1874. N°. 113.
Zondag 20 September.
32 Jaargang,
PUBLICATIE.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bar eau: MOLENPLEIN, N°. 163,
HELDERSUÜE
Ei\ NIEUWEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verichijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
jLbonnementiprijs per kwartaal1.30.
J franco per post - 1.65.
Prij. der Advertentiën V»n 14 regel» 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië
via Brlndigi.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De COMMISSARIS des KONINGS in NOORD
HOLLAND,
Brengt ter kennis van belanghebbenden dat de Scheep
vaart aan de doorvaartsluis le BUIKSLOOT den 34 Sep
tember e. k., en eenige volgende dagen, oponthoud
zal kuunen ondervinden door het inhangen van sluisdeuren.
Haarlem, 18 September 1874.
De Commissaris des Konings voornoemd,
R O L L.
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 19 September.
Zr. Ms. schroefstoomschip Palembang is den 17 dezer
te Aden aangekomen.
Gisteren avond is per extra-trein uit het kamp van
Milligen alhier aangekomen het 4de bat. 7de reg. infanterie
onder bevel van den majoor O ver veld. Het gedeelte van
het 1ste reg. infanterie uit Leeuwarden, dat tijdens de afwezig
heid van genoemd bataillon in de garnizoensdienst heeft
voorzien, is gisteren morgen weder van hier vertrokken.
Men schrijft uit Samarang, dd. 5 Aug. jl:
„Aan boord van de mailboot Borneo, van de Maatschappij
Java, is gisteren morgen broeijing ontdekt in de steenkolen.
Na een arbeid van 24 uren, waarbij de kommandant en de
equipage van het wachtschip assisteerden en ook gezagvoerders
en equipages van andere vaartuigen behulpzaam waren, is
men het gevaar voor brand meester geworden. De lading
is vermoedelijk niet beschadigd
Beroepen bij de Evang. Luth. gemeente te Rotterdam,
ds. H. C. Lohr, te Kampen. Nevens den beroepene
stonden op het drietal ds. H. F. W. Grottendieck, te
Alkmaar en J. H. A. Michelsen, te Zierikzee.
Ds. G. Doedes te Vplzen heeft mede bedankt voor
het beroep naar Amersfoort!
Men meldt uit Blokker, dd. 16 dezer:
„Een voorbeeld van snel brievenvervoer in dezen
omtrek! een brief te Scharwoude om acht uur des
morgens in de postbus gestoken, bereikt het onmiddelijk
aangrenzende Grosthuizen den volgenden morgen eerst.
De postbode ledigt de brievenbus te Scharwoude slechts
De Bloemenhandel te Parijs.
Van bloemen moet men eigenlijk slechts in dichterlijken stijl
spreken, maar onze tijd houdt niet van verzen. Hij beschouwt alles
van een oeconomiscli standpunt en men overtuigt hem niet gemak
kelijk van een waarheid, als men die niet in proza en cijfers bewijst.
Ik wil dan ook deze schets beginnen met de statistieke opmerking,
dat Parijs vier groote bloemenmarkten bezit, van welke één op Quai
aux fleurs bij het hotel Dieu, de tweede op het plein St. Sulpice
voor de kerk van denzelfden naam, de derde bij het Chateau d'eau
tusschen den boulevard St. Martin en den boulevard du Temple,
terwijl de vierde dicht bij de Madeleine zich bevindt. Tweemaal
in de week, en ieder op verschillende dagen, bieden deze markten
hare bekoorlijke waren te koop, zoodat Parijs alle dagen zijn
groote bloemenmarkten heeft.
Men heeft wel eens beweerd, dat men de beschaving van een volk
kan afmeten naar de hoeveelheid zeep, die het gebruikt en er zijn
misschien staathuishoudkundigen, die nauwkeurig berekend hebben,
welk een hoeveelheid beschaving overeenkomt met een centenaar
Windsor- of Amandelzeep. Maar wat bewijst dan het verplegen
van bloemen voor de beschaving van een volk of van de bevolking
eener stad? Kan men uit de voorliefde voor Haarlemmer
bloembollen een besluit nemen omtrent den zedelijken toestand,
den smaak of het dichterlijk gevoel eener stadsbevolking? Ik weet
het niet. Ik weet slechts, dat de stad Parijs jaarlijks vele millioenen
francs aan bloemen uitgeeft en dat de bloementeelt zich daar meer
en meer uitbreidt en hartstochtelijk beoefend wordt.
De echte Parijzenaars, die nooit buiten het gebied der reuzenstad
komen, die gedurende het schoone jaargetijde niet veel meer dan
de schrale hoornen op de boulevards en in den winter in het geheel
niets groens zien, zouden eindelijk geheel en al vergeten, dat buiten
den vestinggordel, waar geen asphalt en Mac-Adam de moeder
aarde bedekt, de natuur velerlei knoppen en bloemen voortbrengt,
wanneer zij daaraan niet herinnerd werden door een plantje, dat in
een pot voor hun venster groeit. Men ziet in Parijs bijna geen
salons, waarin niet eenige sierplanten prijken of dat trachten te
doen. Die Parijzenaars echter, die het meest boven al het aardsehe
verheven zijn, die namelijk welke op de zesde of zevende verdieping
wonen, houden er bijzonder veel van hunne vensters of venstertjes
met planten te versieren. Is er, zooals dikwijls het geval is, een
balcon voor hunne woning, dan veranderen zij dat in een soort
éénmaal per dag, op zijn terugtogt naar Hoorn, waar de
brieven een halve dag en nacht aan het postkantoor
blijven liggen."
i De tentoonstelling van Zaanlandsche oud— en merk-
i waardigheden zal den 27 dezer gesloten worden.
De KI. Crt. verneemt dat mevr. E. Douwes Dekker,
bekend als „Tine" uit de werken van haar echtgenoot, dezer
dagen na kortstondige ziekte is overleden.
- Een der vele branden, die in den laatsten tijd te
Amsterdam gewoed gebben, was moedwillig aangestoken,
namelijk die in de Schapensteeg bij het Haarlemmerplein.
De dader, N. E., is in hechtenis genomen.
Men meldt uit Amsterdam, dd. 16 dezer, aan het
Vaderland:
„Voor de voorlaatste maal viert Amsterdam kermis. De
drukte is grooter dan ooit. Het publiek schijnt zich nog
eenmaal volop te willen verlustigen in de jaarlijks terug-
keerende bacchanalia, die weldra tot de geschiedenis zullen
behooren. Maar juist het meer en meer populair worden
der kermisliederlijkheid is wel het beste bewijs, dat de
gemeenteraad juist heeft gezien, voor hij het besluit nam,
om daaraan een einde te maken. En ondanks de drukte
doen zich ook wel inderdaad teekenen voor van kermis-
verval. De tijden zijn voorbij dat een boer, toen hij bij
Blanus een jufvrouw achter het kaartjesloket zag zitten, er
verbaasd over stond en niet kon begrijpen, „hoe zoo'n
mensch door zoo'n klein gaatje gekropen was;" ook is voor
genoemde landlieden de afkeer voor de paardrijdsters met
korte rokjes, dat ze vonden dat niet te pas kwam, aan
zienlijk verminderd; maar toch gaan onze boertjes en
boerinnetjes liever de straat op, dan dat ze zich een heelen
avond in een spel opsluiten en nog geld toe geven.
Bovendien, vele spellen zijn geen nieuwigheden meer;
de mysteriën der goochelkunst zijn thans voor een goed
deel voor het groote publiek ontsluijerd en paardenspel en
café chantant vinden we ook buiten de kermis.
Meer en meer concentreert zich het feest in straatver-
maak. Juist om dat te genieten gaat menigeen ter deure
uit en verkrijgt, soms door het regt van den sterkste, een
stoel of een bank of een biervaatje of zoo iets, waarop
hij zich dan neerzet en wel voor de deur van het koffijhuis
van Molenbeek op de Botermarkt, het brandpunt der
kermis. Daar is het hoofdkwartier der „fatsoenlijke lui,"
daar planten ze zich neer tot op de groote steenen toe,
en daar defileeren in bonte rijen de kermismeisjes met haar
vrijers en komen orgeldraaijers en kunstenmakers gast-
voorstellingen geven, terwijl het wafelmeisje en de jongen
met de papieren wenteltrap behoorlijk queue maken, en
wat verder op de vogelfluiter aan den gang is, „die net
fluit als de nachtegaal en dan weer precies als de leeuwrik."
Is dit zeldzaam kunstgenot naar waarde genoten, dan wacht
van hangend tuintje en wanneer zij van de kamer daarop gaan,
verbeelden zij zich op het land te zijn. I)e Parijzenaars zijn op deze
zakuitgaven der hangende tuinen niet minder trotsch dan Semiramis
op de hare was. Geen klasse der Parijsche bevolking houdt zooveel
van bloemen als de grisettes. Men vindt zelden een Parijseh naai
meisje, wier venstertje niet met de eene of andere sierplant versierd
is. Eene grisette verzorgt iederen morgen hare bloemen, even als
een moeder hare kinderen verzorgt. Zij denkt eerder aan het toilet
harer fuchsias, dan aan haar eigen. Zij wascht en reinigt de bestovene
bladeren en geeft de planten te drinken. Zij verheugt zich als
ze goed groeien en treurt als ze verwelken. Zij zou haar laatste
zuurverdiende franc uitgeven om de gestorvene door nieuwe te ver
vangen. De bloemenmarkt op den Quai aux fleurs telt de grisettes
onder de trouwste klanten, en het is bekend, dat deze markt het
't meest gevoelt, wanneer de arbeid in moeielijke tijden stilstaat.
Behalve de genoemde bloemenmarkten zijn er ook vele winkels,
waar ten allen tijde bloemen voorhanden zijn. Men vindt daar
altijd een voorraad buiteulandsche bloemen, die duur betaald worden.
In deze winkels worden ook de groote kunstige bouquettes verkocht,
die soms honderd of twee honderd francs per stuk kosten. De
omzet van zulk een bloemenwinkel is dikwijls zeer groot, vooral
gedurende den winter en in de vasten. Men behoeft in Parijs niet
verlegen te zijn om bloemen, bouquettes of kransen. Wie door de
trillers eener prima donna, of door de sprongen eener danseres
bekoord is en haar een kostbaar bouquet. voor de voeten wil werpen,
kan altijd in den omtrek van het théatre een rijke keus doen. Er
zijn in deze bloemenwinkels altijd meer lanerkransen, dan er menschen
zijn, die ze verdienen en meer myrthekransen dan bruiden. Te
Parijs wacht de waar altijd op den kooper, en als de fortuin de
zakken gevuld heeft, dan behoeft men zich nauwelijks één wensch
te ontzeggen, die door geld vervuld kan worden. De rijke is
nergens rijker dan te Parijs, maar misschien ook de arme nergens
armer. Een gapende afgrond, ja de gapende poorten der hel zijn
niet zoo verschrikkelijk als een leege beurs te Parijs.
Er zijn te Parijs ook vele meisjes, die op straat bloemen te
koop bieden; maar onder deze bevinden zich weinig leliën, onder
de meisjes namelijk. Zij bieden hun waar gewoonlijk heeren aan,
die een dame aan den arm hebben en zijn in den regel zeer bedeesd.
Ook zijn er oudere vrouwen, die in manden en op karren allerlei
goedkoope bloemen te koop bieden. Hoe vele van deze matronen
hebben vroeger niet de huldeblijken van de liöns van den dag
ons een gezelschap naturalisten, dat een geitje met twee
pooten laat zien en dat slechts loopen kan met behulp van
zijn kop. Die niet gelooven wil, dat het „echt spul" is,
kan bet gaan vragen in Warménhuizeri, waar het dier
geboren is.
In 't kort, men beeft daar in dat hoekje van de Botermarkt
een uittreksel uit de geheele kermis; 't is daar wel het
schouwtooneel, waar elk zijn rol speelt en ook zijn de'èl
krijgt in waren zin des woords, want ook vechtpartijen
worden hier geleverd en soms huiselijke twisten beslecht,
nadat de vierschaar in de open lucht gespannen is. Maar
aan den anderen kant worden er ook bals champêtres
gegeven, die zoo lang goed gaan, totdat een troep dolle
pretmakers er in charge op los komt stuiven, waarbij
dan ook soms weer menigeen onder den voet raakt.
Dat in den avond dat straatrumoer maar al te zeer ontaardt
in liederlijkheid, is helaas genoeg bekend. Voor den
goeden naam mijner stad wil ik hopen, dat geen Franschman
ons feestvieren dezer dagen komt bespieden."
Het N. v. d. D. stelt weder een tweetal vragen
omtrent onze marine.
Waarom, wordt gevraagd, kan men het stelsel laten varen,
om de slooping van schepen bij openbare aanbesteding te
doen plaats hebben, en geschiedt dit nu bij onderhandsch
contract? 't Zou toch wel de moeite waard zijn, publieke
concurrentie uit te lokken. Daarbij drijft men, bij die
onderhandsche overeenkomsten, weder ruilhandel in metalen,
daar de slooper oud ijzer, lood, enz. tegen nieuw moet
inruilen.
In de tweede plaats, vraagt het N. v. d. D., waarom da
levering van ijpen-, esschen- en wilgenhout, alleen voor
een klein gedeelte publiek wordt aanbesteed en voor het
meerendeel, zonder eenige concurrentie, bij een vaste firma
wordt aangekocht
Uit Amsterdam meldt men dd. 16 dezer aan de
N. Aruh. Crt.„Een opdrijver der Missouris is uit de stad
gegaan; volgens gerucht is hij schuldig 1000 Unions, 1000
Chicago-North en Eries, 300 binnenlanders en 800 stuks
Handelmaatschappij. Er heerscht groote sensatie op de beurs."
Ook te Hoorn en Haarlem hebben de slagters den
prijs van het vleesch met 10 cents per kilo verlaagd.
Henri Wieniawski, de beroemde violist, is jl. Woensdag
avond te 's Hage opgetreden; zijn spel bezat nog dezelfde
kracht als in vroeger jaren.
De prachtige koningsleenw in de diergaarde te Rot
terdam is sedert een paar weken ziek.
De Maasbode spoort aan tot voorzigtiglieid bij het
gebruik van mosselen. Verscheidene personen werden reeds
ongesteld na het eten dezer weekdieren, terwijl het te
Londen iemand het leven heeft gekost. Men vermoedt
ontvangenHoe velen van lien werden niet dagelijks als het ware
overdekt met de prachtigste en geurigste bouquetteuMaar zij
hebben den misslag begaan van oud te worden, en dezen misslag
vergeeft men te Parijs het allerminst. De waar, die zij verkoopen,
herinnert er haar voortdurend aan, welk een kort aanwezen aan
bloemen besehoren is.
Ik moet bij deze gelegenheid van een bloemenmeisje spreken,
dat in zekere kringen een groote populariteit bezit. Het is Isabella,
die uitsluitend in dienst van de Jockeyclub staat en in dezen zeer
voordeeligen dienst haar toekomst niet vergeet. Isabella begeleidt
sedert jaren iederen wedren met de schoone kinderen van Flora.
Zij overhandigt den toeschouwers en de toeschouwsters uit de voorname
wereld hare schoone geurige bouquetten en bewaart de schoonste
en geurigste voor den overwinnaar, die door een aanzienlijk geschenk
in geld met haar afrekent. Op den Derby-dag echter, op den
grooten wedren te Chantilly, krijgt zij van 'den overwinnaar niet
alleen een zeer aanzienlijk geschenk in geld, maar ook een geheel
nieuw kleed en wel van de kleuren des overwinnaars. Dit kleed
draagt zij bij alle wedrennen tot aan den volgenden Derby-dag,
waarop zij door een ander overwinnaar op dezelfde wijze als door
zijn voorganger beloond wordt. Onder het Keizerrijk gaf Isabella
hare bouquetten bij de groote wedrennen aan den Keizer, de
Keizerin, en hun schitterend gevolg, even als aan de leden van
het corps diplomatique in de Keizerlijke loge. Zulk een dag was
voor de bloemenverkoopster een dag van zeer groote winst. Door
den val van het Keizerrijk zijn wel is waar hare inkomsten ver
minderd, maar ze zijn toch nog vrij aanzienlijk. Zelfs wanneer
het saisoen van de wedrennen voorbij is, in het ruwe jaargetijde,
heeft zij nog hare dagelijksehe inkomsten. Zij houdt zich voort
durend in het gebouw der Joekeyclub op, biedt aan de leden er
van een klein bouquet of een bloem aan en ontvangt met voldoening
het loon daarvoor. Isabella heeft de dertig reeds bereikt, of is
die reeds gepasseerd. Maar zij heeft, zooals reeds gezegd is, voor
hare toekomst gezorgd en zou zeer goed van hare renten kunnen
leven. Reeds verscheidene jaren geleden heeft haar vermogen eenige
misdadigers verleid om haar gedurende den nacht in hare woning
te overvallen om zich van haar spaarpenningen meester te maken.
Maar Isabella heeft zich zoo dapper verweerd, dat het haar gelukte
de misdadigers in de handen der justitie over te leveren. Deze
moed heeft hare populariteit nog vermeerderd en zij maakt er met
verstand gebruik van. (Wordt vervolgd.}