Benoeming-en, enz. STATEN-GE\ERAAL. spoorweg van Arnhem naar Leeuwaaden, onder de gemeente Zutphen. Minste inschrijver de heer T. Seen Veters, te 's Bosch, voor f 139,500. Mede werd door bovengenoemde Maatschappij publiek aanbesteedhet maken van de aarde- baan met de spoorbaan, de kunst- en eenige andere werken, van het gemeenschappelijk station Amersfoort tot aan den straatweg van Barneveld naar Voorthuizen. Minste inschrijver de heer A. Schaafsma, te Harlingen, voor f 217,000. In zake Atsjin, zegt de H. N., dat het niet is uit gemaakt of generaal van Swieten naar Nederland terugkeert, of nog naar Sumatra gaat om den oorlog voort te zetten. Alles schijnt van den verderen loop der gebeurtenissen af te hangen. De tweede expeditie is niet afgeloopen, maar gestaakt; de naar Batavia teruggekeerde opperbevelhebber en de hoofdmagt blijven voorloopig gereed, om hun taak des noodig te hervatten. Dat schrijft de oppositie. Even als de regering is de generaal en zijn wij allen teleurgesteld in onze verwachting. De generaal dacht in Julij 1874 terug te zijn; hij meende Atsjin niet te verlaten, voor het was ten onder gebragt. Men dacht niet aan voortzetting van den strijd, als de kraton zou zijn gevallen. Maar de tegenstand wordt volgehouden. Aan den einduitslag valt niet te twijfelen. De zaak kan nog lang duren, nog veel kosten. Doch men schenke daartoe kracht en steun aan de regering; om onvruchtbare partij-worsteling mogen wij den Nederlandschen roemvollen naam niet prijs geven. Te Alkmaar is in de raadsvergadering van 10 dezer besloten, alvorens ten aanzien van het voorstel tot opheffing der stads Bank van Leening te beslissen, aan eene commissie op te dragen, te onderzoeken, of het mogelijk is in het beheer der Bank vereenvoudiging te brengen, en daarna, zoo noodig, een plan tot reorganisatie dezer instelling bij den raad in te dienen. Dat onder onze Amsterdamsche jongelieden nog voor beelden gevonden worden van den ouden lust tot wandelen, heeft de heer L. C. Dudok de Wit bewezen. Den 1 dezer, des morgens ten 3 ure van Amsterdam vertrokken, heeft hij, in drie uren minder dan 10 dagen, den weg van de IJstad tot Parijs afgelegd. Den eersten dag wandelde hij tot Vianen, den tweeden tot Oosterhout, den derden tot Ryckevorsel bij Hoogstraten, den vierden tot Brussel, den vijfden tot Braine le Comte, den zesden tot Maubeuge, in Fransch-Henegouwen, den zevenden tot le Cateau en Cambresis, den achtsten tot St. Quentin, den negenden en tienden, zonder nachtrust te houden, tot Parijs. De heer M. C. Haasoldt, die den heer Dudok de Wit tot Ham vergezelde, werd door een ongeval aan den voet verhinderd de reis op gelijke wijze verder dan tot het midden van Picardië voort te zetten. De voetreis werd afgelegd om een weddingschap. Zoo het plan slaagde, zou aan de armen van Amsterdam f 4000 worden uitgekeerd. Zóó heet het althans in het berigt van een der buitenlandsche bladen. De brand op de marinewerf te Amsterdam, jl. Zatur- dag namiddag te vijf ure uitgebarsten, heeft zich bepaald tot den zolder boven de ijzermagazijnen van 's rijks werf. Door den harden wind en den brandbaren aard der daarop geborgen goederen nam hij eerst een dreigend aanzien aan; doch grootendeels door de eigen middelen der marine was men te 61 uur het vuur zoo goed als meester. Niettemin is de schade aan het gebouw en den geheel vernietigden voorraad oud touwwerk en slapping, op de zolders geborgen, op meer dan een ton te schatten. Jl. Vrijdag avond heeft de spoortrein van den Ooster spoorweg, ten 8 ure 23 minuten van Utrecht vertrekkende, bij het binnenkomen van het station Weesp een oponthoud ondervonden door ontsporing, het gevolg van het niet naar behooren gesloten zijn van den wissel. De reizigers hebben geenerlei beletsel ondervonden; zij hadden slechts eenige vertraging in het uur van aankomst ter plaatse hunner bestemming. Het in de nabijheid van Haarlem gelegen dorp en zeebadplaats Zandvoort neemt voortdurend in bloei toe. Het voornemen bestaat om het badhuis eene zeer belang rijke uitbreiding te doen ondergaan. Men spreekt van 300 kamers. Voor een paar dagen werd een stuk land derijk bijstonden; dat alles wat toewijding en wetenschap vermogten, is gedaan om hun lijden te verzachten en dat zij den troost van de godsdienst genoten. Zij mogen vertrouwend hopen, dat de namen der ontslapenen bij 't nageslacht in eere en roem zullen -blijven voortleven, dat eenmaal eene gelukkige en onafscheidelijke vereeniging voor allen weggelegd i9. Doch ook de treurenden mogen heden instemmen met den groet, dien ik voor velen u breng: „Welkom, dappere strijders van Atsjin!" Gij, beleidvolle dappere aanvoerders; gij, trouwe moedige krijgers; gij, eerwaarde dienaren van de godsdienst, troosters der lijdenden, dragers hunner laatste groeten, wenschen en beden; gij, zelfopoffende menschenvriend, waardige vertegenwoordiger van het Eoode Kruis, edele van Bultzingslöwengij, mannen der wetenschap, die met nimmer verflaauwenden ijver den dood zijn prooi betwisttet; gij, zorgvuldige beheerders der administratie, die zorgdet dat niets den strijdenden ontbrak; gij, nederige oppassers en bewakers uwer zieke en gewonde kameradenin een woord, gij allen die aan de moeitevolle taak medewerktet, niet het minst gij dappere koene zeelieden, van geslacht tot geslacht Neêrlands roem en trots, ontvangt onzen dank Met hoeveel genegenheid zullen wij uwe gewonde kameraden behandelenhoe fier zult gij het heriuneringsteeken aan dezen krijg op uwe borst laten prijkenhoe eervol zal de geschiedeuis de namen van van Swieten, van Verspijck en van van Gogh, van alle held haftige en waakzame officieren en de kloeke en onverschrokken volgelingen van van Bultzingslöwen in hare rollen opteekenen hoe trots zullen uwe betrekkingen op u mogen zijn en hoe zal de naam van ons dierbaar Vaderland alom met eerbied genoemd worden Mijne krachten zouden te kort schieten en de gaven zouden mij ontbreken, wanneer ik eene schets trachtte te leveren van het land en het volk, het tooneel en de getuige uwer dappere daden; wanneer ik wilde stilstaan bij ieder roemrijk heldenfeit, bij elke schitterende daad door u te Atsjin verrigt: anderen meer bekwamen en bevoegden zij die taak overgelaten, liever leg ik hier voor u getuigenis af van de vele goede gevoelens, welke wij, bij vele andere, voor u koesteren; wij hebben achting voor ons dapper leger, voor onze roemvolle Marine en voor hen, die ze liefderijk ter aldaar, ter grootte van ruim 80 aren, publiek verkocht voor de belangrijke som van ruim f 2100. Het land is bestemd om te beweiden, doch staat, wat kwaliteit betreft, zeer beneden de weilanden welke men elders aantreft en toch geen hoogere sommen opbrengen. Men meldt uit Zeeland o. a. aan de N. Rott. Crt. Zoo al niet voor ons, mag het toch ook wel eene teleurstelling heeten, dat het cadeau der Veerenaars aan den Koning niet tot stand gekomen is. Het zou zeker eenig in zijn soort zijn geweest, en het ergste van de zaak is, dat men nu verlegen zit met de collectie af beeldingen, waaronder die van zoovele eerzamen, die nooit aan die ijdelheid zouden gedacht hebben, ware het niet geweest, dat zij in de Vor stelijke verzameling niet mogten ontbreken. Zoo hier of daar een liefhebber van rariteiten gevonden werd, die zoo danige curiositeit op prijs stelde, zou hij waarschijnlijk in dit oogenblik goede zaken kunnen doen. Sommigen willen zeggen, dat het door den burgemeester van Veere gevraagd ontslag met deze zaak in verband zou staan, maar men kan gemakkelijk begrijpen, dat gewigtiger redenen daartoe aanleiding gaven. Aan de veemarkt te Utrecht waren jl. Zaturdag 336 stuks vee aangevoerd; de handel was niet zeer levendig, er werd voor kalfkoeijen tot f 230 besteed; vaarzen werden verkocht tot f 150; de handel in varkens was redelijk; aan de schapenmarkt daarentegen was de handel zeer geanimeerd met veel kooplust en werden de schapen verkocht van f 20 tot f 25 en de weilammeren van f 6 tot f 12 per stuk; de aanvoer hiervan bedroeg 931 stuks, zoowel schapen als lammeren. Te Utrecht heeft zekere M., een gehuwd man en vader, terwijl zijne vrouw afwezig was, den geheelen inboedel verkocht en daarna zijn huis gesloten, zoodat toen zijne vrouw later hare woning wilde binnentreden, zij op de straat moest blijven staande ontaarde vader en echtgenoot had gelden noodig om aan zijn zucht naar drank te kunnen voldoen. Uit de gevangenis te Utrecht is een bewoner ontsnapt, doch spoedig weer gevat, 't Was de bekende Frohnsdorf, de ontaarde Duitscher, die bij Driebergen een spoortein in gevaar bragt. Hij had van zijn beddelaken een koord gemaakt, waarmede hij zich op den zolder van een naburig huis liet zakken. Daar werd hij evenwel door de vrouw des huizes ontdekt. Hij zal nu voor dit feit op nieuw teregtstaan. Het U. D. meldt dat mr. A. Ver Huell, te Arnhem, eene som van f 50,000 beschikbaar heeft gesteld voor de voltooijing van het Zeemans-asyl in den Briel. In de gemeente Diessen (Noordbrabant) is dezer dagen een huis afgebrand, waarbij twee kinderen van 2 en 4 jaren zijn omgekomen. De schapenhouders te Beekbergen (Gelderland) kla gen zeer over den lagen prijs der wol, die daar loopt van f 1.20 tot f 1,40 per kilogram. Naar de Gr. Crt, mededeelt heeft jl. Donderdag middag te Oude Pekela een erge brand gewoed, tengevolge waarvan niet minder dan 18 huizen en 2 pakhuizen een prooi der vlammen zijn geworden. Eerst Vrijdag ten 11 ure, was men door de werking van 6 brandspuiten den brand in zooverre meester, dat de belendende perceelen bewaard zijn gebleven. De toen heerschende felle wind joeg evenwel het vuur en de vonken in de veenen; ook deze geraakten in brand, met het ongelukkig gevolg, dat nog 17 arbeiderswoningen, benevens eenige dagwerken turf en een turfschip, een prooi van het vernielend element zijn geworden. Te Zoutkamp is door dronkenschap een kind van ongeveer één jaar oud op het hoofd getrapt en dadelijk daarna bezweken. De beschuldigde, een polderwerker, is reeds in arrest, 't Kind behoorde aan een drankverkoopster in een keet, waar de man zich aanmeldde, hoewel reeds beschonken, om nog meer drank te ontvangen. De moeder had het kind even neêrgelegd, om den beschonkene te kunnen verwijderen. Deze trapte op 't kind en was zoodoende de oorzaak van den dooi der kleine. Aan een brief van Kotta Radja, dd. 24 April, aan het A. D. v. N.-I. ontleeneu wij het volgende: zijde stonden; wij zijn trots op het land dat op zulke mannen, als gij zijt, mag wijzen; wij hebben eerbied voor den Koning, die op zulk een leger en zulke zeelieden bogen mag; wij leggen met den landvoogd onze vreugde aan den dag, omdat wij leger en Marine het eerst ook namens Nederland het „welkom" kunnen toeroepen; wij betuigen onze warme sympathie voor de pp Atsjin achtergeblevenen, voor onze daar wakende vrienden. Soldaten! Toont u ook in vredestijd tegenover de gelukkige bewoners van Indië uwe eervolle roeping, uw uniform waardig door een beschaafd en edel gedrag; blijft zorgen dat nimmer met spot en afkeer op u kan worden neergezien, dan zult ook gij krachtig kunnen medewerken tot verwezenlijking onzer hoop, dat Neêrlands vlag het symbool zij van rust, vrede en beschaving. Doch genoeg, welligt overschreed ik reeds de grenzen, welke voor deze toespraak dienen gesteld te worden; ik vat alles in de volgende woorden zamen Hulde aan de aanvoerders en allen, die behooren tot de land en de zeemagt! Eerbied voor de godsdienstleeraren Dankbaarheid aan het Roode Kruis en aan van Bultzingslöwen Voorspoed aan vaderland en Nederlandsch Indië! Verbroedering der volken Stadgenooten en gij, die van elders kwaamt om van uwe sym pathie voor het leger en de marine te doen blijken, heb ik uwe gevoelens niet bezield, krachtig en welsprekend genoeg vertolkt, hebt dan een welwillend oordeel voor mijn pogen en goeden wil; van ééne zaak echter ben ik zeker, dat ik weerklank bij u zal vinden voor de bede: „Leve de Koning!" Generaal Van Swieten, wiens woorden wij tot ons leedwezen niet alle konden volgen, dankte in hartelijke bewoordingen de lieve vrouwenschaar die hem zulke verrassende blijken van waardee ring had gegeven; hij betuigde zijne erkentelijkheid aan de burgerij van Batavia, die de manschappen zoo gul en op onbekrompen wijze ontvangen en onthaald had; hij was gevoelig voor de hulde blijken, welke aan den moed onzer manschappen gebragt werden; hij koesterde de beste wenschen voor het welzijn van vaderland en Koning. (De Indiër.) „De generaal van Swieten is gisteren met den generaal Verspijck hier geweest om afscheid te nemen van de achter blijvende troepen en het officierskorps. Die goede, flinke, bejaarde generaal met zijn altijd nog gezond voorkomen en helderen oogopslag, heeft ons in korte woorden eenige zeer belangrijke mededeelingen gedaan. Het gemak, waarmede hij sprak, de logische taal die hij op zoo eenvoudige, natuurlijke wijze uitte, persten eerbied en bewondering af. Zelfs zijn quand-même antagonisten konden dit bezwaarlijk ontkennen. Wat is en wordt die meer dan verdienstelijke oud-Indische generaal hier door een groote kliek verguisd, door den modder gesleurd en steeds in verkeerd daglicht gesteld, zoozeer, dat er eigenlijk niets goeds meer van dien uitstekenden officier overblijft. De kliek heeft, naar mijn inzien, tot hardaders: partijzucht, egoïsme en onwetendheid, gepaard met nawawelarij. Z. Ex. beschouwde den oorlog als geëindigd, ofschoon alle vijandelijkheden nog niet zoo in eens konden ophouden. Nog geen veertien dagen geleden dacht hij voorloopig nog te Atsjin te blijven, doch de politieke toestand is zoodanig ten goede veranderd, dat hij zijn verblijf alhier niet meer noodig oordeelt. Gighen heeft de Nederlandsche vlag geheschen, en haar begroet met 21 saluutschoten. Pedir wil gaarne toetreden en zal dit hoogstwaarschijnlijk binnen kort ook doen. De staten op de westkust van het noord westen tot Baros hebben zich onderworpen„dit aangaande den politieken toestand." Bleven alle troepen nog langer hier, dan zou de intendance op nieuw inkoopen op groote schaal moeten doen, wijl de troepen slechts 3 maanden met de nieuw ingeslagen vivres zouden kunnen toekomen. De regenmousson breekt aan en het wordt dus tijd het bivak Penayong op te breken. De Keizer van Rusland is jl. Maandag te Ems aangekomen. Naar aanleiding van 's Konings besluit van den 13 dezer is het schroefstoomschip Amstel, liggende te Hellevoetsluis, met den 15 dezer buiten dienst gesteld en de kapt.-luit. ter zee J. W. F. Frucht met dien datum eervol van het bevel over voorn, bodem ontheven en op non-activiteit gesteld. De luit. ter zee 1ste kl. C. A. Woldringh, de luits. ter zee 2de kl. J. P. Lubbe Bakker en V. C. Dijckmeester, de off. van gez. lste kl. B. H. Thomson en de off. van adm. 3de kl. W. E. Muller, allen dienende aan boord van genoemd stoomschip, eerst genoemde als oudste off., zijn met den 15 dezer op non-acti viteit gesteld. De off.-mach. lste kl. P. A. van Aken, geplaatst bij het Kou. Inst. voor de Marine alhier, wordt met den laatsten Julij a. s. op non-activiteit gesteld. Oost-Indië. Verleend: een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den gezagh. 2de kl. bij de gouv.-marine M. Berends. Benoemd: tot gezagh. 2de kl. bij de gouv.-marine H. C. Burmeister, laatstelijk die betrekking bekleed hebbende, onlangs van verlof uit Nederland teruggekeerd, met bepaling, dat hij zal worden belast met het gezag over het gouv.-stoomsehip Anjer; tot havenm. te Samarang de ambtenaar op non-act. D. A. J. B. de Graaf, thans tijdelijk belast met de waarneming der be trekking van havenm., tevens fung.-ontv. der in- en uitvoerregten en ace. te Anjer (Bantam); tot havenm., tevens fung.-ontv. der in- en uitvoerr. en ace. te Anjer de havenm. te Muntok (Banka) E. J. P. Privé; tot havenm. te Muntok de havenm. te Banjoewangi Th. Cenin; tot havenm. te Banjoewangi de havenm. te Koepang (Timor) A. E. Dronkers; tot havenm, te Koepang de gezagh. van het recherchevaartuig te Batavia T. H. ter Poorten. Belast: met de betrekking van 2den stuurman bij de gouv.-marine M. L. Broos, gewezen stuurman ter koopvaardij. Tweede Kamer. Zitting van Zaturdag 13 Junij. In deze zitting is, het wets ontwerp tot wijziging der wet van 1 Junij 1865 met algemeene stemmen aangenomen, evenals een aantal kleinere wetsontwerpen. Op voorstel des voorzitters is met 29 tegen 19 stemmen besloten a. s. Woensdag het wetsontwerp tot wijziging der kieswet aan de orde te stellen en later te bepalen wanneer het wetsontwerp tot afschaffing van den accijns op de zeep zal worden behandeld, dat, blijkens mededeeling van den voorzitter, door de regering is gewijzigd en waarbij de regering hoogst gewigtige mededeelingen heeft gedaan omtrent de financiën van Indië en Nederland. De commissie van rapporteurs voor de wijziging der kieswet acht, na kennis genomen te hebben van de memorie van beant woording, den 10 dezer door den minister van Binnenl. Zaken ingezonden, en van het daarbij gevoegd gewijzigd voorstel, geen nader onderzoek te dezer zake in de afdeelingen noodig, eu zulks op grond dat de thans voorgestelde wijziging van den census grootendeels overeenkomt met de denkbeelden, die daaromtrent in de afdeelingen voorgestaan en in hei laatste voorloopig verslag ontwikkeld zijn. Uit het afdeelingsverslag nopens het ontwerp tot afschaffing der zeepaccijns tegen verhooging van die op 't gedistilleerd, blijkt dat de meerderheid daarvoor was. Bij die gelegenheid werd ook 't belas tingstelsel en de wenschelijkheid der belasting-hervorming besproken. Bepaald werd aan den minister gevraagd naar zijne denkbeelden omtrent den suikeraccijns, nu Engeland dien afgeschaft heeft. De minister heeft geantwoord dat hij vooreerst niet gezind was tot afschaffing daarvan mede te werken. De afschaffing der Engelsche regten is voor onze raffinaderijen vooreerst niet te duchten, en er schijnt evenmin gevaar voor onze suikermarkt. Uit een financiëel overzigt blijkt dat het tekort over 1874, waarin door schatkistbilletten tot 6) millioen zou kunnen worden voorzien (bedrag Spoorweguitgaven) wordt geraamd op 3J millioen. De Indische financiën leveren, na aftrek der aangevraagde of verdere uitgaven ten behoeve van Atsjin, ad. circa 19 millioen, nog een overschot van 20 millioen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2