Benoeming-en, enz. STATEi\hGEi\ERAAL. droefheid, eene zoo opregte, zoo treffende deelneming gezien ais bij de teraardebestelling van het stoffelijk overschot van wijlen ds. L. S. P. Meijboom, op de Westerbegraafplaats, die heden morgen geschiedde. Er waren duizenden op het kerkhof aanwezig, om den geliefden herder en leeraar, den bekwamen geleerde, de laatste eer te bewijzen. Het zwakke vrouwenhart niet alleen, de gemoederen van allen waren diep getroffen, en menigeen barstte in luid snikken uit toen de lijkbaar, met de kist, gekroond met bloem- en immortellen-kransen, door ledematen-catechisanten gedragen, bij de groeve was aangekomen. Daar werd een treffende, tot het hart sprekende korte en kernachtige lijkrede gehouden door ds. Ternooy Apèl, gevolgd door een rede van den heer J. W. Rijnders en door een gedicht, door een der vereerders van den ontslapene voorgedragen. Toen, onder de vele blijken van rouw en deelneming, de kist langzaam ten grave daalde, zong een mannenkoor, onder leiding van den heer Braspenning, een graflied, en nadat de laatste toonen van dit treffende gezang waren weggestorven, bedankte de heer mr. J. W. Tydeman daar de oudste zoon des overledenen door zijne diepe ontroering niet spreken kon namens de familie voor de vele blijken van belangstelling, door zoovelen betoond. Diep geroerd verlieten de aanwezigen den doodenakker." De KI. Crt. wijst er op, dat dezer dagen op de Prinsengracht bij de Reestraat te Amsterdam de Neder- laudsche tooneelschool zal geopend worden. Het uiterlijk is zeer bescheideneen gewoon burgermanshuis, met vrij grooten tuin. Tot dusver was er geen gelegenheid tot vorming van den tooneelspeler. De jongere keek zijn voor ganger de kunst af, maar nam de gebreken op den koop toe. Er ontbrak meestal zeer veel aan de alledaagsche beschaving, die ten grondslag moet liggen aan elke kunst. Een acteur behoort op gelijke lijn van ontwikkeling te staan met het beste deel der natie. Hij moet daartoe al datgene geleerd hebben, wat voor een beschaafd man onmisbaar is, ja, naarmate het peil, waarop de maatschappij staat, verhoogd wordt, zal ook bij de opleiding voor het tooneel een hooger grondvlak worden aangenomen. De tooneelschool heeft dat standpunt gekozenmen wil aan den smaak der kweekelingen eene rigting geven, die hen zal bewaren voor de bekoring van het knaleffect en het klatergoud. Eenvoud en waarheid zullen de teerpenningen wezen, die de knapen en meisjes op hun levensreis tusschen de schermen zullen meenemen, wanneer zij aan de school ontwassen zijn. Een tiental leerlingen heeft zich aangeboden voor 't admissie-examen, ze zijn uit den stand, waaruit onze acteurs worden bekomen. Toont de tooneelschool aan de eischen te voldoen, dan zal de belangstelling wel grooter worden. Thans zijn de plannen verschenen omtrent het oprigten van het herstellingsoord Trompenberg, te Hilversum. De geneeskundige raad van Noordholland heeft een belangrijk rapport over de zaak uitgebragt. Men wil nu aan den straatwegtusschen die gemeente en 'sGravelan^het gesticht in- rigten. De commissie acht f 500,000 noodig, maar voorloopig zal slechts de 1ste serie ad f 100,000 worden uitgegeven. De inschrijving is geopend bij de heeren Vlaer en Kol, te Utrecht. Jl. Dingsdag is op den Hollandschen spoorweg nabij Rotterdam een ongeval gebeurd, waarbij gelukkig geene persoonlijke ongelukken zijn te betreuren. Een locomotief zonder trein is in de geopende brug over de Delfshavensche Schie gereden, waardoor de brug ernstig is beschadigd en geen treinen meer kunnen passeren. Alle reizigers van Rotterdam moeten, ten gevolge van dat ongeval, nabij de brug uitstappen en over een tijdelijke brug wandelen, om aan de overzijde in een anderen trein over te gaan. Het Rotterdamsch Zondagsblad deelt de uitkomsten mede van een scheikundig onderzoek, door dr. de Loos ingesteld omtrent de zuiverheid van het brood van een der voornaamste Rotterdamsche bakkers. „Het volkomen uit gedroogd brood, zoo luidt zijn verklaring, bevat 3 pCt. aluin in gecristalliseerden toestand". Daarbij moet nog worden opgemerkt dat de chemicus de kwaliteit van het gebruikte meel niet kan onderzoeken, zoodat vermenging niet te constateren is. Door de Provinciale Staten van Noordbrabant is aangenomen een voorstel van Gedeputeerde Staten, om eene som van f 600 beschikbaar te stellen tot toekenning van toelagen uit de provinciale kas aan ieder onderwijzer, aan een openbare of bijzondere school werkzaam, die in het bezit iseener acte van bekwaamheid tot het geven van landbouw-onderwijs. Yoor eenige dagen is gemeld dat te 's Bosch de voorstelling van das Pariser Leben naar Maillac en Hallevy's Vie Parisienne is verboden, op grond van de onzedelijke strekking van het stuk. Ziehier wat men hier omtrent nader meldt: „Het verbod is den heer van Lier geworden door tusschen- komst van den commissaris van politie mr. E. W. Raait e, op grond van art. 188 der gemeente—wet. In hoever dit art. hier van toepassing is, zal nader moeten blijken, daar de heer van Lier tegen dit verbod verzet heeft aangeteekend en den waarnemenden burge meester heeft gesommeerd tot intrekking van dit besluit of vergoeding van schaden, kosten en interessen. In 's Bosch schijnt men weinig ingenomen met het besluit van den burgemeester. Onderscheidene notabelen hebben de vergeefsche pogingen van den heer van Lier gesteund, om in der minne intrekking van dit verbod te verkrijgen. Leden der sociëteit Casino hebben daarop een inteekenlijst doen circuleeren om de voorstelling in de sociëteit te doen plaats hebben, maar dit is door^den heer van Lier geweigerd.' Uit Gastel wordt gemeld„Met oud- en nieuw- model vuurwapenen op schouder, trokken verleden week alhier een dertigtal jagers en verdere liefhebbers uit, om jagt te maken op het wild zwijn, waarvan de geruchten al geruimen tijd in de omstreken hadden melding gemaakt, doch dat nu door den boschwachter op eene bepaalde plaats was ontdekt. Nadat het boschje, waarin het zwijn verblijf hield, behoorlijk was afgezet, trachtte men het dier er uit te drijven, hetgeen gelukte. Naauwelijks op de open vlakte verschenen, werd het door een paar kogels getroffen, uit de buksen van de heeren B. en V. Grommende en knorrende vervolgde het zwijn zijn weg, werd nogmaals getroffen, zonder echter te vallen, en ontsnapte verder in het hout. Den volgenden dag werd de jagt op nieuw georganiseerd, doch „oom Kees" vertoonde zich niet. Of het dier over leden is aan de bekomen wonden, welke, te oordeelen naar de bloedsporen, nog al ernstig moeten geweest zijn, of dat het zich ergens schuil houdt, is tot heden een raadsel. Men schatte de zwaarte van het zwijn op 75 a 85 kilogram, het had slagtanden van 7 a 8 duim. De commissie voor het gedenkteeken, opgerigt te Ginneken ter eere der nagedachtenis van de militaren die bij de verdediging der Citadel van Antwerpen sneuvelden, noodigt, met goedkeuring van Z. M. den Koning, allen die geregtigd zijn tot het dragen van de Citadel-medaille, uit tot de bijwoning der plegtige onthulling van dat monument, welke in tegenwoordigheid van den Koning, den 30 Nov. a. s. op nader te bepalen uur, zal plaats hebben. Het uur zal zoo spoedig mogelijk worden bekend gemaakt. Bij den landbouwer de C., te Biervliet, nabij den Kapitalen Dam, zijn jl. Zaturdag nacht aan elf paarden de staarten afgesnedende bedrijvers dezer brutale en wreede daad zijn nog niet ontdekt. Men leest in de Friesche Crt. „Aan de Ivöln. Zeit. wordt uit Parijs getelegrapheerd, dat men er zich daar over verwondert, ja dat het groot opzien baart, dat de Koningin der Nederlanden op het slot Prangins de gast is van Prins Napoleon. Waarom ver wondert men zich daarover Het is toch zeer bekend, dat onze Koningin steeds op intiemen voet verkeerde met de leden der Bonapartische dynastie, waarvoor een bepaalde oorzaak is in de omstandigheid, dat de Wurtembergsche en Badensche vorstenhnizen met het geslacht Napoleon door huwelijksbanden zijn geparenteerd, en bij vorstelijke geslachten wegen familiebetrekkingen soms zeer zwaar, soms ook zeer ligt, al naar de omstandigheden dat mee brengen. Toen Napoleon III in het tijdperk van zijn hoogsten bloei was, verwonderde het niemand te Parijs, dat Willem III, Koningin Sopliia en de Kroonprins de gasten waren van de Keizerlijke familie; ook heeft het te Parijs geen ergernis verwekt, dat Koningin Victoria tusschen- beiden te Chislehurst de ex-Keizerin Eugénie en haar zoon ging bezoeken of wederkeerig haar met haar zoon ten hove ontving. Het schijnt wel bevreemding te wekken, dat een Koningin van een ander land gelogeerd is bij de leden van de dynastie Napoleon, maar het schijnt volstrekt geen reden tot ergernis te geven, dat de Prinsen van Orleans (ook een vervallen regeringshuis in Frankrijk) op" officieële feesten bij den president Mac Mahon verschijnen. Onze Koningin vergeet haar vrienden niet in hun ongeluk en dat noemen wij een deugd." Mgr. A. C. Claessens, te Sittard, die voor zeven en twintig jaren naar Nederl.-Indië vertrok en nu als benoemd bisschop dier Indiën terugkeert, om weldra in zijn vader stad de bisschoppelijke zalving te ontvangen, is aldaar aan gekomen. Ten 2 ure 's namiddags werd mgr. Claessens aan het station opgewacht; daar waren de hoofden der geestelijkheid en der burgerlijke vereenigingen met een groote menigte volks verzameld. Bij de aankomst van mgr. begon de harmonie der schutterij te spelen en een „hij leve!" klonk door de lucht. Vervolgens verwelkomde de burgemeester, de heer J. H. Arnoldts, met treffende woorden, den nieuwen prelaat, die in korte maar hartelijke taal dankte voor zoovele blijken van godsdienstzin en burgerliefde. Niettegenstaande zijn vermoeidheid en het gure weder, wilde mgr. te voet tot aan het huis zijner moeder gaan. Langzaam, onder aanhoudende muziek en het luiden der klokken, ging de stoet door de met vlaggen versierde straten tot aan Sittards schoone kerk. Mgr. trad de kerk binnen om God te danken voor zijr. gelukkige reis en voor de vreugde, hem heden weggelegd. Na een plegtig Te Deum trok de stoet voort naar het ouderlijke huis, waar een vier-en-tachtigjarige moeder, schreijend van blijdschap, haar dierbaren zoon mogt terugzien en omhelzen. Een zee-officier meldt o. a., dd. 27 Sept., uit de wateren van Atsjin aan de KI. Crt. „Te Kotta-Radja zijn weder twee compagniën van Padang tot versterking aangekomen; de kolonel Pel zal deze wel weer spoedig „een verzetje" gunnen, en 't een of ander punt, dat hem hindert, aanvallen. Ik hoorde dat Lemboe, NO. gelegen van den kraton, thans vermoedelijk aan de beurt zal zijn. Wordt dddr de omgeving gezuiverd, dan is de aanvoer naar Groot-Atsjin, langs den zoogenaamden Pedirsc'nen weg of dijk, ook beter tegen te houden. (Het laatste telegram heeft zijne verwachtingen omtrent den Pedirdijk bevestigd.) Een gerucht zegt dat er verdeeldheid zou bestaan in het kamp van den vijand; de ondergeschikste Atsjinesche strijders zouden namelijk hun wensch te kennen hebben gegeven vóór den aanvang der Poewassa of Poeassa (Inlandsche feesten) eenigen tijd naar hunne kampongs terug te keeren, ten einde feest te vieren en uit te rusten van de vermoeijenissen van den krijg, 't Schijnt dat men bevreesd was aan dat verlangen niet te voldoen, althans sommige der hoofden zouden hebben voorgesteld: „maar voor goed een eind aan 't vechten te maken; 't haalde toch niets meer uit;" anderen hadden zich nadrukkelijk daartegen verklaard. Hoe het zij, dergelijke verschijnselen kunnen niet anders dan als gunstige teekenen des tijds beschouwd worden, en men moet dan ook al een heel erge pessemist of blinde partij-schreeuwer wezen, wil men thans nog niet toegeven, dat de generaal van Swieten veel verder heeft gezien dan het groote meerendeel, zelfs uit zijne eigene omgeving, en dat de „eigenzinnige oude man" in hoofdzaak zijne verwachtingen geheel ziet bewaarheid en een grootsch figuur gevormd heeft te midden van vechtlust en betweterij, 't Spijt me dat ik 't zeggen moet, maar de smaad en ondank, waaraan die man is blootgesteld geweest, hebben mij het treurig bewijs geleverd, dat op sommige punten de tijden nog niets veranderd zijn, en dat de Hol landers zich niet ontzien om, evenals in de dagen van Koen, met „nog erger slijk" te smijten, 't Eenige" verschil bestaat daarin, dat ze voorheen hunne vijanden, en thans hunne eigene groote mannen tot doelwit kiezenOf het geavanceerde nationaliteits-gevoel van velen in ons vader land van dien stilstand in beschaving soms de oorzaak zou kunnen zijn?" Over Offenbachsche muziek, 't sing, la, la, boum, ra, ta, ta, lezen wij in het artikel getiteld „Musicalia" voor komende in het Vaderland, o. a. het volgende: „Kind doe een dikke voile voor!" hoorde ik eens een man tot zijn vrouw zeggen, die volstrekt „La jolie parfu- meuse" zien wilde. „Maar manlief, 't zal er toch al zoo warm zijn." „Neen niet tegen de kou, kindlief; maar ik weet dat er nog te veel vrouwelijke fijngevoeligheid in je zit, om niet sterk te blozen bij 't geen je hooren en zien zult, en 't staat zoo gek als de menschen dat zien." De vrouw zette haar hoed af en ging nietof ze vele navolgsters vindt, is een andere vraag. „Nu maar, hoor eens, vele vrouwen zullen er niet van bederven, en de jonge meisjes begrijpen 't niet, daarbij 't is in 't Fransch." „'t Eerste geef ik u nog niet zoo grif toe, maar als de jonge meisjes 't nog niet vatten, moet men ze die voor stellingen maar trouw laten bijwonen, dan zullen zeerwel begrip van krijgen. 't Streven van een schurk om een eerlijk man te schijnen, van een diep gevallene om voor een fatsoenlijke vrouw door te gaan, is nog een hulde aan eerlijkheid en reinheid, die aanspraak kan geven op een zachter oordeelmaar het openlijk prostitueeren van 't gemeene, kan niet genoeg gegeeseld worden. Daaraan maken Offenbach c. s. zich schuldig, en daar komen we tegen op." „'t Zal je wat helpen, zie de stampvolle zalen in alle oorden der wereld. Parijs, Londen, Weenen, Berlijn en New-York wedijveren, wie de meeste opvoeringen geeft, en in ons land? Vertalingen van al die dingen en dan wordt het er niet fijner op en toch zijn de opvoeringen steeds gezocht, 't Publiek heeft er smaak in." „'k Heb laatst eens iemand ontmoet, die bedorven visch de grootste délice vond, en die zijn smaak wilde regtvaar- digen door aan te voeren, dat er toch zooveel menschen waren die van bedorven wild hielden. Veel te redeneeren valt er over smaak zeker nietmaar als ik overtuigd ben, dat iemand vergift eet, zij het dan ook een langzaam werkend, zal ik toch als eerlijk man daartegen „moeten" opkomen en alles „moeten" aanwenden om het tegen te gaan of te voorkomen. Ik weet zoo goed als gij, dat 't groote publiek smaak heeft in die dingen, en menig oud koetsier zich zit te verkneuteren als hij 't klappen van den zweep nog eens hoort; maar ik weet ook dat veler verbeelding daardoor zeer wordt verontreinigd, de zinnelijkheid verbazend over prikkeld, 't aesthetische gevoel schandelijk bedorven, 't cynisme gevoed en de zin voor 't ideale gedoofd wordt. Nu moge daaraan medewerken wie wil, zoolang als ik leef zal ik er mij tegen verzetten. Ik vind niets ongelukkiger dan eenzijdigheid, zoowel ten opzigte der levensbeschouwing als op muziekaal gebied. Ook in de taal der toonen is er plaats voor 't comische en humoristische clement, zoo goed als voor dat der hartstogten en van heiligen ernst; maar 't „gemeene" moet buitengesloten worden, en de componist, die zijn groote talenten daartoe misbruikt, verdient even sterke verachting als de litterator, die vuile boeken schrijft, al weet hij 't gemeene ook nog zoo geestig te ontleden en in te kleeden." De Paus namelijk een Antwerpsche schoenlapper is in de nieuwe Vlaamsche comedie te Antwerpen van 't „schellinkje" in 't "parterre" gevallen op den schouder van een dame, die van den schrik flaauw viel, doch spoedig weer bijkwam en de voorstelling ten einde toe bleef bijwonen. De Paus werd bewusteloos naar het gasthuis gebragt. Op een sneltrein van de Great Western Railway is in de nabijheid van Foronto (Canada) een diefstal gepleegd van 150,000 p. st. Vijf personen drongen den waggon binnen en knevelden de beambten die zich daar bevonden, waarna zij zich met den buit verwijderden. Bij het corps schutterij-muziek te G. was een oud gediende belast met het rondbrengen van muziek enz. De man deed behoorlijk zijn pligt en werd door den kapelmeester en alle muziekanten geacht en bemind. Eenige maanden geleden werd de man ziek en zijn 14 of löjarige kleinzoon nam voorloopig zijn betrekking waar. De ziekte verergerde en weldra werd een spoedige dood waarschijnlijk. Op een repetitie werd besloten den man, ingeval van overlijden, met militaire eer te begraven. De kleinzoon van den zieke, die alles gehoord had, kwam dien avond verheugd te huis en riep: „Grootvader, grootvader as je sterft wordt je met muziek begraven." „Stil kwajongen," riep de moeder, „'t Moet een ver rassing wezen." De benoeming van den beer jhr. Ph. A. H. van Bevervoorden tot Oldermeule, burgemeester van Landsmeer, tot secretaris dier gemeente is goedgekeurd. De officier-machinist der 2de kl. G. B. Hardes wordt met den 1 Dec. a. s. geplaatst bij 's rijks werf te Amsterdam. Tweede Kamer. Zitting van Dingsdag 17 November. Na verdediging door den minister van Financiën van dezen geheel tijdelijken maatregel en na langdurige discussie, is art. 1 van het ontwerp tot schorsing der aanmunting van zilveren standpenningen aangenomen met 4a tegen .22 stemmen. De heer van Houten heeft een nieuw art. 2 voorgesteld, bepalende de rijksaanmuuttng gedurende den duur der schorsing. Zitting van Woensdag 18 November. Het amendement-van Houten op het wetsontwerp tot schorsing der aanmunting, strek kende om te bepalen dat, zoolang de aanmunting door particulieren is geschorst, voor rijksrekening aanmunting van standpenningen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2