1874. N". 92.
Zondag 2 Augustus.
32 Jaargang.
BEKENDMAKING.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
IIELDERSCIIE
EN VIEUWEDIEPER COURANT
,W ij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdaq-, Dondebdao- en Zatuedaö namiddag.
A-bonnementspryg per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Frjji der AdverteatiëD Van 14 regelt 80 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote lettere of vignetten «orden naar plaatirnimte berekend.
lülken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië
via Brlndisi.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Batavia, te verzenden per
stoomschip Java, geschiedt den 4 Aug. a. s., na aankomst
van trein II (N. Holl. Spoorweg) ten 7.30 des avonds.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ANNA
PAÜLOWNA brengen ter openbare kennis, dat de rekening der
inkomsten en uitgaven van de gemeente over bet dienstjaar 1873,
op heden den Raad aangeboden, gedurende de eerstvolgende veertien
werkdagen op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing
nedergelegd en in afschrift tegen betaling der kosten algemeen
verkrijgbaar is gesteld.
Anna Paulouma, den 31 Julij 1874.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
C. E. PERK, Burgemeester
A. J. DE JONGH, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 1 Augustus.
Zr. Ms. zeilfregat Prins van Oranje is gisteren, onder
bevel van den luit. ter zee 1ste kl. J. C. Joekes, alhier
van Amsterdam aangekomen. Genoemde bodem, gebouwd
aan de voormalige Rijkswerf te Rotterdam, was reeds ter
slooping aangewezen, doch zal thans, na een flinke reparatie
te hebben ondergaan, als wachtschip te Hellevoetsluis dienst
doen, werwaarts het eerstdaags zal worden gesleept.
In de op gisteren gehouden vergadering van het
departement Helder der Maatschappij tot Nut van 't Alge
meen is met eenparige stemmen besloten om de Volks-
voordragten, die des winters van wege dat departement
Trouwelooze geliefden.
Aan bet Handelsblad ontleenen wij onder bovenstaanden titel
de volgende geestig geschreven regelen:
Toekomstige geschiedschijvers, die het maatschappelijk leven
onzer eeuw willen kennen, zullen zeer betreuren, dat schier niemand
in onzen tijd een dagboek hield en dat de groote kunst om brieven
te schrjjven verloren ging.
Briefkaarten, de stuivers-port en telegrammen verdreven den
ouden gezelligen langen brief, waaraan men tijd en zorg besteed
had, die de vrienden op de hoogte hield van 's schrijvers lief en
leed, en welks ontvangst eene gebeurtenis was. Tegenwoordig
ontvangt men een brief, kijkt hem even door en werpt hem veelal
dienzelfden dag nog in den prullenmand. Het is zeer te betwijfelen
of er ooit een verzameling brieven bewaard zal kunnen worden,
welk een duidelijk denkbeeld geeft van het maatschappelijk leven
in onzen tijd. De schiedschrijvers der toekomst zullen daarom
regt dankbaar zijn aan de Engelsche geregtshoven of Common Pleas
in welke ieder jaar zulk een tal van treurige jonge of bejaarde
meisjes regt komen vragen tegen ontrouwe mannen, die bun enga
gement verbroken hebben. De brieven, welke steeds voorgelezen
worden aan het hof, geven de verwonderlijkste kijkjes in het hui
selijk leven der Engelsche middelklasse. Een paar weken geleden
kwam er voor het hof een zeer bijzonder geval. Het was geen
weenende Julia die schadevergoeding eisebte van de woud die haar
hart was toegebragt, doordien Romeo het engagement had afge
maakt, maar de weenende Romeo kwam regt eischen tegen de
trouwelooze Julia, die hem niet meer liefhad.
Het regtsgeding heeft groote aandacht getrokken omdat het onge
veer de eerste keer is dat een man de hulp der regtbank inroept
om zijn meisje, die hem de bons gegeven heeft, te veroordeelen
tot de betaling van een schadeloosstelling in geld. Er verloopt
geen week dat niet de eene of andere bedeesde schoone een actie
instelt tegen den man, die zijn engagement verbroken heeft om
haar te huwen, en de verontwaardiging van het publiek tegen den
ongelukkigen minnaar, die nu eens dit voorbeeld volgt, is daarom
wel wat onbillijk. De eischer was een koopman te Birmingham,
genaamd Prust, die terwijl hij het zeer gezonde beroep, vol variatie,
van commis-voyageur vervulde, in kennis was gekomen met miss
Godden, een jonge dame, die in Devonshire woonde. Hij werd
verliefd op haar, en vroeg haar per brief of zij hem hebben wilde.
Het antwoord was business-like. „Pa is van huis, doch ik moet
in elk geval vóór ik hem iets mededeel, uwe inkomsten kennen,
waarna ik, zoo mijn meening aangaande n gunstig is, uw voorstel
aan zijn oordeel zal onderwerpen."
De inkomsten schijnen door miss Godden goedgekeurd te zijn,
en een lange reeks teedere minnebrieven werd gewisseld. Er was
echter aanvankelijk eenige moeijelijkheid, betreffende de toestemming
van „pa,„ doch „pa" was een wijsgeer, die veel van zijn gemak
hield, en begreep dat het toch niet baten zou of hij zich verzette
of niet. Zijn dochter drukte die overtuiging van haar vader dui
delijk uit. „Pa kent zeer wel de vastbeslotenheid die jonge vrouwen
kunnen toonen, ten einde te verkrijgen, wat zij hebben willen, en
pa beeft dus gezegd, als je dien jougeu kerel hebben wilt, dan
worden gehouden, ook voor den volgenden winter te besten
digen. De benoeming van commissarissen tot regeling dier
voordragten zal in de najaars-vergadering plaats hebben.
Er werd gelezen een verslag van de Industrie-school,
over het winter-saizoen 1873/74. Daarin werd van het
onderwijs aan die inrigting allezins gunstig gewaagd. Aan
bestuurderen en onderwijzers werd, op voorstel van den
voorzitter, dank gebragt. Tot lid van 't bestuur dier
inrigting werd de heer A. van Yoornveld herkozen.
Daarna kwam ter sprake de regeling der buitengewone
winter-vergaderingen, in verband met het reeds vroege-
geopperd plan om sprekers uit te noodigen buiten de gemeente
woonachtig. Er werd gesproken over het openstellen der
buitengewone vergaderingen ook voor niet-leden tegen
entrée-geld. Na langdurige discussie werd deze zaak ter
behandeling gesteld bij eene commissie, uit twee leden der
bestuurs en twee gewone leden bestaande, ten einde in de
volgende bijeenkomst voorstellen dienaangaande ter tafel te
brengen.
Morgen, Zondag 2 dezer, namiddags te een uur, wordt
te Zaandam de tentoonstelling van Zaanlandsche oudheden
en merkwaardigheden in het gemeentehuis geopend.
Gisteren heeft in een der zalen van het Kon. Zoöl.
Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam de eerste
zamenkomst plaats van de commissie tot voorbereiding van
een Ned. rundveestamboek, en de afgevaardigden van de
vereenigingen die in hoofdzaak het plan der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw steunden. Tegenwoordig zijn
behalve al de leden der commissie, de heeren Bultman,
Amersfoordt, Sluis, Mulder, Hengeveld, de Clercq, v. d.
Breggen cn Waldeck, een afgevaardigde der vereeniging
Holland's Noorderkwartier, de heer J. Hulleman, twee der
Geldersche Maatschappij, de heeren Hartog en v. d. Houven
van Oordt, een van het genootschap voor landbouw en
kruidkunde, de heer Taets van Amerongen, twee van de
Maatschappij van Landbouw te Breda, de heeren Scholten
van Aschat en Schimmel, een van het genootschap van
Nijverheid te Onderdendam, de heer Boeke, en een van
Natura Artis Magistra, de heer dr. Westerman.
moet je het zelf maar weten."
Miss Carry Godden was ongetwijfeld een beteren man waardig,
dan een held, die haar vader niet onder de oogen durfde zien en
haar al het moeijelijke werk overliet, want ze had geest. Ze begreep
dat het wel eenigszins vreemd was dat zij, in plaats van haar
aanstaande, de toestemming van haar vader moest vragen, en ver
ontschuldigde haar minnaar in een harer brieven op de volgende
vermakelijke wijze: „Gij zijt even bedeesd als professer Aytoun,
mijn lieveling. Toen hij verliefd werd op de dochter van den
beroemden Christopher North, durfde hij haar vader niet openlijk
om haar band verzoeken. Hij smeekte zijn geliefde dus in zijn
naam het verzoek te doen. De oude Christopher zeide: het is een
goed huwelijk en ik heb niets tegen den man, maar wij moeten
zijn teeder gevoel sparen. Hij zou misschien schrikken als gij hem
zoo maar van aangezigt tot aangezigt zeide dat ik mijn toestemming
geef. Ik zal dus mijn antwoord op uw rug spelden."
Het meisje ging hierop naar professor Aytoun terug en zeide
„Mijnheer, papa's antwoord is op mijn rug." Zij keerde zich om
en de gelukkige minnaar las deze woorden with the aut/ior's com-
pliments," (met de complimenten van den auteur).
De brieven die voorgelezen werden in het bof bevatten vele
anecdoten van dezen aard, en enkele van die aardige en geestige
brieven, als enkel vrouwen kunnen schrijven.
Na eenigen tijd kreeg haar vader een aanzienlijke erfenis en
gingen zij in Norwood wonen. Toen de minnaar haar het eerst in
het fraai gemeubeleerde huis bezocht had, schreef hij „helaas mijn
gebroken hart zal weldra rust vinden en mijn beenderen zullen
gelegd worden in den grond van Surrey. Dan zal mijn Carry
weder vrij zijn. Als dit toch de manier is waarop mijn Carry
thuis leeft, dan moet haar George haar vaarwel zeggen, en ware
liefde doen zwijgen, want dan moet hij uit gebrek aan goudstof
het veld vrijlaten, want hij heeft niets aan te bieden als een huis
dat slechts 40 p. st. per jaar huur doet."
Carry hield echter nog veel van hem en schreef: „ik zal uw
Dot zijn, uw krekeltje aan den haard." Mijn George heeft mij
beloofd mij een confortable tehuis te geven en een getrouwe echt
genoot te zijn. Ik zal getrouw blijven aan mijn geliefde, al moet
ik ook wonen in een huis van 40 p. st."
Doch na eenigen tijd begon zij te gevoelen dat zij haar George
toch niet genoeg liefhad om hem naar dat goedkoope huis te
volgen. De brieven werden koeler en koeler. In plaats van over
hunne liefde en hunne toekomst, begon zij over het Tichborne-
proces te schrijven. Eens schrijft ze: „Helaas! ik geloof dat het
Tichborne-proces vandaag ten einde komt. Nu zal er niets be
langrijks meer in de dagbladen staan. Wat zullen ze ons te zeggen
hebben, tenzij er eeno menigte van echtscheidingen en breach of
jaromiie-processen voorkomen."
Ze wist niet dat haar zelve slechts enkele weken later zulk een
proces zou worden aangedaan.
Haar brieven toch toonden telkens duidelijker aan, dat zij het
engagement wilde verbreken.
Eens schreef zij zelfs„O, welk een gelukkige tijd was het
gisteren voor mij. Wij waren met ons tienen bijeen en het was
volkomen waar na eenigen tijd, toen ik gelukkig was en niemand
Geopend door den heer Bultman, die in 't kort de
wordingsgeschiedenis der zaak mededeelde, werd in discussie
gebragt de gedrukte vooraf rondgezonden „toelichting over
de zamenstelling en inrigting van een Ned. rundveestamboek.
De aanwezigen uitten als hunne meening, dat de oprigting
van eene vereeniging „het Ned. rundveestamboek" wen-
schelijk is, en bespraken daarna eenige hoofdzaken in
genoemde toelichting, om later over te gaan tot behandeling
van mede vroeger rondgezonden „Ontwerp-Statuten" voor
zulk eene vereeniging. Te oordeelen naar den loop, dien
de overleggingen op 't oogenblik waarop wij dit schrijven,
nemen, is 't wel niet gewaagd aan te nemen, dat het voor
leden jaar te Amsterdam geopperde plan binnenkort tot
uitvoering zal komen, mits de Ned. veehouders zich aan
deze voor hen zoo voordeelige zaak aansluiten, en haar
daadwerkelijk steunen en schragen.
Jl. Woensdag is de kapitein van de Purmerender
stoomboot in de nabijheid van Spaarndam over boord ge
slagen en verdronken. Doordat de boot vol met vee geladen
was, moest de kapitein, om van voren naar achteren te
komen, langs de boot over het berghout loopen, waarvan
hij afsloeg. Des namiddags te 5 ure is het lijk opgevischt.
Naar de H. Nieuwsbode verneemt is Skene, de
gevlugte administrateur der Maatschappij tot algemeene
dienstverrigting te Amsterdam, te Scheveningen gevat. Hij
was nog in het bezit van f 260.
Door het departement Bennebroek der Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen werd dezer dagen, op eenigzins
plegtige wijze, een premie uitgereikt aan 15 ouders, wier
kinderen in het geheel niet of zeer weinig de school hadden
verzuimd.
Een allertreurigst voorval heeft in den nacht van
29 op 30 Julij in de Koningstraat te 's Hage plaats gegrepen.
De agent van politie 3de kl. W., wiens dienst voor
dien dag was afgeloopen, begaf zich in zijn overhemd van
zijn woning in 't Koningshofje naar een nabijzijnden winkel,
om voor zijn kind eijeren te halen, toen hij, even meteen
heer staande te spreken, door drie koetsiersknechts, in min
of meer beschonken toestand verkeerende, werd uitgescholden
mij verveelde door steeds te zeuren wanneer ik met hem huwen wil."
Ten laatste verklaarde zij, dat zij maar een onnadenkend meisje
van 21 jaren, maar hij een stevige oude eik was, die niet bij
elkander hoorden. Zij schreef vervolgens in het geheel niet meer
en de ongelukkige minnaar deed haar een proces aan.
Bijzonder vermakelijk was de ondervraging van den minnaar
door den advocaat der jonge dame.
Hij verklaarde schadeloosstelling in geld van de jonge dame te
eischen, omdat zijne gezondheid en daardoor zijn zaak zooveel ge
leden had door zijne bittere teleurstelling en door al de tranen,
die hij gestort had.
Naar de verschijnselen van zijne ziekte gevraagd zijnde, verklaarde
hij bijna met de woorden van den Schoolmeester:
„Mijn broodje zelfs dat smaakt mij niet,
Ik stumper heb zoo'n zielsverdriet!"
Hij zeide toch geen etenslust te hebben. De spijzen, waarvan
bij bet meest hield, lieten hem nu koud. Als hij at dan deed
het hem pijn.
„Is het een soort van indigestie?" vroeg de advocaat. En het
antwoord was: „ja een indigestie, physiek en moreel."
Een geneesheer, door hem geraadpleegd, had gezegd„Zoo gij
een rijk man waart, zou ik zeggen: laat de zaken voor een jaar
rusten. Ga naar eene badplaats aan zee, eet weinig vleesch, maar
drink drie ferme glazen goeden portwijn per dag."
„Maar," vroeg de advocaat, zoudt gij dit proces begonnen zijn
zoo miss Godden uw 300 of 400 p. st. gezonden had?" „Neen,
dat geloof ik niet," was het antwoord. „Ik heb zulk een doctors
rekening opgeloopen door mijne teleurstelling. Ik heb al het
mogelijke gedaan om beter te worden. O, mijn hart! mijn arm
hart! Ja, mijnheer de advocaat, u lacht er om, maar ik heb
waarlijk drie glazen portwijn per dag gedronken!"
„Heeft de portwijn uw hart dan aangedaan vroeg de advocaat
en het ongevoelige publiek lachte.
De ondervraging van den vader der jonge dame veroorzaakte
eveneens veel vrolijkheid. Hij verklaarde, zeer tegen het engage
ment te zijn geweest, en het slechts oogluikend te hebben toege
staan; „doch wanneer een man, die veel te doen heeft in zijn
zaken, tehuis rust wil hebben, dan moet hij in Godsnaam maar de
vrouwen haar zin geven," meende hij. „Ik heb slechts eens met
dezen man over het huwelijk gesproken. Hij. kwam na den eten.
Ik zeide: „laat die huwelijksplannen maar varen; mijne dochter is
niet gezond genoeg om te huwen, ze is altijd zwak geweest en
heeft veel last van haar keel; ze is ook maar een half kind, want
ze is een tweeling." (Luid gelach).
Lord Coleridge, de regter, merkte op dat hij werkelijk niet kon
toestemmen, dat een tweeling slechts een half kind zou zijn,
waarop het gelach hernieuwd werd.
De jury stelde den minnaar in het gelijk, doch veroordeelde de
jonge dame slechts tot het betalen van IJ cent (one farthing)
schadevergoeding. Dit grappige vonnis werd zeer toegejuicht. Beide
partijen moeten hun eigen proceskosten betalen, en den ongeluk
kigen minnaar kost zijn blaauwtje dus nog een goede 300 p. st.,
behalve de doctorsrekening.