Benoeming-en, enz. Buitenland. Engeland. Duitschland. Spanje. Amerika. INGEZONDEN. Te Eindhoven is de concurrentie onder de slagters zoo groot, dat goed vleesch tegen "221 cent per halve kilo wordt aangeboden. De groote omvang van het plan tot exploitatie van gronden te Vlissingen kan blijken uit de volgende cijfers, welke men aan de Midd. Crt. ontleent. De oppervlakte van het geheele terrein beslaat ongeveer 400,000 vierkante meter, daarvan is voor rontonde, chaus- sées en straten ruim 140,000 meter noodig. Op de over blijvende 260,000 meter kunnen 2000 huizen gebouwd worden, gemiddeld 6 meter breed. Op den 1 dezer heeft men te Eist (Betuwe) nog Meikersen geplukt. Te Havelte is een paardendief gearresteerd. Hij had zijn buit voor f 300 verkocht. De burgemeester van Roden, provincie Drenthe, roept sollicitanten op naar de vaceerende betrekking van onderwijzer te Lieveren in die gemeente. De jaarwedde bedraagt... f 175 zonder meer Te Maastricht viel jl. Maandag een spoorwegbeambte, die bezig was eenig materiëel in gereedheid te brengen, op de rails. Een waggon verbrijzelde hem de beide beenen; kort daarop overleed hij. Door het Antwerpsch kruidkundig genootschap wordt een tijdschrift uitgegeven, waarvan reeds de derde jaargang verschenen is, en dat, gewijd aan land- en tuinbouwkunde en verdere natuurwetenschappen, vele belangrijke mede- deelingen bevat. In een vroegere aflevering komt het vol gende voor, aan het tijdschrift ingezonden door den heer G. Franken, te Amsterdam. „De Coca, Erythraxicon Coca, is een Peruaansche plant, welke in hooge mate prikkelend werkt. De bladeren in matige dosis van 3 tot 3 uren gekaauwd, stellen een man in staat om drie dagen lang alle voedsel te ontberen, en geven hem daarbij een buitengewone ontwikkeling van spierkracht. Tevens wordt hij beveiligd tegen den invloed van een ongezonde luchtgesteldheid en bevindt hij zich voortdurend in een aangenamen, behagelijken toestand. De opwekkende kracht der plant is driemaal sterker dan die van de koflij, en viermaal sterker dan die van de thee. In Peru voorzien zich de mijnwerkers en de reizigers van Coca, om, zonder ander voedsel te gebruiken, gedurende vier dagen te kunnen arbeiden en marcheren. Een Mila- neesch geneesheer, de heer Mantegazzi, beweert dat hij, ofschoon zwak van gestel, alleen door het kaauwen van Cocabladeren in staat is geweest, om gedurende 48 uren, bij volkomen welzijn, zonder voedsel te blijven. Het zou naar het ons voorkomt, wenschelijk zijn deze plant te acclimatiseren, daar zij, bij de heerschende duurte van levensmiddelen, een uitmuntend voedsel-surrogaat kan vormen." Te Parijs heeft men dezen zomer bij wijze van proef op de bals een nieuwigheid ingevoerd. Men danst daar niet meer bij instrumentale muziek, maar bij den zang van een koor, dat polka's, walsen, enz. zingt. Het effect moet zeer goed zijn en het dansen veel aangenamer, zoodat men het dezen winter op die manier zal voortzetten. Men weet dat Ratazzi, de bekende Italiaansche minister, overleden is aan den kanker. Zijne vrouw, van de familie Bonaparte en dus eene Fransche, heeft nu, waarschijnlijk der herinnering aan die kwaal van haren echtgenoot, het voornemen opgevat om in Frankrijk een inrigting, uitsluitend voor kankerlijders bestemd, te doen verrijzen. Om te beginnen heeft zij er 150,000 fr. voor beschikbaar gesteld; vervolgens een prijs van 5000 fr. om de drie jaren toegezegd aan den schrijver van het beste werk over dat onderwerp en eindelijk een prijs van 20,000 fr. aan den vinder van een afdoend middel tegen die ziekte. In Parijs wordt een man vertoond, op wiens huid allerlei voorstellingen zijn getatoueerd. „Een Zwitsersch landschap" is op zijn borst geprikt, een „Stilleven" versiert zijn bovenarm, een „woelige zee bij ondergaande zon" kan de toeschouwer zien dien hij zijn rug toedraait, enz. Volgens Cham, den geestigen teekenaar van de Charivari kwam „le fameux tatoue" onlangs bij een doctor. „Wat scheelt u?" vroeg de geneesheer. En het antwoord luidde„Och ik heb zoo'n pijn in mijn Zwitsersch landschap, met weêrpijn in mijn „Tijgerjagt!" Z. M. Nasr-ed-din, Shah van Perzië, heeft een be schrijving in 't licht gegeven van zijn reisje door Europa, 't Boekje is kortelings te Teheran verschenen, en moet, volgens een brief aan de Academy, in allergebrekkigst Per zisch gesteld zijn. Doch diezelfde brief deelt eenige uit treksels mede; en deze zijn van dien aard, dat men niet anders dan met verlangen eene volledige vertaling van 't werkje tegemoet kan zien. Bijzonder breedvoerig is Z. M. over zijne bevindingen in Engeland. Hij arriveert te Dover, waar de hertog van Edinburgh en Prins Arthur hem opwachten. De hertog van Edinburgh is „een zeer knap jongmensch, met een kleinen baard en blaauwe oogen." Op den weg van Dover naar Londen passeert men „Sheslhurst"een wiel van 't spoorwegrijtuig vat vuur, en „wij waren allen bijna verbrand." De menigte bij 't uitstappen aan Charing-cross was „ein deloos." „Londen bezit een aantal zeer knappe vrouwen; op 't gelaat van vrouwen en mannen beide staan adel, grootheid, waardigheid en kracht te lezen; blijkbaar is Engeland een groote natie, aan welke de Almagtige sterkte en bekwaamheid, verstand en begrip geschonken heeft." De Londensche politie trekt des Shah's aandacht; „zij is 8000 man sterk, en bij de Londenaars zeer in aanzien, zoodat een ieder, die jegens haar oneerbiedig is, ter dood wordt gebragt." Op 't diner bij den Lord-Mayor dronk iedereen „tbs." Te „Volvitch" (Woolwich) ziet Z. M. de wapensmeden aan 't werk, „met hun aangezigten zwart van kolendamp." In de opera hoort hij Adelina Patti, „opzettelijk uit Parijs ontboden." „Zij is een mooije vrouw, die zeer goed zingtmaar zij vroeg geducht veel geld om van Parijs naar Londen over te komen." Den volgenden dag juicht 't volk den Shah toe op zijn weg naar de diergaarde. „Waarlijk," schrijft de Shah, „zij zijn magtig op mij gesteld." De hippopotamus „was een wonderbaarlijk ding." Ter reede van Portsmouth, bij de revue van de vloot, raakte 't rad vat een stoomboot des Shah's sloep aan, en „indien 't rid aan 't draaijen ware gebleven, hetgeen Gods wil niet was, zouden wij allen verdronken zijn." In dien trant gaat 't voort. Des Shah's beschrijvingen van de vreemde dingen die hij aanschouwde, zijn zeer vermakelijk. Wanneer hij iets niet begrijpt, noemt hij 't eenvoudig „wonderbaar." Van wezenlijk belangrijke zaken en aanzienlijke personen maakt hij zich met een enkel woord af; doch over goochelaars, cafés chantants en dergelijken is hij inderdaad welsprekend. Zijn boek is vol zotheden. Maar juist ddaraan zal een vertaling in Europa een enorm debiet te danken hebben. Er verscheen vroeger reeds een valsch dagboek van den Shah. 't Thans bedoelde (de Academy blijft er borg voor) is 't echte, waarachtige, door Z. M. Nasr-ed-din met eigen hand geschreven. (N. R. Cour.) De Melbourne Argus deelt mede, dat aan de dienstmei den te Melbourne f 360 a f 400 loon per jaar wordt betaald. Keukenmeiden ontvangen van f 360 h f 480. Melbourne moet dus wel een Eden voor haar zijn. Er is daar zooveel vraag naar gedienstige geesten, dat menige huismoeder tot het verstandige besluit is gekomen om het zonder dienst maagd te doen. Dit is trouwens het eenige middel om veel geld te sparen en zich tevens te ontslaan van veel ergernis, zoo althans redeneert de Pal! Mali Gazette. Na afgelegd vergelijkend examen is tot surnumerair der registratie benoemd de heer J. G. Meinesz, te Sehagen. De bevoegdheid van apotheker is o. a. toegekend aan de heeren W. F. Duker, van Enkhuizen, D. A. Hoogbruijn, van Beverwijk en J. Idema, van Opperdoes. Aan den gewezen inspecteur over het loodswezen, de betonning, bebakening en verlichting te Terschelling C. Kraan is, wegens ongeschiktheid voor zijne betrekking door ligehaamsgebreken, en aan den gewezen lichtwachter bij de kustverlichting te Kijkduin K. Muije, ter zake van 65jarigen ouderdom, met ingang van den 1 dezer pensioen verleend. De kapt.-luit. ter zee jhr. H. O. Wichers, wordt met den 16 dezer gedetacheerd bij het departement van Marine, ter waarneming van de betrekkingen van chef der afdeeling materiëel en lid der commissie tot het examineeren van zeeofficieren, en zulks ter ver vanging van den luit. ter zee 1ste kl. W. M. Visser, die eervol van de tijdelijke waarneming dier betrekkingen wordt ontheven en met genoemd tijdstip weder toegevoegd aan den inspecteur over de stoomvaartdienst bij gemeld departement. Door het departement van Koloniën wordt de Staatscourant in staat gesteld mede te deelen de nominative opgave van de Europesche officiereu, onderofficieren en soldaten, die gedurende de krijgsver- rigtingen tegen het rijk van Atsjin gesneuveld, gewond of ten gevolge van die krijgsverrigtingen overleden zijn, voor zooverre daaromtrent tot op den 30 Julij 1874 hij het departement van Oorlog in Nederlandsch Indië kennisgave is bekomenstrekkende deze opgave ten vervolge op de staten, opgenomen in de Staats couranten van 8 en 20/21 April en 28/29 Junij jl. Aan dien staat ontleeneu wij de volgende namen: van Heere, sergeant der mariniers, overleden; Röpke, marinier 2de kl., id.van Wou, marinier id.; Langenhout, marinier id. De directie van de London-Chattam en Dover-spoorweg heeft van haar aandeelhouders magtiging bekomen tot het uitgeven van nieuwe aandeelen tot een bedrag van een millioen pond sterling, om haar lijn van Chattam door te trekken tot de haven van Sheerness ten einde van daar een stoombootlijn op Vlissingen tot stand te brengen. Men meldt uit Munchen, dd. 6 dezer: „Naar men verneemt, zal de Koningin-moeder op haren verjaardag (15 dezer) tot het Catholicisme overgaan." Een brief uit Durango vermeldt, dat don Carlos door eenige zijner soldaten vermoord is. Don Carlos was - aangenomen dat hij niet meer tot de levenden behoort, hoewel wij het nog niet kunnen of mogen gelooven, - ruim 26 jaar oud. Den 30 Maart 1848 werd hij (Carlos-Maria-de-los-Dolores-Juan-Isidor-Joseph Francisco-Quirinus-Antonio-Michael-Gabriël-Raphael, hertog van Madrid) geboren. Hij huwde te Frolisdorff in Neder- Oostenrijk, 4 Februarij 1867, de infante Margaretha Maria Theresia Heuriëtte, geboren 1 Januarij 1847, dochter van wijlen Karei III, hertog van Parma, uit welk huwelijk drie kinderen zijn gesprotenBlanka van Kastilië, geb. 7 Sept. 1868, Jacobus, Prins van Austurië, geb. 27 Junij 1870, Elvira, geb. 28 Julij 1871. De Cuartel Real meldt dat Don Carlos zich in welstand aan het hoofd van het leger bevindt, en dat hij aan generaal Dorregaray zijn ontslag verleend heeft om zijne gezondheid te herstellen. Uit New-York wordt gemeld, dat de predikant Ward Beecher weder als vroeger in zijne gemeente predikt, bid stonden leidt en telkens met de meeste geestdrift door zijne toehoorders wordt ontvangen. Beecher heeft tegen Tilton en Moulton eene aanklagt ingediend wegens laster. IVudere bijzonderheden omtrent de vreeselijke ramp te Honden. Een vreeselijke ramp beeft Londen geteisterd. In den vroegen morgen van Vrijdag jl. is in de onmiddellijke nabijheid van Re gentspark een ligter, voor een deel geladen met buskruid, in de lucht gesprongen. Deze treurige gebeurtenis heeft zich als volgt toegedragen Een stoomsleepbootje kwam des morgens ten 5 ure Regents kanaal opstoomen om vijf ligterschepen naar hunne bestemming te brengen. De trein was North-Gate-bridge genaderd, toen plotse ling de derde ligter, die met vijf tonnen buskruid was geladen, in de lucht sprong. Het tooneel der verwoesting, daardoor ver oorzaakt, is ter naauwernood te beschrijven. Om er een klein denkbeeld van te geven, vult de Daily News zes compres gedrukte kolommen. Deze brug, die ongeveer op 100 meters afstand ligt van den zoölogischen tuin, was van steen opgetrokkenzij werd totaal vernield en de ijzeren leuningen tot op een schier ongeloofelijken afstand geslingerd. De oevers van het kanaal, dat op de plaats van het onheil vijftig voeten breed is, werden geheel vernield; de boomen werden letterlijk uit den grond gerukt; zij verloren den bast; het gebladerte was totaal verzengd. De telegraafpalen, die in de nabijheid stonden, werden tegen den grond geworpen, de water leidingsbuizen verbrijzeld, waaruit het water als een fontein op sprong; een groote gasbuis door midden gebroken, terwijl het gas vlam vatte en een hooge vuurzuil deed opstijgenhet was een verward en vreeselijk tooneel zonder wederga. De rest van den ligter No. 3, aan boord waarvan de ontploffing plaats had, was natuurlijk onmiddellijk na de ramp gezonken; de overige deelen werden wijd en zijd door het luchtruim geslingerd. De ligter No. 4, die voor een deel met ontplofbare zelfstandigheden was geladen, werd zwaar beschadigd en zonk gelukkigerwijze voor het grootste gedeelte, zoodat alleen de kajuit boven water bleef. De opvarenden van den eerstgenoemden ligter, drie in aantal, vonden natuurlijk onmiddellijk den dood; hunne zwaar verminkte en verschroeide lijken vischte men later op. Twee manschappen van den daaropvolgenden ligter werden zwaar gewond. Het mag dus gezegd worden dat, als door een wonder, het verlies van menschenlevens, door deze ramp veroorzaakt, schier tot een mini mum bleef beperkt. Had het onheil een half uur vroeger plaats gegrepen, toen de ligter een der digtstbevolkte wijken van Enge- lands metropolis passeerde, de vreeselijke gevolgen zouden niet te overzien zijn geweest. De slagtoffers had men misschien bij dui zenden kunnen tellen. Ofschoon de omtrek van de plek, waar de ramp plaats greep, betrekkelijk weinig bewoond is, mag de materiële schade, die ver oorzaakt werd, toch nog hoogst aanzienlijk geacht worden. De zoölogische tuin kwam er gelukkig betrekkelijk het best af; wel leed het apenhuis en sommige volières, waardoor ettelijke vogels wegvlogen, eenige sGhade en werden eenige dieren als verlamd door den schrik. 't Nachtelijk tooneel, dadelijk na de ontploffing, moet ontzettend geweest zijn. De menschen gewekt door den slag en den schok, ten doode vervaard door 't geweld van inslaande deuren en nederstortende daken, gekneusd of gekwetst door de hagelbui van puin of versplinterd glas vlogen in nachtgewaad hunne huizen uit, velen gillend, zinneloos van angst. De verschrikte bewoners van de diergaarde schreeuwden, huilden, brulden meê. En over den pas aangerigten chaos wierp de reusachtige vuurkolom van de brandende petroleum haar spookachtig licht. Men denke 't zich! Van de huizen werd het zwaarst beschadigd dat van den heer Alma Tadema, onzen voormaligen landgenoot. Zijne zoo artistiek gedecoreerde zalen zijn als in een puinhoop herschapen; zijne kost bare collectie photographiën en schilderstukken zijn of vernield, of zwaar beschadigd. De massieve deur van 14 centimeter dikte werd niet slechts uit de hengsels gerukt, maar in tweeën gespleten. Geen glasruit bleef heel; evenmin in dit als in de andere huizen, die in den omtrek stonden. Het tooneel van verwarring was on beschrijfelijk; men vergete toch niet, dat het nog zeer vroeg in den morgen was. De bewoners, zoo eensklaps uit hun slaap ge wekt, bedolven als het ware onder pleister en glasscherven, wisten niet wat hun gebeurde. De meesten dachten aan een gasontploffing, anderen aan eene vreeselijke aardbeving. Zaturdag en Zondag werd 't tooneel van de ontploffing door duizenden en duizenden nieuwsgierigen bezocht. Werkvolk is dag en nacht bezig om de puinhoopen van de brug uit 't kanaal weg te halen. Met 't herstellen der beschadigde huizen gaat 't natuur lijk zoo spoedig niet; voor de openingen der weggeslagen deuren, vensters en daken zijn planken gespijkerd; vele huizen zijn, als onveilig, door de bewoners verlaten moeten worden. Omtrent de oorzaak van de ramp is niets bekend; deze meent dat het buskruid is ontvlamd door een vonk van de sleepboot; anderen onderstellen, dat er zich vuur bevond aan boord van den gedeeltelijk met kruid geladen ligter. Evenmin weet men wie verantwoordelijk gesteld kan worden voor de materiëele schade; voorname advocaten toch zijn van oordeel, dat elke stuiver, in aagten hiervoor besteed, weggeworpen is. De schok, die door deze ontploffing werd veroorzaakt, was zóó vreeselijk, dat, zoo als door verschillende correspondenten aan de Daily News wordt geschreven, hij zelfs te Dartford en Gravesend, dus op meer dan dertig mijlen afstands, werd gevoeld. De dagbladen dringen er thans op aan, dat de wet betere maat regelen zal voorschrijven ten opzigte van het vervoer van kruid en andere ontplofbare zelfstandigheden. GENEESKUNDIGE GYMNASTIEK (Orthopaedie). Tal van ziekten komen er dagelijks voor, die niet door medicijnen uit de apotheek zijn te genezen; drankjes, pillen, zalf noch poeders zijn in staat beterschap te brengen. Waarom niet? Omdat zij de oorzaak van de ongesteldheid niet kunnen wegnemen. En vreemd, hoe aanhoudend en menigvuldig die gevallen ook voorkomen, het bestaande middel tot herstel, bijna in ieders be reik, wordt slechts zelden gebezigd. Wilt gij weten welke ziektetoestanden bedoeld worden en wat het geneesmiddel is? Wij willen trachten het u te doen begrijpen door eenige voor beelden. Ziet ge daar dien bleeken, tengeren jongen? levenslust ontbreekt hem. Zijn hoofd is in zijne schouders weggedoken, alsof hij ver kleumd is. Zijne handen zijn steeds vochtig en kil, en vooral de vingertoppen blaauw van kleur. De ademhaling is kort; zijne bewegingen zijn loom. Hij is terstond vermoeid. De beste spijzen, als vleesch, eijeren, melk, enz. zijn niet in staat hem krachtig en tierig te maken; evenmin hebben medicijnen eenigen invloed op zijn toestand. Kunt ge raden wat dat jonge mensch scheelt? 't Is een gebrek in zijne borstspieren, die door eene of andere oorzaak in hunne ontwikkeling werden tegengehouden en nu niet in staat zijn de borstkas zoodanig uit te zetten, dat eene flinke ademhaling mogelijk is. Vandaar de korte ademteugen, die de bloedverver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2