Binnenland. Benoeming-en, enz. STATEN-GENERAAL. Buitenland. Daarna gingen we naar het hospitaal; daar lag het vol met ge wonden, maar men hoorde niet, zooals ik mij had voorgesteld, kreten van pijn en woede; integendeel, 't was er stil en bijna alle gewonden lagen rustig op hun krib. Er was daareven een sergeant binnengedragen, die in zijn linkerkuit was geschoten. Toen men zijn broek had losgesneden, zat er even beneden de knie nog een kogel, waarop de man zeer bedaard zeide: «Snij hem nog maar wat verder open, misschien zitten er nog wel meer in." Hetgeen ik tot nog toe van de Indische troepen heb gezien, is wel in staat om hen als flinke en oversaagde soldaten te doen respecteeren." (Hbl.) HELDER en NIEUWEDIEP, 4 Junij. Naar men verneemt zullen drie voor de dienst ongeschikte oorlogschepen liggende alhier en tien te Hellevoetsluis worden gesloopt. Hieronder zal o. a. behooren de alhier liggende bodem Holland, die nooit in dienst is geweest. -- De rederijkerskamer Olympia gaf gisteren avond in Tivoli hare laatste wintervergadering, die door verschillende oorzaken herhaaldelijk had moeten uitgesteld worden. Het dramatisch tafereel: „Schillers jeugd'' (in 5 bedrijven) werd bij uitstek goed afgespeeld. De avond werd met een zeer geanimeerd bal besloten. Z. M. de Koning is voornemens tegen 20 Junij e. k. een buitenlandsche reis te aanvaarden. Naar het Vaderland mededeelt, heeft Z. M. de Koning, ter gelegenheid van het krooningsfeest, ongeveer 2000 telegrammen ontvangen om hem met die heuglijke gebeur tenis geluk te wenschen. Het eerste telegram was af komstig van Z. M. den Sultan van Turkije. Door een zestigtal der aanzienlijkste vrouwen in den lande is aan Z. M. den Koning een adres ingediend ver zoekende, dat het Z. M. moge behagen het den mensch verlagende kwaad der dierenmishandeling te beteugelen door het uitvaardigen van een koninklijk besluit, doelmatige straffen tegen genoemd kwaad in het leven roepende, opdat het der Nederlandsche natie niet langer vergund zij, zich te verlustigen in het aanschouwen van diereulijden, het onnoodig te veroorzaken of daardoor ongeoorloofde winst te bejagen. In genoemd adres komt o. a. deze behartigenswaardige en juiste opmerking voor: Immers alle Staten van het beschaafde Europa, onderscheidene in Azië en Amerika, zelfs in Afrika en Australië, voor zoover Frankrijk en Engeland daar invloed oefenen, bezitten rijkswetten tegen het mishandelen van dieren. Spanje en Nederland slechts beschouwen dergelijke strafwetten als overtollig. Alleen in Spauje en Nederland durft men pligtbesef en begrip van barmhartigheid jegens dieren belagchelijke overdrijving achten. H. M. de Koningin gaat den 19 of 20 dezer maand eene buitenlandsche reis ondernemen. H. K. H. Prinses Marianne der Nederlanden, welke den winter op het kasteel Reinhardshausen bij Wiesbaden heeft aoorgebragt, is dezer dagen over Berlijn en Breslau op het kasteel Camenz aangekomen, alwaar zij, volgens de Schles. Zeit., voornemens is met haren zoon, Prins Albrecht, die verwacht wordt, geruimen tijd te verblijven. De proeven, ten vorigen jare met raitrailleuses geno men, hebben niet voldaan, zoodat dit geschut voor de Nederlandsche artillerie niet in aanmerking komt. Den 5 Aug. zullen bij Soesterberg proeven met het nieuwste vestinggeschut genomen worden. (N. Rott. Crt.) Drietal te Utrechtds. E. A. Gr. van Hoogenhuijze te Steenwijk, C. F. Gronemeijer te Apeldoorn en C. A. Renier te Bergschenhoek. Het letterkundig congres, dat dit jaar te Leiden zou worden gehouden, zal niet doorgaan tengevolge der weinige deelneming, zoowel in Nederland als in België daarvoor aan den dag gelegd. Henri Appy, een verdienstelijk Nederlandsch kunstenaar, broeder van onzen talentvollen cellist die reeds 24 jaren te Rochester (Amerika) is gevestigd, zal dit jaar zijn geboorteland een bezoek brengen. Men schrijft ons van Oosterend op Texel, dd. 2 Junij: «Bij gelegenheid van 't zilveren krooningsfeest van Z. M. onzen Koning, werd door den hoofdonderwijzer alhier, namens de bewoners van Oosterend, een adres van geluk- wensching aan Z. M. gezonden, vergezeld van een uitge werkt programma van den gecostumeerden optogt, alhier den 12 Mei jl. gehouden. Dezer dagen heeft Z. M. goedgevonden, bij een particu lier schrijven, HD. bijzonderen en hartelijken dank voor de toezending van een en ander te betuigen. De gemeenteraad te Schagen heeft jl. Dingsdag in zijne vergadering besloten: 1. dat de kermis dit jaar van Zondag den 21 tot en met Zondag den 28 dezer maand zal gehouden worden; 2. ter vervulling der bestaande vaca ture, het tractement van een te beroepen hulponderwijzer te verhoogen tot op f 650, mits de te benoemen candidaat bezitter is eener acte van bekwaamheid in de Fransche taal. De bekwame dirigent van het te Amsterdam gevestigd muziekkorps van het 7de reg. infanterie, de heer W. H. Sonnemann, mogt dezer dagen een hoogst vleijende onder scheiding ontvangen, als een gevolg van de opdragt van een door hem gecomponeerden en aan Z. M. den Koning opgedragen Jubilaeum-Marsch. Namens Z. M. werd hem geantwoord, dat 't uit erkenning zoowel van de muzikale verdiensten van den door hem aan Z. M. aangeboden marsch als uit waardeering van zijne eervolle militaire antecedenten, Z. M. behaagd heeft de opdragt van zijn muzikalen arbeid aan te nemen. (KI. Crt.) De schildersknecht Bosch, wonende in de Koestraat te Amsterdam, vond deze week op de straat een portefeuille, waarin eene waarde aan papier van f 5000 geborgen was; hij stelde zijne vondst onmiddellijk ter beschikking van den eigenaar, die echter tot dusver nog niet gevonden is. Zulk een bewijs van eerlijkheid verdient voorzeker eene loffelijke vermelding en een ruime belooning. Het Handelsblad levert een artikel «De toekomst van Amsterdam". Het kanaal van Holland op zijn Smalst, waarvan Amsterdams toekomst afhangt en dat over twee jaren volkomen gereed behoorde te zijn, zal, volgens de verklaring van degenen, aan wie de uitvoering werd opge dragen, niet alleen op den bepaalden tijd niet voltooid kunnen zijn, maar zelfs is de voltooijing onmogelijk geworden, indien niet op buitengewone wijze hulp wordt verleend. De Kanaal-Maatschappij heeft ijverig gewerkt aan de indijkingen, maar met de hoofdzaak, den toegang tot het kanaal, is het zoover gekomen, dat sedert 12 Maart van dit jaar de arbeid daaraan geheel stilstaat, dat de zee hoofden in een allertreurigsten toestand verkeeren en de haven reeds, voordat het kanaal gereed is, bezig is te verzanden. Indien de mededeelingen van het Handelsblad juist zijn, dan zijnde zeehoofden thans grootendeels onbruik baar geworden en door de kracht der zee op vele plaatsen uiteengeslagen. Bij het ontwerpen er van schijnt niet genoeg rekening te zijn gehouden met den zandbodem van de Noordzee op onze kusten en had eene geheel andere constructie dan die bij de zuidelijke havens van Engeland behooren gevolgd te worden, waar de zeebodem vaster is. Hoe uitstekend de zeehoofden ook als kunstwerk mogen zijn, zij voldoen niet aan de eischen der plaats, waar zij liggen, en om ze in behoorlijken toestand te brengen zijn eenige jaren en nog meer millioenen noodig. De Kanaal-Maatschappij verwijt aan de regering, dat zij te lang heeft gedraald met het nemen van maatregelen, en dat dit dralen schatten heeft doen verloren gaan. Van de peilkwestie werd alleen, naar het schijnt, werk gemaakt, maar waarom moest de voorziening der zeehoofden wachten op de antwoorden der betrokken waterschappen omtrent het peil? Toch mag Nederland zich niet ten spot maken voor de geheele beschaafde wereld, door een der grootste werken, die in deze eeuw ondernomen zijn, onafgedaan te laten liggen en de toekomst zijner hoofdstad door een onbruikbaar kanaal in gevaar te brengen. Het Handelsblad hoopt, dat in den gemeenteraad en in de Staten-Generaal op het onverwijld nemen van krachtige maatregelen zal worden aangedrongen. Gelijk bekend is zal bij gelegenheid van het 300jarig bestaan der Leidsche Academie een album uitgegeven worden met de namen van de personen welke aan die Hoogeschool sedert hare oprigting studeerden. Dit album nadert zijne voltooijing; men zegt dat het een 70,000tal namen zal bevatten. Voor rekening van Fransche huizen wordt bij de landlieden in de provincie Utrecht de grasboter in groote hoeveelheden opgekocht. Men betaalt gemiddeld van fl.40 tot f 1.70 per kilogram. Voor eenige dagen slikte te Veenhuizen eene naaister van de zes spelden, die zij, volgens eene ongelukkige gewoonte, in den mond stak, één naar binnen. Ofschoon zij in den eersten tijd veel pijn gevoelde, schijnt het scherpe voorwerp ongemerkt verdwenen te zijn. Men meldt aan het U. D. «De grondboringen, die van wege het departement van Binnenl. Zaken in den jongsten tijd worden gedaan ten behoeve van het veelgewenschte plan tot droogmaking van het zuidelijk gedeelte der Zuiderzee, geven een zoo gunstig resultaat, dat aan het welslagen van die onderneming niet getwijfeld behoeft te worden. De zoon van den heer Szuk, professor voor de violoncel aan het conservatoire te Pesth, heeft zulk een fraaije vrouwen stem, dat hij reeds herhaaldelijk als mannelijke prima donna is opgetreden. In de Troubadour, Faust, 1'Africaine enz. vervult hij de vrouwenrollen met buitengewoon succes. Een te Napels verschijnend blad, de Unita Italiana, behelst het verslag van een strafgeding, aldaar dezer dagen behandeld, en dat welligt zijne wedergade niet heeft in de annalen van het lijfstraffelijk regt. Het feit is ditIn het blindengesticht te Massa Labreuse waren twee blinden, die elkander een doodelijken haat toedroegen. Wel werden aanhoudend door hunne lotgenooten en de suppoosten alle pogingen aangewend om dien noodlottigen hartstogt te doen bedaren en de vijanden te verzoenen, maar vergeefs, het ging van kwaad tot erger. Op zekeren dag nu was bij een hunner de maat vol. Hij wachtte zijn tegenpartij die zich alleen in den tuin bevond, aan de huisdeur af. Toen de niets kwaads vermoedende blinde, na volbragte wandeling, terugkeerde, storte de andere blinde, die met gespitst oor naar zijne voetstappen geluisterd had, zich eensklaps op hem, en stiet hem met zoo gewisse hand een mes in het hart, dat het slagtoffer op de plaats dood bleef. Benoemd tot ontvanger der dir. bel. en ace. te Avenhorn c. a., de heer J. Boverhoff, thans ontvanger derzelfde middelen te Hoogwoud c. a. De kapt. ter zee J. P. Koopman, laatstelijk bevelhebber van Zr. Ms. sehroefstoomsehip Djambi, die geacht wordt met den 9 April jl. eervol van het bevel over gemelden bodem te zijn ontheven, en de off. van adm. 1ste kl. J. A. Waldeck, laatstelijk gediend hebbende aan boord van genoemd sehroefstoomsehip, beiden met particuliere gelegenheid den 24 Mei jl. in Nederland teruggekomen, zijn met dat tijdstip op non-activiteit gesteld. De luit. ter zee 1ste kl. J. C. Joekes wordt 1 Julij a. s. gede tacheerd bij de directie der marine te Amsterdam, ter waarneming der betrekking van officier van politie. De luit. ter zee 1ste kl. H. A. de Smit van den Broecke wordt met 1 Julij a. s. toegevoegd aan den chef der hydrographie bij het departement der marine. De dirig. off. van gez. bij de Marine J. van Hattem is, op zijn verzoek, ter zake van langdurige dienst, op pensioen gesteld. Bevorderd tot dirig. off. van gez. de off. van gez. 1ste kl. W. C. A. Hajenius; en tot off. van gez. 1ste kl. de off. van gez. 2de kl. L. P. Gijsberti Hodenpijl. De off. van adm. 2de kl. G. D. van Werdt wordt met den 16 dezer geplaatst aan boord van het wachtschip alhier. Tweede Kamer. Zitting van Dingsdag 2 Junij. Daar het vereischte getal leden te half vier ure niet aanwezig was, is alleen mededeeling gedaan van de ingekomen, meerendeels reeds bekende wetsontwerpen en eenige regeringsbescheiden, zoomede van een brief van baron van Hardenbroek van Lookhorst, zijn ontslag nemende als lid der Kamer. Daarna is deze bijeenkomst gesloten. Zitting van Woensdag 3 Junij. De mededeelingen, in de bijeenkomst van gisteren gedaan, zijn herhaald en de wetsontwerpen naar de afdeelingen verzonden. Twee interpellatiën zijn op een naderen dag bepaald: 1. van den heer Fabius, betrekkelijk't militair beleid te Atsjin, en wel over den terugkeer van generaal van Swieten naar Batavia en over het verleend ontslag en pensioen aan generaal Yerspijek; 2. van den heer Gratama over den stand van zaken ten opzigte van de Indische spoorwegen en of de regering gezind blijft voor concessie, of, zoo niet, een eigen voorstel zal doen. Tegen Vrijdag zijn aan de orde gesteld de beraadslagingen over het ontwerp op de regterlijke tucht, en over eenige kleine wetsvoorstellen. Bij de Kamer is ingediend een wetsontwerp tot vaststelling van uitgaven tot een bedrag van f 443,233.95, wegens verstrekkingen door het Departement van Marine, dienst 1874. Dit wetsontwerp heeft de strekking om aan het Departement van Marine de beschik king te verleenen over de ontvangen gelden, wegens in den loop van het jaar 1873 gedane verstrekkingen. De verstrekkingen aan particulieren bestaan grootendeels uit dokhuur, gebruik van den mastbok, kielligter en andere bij het dokken gevorderde gereedschappen. Door het ontbreken van een particulier droogdok aan het Nieuwediep heeft men de schepen, wier afmetingen niet veroorloven naar Amsterdam op te gaan, en wegens de bezwaren om buitens lands de gelegenheid tot dokken te zoeken, zooveel mogelijk in de marine-dokken opgenomen. De talrijke verzendingen, die vanwege lietj Departement van Koloniën, in verband met de expeditie tegen Atsjin, in den loop van 1873 hebben plaats gehad, waren oorzaak dat men in het afstaan der marine-dokken vrijgeviger heeft moeten zijn dan anders wenschelijk is. De verschillende Stoomboot-Maatschappijen, wier groote schepen te Nieuwediep binnenvallen, zijn aangeschreven, maatregelen te beramen, om in een eigen dok en de middelen tot het verwerken van zware lasten te voorzien. De hulp van staatswege mag en kan voortaan niet anders dan in buitengewone gevallen worden verleend De schepen, welke van de marine-dokken in den loop van 1873 hebben gebruik gemaakt, waren de volgende: Conrad, driemaal; Koning der Nederlanden, tweemaal; Prins van Oranje, tweemaal; Prins Hendrik, Jason, Gurda, Noordbrabant, Irene, Java en Sunda. elk eens. België. Over het internationaal congres te Brussel schrijft men uit Berlijn aan de Echo du Parlement, dat het nog niet zoo zeker is, dat do meeste Europeesche regeringen haar toestemming gegeven hebben tot dit congres. Men zegt, dat Vorst Gortschakoff hoog wegloopt met dit denkbeeld, dat van Belgischen oorsprong is. Hij had zelfs veel verder willen gaan en niet alleen het lot der krijgsgevangenen, maar ook de regeling van het oorlogsregt in het programma van het congres willen laten opnemen. Als hij dit plan verwezenlijkt, is het zeer de vraag of alle regeringen tot deze verbetering zullen medewerken, welke, zoo zij tot stand komt, naast de Geneefsche en Petersburgsche conven- tiën zeker den naam van Brusselsche conventie zal dragen Intusschen is het plan van den Russischen kanselier nog niet in zijn geheel bekend. Waarschijnlijk zal het in eene me morie aan de verschillenderegeringen ontvouwd worden. Thans is het nog slechts de vraag of er alleen sprake zal wezen van het lot der krijgsgevangenen; van de beantwoor ding dezer vraag laten zekere regeringen de beslissing omtrent hare deelneming afhangen. Hoewel de menschlievende gedachte, die er aan ten grondslag ligt, erkenning verdient en de bereidvaardigheid des Keizers om haar te verwezenlijken zijn hart tot eer strekt, waarschuwt het Weener Fremdenblatt er al dadelijk tegen om niet al te zeer op dit congres te roemen. «Wij willen," zegt het genoemde blad, „niet het oude verwijt herhalen, dat Rusland beschavings- en humani- teits-ideën alleen exporteert, maar voor eigen gebruik een goede dosis barbaarschheid bewaart; maar is het niet, op den keper beschouwd, voor onze eeuw een zeer twijfel achtige eer, dat het initiatief van een magtig souverein en de bijeenroeping van een congres van Europesche diplomaten noodig zijn, om vast te stellen, dat men menschelijk en niet barbaarsch zal wezen? Daarop behoeven wij waarlijk niet trotsch te zijn. Wat ook het congres te Brussel moge besluiten, dat moest alles reeds lang van zelf aangenomen en internationaal gebruik geweest zijn. Als wij bedenken, welke afgrijselijke tooneelen de wereld in de laatste 25 jaar gezien heeft; als wij ons de dagen van Inkermann en Solferino, van Gastysburg en Gravelotte herinneren; als wij zien hoe Europa's jeugd onder de wapenen moet blijven, omdat het zaad van wantrouwen welig bloeit en men er op bedacht moet zijn het veroverde met het zwaard te ver dedigen; als wij zien, dat de aarde op een groot strijdperk gelijkt, waarin de legers zich tot den oorlog voorbereiden, terwijl de staatslieden vredesbetuigingen wisselen waarlijk dan moeten wij met een beklemd hart vragen, of niet onze hooggeroemde beschaving een leugen en de vooruitgang, waarop wij ons laten voorstaan, een illusie is, in de hersenen van dwazen ontstaan. Mogen wij ons werkelijk voor beter, wijzer, verstandiger en verlichter houden dan onze voorvade ren? Gevoelen wij edeler en natuurlijker dan de tijdgenooten van een Plato en een Virgilius? Zijn wij vaster van karakter en getrouwer aan onze overtuiging dan de tijdge nooten van Luther en Sixtus V? Zijn wij ijveriger in het streven naar waarheid en kennis, dan de mannen der achttiende eeuw? Bij een streng zelfonderzoek blijft er niets, waardoor wij hooger staan dan onze voorvaderen, dan de vooruitgang in de natuurwetenschappen en daarvan trekken wij met voorliefde partij om nieuwe vernielings middelen te vinden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2