Nederland en Groot-Brittannië gesloten, tot wederkeerige uitlevering van misdadigers. De ambtenaren bij 's rijks belasting zullen voortaan in functie zijnde een uniformpet moeten dragen, zijnde van blaauw laken met twee zilveren banden. Aangenomen het beroep naar de Hersteld Evang. Luth. gemeente te Amsterdam door ds. Joh. C. de Meijere, Ev. Luth. pred. te Deventer. Aangenomen het beroep naar de Doopsgezinde gemeente te Vlissingen door ds. A. Snellen, pred. te Winterswijk. In het Politieblad wordt door den officier van Justitie opsporing, aanhouding en opzending verzocht van G. R. Zijlstra, oud 42 jaren, candidaat-notaris en vervener, geboren en woonachtig te Dragten, tegen wien door de arrondis- sements-regtbank te Heerenveen bevel tot gevangenneming is verleend wegens valschheid in geschrifte. In de gemeente Oterleek, bij Alkmaar, vond jl. Zondag avond eene vreeselijke gebeurtenis plaats. Een jongmensch, ten huize van zijnen neef komende, heeft aldaar eerst diens 20jarige dochter en daarna zichzelven met een revolver doorschoten. De roggeoogst in de omstreken van Hoorn is zoo goed als geëindigd en heeft een goed resultaat opgeleverd, zoo aan korrel als aan stroo. Te Amsterdam heeft men dezer dagen een „kinderdief" gearresteerd. Het Hbl. vindt in de laatste heerlijke zonnige zomer dagen aanleiding, om het genot van het buiten-zijn te stellen tegenover de „beproeving voor de gezondheid en het humeur der groote menigte in groote steden, vooral voor die in Amsterdam, met zijn stinkende grachten en sloten, die als open riolen dienst doen, daar buiten." „Het is des zomers in Amsterdam niet uit te houden, zegt ieder een, die geld en vrijen tijd heeft, maar als „iedereen uit de stad is," is de groote meerderheid er toch nog in. De rijke minderheid is echter de stad uit, juist de lieden, die de stad besturen, de lieden, wier beurzen steeds geopend werden gevonden voor goede ondernemingen tot heil der stad. Zoo zij in den zomer des Zondags in onze stad waren, zouden vele zaken hen treffen, die hun zeker den wensch zouden geven, ze te verbeteren. Het Hbl. wenscht met Heije in de Gids, dat Amsterdam wat meer courage had; dan zou Amsterdam des zomers aangenaam kunnen zijn. Schetsen wij eens, zegt het Hbl., den idealen toestand. „Men zou langs de Amsterdamsche grachten kunnen wan delen, zonder er zich over te beklagen, dat Amsterdammers met neuzen in de wereld komen. Een verviervoudigd aantal policie-agenten zou maken, dat de straatjongens de onge lukkige burgerij iets minder sarden en kwelden en dat met een gestrenge boete iedereen gestraft wierd, die vuilnis in de grachten wierp. Het Liernur-stelsel zou eindelijk geze gepraald hebben over vooroordeelen en de meest onhebbelijke tegenwerking, en het water zou dus gereinigd zijn van hetgeen aan de akkers, aan de heide en aan de duinen toebehoort. Wat het Vondelspark doet voor een gedeelte der stad, zou een tweede park doen voor de andere zijde der stad. Elk uur zou een trein naar Zandvoort en naar het Gooi rijden, en de Amsterdamsche bevolking, met nieuw leven bezield, door de afwezigheid van stank en door de vele gelegenheden om de moerassige lucht van Amster dam soms door beter lucht uit de longen te verdrijven, zou zich onderscheiden door groote bedrijvigheid en door de ontdekking der groote gave, om veel te doen in weinig tijd. Men zou zaken kunnen afdoen zonder over het weer te praten en naar de gezondheid van elkanders gezin, familie en kennissen te vragen. En tegen dien tijd zou welligt het kanaal ook gereed komen!" De Nederlandsche expeditie tot waarneming van den overgang van Venus voor de zonneschijf is onlangs uit Leiden vertrokken. De heeren dr. Kaiser, verificateur van 's rijks zee-instrumenten, en van de Sande Bakhuyzen, observator aan de sterrewacht, gaan over Parijs en Marseille naar Aden, waar dr. Oudemans uit Batavia zich bij hen vervoegt, en zij gezamenlijk met het hulppersoneel en en kunstlievende leden. Arion heeft weder een voldoend aantal zangers vereenigd en tot „Toonkunst" zijn tot nu toe 70 leden toegetreden. Yeel is 't nog niet. Met belangstelling zien alle muziekliefhebbers de benoeming tegemoet van een directeur van het stedelijk muziekcorps, welke, reeds eenmaal uitgesteld, a. s. Woensdag door den raad moet geschieden. Gaillard en Kwast schijnen in de musikale wereld meer bekend dan Otto, den waar- nemenden directeur, Otto daarentegen is hier beter bekend dan de twee andere op de voordracht geplaatsten, de benoeming wordt in vele kringen levendig besproken. Terwijl de verbeterde wegen aan den duinkant (Castricum verwierf dezer dagen ook eene subsidie tot het hardmaken van wegen) tot het bezoeken van die streek uitlokken, verzet de kleine keibestrating te Schermerhorn zich tegen het doen van een tochtje naar de Beemster. Sedert jaren is die bestrating een waar struikelblok voor de gemeenschap tusschen Schermeer en Beemster, tusschen Alkmaar en Purmerende, Onze gemeente heeft het financieel niet bevoorrechte Schermerhorn dan ook reeds f 3000 aangeboden, indien het, zij het met Rijks of provinciale hulp, den weg in behoorlijken toestand bracht. Alsnu is door Gedep. Staten, namens Schermerhorn, verzocht, genoemde subsidie te verleenen, indien de weg met de afkomende veldkeien op nieuw bestraat werd, met 2 banden of sporen van behakte keien er tusschenmaar de gemeenteraad heeft dergelijke verbetering te gebrekkig geaeht om haar van onze zijde te bevorderen. Een hernieuwd verzoek van den commandant der schutterij, om den aanleg van een schietbaan, heeft geen beter gevolg gehad; de raad refereerde zich aan zijn in 1869 genomen besluit, waarbij, met het oog op de veiligheid van het publiek, geen terrein beschikbaar werd verklaard. Het jaarlijksche schoolfeest der afdeeling van het Schoolverbond kon ditmaal, door de bijdragen van vele ingezetenen, op eenigszins ruimere schaal plaats hebben dan in de beide vorige jaren. De directiën der Roomseh-Catholieke en Christelijke scholen onthielden zich wederom van deelneming, zoodat slechts de leerlingen der vier openbare scholen, die in één jaar niet meer dan drie keeren verzuimd hadden, mochten verschijnen. Toch kwamen er 420 op en van deze ontvingen er 184 prijzen, dewijl zij niet eenmaal verzuimd hadden. Met elk jaar worden die getallen grooter en leveren zij daardoor het bewijs der nuttige werking van het School verbond alhier. verdere benoodigdheden de reis naar liet eiland Réunion aanvaarden. Hier zal de meest geschikte plaats voor de waarneming van bet belangrijke hemelverschijnsel worden uitgekocht. Hoewel niet zoo groot als vele buitenlandsche, is de Nederlandsche expeditie uitstekend toegerust; alle instrumenten zijn nieuw en van de beste soort. Als het weer gunstig is, waarop echter de kans niet groot is, zijn de uitstekendste uitkomsten van deze wetenschappelijke zending te verwachten. Te Leiden heeft zich een paardenvilder verwond bij het villen van een paard, dat aan kwade droes gestorven washij overleed Vrijdag aan de gevolgen van die wond. Jl. Vrijdag was het vijftig jaar geleden, dat de fabriek van de heeren Enthoven, vroeger steeds onder den naam van de pletterij bekend, te 's Hage opgerigt werd. De heer L. J. Enthoven was een der eersten, die in Ne derland een stoomwerktuig bezigde tot vervaardiging van koperen bladen. De fabriek bleef steeds op de hoogte van haren tijd en talloos zijn de voortbrengselen, door haar afgeleverd. De N. Rott. Crt. heeft een artikel over „openbare slagthuizen" geleverd. Zij doet uitkomen, dat toezigt op den verkoop van vee en vleesch noodig is, zoowel ten behoeve der volksgezondheid als in het geldelijk belang der j minder bemiddelde vleeschverbruikers. Zulk een toezigt, thans dikwijls in handen van rentenierende oud-slagters, j die hunne oude vrienden en helpers nog beschermen, of van nog gevestigde slagters, die moeijelijk onpartijdig kunnen zijn, wordt zelfs in de grootere steden, waar het in betere handen is, niet dan zeer gebrekkig uitgeoefend. In runderschijven, maar vooral in gehakt, wordt menig lapje vleesch gebruikt, dat volstrekt niet deugt. De N. Rott. Crt. wijst aan, dat het oprigten van een algemeen of openbaar slagthuis, met eene daaraan ver bonden vleeschhal, dat toezigt zeer gemakkelijk zou maken, en dat de prijzen van het vleesch stellig zouden dalen. Het slagtvee wordt thans dikwijls niet direct van de veehouders gekochthet commissieloon zou bij de inkoopen in het groot regtstreeks bij den veehandelaar vervallen. De kosten van eene groote slagtplaats zijn geringer dan de som van al die kosten voor een aantal afzonderlijke en kleinere slagtplaatsen met stallingen enz. De kleine slagter kan uit het openbare slagthuis juist zooveel koopen als hij noodig heefthet overige bewaart het slagthuis, zoo noodig, in de daartoe ingerigte kelders. In eene groote slagtin- rigting kan ook het vleesch gemakkelijk gesorteerd worden de rijke kan aldaar dan te kust en te keur de fijnste stukken bekomen, maar betaalt die een weinig boven de waarde, en de overblijvende stukken kunnen daardoor wat goedkooper afgeleverd worden. In Engeland geschiedt dat reeds. Nog wijst de N. Rott. Crt. op de uitbreiding der concurrentie, die volgen moet, wanneer slagtplaatsen in het openbare slagthuis verhuurd worden voor matige prijzen en wanneer de vleeschverkoopers van de tweede hand slechts een klein crediet behoeven om dagelijks eene zekere hoe veelheid vleesch uit het slagthuis aan hunne klanten te kunnen leveren. Voorts is er, wat betreft het wegruimen van afval, het drijven van vee door de stad enz., nog het een en ander meer voor de openbare slagthuizen aan te voeren. De oprigting daarvan is hoogst wenschelijk. De ervaring, o. a. te Berlijn, Brussel, Hamburg en Weenen, heeft geleerd, dat de bezwaren ligt te overkomen zijn; het slagten is daar allengs overgelaten aan de groote slagters, en de kleine slagters zijn vleeschverkoopers geworden, die het vleesch van vee en paarden van de eersten in het groot inkoopen en in het klein verkoopen. Men heeft alleen de oppositie te verwachten van de slagters met kwade praktijken. In het buitenland zijn vele dergelijke inrigtingen. Het wordt voor Nederland tijd, die goede voorbeelden te volgen. De kosten behoeft men niet te vreezen, nu het gebleken is (o. a. te Schaffhausen en. te Kempten), dat zelfs in gemeenten van minder dan 10,000 inwoners een openbaar slagthuis winsten kan afwerpen; in grootere ge meenten, bijv. te Brussel, maakte men zelfs winsten van 20 pCt. Maar de slagters moeten verpligt zijn in het gemeente-slagthuis te slagten. Daartoe is eene wet noodig. Daarop dringt de N. Rott. Crt. ten sterkste aan. De ge meentebesturen moeten het slagten in de openbare slagt huizen althans verpligtend kunnen stellen. Bovendien zou het wenschelijk zijn, dat bij dezelfde wet voor alle gemeenten eene keuring van het in consumptie gebragte vleesch, vóór en na het slagten, verpligtend werd gesteld en tevens ook eene aangifte aan den keurmeester in elk geval, waarin een stuk vee (ook een paard) uit nood wegens ziekte geslagt wordt. Op voorbeeld van Amsterdam en Utrecht zal ook te Rotterdam een kosthuis voor den werkenden stand worden opgerigtmen wil daartoe een kapitaal van f 50,000 bijeenbrengen. Eene commissie is gevormd, waaraan zich 25 heeren hebben aangesloten. Jl. Zondag avond, omstreeks 111 ure, liep in den omtrek der Kathrijne-barrière te Utrecht een groote massa volks te zamen, om getuige te zijn van een gelukkig niet alledaagsch schouwspel: een gevecht tusschen twee politie agenten. Wat de oorzaak was van hun twist, is niet be kend; misschien wel dat de stilte en kalmte, welke deze kermis kenmerken, hun is gaan vervelen en zij, begrijpende toch iets te moeten doen, om van hun ijver en waakzaam heid blijk te geven, elkanders gebreken en tekortkomingen zijn gaan uitmeten, waartoe zij al spoedig „de lange el" meenden te moeten gebruiken. Het publiek, dat zich blijkbaar verkneuterde in dit standje, vergezelde de twis tenden, toen zij naar het hulpbureau van politie werden overgebragt, waar zij nog steeds hun gevecht trachtten voort te zetten. Hierbij ook tevens aanvoerende het feit, dat vóór eenige dagen een inspecteur verpligt was 's avonds een nacht-agent wegens verregaande dronken schap zelf naar het politie-bureau op te brengen, blijkt het wel, dat er onder de bewaarders onzer openbare rust gevonden worden, die een geheel verkeerd begrip van hun roeping en pligt hebben. (U. D.) Bij het spoorwegongeluk te Tilburg heeft de heer A. Eijcken, fabrikant, te Geldrop woonachtig, belangrijke verwondingen bekomen. Zijn regterbeen werd o. a. afgezet. Ook zijn nichtje, mede-reizigster, heeft een been gebroken. Jl. Maandag sloeg de bliksem te Wijchen in een boom, waardoor 16 schapen welke bijeen onder den boom graasden, werden gedood. Het dochtertje van een geacht ingezeten van Enschedé is schielijk overleden, ten gevolge van het plotseling drinken van koel bier, terwijl zij zeer verhit was. Men meldt uit Friesland, dat het schoolverzuim, zoo wel onder de leerlingen der openbare als der bijzondere scholen, dit jaar bijzonder erg was. Het heugt den onder wijzers niet, dat in den loop van 25 a 50 jaar zooveel kinderen aan den veldarbeid hebben deelgenomen als thans in den laatsten tijd. Men schrijft uit Meppel „Onze botermarkt neemt steeds toe in belangrijkheid en de kwaliteit der boter wordt elk jaar beter. De boer, begrijpende dat de veehouderij thans het meeste voordeel oplevert, ontziet moeite noch kosten, om het groenland, door behoorlijke afwatering en goede bemesting, productief te maken en de boterbereiding tot den hoogsten trap van volmaaktheid op te voeren. Op onze markt werden in 1873 aangevoerd 1,430,000 kilogrammen boter, dat is 200,000 kilogrammen meer dan in 1872. De hoogst aanzienlijke som, voor de boter door de landlieden in den omtrek van Meppel ontvangen, wordt voor een groot deel weer uitgegeven voor lijn- en raap koeken, rijstmeel, enz. enz. Onze wolmarkt neemt jaarlijks toe in bloei; trouwens, het cijfer der schapen in Drenthe bedroeg in 't vorige jaar ongeveer 128,000. De gemeente Emmen heeft er bijna 14,000 en de gemeente Westerbork 13,000. Buitenlandsche handel wordt hier weinig gedreven, 't welk hoofdzakelijk te wijten is aan 't gemis van een goed vaar water naar zee. Ezels zijn in Drenthe niet, mag men zeggen. Een enkele ezel loopt er, maar is niet in tel! De bijenteelt is in deze provincie ook van belang en het aantal korven, in de 33 gemeenten gevonden, bedraagt ongeveer 28,000. Alleen in de gemeente Emmen heeft men er 2500. In de N. Veend. Crt. komt de volgende adver tentie voor: „Tot mijne groote teleurstelling beviel heden mijne geliefde echtgenoote Engelina Klatter van een welge schapen zoon. Stads-Kanaal, 22 Julij 1874. S. Boelman." Reorganisatie der Wed. herv. kerk. In de Kerkelijke Courant lezen wij het volgende: „De Synode is overgegaan tot de behandeling van de door de vorige Synode voorloopig aangenomen voorstellen tot reorganisatie der kerk. Uit het breedvoerig en naauwkeurig rapport over de daarop ingekomen consideratiën en adviezen der kerkelijke besturen en classicale vergaderingen bleek, dat die voorstellen, wat hun geheel aanging, bijna algemeen, ofschoon niet altijd om dezelfde redenen, waren afgekeurd, maar ook, dat van verschillende zijden werd aangedrongen op het veranderen van art. 11 van het algemeen reglement en op het wettig vaststellen van eene door velen gewenschte leervrijheid. Werd het voorstel der commissie, welke dit rapport uitbragt, om de sub 1) en 2) genoemde hoofdpunten van de Synodale voor stellen (circulaire van den 9den Maart jl.,) namelijk de afschaffing van het coöptatiestelsel, die der kiescollegiën en het brengen van de predikantsberoepingen bij de kerkeraden, aangenomen, de Synode nam daarop in behandeling het uitvoerige en belangrijke rapport over het wenschelijke en noodzakelijke eener verandering van het genoemde art. 11, naar aanleiding van daartoe door de classicale vergaderingen van Alkmaar en Deventer ingediende voorstellen. Met al den ernst, die het hooge belang der zaak vorderde, werd zij door de vergadering overwogen. Enkelen harer leden, onder welke een praeadviserend en een adviserend, verklaarden zich tegen elke verandering, deze niet noodig of gewenscht achtende of daarin groot gevaar voor de rust der kerk ziende. De overgroote meer derheid was echter van een tegenovergesteld gevoelen en meende door eene gepaste verandering niet alleen aan de eischen des tijds te voldoen en dat, wat reeds feitelijk bestond, wettig vast te stellen, maar ook juist daardoor het zamenzijn en zamenblijven der verschillende rigtingen, welke thans bestaan, mogelijk te maken en te verzekeren. Zij wenschte dus de woorden: handhaving der leer weggenomen te zien, maar op zoodanige wijze, dat het aan de gemeenten duidelijk mogt worden, waarom zij onder de gegeven omstandigheden, tot dat besluit overging. Onderscheidene voorstellen werden ter tafel gebragt, maar achter eenvolgend verworpen. Eindelijk werd dat der commissie, aan welke de vergadering dit rapport te danken had, zooals het door een der leden gewijzigd was, door ruim twee derden der stem hebbende leden en door twee der praeadviserenden en het advise rend lid voorloopig vastgesteld om aan de consideratiën der kerk besturen en classicale vergaderingen onderworpen te worden. Volgens dit voorstel zou art. 11 van het algemeen reglement alsdus luiden: De leer, die begrepen is in de Nederlandsche geloofsbelijdenis, den Heidelbergschen catechismus en de leerregels der Synode van Dordrecht, maakt den historischen grondslag uit van de Neder landsche hervormde kerk. Wordt deze leer door de gemeente niet met genoegzame een stemmigheid beleden, er kan dan, in de tegenwoordige omstandig heden van „de handhaving der leer" in kerkregtelijken zin, geen sprake zijn. De gemeente, voortbouwende op de beginselen der kerk, zooals die in haren oorsprong en hare ontwikkeling blijkbaar zijn, blijft haar christelijk geloof belijden en daarvoor de uit drukking vormen, die eenmaal weder de genoegzaam eenparige belijdenis der kerk zal kunnen zijn. Inmiddels moet de zorg voor de belangen, zoo van de Christe lijke kerk in het algemeen, als van de Hervormde in het bijzonder, de aankweeking van Christelijke godsdienst en zedelijkheid, de vermeerdering van godsdienstkennis, de bewaring van orde en eendragt, de bevordering van liefde voor Koning en vaderland, steeds het hoofddoel zijn van allen, die met eenig kerkelijk bestuur belast zijn, doch kan niemand als lidmaat of leeraar geweerd worden, die, bij beantwoording aan de overige eischen, verklaart in zijn geweten overtuigd te zijn, dat hij, overeenkomstig boven genoemde beginselen tot de Nederlandsche Hervormde kerk mag behooren."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2