1874. N°. 133. ,.Aa Vrijdag 6 November. Q<a>1 32 Jaargang. Vleesch en vleescliprijzen. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Binnenland. HELDERSCIIE if Ei\ MEITWEDIKPER COURANT „Wij huldigen het goede." i v Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. '^•Abonnementsprijs per kwartaal1-30. I franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Klken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-ïndië via Ilrindisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Batavia, te verzenden per mailboot Prinses Amalia, geschiedt den 20 Nov. a. s., na aankomst van trein II (N. H. Spoorweg), ten 7.32 u. 's avonds. "Wie het tegenwoordig duchtig verbruid hebben zijn de slagers. Als ware het afgesproken werk door het geheele land heen, overal wordt de meening uitgesproken, dat het vleesch veel duurder betaald moet worden dan de marktprijs meebrengt, dat de vleeschhouwers onbehoorlijke winsten genieten en dat het vleeschetend publiek aan het welbehagen der samenspannende slagers is overgeleverd. Overal zijn lieden, die verstand genoeg van het slagersvak mcenen te hebben om haarfijn te kunnen uitcijferen, hoeveel de slagers per beest en per jaar verdienen en hoe overmatig derhalve hunne winstbereking is; en wie aldus de financiëele gehei men van het voordeelige vak meent ontdekt te hebben, maakt zijne bevinding in de dagbladen openbaar, opdat iedereen moge weten tot welke prijzen het vleesch te leve ren is, en tot welke hooge prijzen het geleverd wordt. De beniide slagers spreken nu en dan dergelijke bereke ningen tegenrunderen tot de prijzen, waarvan hunne bedillers droomen, kunnen zij niet gebruiken; zij willen hunne klanten steeds best vleesch leveren en hebben daar voor veel duurder beesten noodig. Zij zijn wel zoo goed om toe te geven, dat zij in den laatsten tijd, bij de dalende veeprijzen, ordentelijk geld verdiend hebben en dat zij het vleesch wel iets hadden kunnen afslaan maarzij moeten zoo vaak met verlies verkoopen, dat zij ter tegemoetkoming ook wel eens een voordeelig vleugje mogen hebben! Het publiek ontvangt deze betuigingen met een hardnekkig ongeloof en herinnert zich de aannemers, die allijd van hun verlies leven; het vindt het verschil tusschen den prijs, welke het betalen moet en dien waarvoor de leveranciën aan het leger geschieden, ook veel te groot om met de verklaring genoegen te nemen, dat de slagers alleen daarom met winstderving of zelfs met verlies die leveranciën zoeken, dat een groot en verzekerd debiet het zekerste middel is om voor hunne klanten steeds versch en uitmuntend vleesch beschikbaar te hebben. In verschillende plaatsen komt men dus bijeen om de vleeschkwestie te bespreken, die inderdaad voor vele huisgezinnen eene zaak van groot belang is, en het resultaat van al die samensprekingen, waarbij de slagers niet gespaard worden, is in den regelhet beproeven van pogingen tot het oprigten van gemeen schappelijke slachterijen, m. a. w. van maatschappijen voor vleeschhouwerij. Ingenomen kunnen wij ons met dit middel om de vleesch- prijzen te verlagen niet betoonen. Vereeniging van veler kapitaal achten wij wenschelijk en nuttig voor al zulke ondernemingen als de krachten van enkele personen te boven gaan; voor het drijven van zoodanigen handel of het uitoefenen van zulke takken van nijverheid, welke slechts op kolossale schaal gedreven kunnen worden. De bedrijven, welke ook zonder vereenigde krachten zijn uit- teoefenen, zien wij liefst niet in handen van maatschappijen, al schijnt het ook dat deze goedkooper kunnen produceeren. Wat heden geschiedt op het gebied der vleeschhouwerij, wordt morgen noodig geacht op dut der broodbakkerij, overmorgen weer op een ander, en het einde is de ver nietiging van den nijveren, onafhankelijken burgerstand. Maatschappijen bestaan uit een groot aantal stilzittende aandeelhouders, door Commissarissen gecontroleerde chefs en onderchefs, en tal van werklieden, of anders gezegd uit geldschieters en ondergeschikten, maar wakkere, door de zucht tot vooruitgang en den prikkel der concurrentie tot ijver gedreven, hunne zelfstandigheid handhavende burgers zal men meer buiten dan in dienst der maatschappijen moeten zoeken. Ook bestaat het gevaar, dat machtige vereenigingen, zoodra het hun gelukt is, alle concurrentie te overwinnen, misbruik van hare gunstige positie maken en het publiek noodzaken even hooge of hooger prijzen te betalen, dan waarover het zich vroeger meende te moeten beklagen. De aandeelhouders zullen zich dan misschien over groote uitkeeringen verheugen, maar de ontevreden verbruikers zullen waarschijnlijk talrijker zijn dan de tevreden geldschieters. De concurrentie onder de verschillende uitoefenaars van hetzelfde bedrijf zal het algemeen het meeste voordeel aan bieden, en bet prijzen en winsten doen betalen waartegen niets te zeggen valt. Bestaat die concurrentie onder de slagers niet? Zij schijnt in meerdere plaatsen werkelijk gemist te worden, en de aanduidingen ontbreken niet, dat de slagers zich met elkander over het vaststellen der vleesch- prijzen verstaan. Doen zij dat inderdaad en wel met het doel om hooge prijzen te verwerven en te bestendigen, dan handelen zij niet alleen tegen een wettelijk verbod en dus strafbaar, maar zij werken ook het zich tegenwoordig zoozeer open barende streven tot het oprichten van gemeenschappelijke slachterijen door de verbruikers in de hand, en berokkenen zich, behalen zij ook tijdelijk groote winsten, op den duur achteruitgang. Spannen zij de boog te sterk, zij zullen zich de gevolgen te wijten hebben. Waar te weinig slagers wonen om eene eerlijke concurrentie te doen bestaan, is het zeker wenschelijk hun getal te vermeerderen. Wie daarvan overtuigd zijn en de noodige middelen bezitten mogen dan een oppassenden slagersknecht in eene nieuwe slagerij zetten, maar zoo, dat hij werkelijk baas, vrij burger kan worden, liever dan mede te werken tot oprichting eener maatschappij, waarvan dezelfde knecht hoogstens als baas knecht van de aandeelhouders zou mogen fungeeren. Voor hoofden van gezinnen, die van beperkte inkomsten leven moeten, is de prijs van het vleesch en de vraag, of die met 10 a 20 cents te verminderen is, lang geen onver schillige zaak. Immers vleesch is eene onmisbare levens behoefte, geneesheeren bevelen het aan en het menschelijk gebit toont het ons duidelijk, dat wij bestemd zijn om zoowel dierlijk als plantaardig voedsel te gebruiken. Wij ontkennen geenszins, dat vleesch een der levensmiddelen is, welke in een beperkt bestek de meeste werkelijke voedingstoffen bevattendat wij het algemeen gevoelen over het smakelijke van vleeschspijzen deelen en dat wij ze gaarne meer onder ieders bereik zagen, ja elkeen een stuk vleesch in den pot toewenschen, zullen wij niet behoeven te verzekerenmaar wij kunnen niet toegeven, dat vleesch tot levensonderhoud onmisbaar is. Wij zullen ons niet beroepen op de miljoenen menschen, die, overeenkomstig de voorschriften hunner godsdienst, geen dierlijk voedsel tot zich nemenzij wonen in eene andere luchtstreek en onder andere levensvoor waarden dan wijmaar wij kunnen wijzen op zoo vele krachtige werklieden, zoo vele blozende kinderen, voor wie het vleesch eene schier ongekende weelde is. Een in de wetenschap beroemd landgenoot neemt sedert een paar jaren met zijn gezin de proef om het vleeschgebruik te ontberen, en hij bevindt er zich met de zijnen uitstekend wel bij. Onder de grieven van den handwerksstand behoort ook de onmogelijkheid om meermalen per week vleesch op de middagtafel te zienmaar de handwerkslieden van vorige eeuwen, waarin wij vaak meenen dat de menschen kloeker en sterker waren, gebruikten even zelden vleesch en op de nog bestaande voedingslijsten van vroeger dagen voor weeshuizen en andere gestichten ontbreekt het zelfs geheel. Men zal wel doen, het, althans het dure rundvleesch, als eene lekkernij te beschouwen, die even als zoo vele andere slechts voor de meer bemiddelden en vermogenden te beko men is, niet als iets onontbeerlijks, waarvan het gemis als een geleden onrecht aangemerkt wordt. Een magere troost voor de liefhebbers, hooren wij ons toevoegen en het verwijt daarbij, dat wij zelf de voortref felijkheid van het vleesch als voedsel erkend hebben. Gewis, het is rijk aan stikstof en daarom zoozeer tot ons levens onderhoud geschikt. Maar en dit is een werkelijke troost ook het plantenrijk levert verschillende voedings middelen op, die een groot gehalte aan stikstof bezitten. Aardappelen, boekweit en rijst bevatten er weinig, onze granen, inzonderheid onze peulvruchten, erwten, boonen en linzen, er veel van. Door eene oordeelkundige keuze van spijzen zal men dus, ook daar waar het vleesch tot de zeldzame gerechten moet behooren, eene krachtige instand houding van het lichaam kunnen bevorderen. HELDER en NIEUWEDIEP, 5 November. In de op gisteren avond gehouden vergadering van het kiescollegie der Hervormde gemeente alhier is, ter vervulling der bestaande predikants-vacature, uit het vroeger vermelde zestal het navolgende drietal zamengestelddr. J. A. Bruins, te Aartswoud; dr. J. Riet, te Wijdenes (met het lot tegen ds. A. Jentink, te Petten); en ds. H. Vrendenberg Cz., te Varsseveld. JJ. Dingsdag avond werd in de Sociëteit Mars eene lezing gehouden door den heer J. Rinner, die zijne novelle „De nieuwe schoolmakker" voordroeg. Drietal te Amsterdam K. E. Creutzberg, te Arnhem, G. J. van der Flier, te Delft; en dr. G. J. Vos Az., te Middelburg. Aangenomen het beroep naar Oosterland op Wieringen door den heer W. Winsemius, pred. te Bourtange. Bedankt voor het beroep naar Groningen door ds. Gunning, te Alkmaar. Van wege de Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde" is een commissie werkzaam, ten einde een onderzoek in te stellen en een beschrijving te leveren der volksvoeding in Nederland. Door de Vereeniging voor het Nederlandsch Kunst-industrie-museum zal, in den loop der maanden Sept. en Oct. 1875, eene nationale tentoonstelling worden gehouden van voortbrengselen van Nederlandsche kunst, oude en moderne kunst-industrie, werktuigkunde, scheeps bouw, mijn-, bosch-, land- en tuinbouw, fabrieks- en handwerks-nijverheid, jagt en visscherij. Deze tentoonstelling zal bestaan uit voorwerpen, bestemd voor de wereld tentoonstelling, in 1876 te Philadelphia te houden. - Gedurende de najaarszitting der Commissie van examen voor het Lager Onderwijs in Noordholland, was de uitslag als volgtvoor hoofdonderwijzer toegelaten 23, afgewezen 36; voor hulponderwijzer toegelaten 20, afgewezen 20; voor de gymnastiek toegelaten 3voor het teekenen toe gelaten 1, afgewezen 7voor de Fransche taal toegelaten 8 mann. en 19 vr. cand., afgewezen 18 mann. en 13 vr. cand.; voor de Engelsclie iaal toegelaten 2 mann. en 4 vr. cand., afgewezen 5 mann. en 15 vr. cand.; voor de Hoog- duitsche taal toegelaten 1 mann. en 3 vr. cand., afgewezen 4 mann. en 6 vr. cand.voor hoofdonderwijzeres toegelaten 5, afgewezen 2; voor hulponderwijzeres toegelaten 27, af gewezen 18; voor de fraaije handwerken toegelaten 41, af gewezen 11; voor de nuttige handwerken toegelaten 48, afgewezen 4. - In de week van 25 tot 31 Oct. hebben zich in deze provincie twee gevallen van longziekte voorgedaan, als een te Nieuwe Niedorp en een te Sloten. Als een bijzonderheid kan worden gemeld, dat bij een schapenfokker te Texel een schaap voor detwe ede maal dit jaar een lam heeft geworpen. Men schrijft ons uit Callantsoog, dd. 3 dezer: „Gisteren was het voor onze gemeente een ware feestdag. Het was do dag, waarop het nieuwe schoolgebouw, dat in waarheid een sieraad van het dorp is, in tegenwoordigheid van den heer schoolopziener en een groot aantal belang stellenden, plegtig werd ingewijd. De kinderen vereenigden zich des morgens, in feestgewaad in het oude schoolgebouw en verbeidden daar de komst van den heer schoolopziener. Ten 12 ure verscheen ZEd. en sprak een hartelijk woord tot de kinderen en hunnen onderwijzer, en nadat door de jeugdige schare een afscheidslied was gezongen, begaf zij zich in feestelijken optogt naar het nieuwe lokaal. Daar werd een feest- en welkomstlied aangeheven en door den heer schoolopziener een welgemeend woord tot alle aanwezigen gesproken. Vooral wees ZEd. daarbij op het getrouw schoolbezoek als een bron van waarachtig maatschappelijk geluk. De toespraak van den heer schoolopziener werd door den onderwijzer beantwoord en daarna werden door de kinderen weder eenige, voor deze gelegenheid vervaardigde, feest liederen gezongen. In de oude school werden de kinderen door den wet houder M. Mooij onthaald en in de nieuwe voor de bijdra gen van eenige belangstellenden. Vrolijk en opgewekt keerden de feestvierenden 's namiddags huiswaarts. De gemeenteraad werd door de heeren M. Mooij en D. Jimmink vertegenwoordigd en de heer burgemeester, door ziekte verhinderd tegenwoordig te zijn, gaf door een hartelijk en welmeenend schrijven, blijk van zijne belang stelling in dit schoone volksfeest. lederen bezoeker zal de 2 Nov. onvergetelijk blijven." Voor de betrekking van secretaris der gemeente Schagen hebben zich 40 aspiranten aangemeld. De Raad heeft benoemd de heer P. van Duijvendijk, secretaris te Sassenheim. De Amst. Crt. maakt melding van een kagchel van nieuwe vinding, die met steenkolen wordt gestookt, slechts eenmaal daags, des ochtends, met een bepaalde hoeveelheid p. m. 18 kilo, steenkolen wordt gevuld en eenmaal aan gelegd zijnde 24 uren achtereen doorbrandt, zonder uitgaan en zonder dat toezigt of onderhoud noodig is. Eenigen tijd geleden zegt de Stoompost maakten wij gewag van een door onzen landgenoot den heer Caudri, te Doesburg, ontdekt procédé, om op weinig kostbare wijze lichtgevend gas langs den kouden weg te bereiden, van welk procédé hij aan de regering het geheim zou hebben toevertrouwd. Thans berigt de uitvinder aan de Neder landsche Industrieel, dat hij met vertrouwen zijne vinding kan aanbevelen voor de toepassing op groote schaal. Het blad verwacht, dat onze wetenschappelijke tijdschriften breedvoerig verslag van 's mans bevindingen zullen geven. Worden zijn waarnemingen proefhoudend bevonden, dan hebben, volgens genoemd blad, de tegenwoordige gasfabrieken straks uitgediend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1