nut nog niet inzien van een beter en sneller
brievenvervoer, door op dat feit te wijzen zullen zij gaarne, zoo het
van hen gevorderd wordt, hunne offers brengen willen om beter in
de algemeene correspondentie opgenomen te worden.
Als zij gewezen worden, hoe zij door de plaatsing van een post
kantoor, waaraan een telegraafbureau verbonden is, beter met den
stand der markten bekend kunnen worden, zoodat zij met spoed mede-
deeling kunnen ontvangen of het voor hen raadzaam is hunne producten
op te zenden, dan of zij ze van de markt terug moeten houden, dan
houd ik mij verzekerd, zoo het op het oogenblik nog een zwarigheid
is, dat deze spoedig uit den weg kan worden geruimd. Die eene
moeielijkheid is dus iu mijn schatting geen moeielijkheid. Maar
wat nu de andere, het tegenwerken van den inspecteur der posterijen
betreft. Een gemeenschappelijke samenwerking van de vier Lange-
dijksche gemeenten zou, zoo komt het mij voor, zijn tegenstand om
een beter post- en telegraafverkeer deelachtig te worden, gemakke
lijk uit den weg kunnen ruimen. Maar dan moeten wij, Lange
dijkers, gedachtig wezen aan het spreekwoord, en aan de leus
onzer vaderen: Eendracht maakt Macht." IVij moeten niet, als er
bijvoorbeeld een postkantoor verbonden met een telegraafbureau
moet komen, gaan kibbelen over deze of die gemeente, dat het juist
in onze gemeente geplaatst moet worden, zoo niet, dan er tegen zijn.
Dan zouden wij net handelen als onderscheidene leden der Tweede
Kamer, die wroeten en ploeteren voor eigen meening en de waar
achtige algemeene belangen des lands uit het oog verliezen. Neen,
Langedijkerszoo moeten wij niet handelen, zij zijn voor ons
Uit Apeldoorn wordt gemeld:
„De reeks van krooningsfeesten werd jl. Maandag te
dezer plaatse op eene waardige wijze gesloten. Te halfacht
arriveerde Z. M. en werd aan het Kanaal door onzen
burgemeester gecomplimenteerd. Op hartelijke wijze ant
woordde Z. M., waarna de stoet zich in beweging zette,
geëscorteerd door eene eerewacht te paard. Onder het luide
gejubel der alom zamengevloeide menigte, kwam men aan
Zr. Ms. school, alwaar door een der leerlingen een dank-
schrift overhandigd werd. Iets verder stond eene schaar
van meisjes, gekleed in 't wit, met oranjesjerp, om Z. M.
een prachtig bouquet aan te bieden, terwijl Z. M. door de
feestcommissie, bij monde van haren voorzitter, jhr. van
der Feltz, gecomplimenteerd werd. Zigtbaar aangedaan,
betuigde Z. M. dank voor de hartelijke bewijzen van ge
negenheid, door Apeldoorns ingezetenen betoond. Eene
onafzienbare menigte bewoog zich den geheelen dag door
de verschillende deelen van het dorp. Muziek liet zich
beurtelings öf in het dorp óf op 't Loo hooren. Eene alge
meene, en men mag zeggen prachtige illuminatie, werd
tegen den avond ontstoken, en de geestdrift steeg ten top,
toen tegen 9 ure Z. M. het paleis verliet, om getuige te
zijn van al hetgeen men te zijner eere gedaan had. Tegen
half elf werd op de laan, gelegen tegenover het paleis,
een prachtig vuurwerk afgestoken.
-- Sedert eenige dagen houdt zich in den omtrek van
Harderwijk een wild zwijn op, dat veel verwoesting aan-
rigt, vooral aan de jonge veldvruchten. Reeds dikwijls heeft
men, doch te vergeefs getracht, de boeren van die plaag
te verlossen.
Men meldt uit Deventer, dd. 27 dezer:
„Het heeft in de laatste nachten hier zoodanig gevroren,
dat de rogge voor meer dan de helft bevroren is. Sommige
landbouwers zijn reeds bezig hunne akkers af te maaijen,
ten einde er boekweit op te zaaijen. Ook de aardappelplant
heeft veel geleden."
Te Harlingen is het berigt ontvangen van een
jl. Zaturdag avond te St. Jacobi Parochie gepleegden
moord. Zekere kastelein de Roos, verleden jaar nog land
bouwer onder Minnertsga, had reeds lang een ongunstigen
naam, wat zijn huiselijk leven betreft. Buitensporig drank
gebruik en huiselijke twist waren er aan de orde van den
dag. Zaturdag avond schijnt er inzonderheid ernstig onge
noegen te zijn waargenomen. De Roos had het op zijne
schoonmoeder voorzien, die hij met een mes vervolgde.
Deze vrouw schoof het raam op en riep: „moord!" waarop
eenige dorpelingen toeschoten, doch de Roos had het
raam weder nedergeschoven. Nu openden de dorpelingen
het, doch de woedende kastelein stak hierop met het mes,
waarmede hij zijn schoonmoeder vervolgde, naar buiten
riep: „dat is raak!" waarop de getroffene zijn klomp
nam en zeggende: „die is ook raak!" de Roos wilde
treffen, doch oogenblikkelijk daarop ineen zakte; hij was
een lijk. De moordenaar en het lijk van den verslagene
zijn naar Leeuwarden opgezonden. Aldus is de lezing die
van de zaak is gedaan. De overledene was een oppassend
jongmensch van 27 jaren.
Naar 't schijnt zal nu binnen zeer korten tijd de
laatste hand gelegd worden aan de regeling van de aan
sluiting van onzen Noorder-Staatsspoorweg en de Pruissische
westbaan nabij Ihrhove. De Commissaris des Konings in
de provincie Groningen vertrekt over eenige dagen met
dat doel naar Berlijn.
afschrikkende voorbeelden, wij moeten de saak, een betere post
regeling, in het oog houden, want dat. is ons gemeenschappelijk
belang. Wij allen zouden het postkantoor wel naast onze deur
willen hebben, maar dat kan niet. Bovenal moeten wij toonen:
Stedelingen hebben meer behoeften en zijn dus een edeler mensehen-
ras dan de Platteland-bewoners is een dwaling gegrond in voor
oordeel. Dat vooroordeel uit te roeien moeten wij niet overlaten
aan den tijd, maar moeten wij vernietigen door de openbaring onzer
behoeften als inenschen en burgers van den Staatwij moeten toonen
dat wij voor ontwikkeling en vooruitgang ook onze offers over
hebben. Zijn stedeling en Platteland-bewoner voor de wet en in
onze maatschappij gelijk, dan moeten wij den Staat aantoonen, dat
hij ons te kort doet, dat hij niet aan zijne verplichtingen voldoet.
Omdat de Staat het brievenvervoer aan zich voorbehouden heeft,
hetgeen zeer geweuscht is, vind ik er niets ongeoorloofds in, dat
wij den Staat er op wijzen, dat hij aan zijne verplichtingen tegenover
ons, Plattelands-bewoners, beter kan, maar ook beter behoort te
voldoen. De Staat geniet uit de opbrengst van het brievenvervoer
groote inkomsten en bij een betere regeling aan den Langedijk en
elders zal hij waarlijk geen schade lijden. Maar al ware het dat
door een betere regeling op die plaatsen de Staat eenig verlies
leed tegenover de opbrengst dier plaatsen, dan meen ik nog dat
hij aan ons verplicht is beter gebruik te moeten maken van de
gelegenheden om de brieven herwaarts te laten brengen, want voor
de derde keer zeg ik, en driemaal is scheepsrecht: de Staat is voor
de burgers en niet de burgers voor den Staat. De Staat moet
maar doen als ieder koopman en bouwer bij ons, en in de lieele
wereld. Elke koop, dien wij doen, en elk produkt, dat wij teelen,
is niet altijd voor ons een zaak van winst, meermalen verliezen wij
op een enkelen koop en wij hebben wel produkten gehad die het
arbeidsloon niet goed maakten. Maar wat doen wij, „wij slaan,"
zooals wij ons uitdrukken, „den boel door elkander en als dan het
een het ander dekt, wij er van leven en nog een duitje over kunnen
leggen, dan zijn wij recht iu onzen schik." Kijk, zoo moest de
Staat, die toch als ondernemer der posterijen en telegrafen, het
gebied der nijverheid betreedt, ook doen, hij mag den Staatsburger
niet op een betere regeling laten wachten, die er zulk een dringende
behoefte aan heeft. De Staat moet rechtvaardig zijn: Gelijkheid
tusschen Stedeling en Platteland-bewoner moet bij den Staat bestaan.
In dezen brief heb ik op het gebrekkige in het brievenvervoer
aan den Langedijk gewezen en hoe gemakkelijk en onkostbaar
daarin verandering en verbetering zou zijn aan te brengen. Men
moet nu niet meenen, dat ik met dezen brief heb willen aantoonen,
dat het hier ellendiger is, dan op andere dorpen in het boerenland.
O neener zullen plaatsen zijn, waar het veel bedroefder is, maar
die zijn niet zoo gelegen en niet zoo productief voor het Kijk.
Bovendien ik ben met het brievenvervoer op andere plaatsen niet
bekend en wil er duB niet over spreken. Het zou mij anders licht
kunnen gaan als het den heer Gratama tegenover professor Vissering
gegaan is, en daarop wensch ik te passen. Dat anderen mededeelen
hoe het in hun streek gelegen is.
't Gunstig weder, regen en zonneschijn, zijn oorzaak
dat de toestand van wei- en groenlanden te Meppel en de
overige noordelijke streken, thans stof tot dankbaarheid
geeft; de landbouwers en veehouders verheugen zich in
menigvuldig product van groen en veldvruchten en zien
voorloopig de toekomst blijde te gemoet. Een gevolg van
dezen stand van zaken is al dadelijk het vermeerderd
transport per spoor en stoombooten, vrachtschepen enz.,
naar de Geldersche en Hollandsche gewesten, van weide
en kalfvee, dat tegen hoogen prijs alom wordt opgekocht
en uitmuntend van de hand gaat. Jongvee inzonderheid
ter verzending naar Duitschland en België, is zeer in trek;
de prijzen variëeren van f 150 tot 200; op kalven staande
koeijen gelden f 170 tot 280; weidevee f 180 tot 260.
Acte van de Eratische taal bij het Middelbaar Onderwijs is
verleend aan mejufvr. J. de Lange, te Alkmaar.
Benoemd bij den plaatselijken staf: tot luitenant-kolonels de
majoors A. E. J. Charlier en J. J. baron Melvill van Carnbee,
plaatselijke commandanten 3de kl., te Grave en te Helder; bij het
7de reg. infanterie tot lsten luit. (naar ouderdom van rang) de 2de
luit. P. A. van der Muelen, van het corps.
Kapt. jhr. T. C. Calkoen, van het 1ste reg. vesting-artillerie,
alhier in garnizoen, is overgeplaatst bij het 2de reg. van dat wapen.
Oost-Indië. Verleend: een tweejarig verlof naar Nederland,
wegens ziekte, aan den havenmeester te Samarang J. W. Kroon.
Ingetrokken: de detacheering bij het departement der marine van
den luit. ter zee 1ste kl. J. A. Baart de la Eaille. Gedetacheerd
bij dat departement de luit. ter zee 1ste kl. II. Dyserinck. Ont
slagen op verzoek, eervol, uit zijne betrekking, wegens ziekte, de
lste stuurman bij de gouvernements-marine II. ter Poorten.
Naar aanleiding van een koninklijk besluit van 22 Mei jl. worden
het opnemingsvaartuig Hydrograaf en de schroefstoomschepen 4de
kl. Bandjermassing en Palembang, liggende te Willemsoord, Amster
dam en Fijenoord, met den 16 Junij a. s. in dienst gesteld met
bestemming naar Oost-Indië, en wordt het bevel over die bodems
opgedragen, respectivelijk aan de luits. ter zee lste kl. jhr. T.
de Brauw, E. L. Ehnle en C. ten Bosch.
De Staatscourant bevat het besluit van 12 Mei 1874, houdende
instelling van eene afzonderlijke medaille ter uitreiking aan allen
zonder onderscheid van rang of graad, die deel hebben uitgemaakt
of zullen uitmaken van de verschillende expeditiëu tegen Atsjin.
België.
Men kent den uitslag reeds van eenige der verkiezingen
die jl. Maandag in al de negen Belgische gewesten, ter
vernieuwing, voor de helft, der provinciale vertegenwoor
diging hebben plaats gehad. Te Brussel, waar geen strijd
tusschen de katholieken en liberalen is gevoerd, zijn de
veertien candidaten der liberale kiezersvereeniging allen
gekozen geworden, en wel met 1094 a 1069 van de 1183
uitgebragte stemmen. Te Antwerpen is des te feller
gestreden. De liberale partij heeft, met alle inspan
ning, getracht ditmaal beter te slagen dan laatstelijk, hij
de verkiezing van twee leden voor de Kamer van Ver
tegenwoordigers geschied was. Zij heeft echter zoomin te
Antwerpen zelf waar slechts in eene enkele tusschentijds
ontstane vacature voorzien moest worden als in de
overige districten der provincie de zege behaald.
De jongste kabinets-verandering in Frankrijk geeft
een der dagbladen aanleiding tot den volgenden vergelij
kenden staat: In 3 jaar, 3 maanden en 16 dagen, van
8 Feb. 1871 tot 15 Mei 1874, hebben wij 29 ministers
verorberd.
In 37 jaren, en jaren rijk aan voorspoed, groote gebeur
tenissen en belangrijke hervormingen, heeft Engeland onder
den sehepter van Koningin Victoria niet meer dan 6
ministeriën gehad.
De Paus, de oudste souverein van Europa, heeft sedert
18 jaren nog denzelfden eersten minister: kardinaal Auto-
nelli, benoemd in 1856.
Oostenrijk doet het al 26 jaar lang met een en den
zelfden Keizer, Frans Jozef.
Italië en Nederland gevoelen zich gelukkig dat zij 25
jaar lang door dezelfde Koningen geregeerd worden, en
vierden blijmoedig het zilveren feest van Victor Emanuel
en Willem III.
In Rusland is reeds 18 jaar dezelfde kanselier aan het
hoofd der zaken. Alexander Gortschakoff bekleedt die
waardigheid sedert 1856.
De Keizer van Duitschland, of, juister gezegd, de Koning
van Pruissen, dien 2 Jan. 186den troon besteeg, be
noemde 22 Sept. 1862 graaf von Bismarck, destijds gezant
te Parijs, tot president van den ministerraad en heeft
sedert geen anderen staatsman aan het hoofd der regering
gehad. En die staatsman heeft in 12 jaren zijn land tot
eene hoogte opgevoerd, waarvan de geschiedenis geen tweede
voorbeeld heeft aan te wijzen.
Arm Frankrijk met zijnen rijken overvloed van politieke
tinnegieters
E&pianl
De Admiraliteit heeft jl. Zaturdag van den gouverneur
van Newfoundland per telegraaf het berigt ontvangen, dat
de Niobe, een oorlogschip van 1574 ton, voerende 5 stukken,
op het eiland Mipuelon heeft schipbreuk geleden. De
bemanning was gered.
H. M. de Koningin bereikte jl. Zondag haar 56ste
jaar.