1874. N°. 69. Woensdag 10 Junij. 32 Jaargang. Landbouw-onderwijzers. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. HELDERSCHE EN NIEUWFJIEPER (01 HAM „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. El ken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië via Brindisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Bij de wet van 2 Mei 1863, houdende regeling van het middelbaar onderwijs, werd in art. 19 bepaald: «Er is eene Rijks-landbouwschool, indien in de behoefte aan landbouwonderwijs niet op andere wijze wordt voorzien. Aan bijzondere landbouwscholen kan Rijks-subsidie worden verleend." Elf jaren zijn sedert verloopen, maar de Rijks-landbouw school is evenmin verrezen als het nieuwe paleis voor de Staten-Generaal, tot welks opbouw in het hetzelfde jaar 1863 besloten werd. Is dan misschien op andere wijze in de behoefte voorzien, zoodat eene instelling van Staats wege overbodig kon geacht worden? Tijdens de vaststelling der wet bestond alleen te Haren bij Groningen eene land bouwschool, aan welke de landbouw zoowel practisch als theoretisch beoefend werd; maar sedert in het buitenland het gemengde stelsel verlaten en het theoretisch onderwijs tot meer volkomenheid gebracht was, vond zij weinig bijval meer, zoodat men eenige jaren geleden tot hare opheffing is overgegaan. Toen bestond er, in weerwil van het voorschrift der wet, hier te lande niets wat naar landbouw onderwijs geleek. Krachtige stemmen deden zich hooren om op voorziening in deze leemte aan te dringen; de Maatschappijen van Landbouw bespraken de zaak met ernst en de algemeene belangstelling werd nog verhoogd door het uitmuntend geschreven artikel van dr. Staring „Land- bouw-Onderwijs", in de Gids van Juli 1873. De verklaring van den minister van binnenlandsche zaken, dat hij genegen was de oprichting van provinciale of gemeentelijke land bouwscholen geldelijk te ondersteunen, werd ter harte genomen, en met hulp van het Rijk en de betrokken provinciën kwamen dergelijke scholen, in verband met de bestaande hoogere burgerscholen, tot stand te Warffum en te Wageningen. Eene dergelijke poging mislukte te Franeker, te Zierikzee belooft zij te slagen. Dat niet in meerdere, te midden van landbouwende districten gelegen gemeenten, niet in alle provinciën land bouwscholen zijn opgericht, is te wijten aan het volstrekt gebrek aan landbouwonderwijzers, zoodat zelfs de enkele scholen elkander het bezit van een docent betwisten. Wel zijn er hier en daar onderwijzers in het bezit eener acte van bevoegdheid voor het geven van landbouwkundig onderricht in de lagere scholen, maar de van hen gevor derde mate van kennis maakt hen geschikt nocli bevoegd om als onderwijzers aan de bij de wet op het middelbaar onderwijs bedoelde scholen op te treden. Zal alzoo het landbouwonderwijs eenige beteekenis verkrijgen, dan dient er in de eerste plaats gezorgd te worden voor de vorming van docenten, en dit kan voor het tegenwoordige niet anders geschieden dan met buitenlandsche hulp, hetzij door buitenlanders te beroepen tot leeraren aan de Rijks-land bouwschool en deze inzonderheid te bestemmen tot kweek plaats voor de leeraren der later op te richten scholen, hetzij door jongelieden in staat te stellen, hunne opleiding tot docenten aan de landbouw-academie te Gottingen of elders in het buitenland te ontvangen. De minister van binnenlandsche zaken had, juist met het oog op dit gebrek aan Nederlandsche onderwijskrachten, bij de behandeling zijner begrooting voor 1874 te kennen gegeven, dat de tijd gekomen scheen om de Rijks-land bouwschool in het leven te roepen. Voorstelden daartoe bleven achterwege, en toen naar aanleiding van het inge diende ontwerp tot regeling van het onderwijs in de vee artsenijkunde, gevraagd werd, of de regeering aan haar voornemen zou gevolg geven en of de Rijks-veeartsenij— en landbouwscholen in dezelfde of in verschillende plaatsen gevestigd behoorden te worden, antwoordde de minister, dat hij voorshands van de oprichting eener Rijks-land bouwschool had afgezien en vooraf voor de opleiding van landbouwonderwijzers wenschte zorg te dragen. Daarom stelt hij alsnu voor om, zoolang de behoefte blijft bestaan en naar gelang daarvan, jaarlijksche Rijks toelagen van f 1000 uit te loven aan jongelieden, die zich, onder de daarvoor door de regeering te stellen voorwaarden, voor eene opleiding tot landbouwonderwijzers willen ver binden, en bij een vergelijkend examen de bewijzen kunnen leveren van genoegzamen aanleg en van voldoende theoreti sche en practische ontwikkeling, om grond te geven tot de verwachting, dat zij zich tot bruikbare leeraren zullen kunnen vormen. Op die wijze meent de minister, dat de regeering rechtstreeksch invloed op hunne vorming zal kunnen uitoefenen, en haar in zoodanige richting zal kunnen leiden als voor het beoogde doel meest wenschelijk wordt geacht. Aanvankelijk zouden jaarlijks drie toelagen be schikbaar gesteld worden. Nadat jaren lang de landbouwscholen ontbroken hebben bij gebrek aan leeraren en de leeraren bij gebrek aan gelegenheid tot opleiding, is de regeering, terwijl de minister van binnenlandsche zaken binnen weinige maanden van denkbeeld veranderd is, ten laatste gekomen tot het besluit om door geldelijke aanmoediging de ontbrekende onder wijzers in het leven te roepen. Ziet zij geene mogelijkheid, of acht zij de bezwaren te groot om, zoo noodig met vreemde docenten, eene kweekschool voor landbouwonder wijzers te vestigen, dan is haar voorstel zeker wel geschikt om binnen eenige jaren in de bestaande behoeften en de in alle provinciën te wachten landbouwscholen van bekwame leeraren te voorzien. Maar te betreuren is het, dat zoo lange tijd moest verloopen eer het tot het aanhangige voor stel kwam, dat, indien het eenige jaren geleden gedaan en aangenomen was, thans reeds vruchten zou gedragen hebben. Bij de kostbaarheid van afzonderlijke landbouwscholen, schijnt het openen van landbouwkundige cursussen aan de hoogere burgerscholen, zooals te Warffum en te Wageningen is geschied, de eenvoudigste en meest geschikte wijze om den jongelieden, die zich aan den landbouw zullen wijden, de noodige algemeene beschaving en tevens de kennis van die wetenschappen te verschaffen, welke voor hun bedrijf nuttig of onmisbaar zijn. Natuur-, aard-, delfstof-, schei-, plant- en dierkunde behooren reeds tot de vakken, welke aan de hoogere burgerscholen onderwezen wordenzij vorderen echter een onderricht, waarbij hare toepassing op den landbouw inzonderheid in het oog gehouden wordt. Naast dit alles moet behandeld worden de aanfok, voeding en ziekten van het vee, de zuivelbereiding, de bedrijfsleer, de inrichting en het beheer der boerderij, de vruchtopvolging, de landbouwgewassen, de bouwgrond, de meststoffen enz. enz. Boekhouden, meetkunde, oefening in vreemde talen, alles wordt dienstbaar gemaakt aan de volgende bestemming van den leerling. Toevoeging van een paar landbouw- leeraren aan het onderwijzend personeel der hoogere burger scholen zal in den regel voldoende zijn om die inrichtingen aan de voor landbouwscholen te stellen eischen te doen beantwoorden, en de jaarlijksche kosten zullen, met hetgeen behalve de bezoldigingen noodig is, hoogstens f 5000 beloopen. Menigeen bevreemdt het zeker, dat practische landbouw- oefeningen niet meer noodig geacht, althans van de land bouwscholen geheel verwijderd worden. De weinige vruchten, welke het zoogenaamd practisch onderwijs heeft opgeleverd, hebben het eerst in Duitschland, vervolgens ook in Enge land en Frankrijk, de landbouwscholen het doen opgeven en haar bewogen de vroeger daarvoor gebezigde boerderijen te verpachten. Men heeft het vervangen door het bezoeken aan markten, tentoonstellingen en hofsteden in den omtrek, om daar nieuwere toepassingen van landbouw, veeteelt en zuivelbereiding gade te slaan. In Duitschland prijst men de gunstige resultaten van dit stelsel, en erkende autori teiten van landbouw-onderwijs hier te lande, als dr. Staring en dr. Salverda, zijn het met dit gunstig oordeel eens zij wenschen ook voor de Nederlandsche landbouwscholen een enkel theoretisch onderwijs en wij meenen, dat zij dit terecht doen, omdat, wanneer eenmaal degelijke wetenschappelijke kennis verkregen is, de nog ontbrekende kennis der practijk gemakkelijk en in korten tijd verkregen kan worden. Trouwens, de landbouwscholen zijn niet bestemd voor boerenarbeiders, maar voor de aanstaande landbouwers, eigenaars, huurders en opzichters. HELDER en NlËUWEDIEP, 9 Junij. De mailboot Koning der Nederlanden, arriveerde jl. Zatur- dag morgen 8 uur te Suez en ging 's middags 12 uur het kanaal in; alles wel. De mailboot Borneo, van hier naar Batavia, passeerde jl. Zaturdag ochtend Gibraltar; alles wel. De mailboot Holland is gisteren van hier naar Batavia vertrokken. De mailboot Java is den 7 dezer Malta gepasseerd; aan boord was alles wel. De mailboot Prinses Amalia, kapt. E. W. Fabritius, heeft den 6 dezer, op de Clyde een proeftogt gedaan waarbij het circa 12 mijl liep en is des avonds van Greenock naar hier vertrokken. Genoemde mailboot passeerde Kaap Lizard gisteren ochtend ten 7| ure. Zr. Ms. schroefstoomschip Amstel, onder bevel van den kapt.—luit. ter zee J. W. F. Frucht, komende van Suriname, is den 6 dezer ter reede van Hellevoetsluis aan gekomen. Aan boord was alles wel. Zaturdag a. s. zal de stoomboot «Burgemeester Zijlstra" van Harlingen naar hier een pleiziertogt maken. Van 18 Mei tot 6 Junij werden alhier ter afslag aangeboden: 2500 schelvisschen, per 100 stuks f 18,50 tot f 29, 120 idem a f 20, 500 idem a f 15, 2050 roggen van 14 tot 45 cents, 300 idem van 13 tot 30 c., 900 idem van 25 tot 38 c., 3800 tongen van 7 tot 12 cents, 3750 idem van 10 tot 15 c., 1400 idem van 6 tot 20 c., 8 groote tarbotten f5 a 7, 125 wigtjes kleine schol f 6 f 8, 134 idem f 8 a 10, 140 idem f 5 a 8. Zoo als gewoonlijk om dezen tijd is de visscherij van weinig beteekenis. De kleine schuiten die hier thans visschen, gaan niet ver van den wal en het aangebragte is dan ook meest klein soort. Van groote schol blijven wij hier totaal verstoken. Enkhuizen en Amsterdam krijgen nog al aardig toevoer daarvan door Blankeneser en Tinkenwarder visschers die vooral bij Fanoe visschen en de goede oostelijke wind te baat nemen, om hunne visch naar Holland te brengen, waar zij vooral voor hunne groote schol meer maken dan in Hamburg. Op Norderney vangen de schuiten nog van 300 tot 800 schelvisschen op een schot. Z. M. de Koning is jl. Zondag namiddag van het Loo in de residentie teruggekeerd. Z. K. H. Prins Frederik, die gisteren de residentie verliet, met bestemming naar Neuwied, wordt Vrijdag a. s. van daar terugverwacht. In de verschillende garnizoenen des lands zijn inge volge de bevelen van Z. Exc. den minister van Oorlog, op drie achtereenvolgende appèls bekend gemaakt de be noemingen van luitenant-generaal van Swieten tot groot kruis en van generaal-rnajoor Verspijck tot commandeur van de Militaire Willemsorde, wegens hun gedrag bij de expeditie in Atsjin. (Vaderland.) De vereeniging van officieren der schutterij in Nederland zal de jaarlijksche bijeenkomst dit jaar te Haarlem houden op Zaturdag 27 Junij en Zondag 28 Junij e. k. Den eersten dag zal de schietwedstrijd voor de leden plaats vinden in het duin op «Klein Bentvelt" aan den Zandvoortschen straatweg, en des morgens de loting op het terrein geschieden. De tweede dag is bestemd voor de algemeene vergadering, terwijl voorts een gemeenschappelijke maaltijd zal gehouden worden in het lokaal der sociëteit «Vereeniging." De heer R. Posthumus Meijes, sedert 1841 predikant bij de Ned. Herv. gemeente te Amsterdam, heeft tegen 1 Oct. a. s. zijn emeritaat aangevraagd. Uit het 2de jaarverslag der Algemeene Nederlandsche Vrouwen-Vereeniging Tesselschade blijkt, dat in het afge- loopen jaar het aantal leden van 1340 tot 1677 is gestegen. Het cijfer van contributiën en donatiën, dat ten vorigen jare f 2615,35 bedroeg, is dit jaar tot f 4613,42 geklommen, waarvan het T'B deel in de hoofdbestuurskas gestort werd. Aan zuiver werkloon is betaald ongeveer f 16000, dus f 4000 meer dan ten vorigen jare. Voor zoover de ver werkte grondstof door bestuurderessen of werksters aan gekocht werd, beliep het bedrag hiervan ruim f 12000. Het cijfer der werksters, ten vorige jare 357, is gerezen tot 437, niettegenstaande de minder bekwame of minder in de termen vallende zich langzamerhand terugtrekken. De afdeelingen 's Hage, Dordrecht en Middelburg ver blijden zich in aanzienlijke vermeerdering van ledental. Rotterdam ziet zich in staat gesteld in haar depot, behalve hare eigene artikelen, ook sommige van andere afdeelingen te verkoopen. De afdeeling te Amsterdam bloeit zeer. Het hoofdbestuur bestaat thans uit de dames M. A. Hoffmann, voorzitster, P. J. Haverkorn van Rijsewijk van Delden, vice-voorzitster, J. HingstHuidekoper, J. Henriette Nachenius, J. C. M. van Houten, Jeltje de Bosch Kemper, penningmeesteresse, L. F. Wijnaendts, secretaresse. Te Alkmaar heeft zich eene sub-commissie van het „Willem III Fonds" waarvan de hoofdcommissie te Strijp, bij Eindhoven, gevestigd is gevormd, bestaande uit de heeren A. Prins Az., A. J. de Jongh, J. Helling, dr. A. R. Mulder, G. van Leeuwen, A. Conijn Az., J. Fortuin Bz. Het Hbl. verneemt, dat, te beginnen met 1 Julij e. k., de jaarwedden der ambtenaren bij de telegrafie met 25 pCt. zullen worden verhoogd. Een arbeidersgezin te Amsterdam, in zeer behoeftige omstandigheden verkeerende, is dezer dagen door erfenis in het bezit gekomen van eenige millioenen. Naar aanleiding van de interpellatie betreffende Atsjin, lees verslag hierachter, meldt het Vaderland o. a.: „Dit is zeker, dat de toestand niet rooskleurig is en dat een derde expeditie wel onvermijdelijk zal zijn. Vergissen wij ons niet dan heeft de minister verklaard in dat geval op nieuw aan generaal van Swieten te zullen verzoeken de leiding ook van die expeditie op zich te nemen." Jl. Zaturdag middag ten 12 ure had in de Klooster kerk te 's Hage, door den predikant dr. G. H. Lamers, de plegtige inzegening plaats van het huwelijk tusschen W. A. W. graaf van Limburg Stirum van Warmond en jonk- vrouwe A. E. Groeninx van Zoelen. H. M. de Koningin,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1