Benoemingen, enz. Rusland bij de inlading deze niet duurder komt dan in andere havens; daardoor zouden de reederijen worden afgeschrikt. Men is te Vlissingen zoo verheugd over het feit, dat nu eindelijk het eerste groote stoomschip daar komt laden en van daar zal uitvaren, dat men wil vlaggen! Men houdt niets meer van groote feesten en de omstandigheden j zijn er thans ook niet gunstig voor, daar de verschillende ziekten, die er heerschen, menig gezin in rouw dompelen. Van andere plaatsen hoort men niet van epidemiën, hoewei b. v. te Middelburg ook roodvonk heerscht. Alweder is aldaar een lid van den gemeenteraad overleden, de heer A. H. G. Fokker, ook lid van de Kamer van Koophandel, wiens weduwe even na den dood van haar echtgenoot het berigt ontving dat ook haar zoon A. Fokker, luit. ter zee 2de kl., op zijn terugreis uit Atsjin is gestorven. De ontvlugting van Bazaine, „tooneelspel in drie bedrijven," is de titel van een stuk, dat te Boxmeer werd opgevoerd. De gezondheidstoestand te Vlissingen is nog steeds ongunstig. In de afgeloopen week stierven 10 personen, voornamelijk kinderen. Jl. Zaturdag had in de legerplaats bij Milligen de eerste oefening in het vuur plaats. Een bataillon, sterk 800 man, deed een aanval op eene sterke stelling, bezet door 480 man. Zoowel aanvaller als verdediger bragten de regels in toepassing, welke, gegrond op de ondervinding van den laatsten oorlog, door de beste schrijvers over tactiek worden aanbevolen. De zaken van Spanje, zegt de Arnh. Crt. o. a., beslaan tegenwoordig eene groote plaats in de journalistiek van Europa. Eigenlijke sympathie genieten Spanje en de Span jaarden niet. Spanje is in het internationale huishouden een der minst geziene leden. Sedert Karei V en Philips II telt het bijna niet meer als lid mede. Achter de Pyreneën verscholen, een uithoek van Europa, leefde het, eenzaam en verlaten, als een menschenhatende, vrekkige grijsaard, in zijne eenzelvigheid voort, zonder zich om de familieleden te bekommeren, die zich even weinig om hem bekommerden. Spanje heeft zich niemands sympathie waardig gemaakt en hoe het zijne huishouding inrigt is, uit een internationaal oogpunt beschouwd, aan Europa onverschillig en voor den gang van zaken in ons werelddeel zonder gewigt. Onder welke regering ook en in welken vorm van regeren, schijnt Spanje voorbeschikt te wezen, steeds zoo slecht mogelijk geregeerd te worden, en of dit geschiedt door een absoluten don Carlos, een quasi-constitutionelen monarch, door eenen militairen dictator, in republikeinschen, democratischen, federativen of welken anderen Spaanschen of on-Spaanschen vorm ook, is voor de overige volken vrij wel hetzelfde. Of Castelar, deze eeuwigdurend springende fontein van wel- sprekenheid, de persoon geworden redevoering, wiens gave veel op eene krankheid begint te gelijken, te Madrid heerscht, of Serrano, of welk legerhoofd of congreshoofd van den dag, maakt zeer weinig uit. De Spaansche politiekers zijn ephemeriden; zij leven bij het uur en schijnen slechts geboren te worden om, na eene korte poos het land slecht geregeerd te hebben, te sterven en voor een ander beoefenaar der kunst hoe het niet moet gedaan worden plaats te maken. Slechts op één punt bestaat bij de Spaansche regerings mannen der verschillende rigtingen, gelooven, politieken en partijen de volkomenste overeenstemming en de meest mogelijke homogeniteit, namelijksteeds schulden te maken en ze nooit te betalen. De naïve man, die ter goeder trouw meent, dat Spanje nog wel eens voldoen zal wat het schuldig is, verdient eene plaats in een kabinet van zeldzaamheden. Nabij Heerenveen wordt een huis gebouwd, waarvan bestek en teekening zijn opgemaakt door de Graaf; de opzigter bij dit werk is Prins, en de aanstaande bewoner Keizer. In de Surinaamsche Courant, Gouvernements Adver tentieblad, van 21 Julij jlkomt een artikel voor over de goud-industrie aan de Marowijne-rivier, ontleend aan het verslag der reis van den gouverneur naar de Marowijne, in Julij jl. In dat verslag wordt gewezen op den gunstigen invloed, dien de goud-industrie op den tegenwoordigen toestand van Cayenne al meer en meer uitoefent. In de locale begrooting voor 1874 had men de opbrengst der permitten voor exploratie en exploitatie van goud- concessiën reeds kunnen verhoogen van fr. 85,000 tot fr. 140,000, en de 5 pCt. uitvoerregten van het goud werden begroot op fr. 129,000. De goud-industrie heeft zich echter in die mate na de opmaking van die begrooting ontwikkeld, dat, ;naar men berekent, de permitten en uit voerregten, in plaats van fr. 269,000, dit jaar fr. 500,000 aan de koloniale kas zullen opbrengen, welke daarenboven haar voordeel vindt in de vestiging in de kolonie van de vreemdelingen, die er goud komen zoeken. Men begint in Cayenne met concessiën uit te geven tegen 10 centimes per hectare, voor het jaar van onderzoek (pour exploration), en na verloop van dit jaar heeft de concessionaris de keuze om, öf afstand van de concessie te doen, öf wel haar te behouden tegen 50 centimes per hectare (concession d'exploitation). Er zijn reeds concessiën van deze laatste soort van 30, 40 en zelfs van 60,000 hec taren, welke laatsten dus 30,000 francs aan de koloniale kas opbrengen. Van sommige ondernemers waren in den laatsten tijd de winsten bijzonder, ja ongeloofelijk groot, en de meeste ondernemers mogten zich althans in voldoende winsten verheugen. Ook langs de Marowijne-rivier is de goud-industrie reeds tot een zekere ontwikkeling gekomen. Men vindt al een twintigtal concessiën aan de Fransche zijde, welke door Europeanen, kleurlingen, negers en Indianen bewerkt worden en waarvan de grootste 27,000 hectaren omvat. Deze con cessiën zijn gelegen boven de Sakoerakreek, omstreeks drie dagreizen boven Albina, en het lijdt geen twijfel of daar tegenover, aan de Nederlandsche zijde der rivier, verkeert de bodem onder dezelfde omstandigheden. Nabij het Nassau- gebergte is de plaats om goud te vinden als aangewezen. „Zijn wij wel onderrigt," zegt de Sur. Crt., „dan zou onze geachte landvoogd niet vreemd zijn van het denkbeeld, om, over eenigen tijd een vaartuig beschikbaar te stellen voor een expeditie van deskundigen en belangstellenden, ten einde in loco de zaak te onderzoeken. Van de Fransche autoriteiten moet reeds de toezegging zijn ontvangen, dat zij, door medewerking van hun kant, de belangen dezer kolonie, ook in dit opzigt, bevorderlijk zullen zijn." Uit Batavia wordt dd. 18 Aug. gemeld: „De 1ste luit. W. L. E. V. von Massouw, van het 9de bataillon infanterie, en de 2de luit. der artillerie C. J. Zwager zijn aan de gevolgen der bij het gevecht op 28 Junij jl. bekomen wonden overleden." In 't jongste nommer van de Illustrirte Welt is de eerste plaat een zeer goede, zij 't dan ook cenigszins geïdealiseerde voorstelling van een meisje van het eiland Marken. Ofschoon reeds hieruit blijkt dat de vreemdeling niet geheel onverschillig is voor een der 't zuiverst bewaard gebleven typen van ons volk, blijkt dit nog meer uit een zoo welwillende en waardeerende toelichting bij de plaat, als wij 't geluk niet hebben vaak in Duitsche bladen aan te treffen. Het blad zegt ongeveer het volgende: De Hollanders zijn een zeer origineel volk, en Nederland bevat zooveel eigenaardigs, dat de reiziger zeer verkeerd doet het land zoo over het hoofd te zien als hij gewoonlijk doet. De schoonheid van het landschap is zeker niet in 't oog vallend en vereischt een artistiek gevormd oog en een voor indrukken ontvankelijk gemoed, doch wie deze beide bezit, bespeurt in dit schijnbaar zoo eenvormig land verrassende schoonheden. Men wordt diep getroffen door die welige, door boomen omzoomde, stille weilanden, waar tallooze kanalen doorheen leiden, door die hoeven in lommerrijk groen verscholen, door de vriendelijke, zindelijke dorpjes die oprijzen uit het malsche groen der velden, de glinsterende stedekens en dan weder de kustgezigten met hunne kale duintoppen, de bruischende zee, de vuurtorens, al de toestellen voor haven, zee en stormweder hier en daar geplaatst, de visschersdorpjes met hunne wonderlijke bevolking. Daar vindt men menschen zoo wonderlijk van gestalte en trekken als men nog alleen uit de sagen kent, en met even zonderlinge kleederdragten. De schrijver somt vervolgens de eigenaardigheden dier kleederdragten op, welke ons zoo bekend voorkomen, dat wij ons haast niet kunnen voorstellen, dat ze zoo'u indruk op den vreemdeling maken, doch inderdaad is het zoo. Vooral - zegt het blad verder - zijn de menschen op het eiland Marken een zonderling volkje. Het eiland bevat een dorpje met 850 inwoners, die de een voor den ander visschers zijn. Zij munten uit door koenheid, moed, kracht, volharding; de mannen worden gedoopt, trouwen en sterven, zooals het daar heet, met den Zuidwester op. De vrouwen en meisjes zijn beroemde netbreisters. Ze zijn krachtig en schoon gebouwd, hebben groote blaauwe oogen en een frissche gelaatskleur; hare kleederdragt kenmerkt zich door rozenkleurige, wonderlijk gevormde mutsjes, zonderlinge jakjes, welke eng en om de ledenen sluiten, en door groote oorbellen tvan rood goud, welke vaak grooter zijn dan de ooren, en voegt de schrijver er ondeugend bij men kan juist niet zeggen, dat de Markensche meisjes en vrouwen miniatuur oortjes hebben. De luit. ter zee 1ste kl. W. Steffens, de off. van adm. 2de kl. J. G. Bebelaar en de off. van gez. 3de kl. Y. Bakker, allen laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-lndië en van daar in Nederland teruggekomen, eerstgenoemde den 23 en de beide laatsten den 21 Aug., worden met die tijdstippen op non-activiteit gesteld. De heer A. E. van Nugteren is, met ingang vau primo Sept., benoemd tot off. van gez. 2de kl. bij de zeemagt. Benoemd tot scheepsklerken bij de Nederlandsche zeemagt de jongelingen B. W. C. G. Vries, C. L. Vernée, M. P. M. Krol, A. P. W. Immink, H. J. Verveen en E. E. M. Schoevers. Bij beschikkingen van den minister van Justitie is1. aangesteld tot rijks-veldwachter 2de kl. (brigadier) P. J. Doon, brigadier- titulair te Beverwijk; 2. toegekend de rang van brigadier-titulair aan de rijks-veldwachters 3de kl. P. J. van Ooijen, te Naarden, A. J. Ruijfrok, te Helder, H. F. Zinsmeester, te Buiksloot, J. Spruijt, te Beverwijk en J. Kwak, te Houtrijk en Polanen (gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude)3. verplaatst met 10 dezer de rijks-veldwachters 3de kl. P. Broer, van Laren naar Wijk aan Zee en Duin, D. Waage, van die plaats naar Ouder-Amstel, C. Hage, van Ouder-Amstel naar Laren. Oost-Indië. -Tijdelijk belast met de waarneming der betrekking van 2den gezagvoerder van liet Lucipara-lichtschip J. Hendriks, thans bootsman in het vaste korps dek- en onderofficieren der Kon. Nederl. Marine. Buitenland. België. De verschillende groepen van beschuldigden ter zake van muiterij te Vilvoorden zijn thans allen gevonnisd. Degenen, die schuldig verklaard zijn aan oproer en aan geweldpleging jegens hunne superieuren, zijn veroordeeld tot eene zesjarige inlijving in de correctie-compagniën der strafdivisie, de overige tot een- a driejarige inlijving in die compagniën. Frankrijk. De Petit Moniteur kondigt den afloop aan van de militaire enquête in zake van Bazaine's ontvlugting. Het rapport concludeert tot schuldigverklaring van een deel van het gevangenis-personeel, met hetwelk de luitenant kolonel Vilette zich in betrekking had gesteld. Voor de pligtverzaking van een schildwacht komt op een der bewakers de voornaamste verantwoordelijkheid neêr. Overigens heeft het militair toezigt niets te wenschen overgelaten. Het rapport concludeert, dat de leden van het burgerlijk personeel en de luitenant-kolonel Vilette, op wiens aan sporing zij zouden gehandeld hebben, naar het hof van assises zullen worden verwezen. De ontvlugting heeft, volgens den uitslag van het onder zoek, door een geheime poort plaats gehad. Te Parijs begaf zich dezer dagen een jong mensch naar huis, toen hem in de Chausseé Clignancourt plotseling iemand op 't lijf valt met den uitroep„Beste vriend Wat ben ik gelukkig je weêr te zien.... Het is al zoo lang geleden.... Kom in mijn armen!...." De ander had geen tijd of liever zag geen kans, om aan het woord te komen, want de plotselinge vriend drukte hem met knellende teederheid aan het hart. Maar eensklaps wordt hij losgelaten en de vriend roept verrast en verlegen uit: Sapristi! Daar heb ik een verkeerde voor. Duizendmaal excuus mijnheer! Ik zag u voor een ander aan. Ijlings liep hij weg en te laat bemerkte het jonge mensch, dat hij zijn horologie en ketting kwijt was. Juist hetzelfde is gebeurd met een dame, wie een heer zeer gelant een prachtige bloemruiker aanbood, die zij natuurlijk afwees. Duitscliland. De Presse maakt den verkorten inhoud openbaar van de depêche van het Russisch kabinet, waarin het de erkenning van Serrano's gouvernement van de hand wijst. De depêche is gedagteekend van 7/19 Aug. en daarin wordt verklaard, dat Rusland niet besluiten kan eene regering te erkennen, die in haar eigen land niet erkend is, geenerlei wettige autoriteit bezit en zelfs door hare vrienden slechts als eene voorbijgaande dictatuur beschouwd wordt. Rusland wil zich onthouden van elke inmenging in de inwendige aangelegen heden van Spanje, begunstigt noch de eene noch de andere partij, en zal bijgevolg met elke Spaansche regering in officiëel verkeer treden, die op eenigerlei regtsbasis in het land berust, eenigerlei wettig gezag bezit en als duurzaam kan worden beschouwd. De Russische regering kan de opvatting niet van zich zetten, dat erkenning van Serrano's gouver nement gelijk staat met inmenging in de inwendige aangelegen heden van Spanje, daar zij juist begunstiging is van eene partij. De depêche bestrijdt de opvatting der kabinetten van Berlijn en Weenen niet, maar laat hun vrij, in het vraagstuk te handelen volgens hunne overtuiging en hun belang. In een hoogen maatschappelijken kring, huwde een Prins van oud geslacht, voer eenigen tijd, een allerliefst jong meisje, een aan de deur eener gravin gevonden kind, door de gravin aangenomen. Later, daar de Prins niet schijnt beantwoord te hebben aan de huwelijksillusiën der nieuwe Prinses, zocht deze zich troostende afleiding te verschaffen in de intieme verkeering met een gezantschaps attaché, een mooijen jongen, rijk bovendien, hoffelijk, sen timenteel, en drager van een wijdschen naam met het, voorvoegsel markies. Aldra werden de betrekkingen tusschen deze twee zoo teeder, dat zij der jeugdige vrouw het levendig verlangen inboezemden om zich te scheiden van haren wettelijken heer, nevens het droombeeld eener nieuwe huwe lijksinzegening. Maar, hoe tot eene scheiding te komen? Dat was de netelige vraag. Het eerste huwelijk was vol trokken geworden naar het ritueel der Russisch-Grieksche orthodoxe godsdienst; het kon niet vernietigd worden dan door de heilige synodus, en dan nog moest men bij een eisch tot echtscheiding het bewijs leveren dat de partij zich in echtbreuk had verloopen, alzoo de huwelijksschennis het eenige punt is dat bij die kerk in aanmerking wordt genomen. Evenwel, alles liep als op rolletjes. De Prins, hetgeen men in geenen deele had kunnen verwachten, kwam zelf te gemoet aan hetgeen men wenschte. Met de beste gratie ter wereld beschuldigde hij zelf zich van echtbreuk, en bragt uit zijne vrienden getuigen voor tegen hem. De scheiding werd dus uitgesproken zonder veel moeite, onder deze mits evenwel, dat de echtbreukige Prins niet weêr in de gelegenheid mogt komen het misdrijf te herhalen. Wat de Prinses betreft, zij had aldra haren liefhebbenden markies aan het huwelijkssnoer gehecht, en het paartje ging op reis in het buitenland. Maardrie jaren later. De gescheiden Prins bevond zich in een toestand, die hem wel alles behalve vreemd, maar nu toch veel erger wasgeldgebrek. In deze kritieke omstandigheden ontmoette hij te Moskou een erg rijk weeuwtje, en hij haastte zich dat vermogen te courtiseren. Ook vond hij bij de dame een genegen oorzij was bereid met hem in de boot te stappen, maar er was een hinderpaalde clausule van het vonnisimmers de Heilige Synodus had den Prins het hertrouwen verbodeh! Om eene nieuwe verbindtenis te kunnen sluiten, moest dus noodwendig dat fatale vonnis eerst worden te niet gedaanden vrijer moest de vrijheid hergeven zijn om weder uit den ongebonden in den gebonden staat over te gaan. Men rigtte zich per eerbiedig adres aan den Keizer, immers ook het hoofd der kerk. Nul op het rekwest! Toen aan de Synodus. Deze was nog minder toeschietelijk. Wanhopig over het geval, deed de Prins de getuigen, die hij had voorgebragt in de zaak der scheiding, nu voor den regter dagen als schuldig aan valsche getuigenis. En nu wist hij het zoo aan te leggen, dat hij een alibi aan neembaar maakte, en gevolgelijk zijne valsch-getuigende, al te volgzame vrienden een reisje deed maken naar Siberië. Men begrijpt dat hij zelf zich aldra troostte in de omarmingen en meer nog met de geldkist van het trouwlustige weeuwtje van Moskou. Dat alles is niet-met-al ordinair; maar het is zoo; en zoo ook al eenige over-naauwgezette gemoederen wel eenigermate twijfel voeden over de validiteit van dergelijke huwelijken, en de Synodus, binnensmonds, onvoorzigtig hebben genoemd toen zij de echtscheiding uitsprak, de overgroote meerderheid van het publiek zwijgt of bepaalt zich bij het constateren der feiten. Overigens, de helden van het gecompliceerde dubbel-drama behooren tot de trèshaute volèe, en de respectieve paartjes zijn zeker beide voor zich hoogst voldaan over den keer dien de zaken genomen hebbenAlleen de gekken, die zich bij den neus lieten nemen, en nu hunne dwaasheid boeten in het Siberische lustoord, zullen misschien in hunne onbegrijpelijke verdwazing niet willen begrijpen, dat in de regtsbedeeling hier, zooals de Franschman zegt, tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes possibles. Ge ziet, zegt de briefschrijver ten slotte, dat de wetten op de echtscheiding hier ook aanleiding geven tot comediën, die vrij origineel zijn, en ik houd mij overtuigd dat een geroutineerd drama-fabrikant zelf zich het hoofd zou hebben stuk gekrabd, om verdichtingen uit te denken, als

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2