B u i te n I a n d. Frankrijk. Denemarken. Gemeenleraad van Texel. ze reeds is, en akeligheden worden medegedeeld, die als praatjes onder het publiek rondloopen, doch bij onderzoek blijken verzonnen te zijn. Zoo hebben wij reeds het overlijden van een der gewonde personen kunnen tegenspreken en tevens de beweerde krankzinnigheid van een ander op goede gronden mogen weerleggen. Eergisteren weder wist een ander blad te vertellen, dat de vrouw van den bij de ramp omgekomen conducteur Hedinkhuyzen, na het vernemen der noodlottige tijding, door den schrik was overleden, zoodat nu de kinderen binnen enkele dagen geheel ouderloos zijn geworden Si non vero ben troveto, dachten wij, dit sensatie- berigt lezende, dat ons op het eerste abord reeds zeer verdacht voorkwam en voornamelijk bestemd schijnt te zijn om de droevige gevolgen van het ongeluk nog ietwat te vergrooten. En, och ja! wederom is ons gebleken, dat 't berigt geheel uit de lucht is gegrepenindien de redactie van het blad, waarin deze jobstijding 't eerst werd mee gedeeld, zich maar even de moeite had gegeven om aan 't regte kantoor naar de waarheid te informeeren, dan zou ze evengoed als wij vernomen hebben, dat bedoelde vrouw thans nog in het rijk der levendenis; wel is zij lijdende, doch dit lijden dateert reeds van veel vroeger. (Vad.) Te 's Hage is jl. Woensdag een vergadering gehouden ter vaststelling van de statuten eetier op te rigten ver- eeniging van officieren tot bevordering van 's Lands weerbaarheid. Te 's Hage is jl. Donderdag aanbesteed het maken van een spoorweg van Hooge- en Lage—Zwaluwe tot Zevenbergen. Minste inschrijvers de heeren D. Volker, te Dordrecht en A. Volker Lz., te Sliedrecht, voor f 148,250. Jl. Donderdag middag hadden zich te 's Hage een paar knapen uit den deftigen stand naar het Kanaal begeven om zich aldaar met baden te verlustigen, toen zij onderweg een wespennest ontdekten en de onbedachtzaamheid hadden, dit met een stok te verstoren. De diertjes, hierdoor in woede ontstoken, wierpen zich met den geheelen zwerm op de beide jongelieden, de een van welke vooral het doelwit was van hun gevaarlijke steken, waarmede in een oogwenk zijn gelaat was overdekt. Toegeschoten hulp mogt er in slagen de gevaarlijke insecten te verjagen en dus den onbezonnen jongeling van zijn aanvallers te bevrijden. Naar een nabijzijnde herberg gebragt, werd hij daar voorloopig bijgestaan en later per rijtuig naar de woning zijner ouders gevoerd, waar hij zich onder geneeskundige behandeling bevindt. Aanvankelijk was men bevreesd, dat de knaap het gebruik zijner oogen kwijt zou zijndie vrees is gelukkig niet bevestigd, en men heeft hoop, dat 't ongeval geen blijvende gevolgen zal nalaten. De werkzaamheden ter oprigting van het monument op de Nieuwe Markt te Rotterdam, ter gedachtenis van het Aprilfeest van 1872, vorderen thans zeer goed. Het hardsteenen voetstuk is reeds grootendeels voltooid, terwijl men spoedig met het plaatsen der beelden een aanvang denkt te maken. Den 20 dezer is in het gebouw der Hoogere Burger school voor jongens te Rotterdam de negende algemeene vergadering gehouden van de vereeniging van leeraren aan inrigtingen voor middelbaar onderwijs in Nederland. Zij werd met een inleidend woord geopend door den Voor zitter van het hoofdbestuur, dr. F. G. Groneman, en vervolgens is verslag uitgebragt van den toestand der vereeniging. Het aantal departementen is van 3 op 4, dat der leden van 280 tot 311 vermeerderd. De vereeni ging is thans als regtspersoon erkend. De geldelijke toestand is minder gunstig, daar de rekening met een tekort sluit. Prof. J. M. van Bemmelen is benoemd tot honorair lid der vereeniging. De vergadering heeft een paar wijzigingen in de statuten vastgesteld en bepaald, dat heden de behandeling der ingekomen vraagpunten zal plaats hebben. Het volgende jaar zal de vergadering te Amsterdam worden gehouden. Tot leden van het hoofdbestuur voor den tijd van één jaar in de plaats der aftredende en niet herkiesbare, zijn benoemd de heeren van Lankeren Matthes, te Amsterdam, en Zaaijer te Leeuwarden. Den 20, 21 en 22 werden in de lokalen van de Aca demie van Beeldende Kunsten en Wetenschappen een concours en tentoonstelling gehouden van teekeningen, vervaardigd door leerlingen van burger-dag- en avond scholen en daarmede gelijkgestelde inrigtingen. In de afgeloopen week werd te Berg-Ambacht door iemand, die aan een sloot werkte, eene krnik opgehaald, waarin zich een levende paling bevond. Deze was er klaarblijkelijk in gegroeid, zoodat hij er niet uit kon. De gewezen mede-directeur der Overijsselsche bank Scheurleer, bevindt zich volgens het Dagblad van Zuid holland te Londen en is daar ernstig ongesteld. Te Utrecht is dezer dagen iemand die visch gebruikte en daarbij een graat doorslikte, aan de gevolgen overleden. De man laat eene vrouw met 6 kinderen na. De directie van de exploitatie-maatschappij heeft twee conducteurs uit de dienst ontslagen, die jl. Zondag den pleiziertrein uit Friesland naar Arnhem zouden begeleiden, maar zich aan de misplaatste gulheid van de feestreizigers te goed hadden gedaan en op de hoogte van Gorssel wegens hun beschonken toestand onder toezigt der politie werden gesteld. Vele boerenknechts te Dalfsen, welke zich in de laatste tijden om werk naar Duitschland hadden begeven, keeren thans in het vaderland terug. Het meerder loon dat daar te lande verdiend wordt, hebben de arbeiders, naar zij beweren, ook ruim noodig voor de meerdere Zondags-vertering, terwijl bovendien nog ruim 3 pCt. bij de inwisseling van de paspunt voor Holl. Ct. verloren gaat. De heer R. L. Kijlstra, pred. te Rauwerd, heeft jl. Zondag zijne 50 jarige ambtsbediening in dezelfde gemeente mogen herdenken. Bij een brand, welke jl. Donderdag nacht de woning van den bakker Bouma, te Oude Pekela, vernielde, zijn eene jufvrouw, die een gedeelte van het huis bewoonde, en een knaapje van 6 jaren omgekomen. Te Mheer (Limburg) was bet kind van een lund- iouwer met eene koe uitgegaan, om die langs de wegen te aten grazen. Het had het touw, waaraan het dier evestigd was, om zijn arm gebonden, ten einde middeler wijl te kunnen breijen. Eensklaps echter zette de koe het op een loopen en sleepte het kind een eind weegs mede, zoodat het reeds een lijk was, toen men de hollende koe tot staan bragt. Blijkens de jongste berigten uit Ned. Indië, is namens de burgerij van Batavia de commissie, die voor de ontvangst der van Atsjin aldaar terugkeerende troepen en zeelieden zorg droeg, voornemens ook aan het leger en de marine, die op het oorlogstooneel moesten achterblijven, een stoffelijk blijk van hulde en sympathie toe te zenden. Per boot van den 20sten Julij zouden daartoe verzonden wordenachttien lusten roode wijn, vijftig picols pruim- en rooktabak en eene partij cavendisch tabak, duizend borden, duizend glazen, drie duizend messen, twee billarten met bijbehoorende lam pen en verder toebehooren, drie violen niet bijbehoorende lessenaars en eene partij muziek, een contrabas, een violon cel, een staand draaiorgel met 32 aria's, tien harmonica's, duizend kains bestemd voor de soldatenvrouwen, drie honderd kistjes zeep, zeshonderd deelen Hollandsche novellen en romans (guldens-editie) en een compleet tooneel met eenige tooneel-litteratuur. Door de bereidwillige mede werking van een aantal leden is de commissie in staat gesteld dit alles voor betrekkelijk weinig geld intekoopen. De gewezen Brusselsche schepen Fontainas heeft zich jl. Woensdag in gevangensch ip begeven. Hij zal zijne twee jarige gevangenisstraf te Dendei monde ondergaan. In Engeland heeft men op velschillende spoorweglijnen een verminderd tarief voor de „governesses" en voor dames in afhankelijke positie ingesteld, met het oog op het mindere salaris dat zij ontvangen, dikwijls voor hetzelfde werk, waarvoor heeren het dubbele wordt aangeboden. De Bode van Nicolajeff meldt, dat de equipage van het keizerlijk Russische jacht Livadia besloten heeft zich geheel en al van het gebruik van sterken drank te onthouden en aanvankelijk aan dit besluit stipt getrouw blijft. Dit is, voegt het blad er bij, het eerste voorbeeld van dergelijke onthouding bij de Russische marine. China en Japan onderhandelen met elkakr. China wil dat de Japanezen binnen 60 dagen Formosa ontruimen, en he maakt groote toebereidselen tot den oorlog, voor het geval dat Japan mogt weigeren. De Japansche dagbladen hopen dat de zaak in der minne geschikt zal worden. De Chinesche dagbladen daarentegen verklaren dat de oorlog onvermijdelijk is. Het getal emigranten in Amerika bedraagt voor bet afgeloopen half jaar slechts 78,323 personen, tegen 148,482 van JanuarijJunij in 't vorig jaar. Het professoraat in de wiskunde aan het Antioch- college te Gellow-Springt, Ohio, Vereenigde Staten, is opgedragen aan mej. Rebecca Rice. Een van de laatste nommers van de New-York Herald bevatte de volgende bekendmaking: „De New- York Herald zal voortaan gedurende het badsaizoen ioderen Zondag tusschen New-York en Saratoga een extra-trein laten loopen, die ten half 3 uur New-York verlaat en ten 9 ure te Saratoga aankomt, om de Zondagseditio van de New-York Herald vroegtijdig te Saratoga en langs de geheele lijn te kunnen uitgeven." Voordeelig zaaijen. Alle grootere platte zaden, zoo als augurken, meloenen, boonen, moeten met het spitse einde naar beneden in den grond gestoken worden. Legt men ze plat in den grond, dan rotten zij ligt, en als dit het geval ook al niet is, kiemen zij toch veel langzamer. Een der redacteurs van den Figaro heeft een mond gesprek gehad met mevr. Bazaine. Daaruit blijkt dat de heer de Ruil en mevrouw te Cannes veel moeite hebben gehad om een boot te krijgen en er ten laatste met list een hebben moeten vermeesteren, of eigenlijk stelen, en verder dat zij en haar medgezel, daar ze slechte roeijers waren, met zeer veel moeite het eiland hebben bereikt. Zie hier, de hoofd passage van het verslag eenigzins verkort meegedeeld: Mevrouw Bazaine spreekt: „Op eens hooren we een geluid. Hoort ge wel zeide Ruil. Ja! Ik ben er zeker van dat hij nu naar beneden daalt. Een oogenblik later hooren we opnieuw leven, een geluid alsof een ligchaam naar beneden komt. (t Is alsof men een touw in beweging brengt en daarmede tegen de rotsen slaat. Eindelijk zie ik, ondanks de duis ternis, een groote massa die langzaam langs het fort afdaalt. Snel neem ik een lucifer uit mijn zak, steek haar aan en houd haar brandende voor mijn gelaat, opdat men mij zal kunnen herkennen. De maarschalk antwoordt mij door ook een lucifer aan te steken. Hij bevond zich nog op eene aanmerkelijke hoogte en ik was zóó verschrikt dat ik maar ditmaal bij mijzelve -uitriep: „hij zal nooit beneden kunnen komen." We roeijen intusschen zoo hard we slechts kunnen en naderen zooveel mogelijk. Duidelijk hoorde ik toen het kraken van het touw. Ik had de oogen niet van den maarschalk afgewend. Lang zaam daalde hij, maar op eens zie ik hem verdwijnen tusschen twee reusachtige steenen. Toen achtte ik alles verloren. Ik zag Ruil aan en riep in het SpaanschSe mato! (Hij is dood!) Wat in 't volgend oogenblik gebeurde weet ik niet meer, maar toen ik weer tot bezin ning kwam zag ik den maarschalk in 't water. Ruil wierp hem eerst te vergeefs een touw toe, maar eindelijk kon hij hem met de hand grijpen en hem in de boot werpen. De maarschalk rolde er meer in dan dat hij er in klom. Zijn eerste woord was: „O, kinderen wat hebt ge veel voor mij over!" Meer kon hij niet zeggen." Men heeft, zegt de Presse, thans de zekerheid erlangd, dat het meerendeel der wachters van het fort op het eiland St. Marguérite aan de ontvlugting van den maarschalk Bazaine medepligtig is. Het rapport van den generaal Lewal zal weldra al de bijzonderheden doen kennen, die op deze ontvlugting betrekking hebben, waarvan mevrouw Bazaine getracht het ft de toedragt in haren brief te ver minken. Genoemd blad meent te weten, dat tegen sommige der beambten van de gevangenis zware aanklagten zijn opgerezen en dat de enquête bijzonderheden zal aan het licht brengen, die aan eenige der medepligtigen aan de ontvlugting weinig tot eer strekken. Volgens particuliere berigten van le Temps, heeft de gewezen maarschalk Bazaine, vergezeld van zijne echtge- noote en behuwdbroeder, op zijne reis van Genna naar Keulen en Spa, werkelijk een bezoek op het kasteel van Arenenberg afgelegd. „De ontmoeting tusschen de Keizerin den Keizerlijken Prins en hunnen gast, zegt le Temps, is zeer hartelijk gewees'. De Keizerlijke Prins heeft den gewezen maarschalk omarmd." De dagbladen deelen den volgenden brief van Bazaine aan den minister van Binnenl. Zaken in Frankrijk mede: „Keulen, 17 Aug. 1874. Mijnheer de Minister! Kolonel Villette, mijn vroegere adjudant en thans mijn vriend, kan hoegenaamd niet verantwoordelijk gesteld worden voor mijne ontvlugting. Hij wist niets van mijn plan en wij zijn den 9den des avonds op het gewone uur van elkander gegaan. Mijn bediende, August Bareau, oud 18 jaar, die's avonds slechts zelden in mijn kamer kwam, is in hetzelfde geval. Ik heb alleen, met mijne vrouw en mijn neef, alles gedaan wat noodig was om mijn gevaarlijke nedcrdaling te-kunnen doen en het is mij gelukt tot den prijs van eenige ernstige kneuzingen en scheuren in mijne kleederen. De directeur en de agenten zijn nooit verflaauwd in hunne strenge waakzaamheid. Zij hebben altijd hun dienst gedaan met een strenge regelmatigheid en geen hunner kan verantwoordelijk gesteld worden. M. Marchi, over wien ik slechts met lof kan spreken, in weerwil van zijn teedere taak, is tot 10 uur 's avonds bij mij gebleven. Toen ik hem verlaten en afscheid van kolonel Villette genomen had, wiens vertrek reeds sedert eenige dagen op Maandag 10 Aug. bepaald was, heb ik, in plaats van in mijn kamer te gaan, mij aan het gezigt van den bewaker kunnen onttrekken, die mijn deur kwam sluiten en overtuigd moest zijn, dat ik naar binnen gegaan was. Het heeft mij ook zeer pijnlijk aangedaan, dat op mij het reglement van 25 Mei 1872 op de centrale gevangenissen toegepast werd. Ik zag mij verstoken van de mogelijkheid eenige andere beweging te nemen, dan gedurende acht maanden in eene beperkte ruimte heen en weer te stappen, den geheelen dag blootgesteld aan de brandende zon van het zuiden. Ik had verwacht, dat ik onder bewaking van den militairen commandant van het fort zou gesteld zijn. Indien ik niet aan een vernederend reglement onder worpen ware geweest, waarvoor mijn verleden mij had moeten vrijwaren en dat voor mij erger dan de dood was, zou ik gedaan hebben als te Versailles en te Trianon; ik zou niets gedaan hebben om mijne vrijheid te herwinnen, uit eerbied voor de uniform, die ik zeer eerlijk gedurende eene halve eeuw gedragen heb. Eindelijk, mijnheer de minister, heb ik mij geregtigd geacht om te doen, wat ik gedaan heb, omdat het beginsel van het openbare regt: „geen vonnis is wettig, dat niet uitgesproken is door de gelijken van den beschuldigde," een beginsel, dat zelfs gedurende de anarchie en de gewel denarij der middeleeuwen is geërbiedigd, niet in het oog gehouden is voor uwen dienaar maarschalk Bazaine." Een nieuwe geneeswijze wordt te Parijs toegepast; de zoogenaamde bloedkuur. Het tooneel daarvan is het slagthuis te Villette, waar eiken morgen volgens de voor schriften van enkele uitmuntende leden der medische facul teit, teringlijdeis bijeenkomen. Zij maken „queue" aan den ingang van de salie des égor- geurs, waar men buveurs de sang aantreft, wien een kuur te Villette is voorgeschreven in plaats van levertraan. Wanneer de os geveld is opent een slagter de slagader in den hals en vangt hij in een glas de schuimende roode vloeistof op, die daaruit spuit. Het wordt terstond aan den teringlijder ter hand gesteld, die den verschrikkelijken drank moet opslikken, voor de lucht daarop een ontbin dende kracht kan uitoefenen. Waarnemingen tijdens het beleg genomen hebben tot deze nieuwe behandeling der tering geleid, die naar het schijnt zeer versterkend is. Volgens officiële opgaven zijn te Parijs van 1 Jan. tot 31 Julij niet minder dan 42 menschen van honger gestorven. Men heeft opgemerkt dat toen Bazaine jl. Dingsdag namiddag met den trein te Spa arriveerde, hij er verzwakt en verouderd uitzag. Aan den arm var. zijn vriend Horiloff stapte hij te voet naar het „Hötel du Midi", waar hij door mevr. Bazaine en zijne kinderen hartelijk werd verwelkomd. Op bet bal, b.j gelegenheid van IJslands duizendjarig feest, te Reykiavik gegeven, heeft de Koning meermalen meêgedanst. De zaal was smaakvol gedecoreerd, waartoe alle vlaggen en wapenen in beslag waren genomen. De dames waren in hun nationaal costuum (de heeren houden er dit niet op na). De meeste meisjes hadden een wit kleed met gouden ceinture uit kunstig bewerkte plaatjes bestaande. De hoofdbedekking had iets van een helm ongeveer gelijk aan een casque van een Franschen dragonder van fijn wit linnen; een band met gouden sterren omgaf het voorhoofd, terwijl het geheel bedekt was met een licht tullen voile. Doch onder gouden gelieve men hier een voudig goudkleurig te verstaan. Vergadering van Dingsdag 18 Augustus 1874. Afwezig de heeren P. Langeveld, H. Bakker en W. Hiltenius. Na opening der Vergadering worden de notulen gelezen en met eene kleine wijziging goedgekeurd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2