Daitschlaod. Spanje. Ingezonden mededeelingen. DERlGTEi\ BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSJIN. SCilAGER MARKT van HEDEN. De eerste expeditie tot waarneming van den doorgang der planeet Yenus is jl. Zaturdag naar Rodrigeuz en het eiland Kerguelen vertrokken. Zij heeft bijna 100 tonnen- maat aan toestellen en werktuigen, en bovendien levens middelen voor den geheelen staf aan boord genomen. De waarnemingen, geleid door sir George Grey, den konink lijken sterrekundige, worden gedaan op de Sandwich-eilanden, op Nieuw-Zeeland en in Egypte, en particuliere waar nemingen door kolonel Campbell te Athene. De werkstaking van de arbeiders in de ijzermijnen in Cleveland houdt aan, en er bestaat weinig hoop op een naderend einde. In verscheidene hoogovens wordt niet gewerkt. Ook duurt de arbeidstaking van de steenkool mijnwerkers in Staffordshire voort. De werklieden nemen thans een krachtiger houding aan dan ooit te voren, en eischen óf intrekking van het besluit tot loonsverlaging óf scheidsregterlijke beslissing. Het Athenaeuin meldt, dat de uitgever Murray de uitgaaf onder handen heeft van ;/De laatste dagboeken van dr. Livingstone,* behelzende zijne onderzoekingstogten en zwerftogten in Midden-Afrika van 1865 tot weinige dagen vóór zijn dood, bewerkt door zijnen zoon, den heer T. Steele Livingstone. Het werk behelst al de dagboeken, die dr. Livingstone door tusschenkomst van den heer Stanley heeft overgezonden, de dagboeken, die sedert zijn over gezonden, en al de papieren, welke het departement van buitenlandsche zaken ontvangen heeft, benevens eene oor spronkelijke kaart en illustratiën. De Keizer, die gedurende zijn verblijf te Ems de gast van den Keizer van Rusland is geweest, is jl. Dingsdag naar Berlijn teruggekeerd. Keizer Alexander deed hem tot het spoorwegstation uitgeleide. Het afscheid der beide souvereinen was zeer hartelijk. Vooraf hadden zij geza menlijk een uitstapje naar Nassau gedaan, om het gedenk- teeken van von Stein te bezigtigen. Jl. Woensdag morgen heeft de bisschop Reinkens de synode der oud-catholieken te Bonn geopend. Het op het Constanzer congres vastgestelde synodale en gemeente lijke reglement is aangenomen. Kerkelijke hervormingen zijn in overweging genomen. Acht-en-twintig geestelijken en zeven-en-vijftig afgevaardigden van verschillende ge meenten zijn tegenwoordig. Het nieuws uit dit land blijft schraal. De opperbevelhebber van het Noorderleger, generaal Concha, is Victoria, dat in den laatsten tijd veel last had van de Carlisten, binnengerukt. Een aantal Carlistische benden zwerven echter in de om streken van Bilbao nog altijd als struikroovers rond. Het werk in de mijnen van Somorrostro is om die reden nog niet kunnen hervat wordenook de scheepvaart op de Nervion is nog gestremd, daar de Carlisten van de omlig gende hoogten de schepen kunnen raken; de strooptogten van de roovers worden zelfs uitgestrekt tot Santander. Don Carlos is te Durango zandruiter geworden en heeft zich daarbij bezeerd. (Plaatsruimte betaald). Het publiek wordt bijzonder opmerkzaam gemaakt op de in de Courant van lieden geplaatste advertentie der firma S. SACKS Co. in Hamburgwelke door hare prompte en reëele bediening tegenover hare geïntressecrden, het volste vertrouwen in alle opzigten verdient. Verslap; der vcrrigtingen door de zeemagt in de wateren van Atsjin, van 8 Jan. tot 8 Felir. I$?4. Zr. Ms. stoomschip Riouw, 10 Jan. ter bekruising dei- westkust (voornamelijk het noordelijke gedeelte) gezonden, onderzocht den 11 den de Engelsche koopvaarder Kelso, gezagvoerder John Dodds, van Newcastle, met eene lading steenkolen naar Pinang bestemd; de papieren van dit schip werden in orde bevonden. Na de baaijen van Goerong-Raba en Lepong bezocht te hebben, vond de Riouw in eene kleine bogt bij Siddo- punt eene praauw, met ongeveer 3000 kilo's padi geladen, en bragt die naar Atsjin op. De opvarenden hadden de praauw verlaten, waarin ook geen enkel papier gevonden werd. Naar zijne station terugkeerende, ontmoette dit stoom schip den onder Hollandsche vlag varenden schoener Kim Tjin Soon, die reeds een paar dagen te voren was aange houden, met aanzegging om zich van de kust te verwijderen. De schoener werd nu opgebragt naar Atsjin en eenige dagen daarna door den commandant der maritime midde len teruggezonden om, na eenige te Mampat-Toean inge laden goederen gelost te hebben, op nieuw van Singkel te worden uitgeklaard naar zijne bestemming Pinang, zijnde het aandoen van Tampat-Toean in strijd met de blokkade. Bezuiden Poeloe Roussa ontdekte de Riouw eene baai, geheel beveiligd tegen n. w. winden. Van deze baai werd eene schetskaart gemaakt. Het bekruisen der oostkust bleef opgedragen aan Zr. Ms. stoomschepen Timor, Maas en Waal, Briel, Coehoorn en Bommelerwaard, zijnde het kruisgebied van dezen laatsten stoomer uitgebreid tot Pedir, naar aanleiding van geruchten omtrent aanvoer van wapenen enz. op de noordkust, terwijl de bewaking van Edi aan Zr. Ms. stoomschepen Briel en Coehoorn bleef opgedragen. Tan 8 tot 83 Feljr. 1874. De door het gouvernement ingehuurde schepen Aurora en Chancellor vertrokken den 2 Febr. van Atsjin, ten einde weder ter beschikking van hunne respective eigenaars gesteld te worden. Den 3 Febr. vertrok Zr. Ms. stoomschip Riouw weder naar de westkust om post te vatten bij Siddo-punt, terwijl Zr. Ms. stoomschip Borneo, dat tijdelijk dien post bezet had gehouden, den daaropvolgenden dag ter réede Atsjin terugkeerde. Door den comraanderenden officier van laatstgemeld stoomschip werd gerapporteerd, dat hij slechts één vaartuig op de kust ontmoet had (eene wangkang onder Engelsche vlag) en dat hij nergens langs de kust eenige vijandelijke demonstratie had kunnen bespeuren. Het stoomschip Vice-President Prins vertrok den 4den naar Batavia met zieke dwangarbeiders, terwijl Zr. Ms. stoomschip Bommelerwaard de reede verliet, om zijne station ter oost- en noordkust weder te gaan betrekken. Zr. Ms. stoomschip Amboina ging den 6den daaropvol gende zijnen post ter westkust hernemen ter aflossing van Zr. Ms. stoomer Schouwen, die den daaropvolgenden dag ter reede Atsjin terugkeerde. De particuliere stoomers Lumley Castle en Jason ver trokken respectivelijk den 7den en lOden naar Batavia; eerstgenoemde om te worden afgedankt, laatstgenoemde met eene compagnie vesting-artillerie aan boord, terwijl op laatstgemelden datum de Mecca naar Pinang stoomde om aldaar eene nieuwe lading steenkolen te gaan halen. Den 11 Febr. werd op voorstel van den commandant der maritime middelen door den opperbevelhebber bepaald, dat in verband met dewenschelijkheid om de schepen in het belang van den ongunstigen gezondheidstoestand ook elders dienst te laten doen, twee oorlogsbodems zouden post vatten bij Poeloe-Boeroe en nabij Batoe-Poeti tot het tegengaan van mogelijken aanvoer naar Atsjin. Dien dag kwam Zr. Ms. stoomschip Riouw van de westkust terug, wegens ziekte van den commandant en den oudsten officier. Op dat gedeelte der kust was niets bijzonders voorgevallen. Aan Zr. Ms. stoomschip Vice-Admiraal Koopman en den gouvernements-stoomer Siak werd opgedragen om met hunne bemanningen, versterkt door een detachement van de Zeeland, de bronzen stukken geschut, die in en nabij Kotta Radja Bedil en Kotta Babi op den vijand waren buit gemaakt, naar het strand te vervoeren en aan boord van een der schepen te transporteeren. De leiding dezer werkzaamheden werd opgedragen aan de luits. ter zee lste kl. P. E. Winkelman en P. Ie Comte, wordende tot bescherming eene dekking van mariniers aan den wal gezet en Zr. M. stoomschip Watergeus gestationeerd benoorden Kotta Radja Bedil. Den 12den passeerden een Engelsch oorlogstoomschip de reede. De Baron Bentinek kwam den 13den van Padang terug, terwijl dien dag uit Nederland arriveerde Zr. Ms. stoom schip Deli, onder bevel van den luit. ter zee lste kl. P. Swaan. Dienzelfden avond werd berigt ontvangen, dat vijanden zich vertoond hadden in de nabijheid der bij Kotta Radja Bedil gekampeerde mariniers, doch dat eenige schoten van de Watergeus voldoende geweest waren om hen te verjagen. Den 14den daaropvolgende vertrok de Baron Mackay met een transport zieken naar Padang. De bij Kotta Radja Bedil gekampeerde mariniers werden versterkt met die van Zr. Ms. stoomschepen Soerabaija, Borneo en eenige van het detachement van de Zeeland en den gouvernements-stoomer Bronbeek. De Engelsche stoomer John Bramall vertrok den 15den naar Batavia om te worden afgedankt, terwijl de Prins Alexander met orders van het hoofdkwartier naar Pinang stoomde. Den 16 Febr. kwam ter reede Atsjin Zr. Ms. stoomschip Bommelerwaard. Dit stoomschip had Simpang-Olim, Koe- wala-Bekas, Kertei, Telok-Samoi, Agam-Agam en Merdoe bezocht, had op de hoogte van Aijertaboe harden wind en hooge zee ondervonden, en was daarom en ter besparing van brandstof naar de reede van Atsjin gevlugt. Dooi den commandant werd gerapporteerd, dat hij den 13den dier maand ongeveer op de hoogte van Agam-Agam, een Engelsch oorlogsvaartuig ontmoet had. De Bommelerwaard vertrok den 17den weder van de reede om post te vatten bij Poeloe-Boeroe. Naar aanleiding van het door den opperbevelhebber geuite verlangen, dat drie oorlogsbodems door den com mandant der maritime middelen zouden worden aahgewezen tot het rondbrengen van proclamatiën aan de onderhoorige Staten van Atsjin, om hen aan te sporen tot onderwerping aan het Nederlandsch gezag, vertrokken den 18 Febr. Zr. Ms. stoomschepen Metalen Kruis en Citadel van Ant werpen met dat doel respectivelijk naar de west- en noord kust, terwijl Zr. Ms. stoomschip Banda naar de oostkust stevende, om zich ter dispositie van den stations-commandant aldaar te stellen, tijdens deze op dat gedeelte der Atsjiuesche kust de proclamatie zou verspreiden. Zr. Ms. stoomschip Schouwen verliet den 20sten Atsjins reede, om post te vatten in de bogt van Kroeng-Rijah en aldaar den weg, die van Pedir naar Groot-Atsjin loopt, te bewaken en den toeloop van gewapenden, zoo noodig, met geschutvuur tegen te gaan. Dienzelfden dag vertrok het particuliere stoomschip Sumatra met een transport zieken via Singkel en Padang naar Batavia, om bij aankomst aldaar te worden afgedankt. Aan Zr. Ms. stoomschepen Riouw en Admiraal van Kinsbergen werd opgedragen de zamenstelling eener détailkaart van het gedeelte der kust en bijbehoorende eilanden, begrepen tusschen Siddo-punt ter westkust en Batoe-Poeti ter noordknst van Sumatra. Zr. Ms. stoomschip Amboina, den 18den van de westkust teruggekomen, vertrok den 21sten weder derwaarts, om zich ter beschikking te stellen van den commanderenden officier van Zr. Ms. stoomschip Metalen Kruis. Dienzelfden dag werd de Bommelerwaard bij Poeloe- j Boeroe vervangen door de Deli en keerde eerstgenoemde dier beide stoomers naar Atsjins reede terug. i In den algemeenen gezondheidstoestand aan boord der sehepen viel eenige verbetering waar te nemen. Het weder kenmerkte zich vooral van 15 tot 18 Febr. door harden wind en veel regen. Van de oostkust werden geene nadere berigten ontvangen. Van 83 Febr. tot 8 Klaart 1874. Zr. Ms. stoomschip Deli, den 21 Febr. van Atsjin ver trokken ter vervanging van de Bommelerwaard, keerde den 23sten daaraanvolgende ter reede terug. Door dien bodem werd aangebragt een dwangarbeider, die volgens zijne opgave ongeveer eene maand geleden door den vijand was gevangen genomen en zich, toen de Deli op de hoogte van Koewala-Gighen digt onder den wal vertoefde, te water had begeven om te trachten het schip te bereiken. De hem toegezonden sloep werd van het strand beschoten door den vijand, die zich zooveel mogelijk verscholen hield achter boomen en heggen. Met eenige granaat- en kartetsschoten werd het strand echter spoedig schoongeveegd. De stoomer Holland vertrok des avonds via Singapore naar Batavia met een gedeelte der kavallerie aan boord. De Deli keerde den volgenden ochtend naar zijnen post terug. Den 24sten des avonds arriveerde het stoomschip Luite nant-Generaal van Swieten. Zr. Ms. stoomschip Bommelerwaard vertrok den 25sten ter bekruising van de noordkust tot Tg. Batoe Poeti. De stoomers Ariadne en Baron Mackay kwamen den 26sten ter reede van Atsjin terug, eerstgenoemde van Penang, laatstgemelde van Padang. De Bommelerwaard kwam des avonds van dien dag ter reede van Atsjin terug zonder bijzondere ontmoetingen gehad te hebben. Den 28sten adsisteerde de marine met sloepen om zieken en gekwetsten over te brengen naar het stoomschip Gou verneur-Generaal Mijer, dat in den achtermiddag via Siboga naar Padang vertrok. Tezelfder tijd kwam de Semiroe terug van Penang. Den 2 Maart arriveerde van Penang het stoomschip Prins Alexander en in den avond van dien dag vertrok de stoomer Kroonprins der Nederlanden met de Nancy op sleep via Singapore naar Batavia, om aldaar te worden afgedankt. Zr. Ms. stoomschip Deli kwam in den avond van den 3den Maart ten anker ter reede Atsjin. Door den com manderenden officier werd gerapporteerd, dat hij, zeer digt onder den wal stoomende, op de hoogte van Kroeng- Rijah eene groote steenen versterking ontdekt had, naar gissing ongeveer 2500 meters landwaarts in. Tusschen Koewala-Gighen en Koewala-Tjangkoel begonnen zich weder visschersvaartuigen te vertoonen, die in de uitoefe ning van hun bedrijf ongemoeid gelaten waren. De gouvernements-stoomer Siak en het stoomschip Luitenant-Generaal van Swieten vertrokken den 5den daaraanvolgende, eerstgenoemde naar Deli, laatstgemelde, tot het overbrengen van depeches en het afhalen van levensbehoeften, naar Penang. Den 6den adsisteerde de marine met sloepen om zieken en gekwetsten over te brengen naar den stoomer Baron Bentinek, die in den achtermiddag van dien dag naar Padang vertrok. Dienzelfden dag verliet de gouvernements-stoomer Hertog Bernard de reede van Atsjin, met bestemming naar Batavia via Edi en Deli. Door den commanderenden officier van Zr. Ms. stoom schip Schouwen, den 6den ter reede van Atsjin aangekomen, werd rapport uitgebragt omtrent het bestaan eener groote steenen versterking op de hoogte van Kroeng-Rijah, waaromtrent reeds vroeger bij monde van den comman derenden officier van de Deli berigt was ontvangen. Door de Schouwen waren twee kleine praauwen ver- meesterd, waarvan eene met rijst geladen was. In verband met loopende geruchten, dat de vijand zich zou verzamelen om een aanval op het kampement te doen, kregen Zr. Ms. stoomschepen Watergeus en Borneo last, om positie te nemeneerstgenoemde n.-n. w. van de riviermonding, laatstgemelde n.-w. van Kotta Radja Boekit Bedil. De Schouwen vertrok den 7den weder om zijnen post in de bogt van Kroeng-Rijah te hernemen, terwijl de Bommelerwaard naar de oostkust stevende. De gezondheidstoestand op de schepen was over het algemeen eenigzins gunstiger. i.atschk hkkigte:v. Voor zoover bekend is, zijn in den loop der week van 17 tot en met 23 dezer, in deze provincie 7 runderen uit hoofde van longziekte onteigent en afgemaakt, nl. 3 te Haarlemmermeer en 2 in elk der gemeenten Landsmeer en Sloten. De groothertog en groothertogin van Saxen-Weimar zouden heden met de stoomboot Noordzeekanaal, begeleid door den hoofdingenieur en twee directeuren der Amster- damsche Kanaal-maatschappij, de werken van het geheele kanaal door Holland op zijn Smalst en de Noordzeehoofden bezigtigen. PER TELEGRAAF. 3 Paarden Ossen Stieren 40 Gelde-Koeijen Kalf-Koeijen Vaarzen 12 Hokkelingen Nueht.Kalveren Vette Rammen 240 Schapen f 70all0 - a - 75al80 - 150a300 - 190a210 - 155al90 - 65a 95 - 8a 15 - a - 25a 30 2855 Lammeren f 7 a 17 10 Bokken&Geiteu - 1 a 5 25 MagereVarkens - 11 a 15 50 Biggen - 2ta 6 Kippen c. 40 a 65 Eenden a Boter per kop - 90 a Kaas per kilogram - 37Ja474 Kip-Eijeren per 100 -275 a280 Eend-Eijeren u -325 a330

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 3