1874. N°.100.
Vrijdag 21 Augustus.
32 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Binnenland.
HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
A-bonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65,
Prijs der Ad verten tien Van 14 regelB 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Blken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië
via Brindisi.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 20 Augustus.
Volgens een brief van kapitein de Boer, voerende het
schip Maroni Packet, van hier naar Suriname, dd. 15 Aug.,
was hij dien dag in goeden staat ter reede van Deal gean
kerd, na sedert het vertrek niets dan harden westenwind te
hebben ondervonden. Het scheepje is een goed zeiler en
voldoet, in alle opzigten uitmuntend.
De Standaard levert een artikel naar aanleiding van
het spoorweg-ongeluk op den Hollandschen spoorweg. Zulk
eene zaak moet in de pers met allen ernst besproken
worden. De Hollapdsche spoorweg-maatschappij heeft een
beteren naam dan die van den Rijnspoorweg. Men moet
dus voorzigtig zijn met het beschuldigen der directie. Maar
men mag niet zwijgen. Bleek van achteren, dat de schuld
van de ontzettende ramp wel ter deeg in eene gebrekkige
voorziening der hoofddirectie schuilt, dan kome dit, uit,
verbloeroe de directie hare schuld nietzij zorge voor de
slagtoffers en verbetere hare inrigting. Lag het niet aan
hare inrigting, maar heeft een harer beambten persoonlijk
schuld, dan stelle ze den regter in gelegenheid, elk daartoe
vereischt bewijs in handen te krijgen en zie bij de keuze
van haar personeel beter toe.
Men mag eene uitvoerige verdediging van de zijde der
directie verwachten omtrent eenige punten. Waarom moet
b. v. een convooi leêge wagens over dag loopen, terwijl de
weg gelijk bekend was, feitelijk niet overal dubbel spoor
had? Waarom heeft men althans dat convooi niet te
Pietgijzenburg doen wachten, totdat de sneltrein voorbij was
Verder mag gevraagd worden, waarom ten onzent geene
doeltreffender middelen om botsingen te voorkomen, of om
het geweldige van den stoot te breken worden ingevoerd?
Waarom niet een seintoestel over den gansehen weg inge-
rigt, dat op behoorlijken afstand van punt tot' punt op
duidelijk hoorbare of zigtbare wijze de aanwezigheid van
een komenden trein op dezelfde lijn aankondigt? Een sein
voor het oog baat slechts, als het oog er op let; een sein
voor het oor is veel doelmatiger. Is het waar, dat de
toestel van den sneltrein, waarmede de hoofd-conducteur
zoodra hij het gevaar voor botsing bemerkte den trein van
de locomotief had moeten scheiden, weigerde of niet werd
gebruikt? Is er dan geen inspectie? Worden zulke toestellen
niet op behoorlijken tijd „geprobeerd?" En waarom is niet
in den vroegen morgen van Zaturdag een omstandig berigt
door de directie van den Hollandschen spoorweg aan de
Voornaamste nieuwsbladen gezonden om het publiek in te
lichten en gerust te stellen?
Een der passagiers, die bij het ongeval bij Warmond
zwaar gekneusd werd, is jl. Maandag, volgens het Leidsch
Dagblad, aan de gevolgen overleden. De machinist en de
stoker van den Holl. trein zijn, naar hetzelfde blad mededeelt,
onder toezigt der politie gesteld.
Voor zoover bekend is, is in den loop der week
van 9 tot en met 15 dezer, in deze provincie, en wel in
de gemeente Sloten, slechts één rund uithoofde van long
ziekte onteigend en afgemaakt.
In hef begin der vorige maand ontstond er op het
eiland Urk een huiselijke twist tusschen een paar jong
gehuwden. De wederzijdsche ouders mengden zich in dien
twist, met dat gevolg, dat men handgemeen werd en er
geduchte klappen vielen. De vader van den man bekwam
een ligte wonde boven het regteroog en de moeder van de
vrouw werd in de zijde getrapt en geslagen, zoodat bij
beide partijen geneeskundige hulp werd ingeroepen. Van
een en ander werd proces-verbaal opgemaakt; er zijn een
14tal personen, zoo getuigen als beschuldigden, gedagvaard
om den 28 dezer voor de arrondissements-regtbank te
Hoorn te verschijnen.
Onder het rundvee van de veehouders P. Kraakman,
Jl. Boet, en de Wed. P. Bakker Pzn., te Heilo, heeft zich
het miltvuur voorgedaan.
De nieuwe brandweer te Amsterdam heeft jl. Dingsdag
avond voor het eerst als zoodanig dienst gedaan. Op den
Kloveniersburgwal bij de Staalstraat was tegen 8| ure
brand ontstaan in den wijnkelder dèr heeren Verschuur Co.,
die door de werking van twee handbrandspuiten werd
gebluscht. De stoomspuit was aangerukt. De karren met
reddingstoestellen en de wagens met hulpmiddelen waren
aanwezig. De spoed, waarmede hulp werd verleend, was
bewonderenswaardig. Orde en stilte heerschten tijdens de
blussching. Alles ging zoo geregeld in zijn werk, dat het
talrijke publiek er regt schik in had. Geen geschreeuw
en getier, geen wanorde en onnoodig geraas, regt militaire-
ment werd gehandeld, afdoende werd gemanoeuvreerd. Het
eerste optreden der brandweer was een succes. Met genoegen
constateren wij dit. (Amst. Crt.)
Ik weet niet wat ik gedaan heb; ik was dronken
Onder het opschrift„Een ontaard vader" bevat het
Paleis van Justitie van 10 dezer hetgeen volgt:
Bestaat er iets schooner, iets edelers, dan de liefde, die
de ouders hun kinderen toedragen? Gij, die beweert, dat
de zelfzucht de drijfveer is van alle menschelijke hande
lingen, zult gij het ook zelfzuchtig noemen, wanneer ouders
gaarne honger lijden, om de laatste bete broods voor hun
dierbaar kind te besparenwanneer ouders in kommer en
gebrek een groot deel van hun leven doorbrengen, om hun
dierbaar kroost een goede toekomst te verschaffenwanneer
een vader, die zich een roemrijken naam heeft weten te
verwerven, slechts dezen wensch heeft, dat de daden zijns
zoons zijn eigen roem mogen verduisteren? Gij, die zelf
kinderen hebt, en weet wat ouderliefde is, wat dunkt u
van den man, die jl. Donderdag zich voor de arrondissements-
regtbank te Amsterdam heeft te verantwoorden (jehad,
omdat hij, meer dan een uur lang, zonder eenige reden,
zijn zevenjarig kind op allerschandelijkste wijze heeft mis
handeld? Die man heet Gerard George Nagel, wonende
in de Zwartebijlsteeg te Amsterdam. Op een bovenkamer
was hij met dat kind alleen; de buren konden het hart
verscheurend gekerm niet langer aanhooren, en het smeeken
om ontferming, gerigt tot den meedoogenloozen vader, die
dezen schoonen naam onwaardig is; want, zoo sprak een
dier buren (die de moeder, welke niet thuis was, en de
familie, welke in de Vischsteeg woont, in kennis ging
stellen met hetgeen daar op de kamer voorviel, en die de
hulp der politie wilde inroepen)„Ik heb ook kinderen,
en ik kon de mishandeling en het gekerm van het kind,
dat een heel goed en lief kind is, r.iet langer aanzienen
toen ik, na de familie gewaarschuwd te hebben, terugkwam,
was de mishandeling nog niet geëindigd." Toen den
volgenden dag de politie het kind wilde medenemen, om
het in het gasthuis te doen verplegen, daar het bont en
blaauw geslagen was op rug en billen, met kneuzingen en
kleine sneetjes, waaruit het bloed te voorschijn kwam, aan
het achterhoofd, en een kneuzing aan de knie, weigerde
de onverlaat het kind te laten gaan, bewerende, dat hij,
als vader, het regt had, dat kind, als het hem goeddacht,
dood te gooijen.
In voorloopige hechtenis staat hij nu daar voor den regter,
tranen stortende, alsof hij, die zoo weinig mededoogen voor
zijn eigen weerloos, onschuldig kind had, en ongevoelig
bleef voor diens tranen, den regter door zijn tranen kon
misleidenEn wat was zijn verdediging Had het kind
iets misdreven? Geenzins! Maar: „Ik weet niet wat
ik gedaan heb; ik was dronken zoo luidde de verdediging.
Dat de beklaagde misbruik van sterken drank maakte,
ontkenden ook de getuigen niet; maar zoo dronken, dat
hij niet wist hoe hij zijn kind mishandelde, zoo dronken was
hij niet geweest.
Wel was het O. M. meedoogend toen het tegen dezen
man, die ook reeds vroeger veroordeelingen had ondergaan,
een cellulaire gevangenisstraf van slechts zes maanden
rekwireerde en meedoogend was ook de regter, die hem
slechts tot die straf veroordeelde.
Uit de legerplaats bij Millingen meldt men, dd. 16
Aug., aan het Hbl
„De miliciens van de ligtingen 1870, 71 en 72 zijn thans
aangekomen, waardoor de bataillons infanterie eene sterkte
gekregen hebben, waaraan men in de garnizoenen niet
gewoon is. Voor de oefeningen zal dit zeer nuttig zijn.
Heden werd de eerste godsdienst-oefening gehouden, onder
het gehoor van dr. Locher, van Gaderen, die tot tekst
gekozen had: Jozua VII vers 11a en 13a. Daarna was
het groote parade, waaraan ditmaal nog slechts door infanterie
en veld-artillerie kon deelgenomen worden. Algemeen merkte
men op, hoe flink de nieuw opgekomen ligtingen marcheerden.
Op die parade werd met veel plegtigheid een gouden medaille
uitgereikt aan den sergeant-tamboer Loup, van het 7de reg.
infanterie, voor 36jarige trouwe dienst. Daarna defileerden
de troepen voor den jubilaris.
Er heerscht eene zeer opgewekte stemming in het kamp,
vooral nu het weêr zooveel beter is. De gezondheidstoestand
is voldoende. In het begin zijn er altijd eenige manschappen
die aan de gevolgen van den marsch naar het kamp lijden.
Hun getal is echter dit jaar niet groot.
Morgen moeten de miliciens natuurlijk weer exerceeren.
De overigen rukken uit tot het houden van velddienst
oefeningen."
Twee houders van poppenkasten geven zoo nu en dan
hun talenten ten beste aan de liefhebbers van dergelijke
vertooningen.
Een tent, waar het bureau van het 7de reg. gehouden wordt,
is zonder eenige verdere ongelukken afgebrand. De oorzaak
is onbekend.
Jl. Maandag ochtend is een burger persoon, die in eene
kantine zijn intrek had, door de politie uit het kampement
verwijderd. Hij had gepasseerden Zaturdag avond, bij ont-
stanen twist, een korporaal het grootste deel van 't linkeroof
in de geheele lengte afgebeten, zóó, dat door onderzoek der
politie het ontbrekende stuk achter een bierton werd gevonden
en in beslag genomen, om als corpus delicti voor den regter
te dienen.
De gewonde is dadelijk in de ambulance opgenomen. Er
is proces-verbaal opgemaakt.
Het Vaderland verneemt, dat na de terugkomst van
generaal van Swieten aan de opperbevelhebbers van land
en zeemagt der tweede expeditie, de generaals van Swieten
en Verspijck en den kapt. ter zee van Gogh, in de residentie
een eeremaal zal worden aangeboden.
Te 's Hage was sedert eenigen tijd eene kamer
tentoongesteld, geheel en al gemeubileerd naar den stijl
der eerste jaren van de zeventiende eeuw. Alles was met
zeer veel zorg biieengebragt door den heer Teunissen,
handelaar in oudheden aldaar. Hij heeft nu de vruchten
van zijn moeite geplukt, want de kamer met toebehooren,
waarvan de prijs op f 10,000 bepaald was, is in eigendom
overgegaan aan Prins Frederik, die ze in haar geheel een
plaats zal geven in een daartoe op te rigten bijgebouw van
het Huis de Paauw.
Door den heer C. Rutten, te 's Hage, bekend door
het behalen van onderscheidene prijzen op scherpschutters-
wedstrijden, is het voorstel gedaan om in 1875 een inter
nationaal concours in Nederland te houden. Over dit
voorstel, alsmede over dat van Groningen betreffende een
nationalen wedstrijd, moet in de vergadering van den Weer-
baarheidsbond, op a. s. Donderdag te Utrecht te houden,
worden beslist. De plaats waar de wedstrijd te houden,
wordt door de voorstellers niet genoemd.
In de diergaarde te Rotterdam was iemand onvoor-
zigtig genoeg om door de traliën van het beerenhok zijn
hand te steken. Het beest beet hem een vinger af.
Aan de N. Rott. Crt. is het volgende ontleend over
de vorderingen van het spiritisme:
„Dit is 't saizoen van congressen en conferentiën. Al
wat er maar eenigszins een voorwendsel toe vinden kan,
vergadert, babbelt, smult en maakt rijtoeren. Waarom
zouden dan de leden van een zoo belangwekkend ligchaam
als de „Britsche Nationale vereeniging van spiritisten"
achterblijven?
Daar 't onmogelijk was, op die vraag een bevredigend
antwoord te geven, kwamen inderdaad de voornaamste
belijders van' 't spiritisme verleden week te Londen bijeefi,
ten einde elkander hun bevindingen mede te deelen en hun
zienswijze bloot te leggen, in 't kort, elkaür te leeren, te
stichten en op te wekken.
Hoofdzakelijk hebben de debatten geloopen over materi
alisatie. Dit is een van de lastigste problemen voor den
spiritist. Jaren geleden, moet men weten, hebben de geesten
de belofte afgelegd (gelijk tal van geloofwaardige getuigen
't bezweren kunnen), dat zij eenmaal, in een nog onbe
paalde toekomst, zich verwaardigen zouden om in vleesch
en been, althans in bepaald stoffelijke gedaante, zich aan
hun vrienden op aarde te vertoonen. Natuurlijk, indien
't zoover kwam, zou aan alle twijfelaars voor eeuwig 't
zwijgen zijn opgelegd.
Indien Julius Caesar in levenden lijve in ons midden
verscheen, rnet de afdoende bewijzen zijner identiteit in den
zak, wie zou dan nog verstokt kunnen blijven in zijn onge
loof? Wij zouden niet anders kunnen doen, dan hem eert
eeremaaltijd aanbieden, en, zoo hij nog de oude gebleven
was, hem beleefd te verstaan geven, hoe hoogst welkom
op dit oogenblik zijn diensten aan de Spaansche regering
zouden zijn.
Ongelukkig, evenwel, is 't zoover nog niet gekomen.
Van uiterst neveligen aard waren tot nu toe de verschijningen
van Julius Caesar en andere eminente afgestorvenen. De
geesten hebben dus hunne belofte nog niet nageleefd; de
wezenlijke, waarachtige materialisatie behoort nog tot de
dingen, die op zich wachten laten.
Wien zal 't daarom bevreemden, dat een grondtoon van
neerslagtigheid de beraadslagingen der Britsche spiritisten
beheerschte? Toch werden door enkele leden feiten mee
gedeeld, die wel in staat waren om den zinkenden moéd
weer aan te wakkeren, ja, die zouden mogen doen onder
stellen, dat de triomf der waarheid niet ver meer verwij
derd wezen kan. In een kolenmijn nabij Glasgow wordt
voor een jongen mijnwerker door een welwillenden klop
geest al 't werk verrigt. Geesten maken in de woning
van dr. Gully de bedden op, dragen huisraad van de eene
kamer naar de andere en spelen in één woord de onwaar
deerbare rol van onzigtbare dienstboden. Een zekere héér
Latham kent een geest, die pillen draait, van welke pil
len een zieke dame dagelijks met zigtbaar soulaas inneemt.
Voorts is een der dienende geesten in't huis van den boven-