1874. N°. 77. Zondag 28 Junij. 32 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. B i n n e n I a n d. HELDERSOHE EN NIEUWFJIEPER COURANT. „Wij huldigen het goede. Verichijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zatuedag namiddag. A-bonnementsprij» per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Adverteatiën Van 14 regelt 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote lettert of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de inail naar Oo*t-Indië via Brindisl. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Batavia te verzenden per mailboot Madura geschiedt den 30 Junij a. s., na aankomst van trein II (N. Holl. Spoorweg) ten 7,30 des avonds. HELDER en NIEUWEDIEP, 27 Junij. In den afgeloopen nacht heeft het hier vrij sterk en langdurig gedonderd. Van ongelukken hebben wij tot op heden nog niets vernomen. Het Nederl. fregatschip Voorlichter is gisteren middag, in de buitenhaven liggende, naar de landzijde omgeslagen. Gelukkig kwam het vaartuig teregt op de ketting van een ander schip, waar op het bleef rusten. Was het zoowel naar de zeezijde omgekanteld, dan zou de schade stellig veel belangrijker zijn geweest. Men is direct begonnen het schip weer in zijn vorigen stand terug te brengen. Ook te Rotterdam is met dezen bodem eens hetzelfde voorgevallen. Zie verder Latere Berigten. Bij de directie der Marine alhier is gisteren aanbe steed: het uitbaggeren van kanalen en van de Binnenhaven op het maritime etablissement. Er waren twee billetten inge komen, als van de heerenW. Goedkoop Dz., te Amster dam, ad f 16557 en B. Beukenkamp, te Wieringen, ad f 14200. Zr. Ms. instructie-vaartuigen Urania en Ternate, respectivelijk kommandanten de luits. ter zee 1ste kl. P. ten Bosch en jhr. C. C. van der Wijck, gisteren alhier aangekomen, zullen de volgende week de haven weder verlaten tot het voortzetten van den instructietogt. Jl. Donderdag had de vrouw van den sluiswachter J. P. van Os, aan de koopvaarderssluis, het ongeluk van eene der deuren in de sluis te vallen. De sloeperman C. Bethlehem aarzelde niet haar na te springen en had de voldoening haar te redden. De heer J. A. van der Koppel, laatst machinist aan boord van Zr. Ms. stoomschip Watergeus, is den 13 April jl. ter reede van Atsjin overleden. Hij bereikte slechts den leeftijd van 20 jaren. Men schrijft aan de Amst. Crt. uit 's Hage van den 26 dezer: „De geruchten in enkele bladen over de kabinetskrisis zijn van allen grond ontbloot. De minister van Buitenl. Zaken, Gericke, die naar den Koning te Montreux zou zijn ontboden, wandelde dien namiddag voor het badhuis te Scheveningen." V T S .1 I V. Door den generaal van Swieten is, onder dagteekening van 20 April, hoofdkwartier Penajoeng, aan de officieren en minderen van de zee- en landmagt, uitmakende de 2de expeditie tegen Atsjin, de volgende dagorder uitgevaardigd: „De veldtogt loopt ten einde. Het naderend regensaizoen laat niet toe, offensive operatiën op groote schaal uit te voeren, noch eene zoo aanzienlijke magt als op dit oogenblik vereenigd is, onder dak te brengen, te provianderen en van de noodige magazijnen te voorzien. De hoofdmagt moet winterkwartieren betrekken en het behouden der gewonnen stelling toevertrouwen aan eene vaste bezetting, die daarvoor voldoende sterkte bezit, en wanneer het noodig zal zijn de verdediging door offensive bewegingen zal ondersteunen. Alvorens te scheiden en uiteen te gaan heb ik een aangenamen pligt te vervullenu allen, zonder onderscheid van wapen, landaard of rang, mijne tevredenheid, vooral mijnen dank te betuigen voor de uitmuntende diensten, die gij aan Koning en vaderland hebt bewezen. Wanneer wij aan het verrigte denken sedert den dag der inscheping, dan mogen wij met zelfvoldoening daarop terugzien. Reeds met dien dag begon de strijd met eene vreeselijke ziekte, die gedurende vijf maanden is volgehouden, talrijke offers kostte en toch niemands moed deed bezwijken. Gij liebt de vijandelijke hoofdmagt ver slagen; en hoewel het volk nog weigerachtig blijft zich te onder werpen, zal onze gematigdheid na de overwinning en onze vaste wil, om het land met mildheid en regtvaardigheid te besturen, het de oogen doen openen en zich eindelijk bij liet onvermijdelijke doen nederleggen. Allereerst breng ik mijnen dank aan de zeemagt voor de uit muntende diensten, die zij bewezen heeft. Ik zal mij niet aan matigen, daarover in bijzonderheden te treden, wat meer tot de bevoegdheid behoort van haren waardigen bevelhebber. Doch dit kan en mag ik zeggen, dat de verrigtingen der zeemagt in alle opzigten voor onze operatiën eene| onmisbare en niet te ontberen hulp zijn geweest, zonder welke ons streven en onze pogingen vruchteloos zouden zijn gebleven. Yan de landmagt heeft de infanterie een uitmuntenden geest en krijgstucht aan den dag gelegd. Zonder deze hadden wij de schitterende uitkomsten niet behaald, welke deze veldtogt heeft De directie van den Oosterspoorweg zal voortaan ook gezelschapsbiljetten uitgeven. Er is te Texel nog geen wol verkocht. Men verwacht echter dat Fransche huizen voor ferme prijzen spoedig zullen beginnen. Het hooigewas is wegens langdurige droogte buiten gewoon schraal, evenals op vele plaatsen elders. Dit artikel wordt tegen hoogen prijs genomen. Men meldt ons van Texel, dd. 26 dezer: „Aan den wedstrijd met maaiwerktuigen door de alhier gevestigde afdeeling van de Holl. Maatschappij van Land bouw gisteren gehouden, werd door 3 personen deelgenomen. Een groot aantal belangstellenden woonde het schouwspel bij, dat inderdaad wel de moeite waard was om gezien te worden. De machines voldeden uitstekend, zoodat de jury geen gemakkelijke taak had met het toekennen van prijs en premie. Ten slotte werd aan den heer J. C. Bakker, de prijs ad f 25 toegekend voor zijn machine (systeem Wood), en behaalde de heer B. Lap, de premie ad f 10. De meeste toeschouwers, except de grasmaaijers, roemden als om strijd de nette en doelmatige werktuigen. Wij twijfelen niet of eerlang zullen vele landbouwers maaimachines aanschaffen, nu men in de gelegenheid is geweest bedoelde werktuigen te bewonderen. „De telegraafkabel tusschen Texel en Vlieland, is gisteren met goed gevolg gelegd geworden." „Tengevolge eener onvoorzigtigheid is gisteren een prachtig gebouwtje van den heer de W., door de vlammen vernield. Git dit, voor stalling ingerigte gebouw, werden een paar varkens niet dan met de grootste moeite gered." Aan de kweekschool der Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, te Amsterdam, werd o. a. jl. Donderdag na afgelegd examen tot proponent bevorderd de heer J. Wes terman Holstijnj geb. te Medemblik. Men sohrijft aan de Amst. Crt. uit 's Bosch, dd. 25 dezer: „Zoo als elk jaar was de St. Jansmarkt gisteren weer druk bezocht. Honderden vreemdelingen bezochten de stad en verscheidene straten waren in markten herschapen. Op de linnenmarkt was aangevoerd 128,168 meter wit linnen, 40031 meter grijs en blaauw linnen en 10594 meter pellen. Op de veemarkt 180 paarden, 283 stuks hoornvee, 912 biggen, 30 nuchtere kalveren, 9 schapen en 5 geiten. In alles was de omzet zeer levendig, vooral echter in linnen." De maatschappij tot nut der Israëlieten in Nederland, die haren hoofdzetel te Amsterdam heeft, zal in Augustus a. s. haar 25jarig bestaan feestelijk herdenken. De werk kring dezer maatschappij bestaat voornamelijk in het doen opgeleverd, noch bij zoovele vermoeijende veiligheidsdiensten de werken kunnen uitvoeren, die noodig waren, om met minder verlies den vijand zijne talrijke versterkingen en zijnen goed versterkten hoofdzetel te ontweldigen. De artillerie is niet minder dan de infanterie een toonbeeld geweest voor krijgstucht en korpsgeest. Zij heeft haren ouden roem met eere gehandhaafd, terwijl veld- en vesting-artillerie hebben gewedijverd om hare taak loffelijk te volbrengen. Zij hebben het veld- en positiegeschut uitmuntend bediend en waren onder alle omstandigheden steeds gereed den zwaarsten arbeid te verrigten. Al heeft Ned.-Indië geen tweede voorbeeld te wijzen van een oorlog, waarbij het positiegeschut eene voorname rol had te ver vullen, onervarenheid heeft de vesting-artillerie hier niet aan den dag gelegd. De genie en de kompagniën sappeurs en mineurs kweten zich eveneens voortreffelijk van hunne taak, onvermoeid, ondanks het afmattende klimaat en het verrigten van zwaren arbeid, niet zelden onder het hereik van liet vijandelijk vuur. Aan hen hebben wij de daarstelling te danken van de sterke positiën, die op Atsjins bodem zijn opgerigt. De geneeskundige dienst, hoewel eene taak van anderen aard te vervullen hebbende, stond niet achter bij andere wapenen, waar gevaar te deelen en inspanningen noodig waren. Wie zal de toe wijding vergelden, door de officieren van gezondheid aan den dag gelegd zoo bij het verplegen van choleralijders als het leggen van het eerste verhand aan gekwetsten? Zelfs onder het vijandelijk vuur bleken hunne activiteit en de flinke regeling van de ambulance diensten, waardoor de gekwetsten na elk gevecht binnen weinige uren naar de drijvende hospitalen konden worden vervoerd. Ook het mindere hospitaal-personeel verdient lof voor de zorg en de toewijding, waarmede het zijne taak vervuld heeft, gekwetsten en besmettelijke zieken met gevaar voor het eigen leven ver zorgende. De militaire administratie, die hij een leger eene bescheidener, doch uiterst moeijelijke niettemin gewigtige taak te vervullen heeft, is in deze gewesten welligt nimmer in zulke moeijelijke omstandig heden geweest als gedurende dezen veldtogt, zoowel wat talrijkheid der te voeden monden als andere voorzieuigen betreft. Het strekt haar tot bijzonderen lof, dat aan de voeding van den troep nimmer I iets ontbroken heeft en alle korpsen op den vereischten tijd het hun toekomende bekomen hebben. De goede regeling van de administrative dienst, de goede verzorging van den troep is de bezoeken van lagere en middelbare scholen door minver mogendejongelingen, die aanleg bezitten. De beste hunner, in verschillende plaatsen van ons land woonachtig znlen, in Augustus van het hoofdbestuur prijzen ontvangen en daartoe op kosten der maatschappij een reisje naar Amster dam inaken. Te Amsterdam zal het volgende adres ter teekening worden gelegd „Aan den Koning. „Sire „Het verslag op 29 Mei jl. door de directie der Amster- damsche Kanaalmaatschappij uitgebragt, waaruit blijkt dat de Maatschappij zelve zich ongehouden en onmagtig verklaart, om uit eigen middelen een deugdelijk kanaal naar de Noordzee en deugdelijke havenwerken binnen den bepaalden tijd op te leven, heeft in geheel Amsterdam (mocht het zijn in geheel Nederland!) schrik en ontsteltenis teweeg- gebragt. De gemeenteraad en de Kamer van Koophandel hebben zich reeds krachtig geadresseerd; in de volksver tegenwoordiging is het onderwerp ernstig besproken; de ondergeteekenden hebben gemeend hunne wettige vertegen woordigers te moeten steunen in de ernst en in de kracht, waarmede zij zich deze hoogstgewigtige zaak hebben aan getrokken. Zij nemen de vrijheid zich daartoe onmiddelijk tot Uwe Majesteit te wenden. Nog zeer onlangs heeft Uwe Majes teit hare hooge belangstelling betuigt in al wat Amster dam betreft. Nu, Siregeldt het hier eene levensvraag voor Amsterdam. Het gemis eener behoorlijke gemeenschap met de zee, doet zich voor handel en scheepvaart met iederen dag meer gevoelen. Jaren lang hebben Amsterdam en zijn burgerij, met opoffering van aanzienlijke kapitalen, geduld geoefend in hope. Thans wordt het uitzigt op verbetering geheel beneveld. De oude waterweg is sedert lang onvoldoende en de voltooijng van den nieuwe is voor onbepaalden tijd ver schoven. Intusschen wordt de ontwikkeling van handel en scheepvaart belemmerder is nu reeds stilstand, en dus achteruitgang; de nijverheid, de burgerstand, de werk man, alles lijdt er onder. Spoedig en krachtig handelen is dus volstrekt noodig. Het betreft hier niet slechts een plaatselijk maar vooral ook een rijksbelang. Amsterdam is een middenpunt van handel voor het geheele land, het laatste bolwerk onzer onafhankelijkheid. De ondergeteekenden onthouden zich hier van elke aan wijzing van middelen, door welke het gewenschte doel het snelst en best te bereiken is. Zij verlangen en vragen grondslag geweest voor den uitmuntenden geest, die gedurende den geheelen veldtogt is waargenomen, en heeft de gezondheid van den soldaat, in spijt zijner afmattende werkzaamheden en diensten, staande gehouden. De kavallerie heeft vele goede diensten bewezen en die met ijver uitgevoerd. Vooral verdient het vermelding als een voorbeeld voor toekomstige veldtogten, dat de ruiters maanden lang het groene voeder voor hunne paarden zeiven hebben gefourageerd, zonder dat er ééne klagt gehoord is of één paard gebrek heeft geleden. Allerminst mag ik zonder melding laten de voortreffelijke diensten, door de hevelhebbende officieren, hunne staven, den algemeenen staf en de verkenningsbrigade bewezen. Vol toe wijding ter plaatse, waar gevaren te vinden waren, en geene inspanning schuwende, hebben zij de algemeene leiding gemakkelijk gemaakt, den opperbevelhebber op de meest volledige wijze ter zijde gestaan en een ruim aandeel aan het succes van den veldtogt gehad. Eindelijk breng ik hulde aan de ambtenaren van de burgerlijke dienst, militaire auditie, posterijen, geestelijken en het Roode Kruis. Evenals van het leger waren hunne diensten wat zij wezen moesten en is door niemand daarin tekort geschoten. Zij, die tot het Roode Kruis behooren, hebben die instelling bij het leger lief doen krijgen. Door van elk wapen en alle diensten afzonderlijk melding te maken, wil ik doen uitkomen, dat enkele wapens alleen de over winning niet hebben beslist, maar alle daartoe naar evenredigheid van hunne bestemming hebben bijgedragen. Onze achterblijvende wapenbroeders zullen gewis den goeden geest blijven onderhouden, die tot dusver is aan den dag gelegd, en in hunne goed versterkte stelling de aangevangen taak voort zetten. De bevolking zal het vruchtelooze van het verzet inzien en, door haar materieel belang gedreven, eindelijk de wapenen nederleggen. Onze wapenbroeders zullen de pacificatie van het land voltooijen en zich op nieuw aan het vaderland verdienstelijk maken. Reeds zijn verschillende onderhoorige Staten tot (Ie erkenning van Nederland als opperheer toegetreden, alsaan de Westkust al de Staatjes ten noorden van Troemon tot en met Wetlahaan de Oostkust: Edi met Soengi-Raiah, Passei en Kerti, terwijl die van Tamiong spoedig volgen zal. Na het vertrek der hoofdmagt gaat de leiding der militaire- en politieke aangelegenheden over op den kolonel L. I. H. J. Pel, met de titulatunr van militair en civiel bevelhebber te Atsjin."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1