Woensdag 3 Junij. 32 Jaargang. 1874. N°. 66. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Vaststelling der 285ste Staatsloterij. BERIGTEN BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSJIN. Binnenland. HELDERSCHE EV NIEUWEDIEPER COURANT ,,Wij huldigen het goede." Verschyat Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. A-bonnementaprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. PrijB der Adverteatiën Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Donderdag a. s. vertrekt de mail naar Oost-Indië via Brindisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Het GEMEENTEBESTUUB van DEN HELDEB brengt ter openbare kennis, dat door Z. Exc. den Minister van Financiën, bij resolutie van den 5 Mei 11. No. 40, afdeeling Eegistratie, krachtens de daartoe door de Koning verleende magtiging, is vast gesteld de 285ste Staatsloterij, bestaande uit 20000 loten, 10000 prijzen en 2 premiën, overeenkomstig bet plan, aan die resolutie gehecht. Beide stukken, geplaatst in de Staatscourant, zijn voor belang hebbenden ter Secretarie der gemeente ter lezing nedergelegd. Het Gemeentebestuur voornoemd, Helder, 8TAKMAN BOSSE, Burgemeester. 30 Mei 1874. L. VEBHEY, Secretaris. Aan het D. v. Z. H. wordt het volgend fragment uit een brief van een der officieren, die aan de tweede Atsji- nesche expeditie hebben deelgenomen, medegedeeld: Atsjin, 14 April 1874. „Sedert den 1 dezer ben ik in Kotta Radja. Het laat zich niet aaözien dat „onze zwarte broeders" ons spoedig de hand zullen reiken. Hoewel wij een prachtig succes hebben gehad en onze militaire vestiging te Groot-Atsjin een fait accompli is, zoo is toch daarmede de expeditie nog niet geëindigd, zooals u wel zult gezien hebben uit de berigten der dagbladen van de krijgsverrigtingen na 24 Jan., toen de kraton in onze handen viel. Met de onderwerping gaat het „volstrekt niet gewenscht;" wat wij tot nog toe van Atsjin hebben (daarvan onafhankelijke Staatjes op de westkust, die onze heerschappij erkend hebben, niet mee gerekend) hebben wij, op een enkele kampong na, die zich overgaf, door kracht van wapenen. De vijand is sterk door het terreinniettegenstaande wij alles voor hebben discipline, bewapening, enz. (moed en volharding gelijk stellende) hebben wij toch reeds meermalen daar weinig of geen voordeel mede gedaan, alleen door het dikwijls zoo bedekt en ontoegankelijke terrein, waarvan natuurlijk de bevolking partij weet te trekken. Aan den kraton, of liever aan het fort Kotta Radja, zooals hij officieël bij legerorder herdoopt is, wordt maar steeds doorgewerkt, en zeker zal het nog maanden duren vóórdat het geheel is zooals het volgens het plan moet worden. Behalve de dagelijksche veldontdekking, waartoe wij a iour-de-rule gekommandeerd worden, is het maar altijd „surveilleren bij het werk" en ik verzeker u, dat dit kolossaal ismagazijnen, hospitalen en kazernes worden gebouwd, bruggen gelegd, borstweringen en wegen gemaakt en de onbegrijpelijk sterke en zware muren van het oude vorstenverblijf dat zeker eenmaal zeer mooi moet geweest zijn worden met lithofracteur en buskruid uit elkaar geslagen om de „pionniers der beschaving" door te laten? De benting Penajong en de marine-benting zijn geheel gereed; zij, en tevens de op de wester- en ooster-face van Kotta Radja gelegen werken, Kotta Petjoet en Panglima Polim, worden over eenige dagen bezet door het linker half 3de bataillon en verder zullen om de beurt de bataillons daarvoor bestemd worden. Wanneer de onderwerping eenmaal volkomen is, dan zijn onze koloniën wel verrijkt, want het is een pracht van een land; als 's morgens de zon de hooge toppen van de „goudbergen" verguldt, en de groene sawahs en donkere bosschen verlicht, ziet men zeker een van de prachtigste natuurtooneelen. Ik geloof wel dat men in Holland zou willen dat het al zoo ver was, want het is een dure historie, en wij zijn nog niet waar wij wezen moeten. De verzorging en verpleging van den soldaat hier laat gelukkig weinig te wenschen over, en het gouvernement wordt, vooral voor de ambulances, daarin zeer belangrijk ondersteund door het Roode Kruis. De manschappen worden geregeld van tabak en pijpen voorzien, zeer dikwijls van wijn, groenten en vruchten; de officieren krijgen zoo nu en dan portwijn, madera, seltzerwater, vruchten of bran dewijn, enfin, een massa voor dit klimaat onbetaalbare zaken. In de ambulances ontbreekt het den lijder letterlijk aan niets dan, helaas! dikwijls aan een ruime, drooge plaats. In Penajong ten minste is dat ellendig geweest; men heeft de barakken voor de zieken in de sawabs gezet men zegt moeten zetten in plaats van in de hooger liggende kampong. Hier in Kotta Radja is de gezondheid van de troepen uitmuntend; wel zijn er nog al koorts lijders, maar volstrekt niet van gevaarlijken aard, en van epidemie is geen sprake meer, Van morgen is bekend gemaakt dat ook het regter half 2de bat. bestemd is om hier te blijvendat op den 18den de forten zullen bezet worden, en dat de vertrekkende troepen den 24sten beginnen te embarkeeren. Bij dat half batt. zijn weer eenige officieren die voor twee jaren gedetacheerd zijn, zoodat wij voor het grootste gedeelte in den kraton van Atsjin zullen zitten, in plaats van, zoo als sommigen in Holland dachten Indië door te reizen 1 De tijding, dat er weer een factuurtje luitenants uit Holland zou komen, verwonderde ons niet, hoewel het later bleek een onjuiste te zijn. Men heeft hier de onder officieren van Meester-Cornelis zonder examen aangesteld, en daarmede voor langen tijd alle stof uitgeput. Wanneer het regen-saizoen voorbij is, gaan, naar men algemeen zegt, het 4de, 10de en 13de bat. naar Makasser om Kraeng Bonto-Bonto te onderwerpen, en, moeten er tevens weer bataillons expeditionair gemaakt worden, om naar hier te komen, ten einde gevolg te geven aan de invitatie van Panglima Polim. Dat heer heeft doen weten dat hij met zijn fortificatiën en geniewerken klaar is, en dat hij, wanneer de Blonda's die inrekenen, gaarne hun overmagt wil erkennen, doch ook niet vóór dien tijd. Wanneer dus besloten werd tot die beide expeditiëu, dat ik echter moeijelijk kan gelooven, zullen er zeker nog officieren uit Holland gedetacheerd moeten worden." HELDER en NIEUWEDIEP, 2 Junij. Zr. Ms. transportschip Java arriveerde alhier Zondag morgen van de Kaap de Goede Hoop, met de officieren en verdere manschappen van het afgekeurde oorlogschip Djambi. Aan boord bevinden zich de volgende officieren A. J. van Mansvelt, kapt.-luit. ter zee, kommandant; W. J. Adams, luit. ter zee 1ste kl., eerste officier; E. Simon van der Aa, luit. ter zee 1ste kb; jhr. J. C. J. von Schmidt auf Altenstadt, C. Vreede, J. H. Mijer, W. A. Buijtendijk, J. P. Wesselink, L. A. W. Lamie, J. G. Roosenburg, C. Cardinaal en C. Pels Rijcken, luits. ter zee 2de kb; L. Adriani, P. T. M. van Leeuwen, F. C. Granpré Moliere, J. H. Calmeijer, F. van den Berg, H. P. Netscher, O. H. Kuijck, J. D. Heijning, W. P. A. M. Kluit, jhr. J. A. G. van der Staal, C. F. de Ruiter de Wildt, R. Betz en H. Rudolph, adelborsten 1ste kbH. C. Steenbergen en H. Evertse, off. van gez. 1ste kb; J. H. C. ten Ilove, off. van adm. 1ste kb; F. D. Clarkson, off. van adm. 3dekb; O. R. Paehlig, K. J. van der Bussche, J. F. de Meester en H. A. Engeringli, scheepsklerken. Genoemde bodem, gisteren door den kommandant der Marine alhier geïnspecteerd, wordt naar wij vernemen den 16 dezer buiten dienst gesteld. Zr. Ms. fregat 1ste kb Prins van Oranje, liggende op 's Rijks werf te Amsterdam, is in zooverre gereed, dat het door Zr. Ms. stoomjagt de Valk kan worden afgehaald om naar Hellevoetsluis te worden gesleept, alwaar het het afgekeurde wachtschip de Rijn zal vervangen. Zr. Ms. schroefstoomschip 3de kb Cornelis Dirks wordt te Hellevoetsluis gereed gemaakt, om binnenkort in dienst te worden gesteld. De mailboot Conrad kwam 31 Mei te Port-Saïd en de mailboot Koning der Nederlanden den 30 Mei te Aden aan. Op beide schepen alles web Zondag avond is een militien aan boord van de Pro Patria uit de mast gevallen en spoedig aan de gevolgen overleden. Gisteren morgen vertrok van hier weder naar hunne respective garnizoenen, Haarlem en Leiden, het detache ment infanterie, sterk 118 man, onder bevel van den lsten luitenant van dat wapen, J. D. A. Rahder, dat tijdelijk voorzien heeft in het incompleet bij het corps der Mari niers alhier. Het is ons aangenaam te kunnen berigten, dat de kom mandant van het corps, de luitenant-kolonel J. J. Soer, jl. Zondag nadat het vertrekkende detachement voor de kazerne was aangetreden, den heer Rahder zijn warmen dank betuigde voor de goede diensten door zijn troep be wezen en de waardige wijze waarop hij het detachement heeft gecommandeerd gedurende zijn verblijf alhier. Met den trein van 12 u. 23 m. 's middags arriveerde ter vervanging, onder bevel van den lsten luit. jhr. D. R. Gevers Deijnoot, een gedeelte uit voormelde plaatsen. Gisteren avond hield de Commissie van Plaatselijke Feestviering op 12 en 13 Mei hare laatste bijeenkomst in 't lokaal Tivoli alhier. De penningmeester deed verslag van het financiëel beheer, waaruit bleek, dat de uitgaven door de ontvangsten behoorlijk worden gedekt. Er werd hulde gebragt aan de medewerking der verschillende cor- poratiën en aan de verschillende personen, die tot het welslagen der feestviering hadden medegewerkt. Met dank zegging aan de leden voor de betoonde medewerking, werd aan 't einde der vergadering door den president, den heer Aberson, de Commissie voor ontbonden verklaard. De 1ste aflevering (1874) van Jacob Swart's bekend Tijdschrift voor het Zeewezen, behelst o. a. eene verdienste lijke studie van den heer J. J. Korndörffer, kapt. van het corps mariniers, getiteld: Our Seamen (Onze Zeelieden.) Een beroep op de Publieke Opinie. Ze is ontleend aan een werk van het Britsche Parlementslid Samuel Plimcoll, en strekt om de aandacht te vestigen op de toenemende aanvaringen op zee, hare oorzaken, en de middelen, waar door zij kunnen worden beperkt. Men verzekert ons, dat Z. M. de Koning in den loop van dezen zomer naar St. Petersburg zal vertrekken, om den Keizer van Rusland een contra-bezoek te brengen. - Door den heer W. F. Roosdorp, te Haarlem, is aan Z. M. den Koning dezer dagen aangeboden een tableau mozaïk van Nederlandsche postzegels naar de elkander opgevolgde onderscheidene stempels. Ze zijn geplaatst op eene aan de achterzijde zwart geverfde ruit, waarop voor komen aan de linkerzijke het jaartal 1849 en aan de regterzijde 1874, beiden met een kroon prijkende, voorts de woordenHerinnering aan de lbjarige regering van onzen geëerbiedigd en Vorst Willem III, Koning der Nederlanden. Het tableau is omgeven door een prachtige lijst, ver vaardigd in de fabriek van den heer J. Mosterman, te Haarlem. De lijst is zwart en afgezet door een rand van zilveren bladeren en aan den bovenkant versierd met een gouden kroon, die in lommer van eiken- en laurierbladeren is geplaatst. De uitvoering van het geheele stuk is zeer sierlijk en smaakvol. H. M. de Koningin heeft een vleijend schrijven van dankbetuiging doen rigten aan mej. J. W. van Gils, te Nijmegen, wegens de aanbieding van een sierlijke en keurig bewerkte coiffure. Berigten uit Neuwied luiden „De Prinses von Wied en het pasgeboren Prinsje zijn naar omstandigheden welvarende." De Koningin van Engeland heeft het plan om bij hare voorgenomen reis naar Rusland aan onzen Koning een bezoek te brengen, waartoe zij haren weg over Vlis- singen zal nemen. Het dividend der Koninklijke Nederlandsche Stoomboot- Maatschappij over 1873 is bepaald op 10 percent. Aan den lieer C. Buisman Jr., te Wieringerwaard, in door het provinciaal kerkbestuur van Noordholland eervol emeritaat verleend. De N. Goessche Crt. deelt mede, dat de dag voor het te houden tweede Zuider-Zendingsfeest nog niet is bepaald. Voor dat doel heeft de geachte familie van Voorst Vader het prachtig en schilderachtig gelegen terrein, genaamd „de Hollandsche Hoeve", onder de gemeente Kloetinge, belangeloos afgestaan. Reeds hebben zich de heeren Brummelkamp, Drost, van Leiden, Wiersma, van 's Bosch en van 't Lindenhout, van Nijmegen, bereid ver klaard om als sprekers op te treden. Het edelmoedig gedrag der Urker visschers C. Hoef nagel, E. Bakker, A. Korf, J. Wakker, E. Hoefnagel, G. Hoefnagel en F. de Beer, betoond bij het redden der 12 personen van het wrak der Hamburger stoomboot Urania, gestrand op Norderney, is bij vernieuwing schitterend beloond. De heer Baud, zoon van wijlen den gouverneur- generaal J. C. Baud, gevestigd in Ned.-Indië, heeft nl. aan den heer J. A. A. Leemans, te Amsterdam, voor elk der bovengemelde visschers de som van f 50 toegezonden. Om gemeld bedrag in ontvangst te nemen, zijn de betrok ken personen in den loop dezer week naar Amsterdam geweest en zijn daar op verzoek en voor rekening van den heer Leemans de portretten der zes redders in een 1 groep vervaardigd, waarvan een exemplaar aan den heer Baud in Indië zal gezonden wordeneen exemplaar zal, in een vergulde lijst gevat, de raadkamer der gemeente Urk versieren, en een exemplaar ontvangt de burgemeester van Urk, wien voor zijn groote belangstelling in deze zaak alle lof toekomt. (Std.) Op de nieuwe polders der Amsterdamsche Kanaal- Maatschappij, tusschen de Wijkermeer en Halfweg, wordt het te veld staande koolzaad gemaaid, ten einde te worden ondergeploegd. Het zaad werd daar te laat in den grond gebragt om tot de volle ontwikkeling te doen komenop andere, vroeger bezaaide akkers, in de nabijheid van de j Wijkermeer, verwacht men een goeden oogst. (Hld.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1