Benoemingen, enz.
STATEN-GENERAAL.
B u itenland.
met h»t aantal overreden of gekwetste personen, die aan
kunne zorg worden toevertrouwd.
Een „Londen fog„ is eene merkwaardigheid om bij te
wonen doch men moet hem gezien hebben om zich van
de werkelijkheid een juist oordeel te kunnen vormen."
Sedert eenigen tijd worden op verschillende plaatsen
hier te lande, zoogenaamde spiritistische séances gegeven
door de heeren Bastian en Taylor. Zij hebben in donker
plaats, en de vertooning bestaat gedeeltelijk hierin, dat een
guitaar boven de hoofden der aanwezigen zweeft. Jl.
Woensdag avond terwijl een dergelijke séance te Arnhem
plaats had, is, op een teeken der aanwezigen, door middel
van een vernuftig aangebragten toestel, plotseling licht ont
stoken en toen zag men dat de heer Bastian de guitaar
hoog boven zijn hoofd in de zwaaijende regterliand hield
en het instrument uit die hand en op het hoofd van een
der toeschouwers liet nedervallen. De „mediums" waren
blijkbaar zeer vertoornd en in een oogenhlik verdwenen.
Bovenvermelde bijzonderheden zijn in een ingezonden stuk
in de Arnh. Crt., onderteekend door 9 heeren, die de
séance bijwoonden, medegedeeld ten gerieve van allen, die
nog aan het spiritisme der heeren Bastian en Taylor
gelooven.
Op verschillende plaatsen hebben de ingezetenen
maatregelen genomen om het lastige bedelen op Nieuw
jaarsdag tegen te gaan. Men brengt gelden bijeen om
daaruit de werkelijk behoeftigen onderstand te schenken,
't Zou een ware weldaad zijn als 't overal zoo geschiedde.
Uit het Noorden des lands meldt men aan het U. D.
„Eene schoone, jonge weduwe, eigenares eener kapitale
boerenplaats, was jl. Zaturdag met haar boerenknecht druk
in gesprek over St. Nicolaas en over de verrassingen,
welke de goede heilige hun wel eens bezorgd had in de
dagen van voorheen. „'k Ben bang, dat hij mij nu wel
voorbij zal gaan," zeide de knecht, „anders zette ik nog
eens een keer mijn klompen neer."„Ik zou 't nog maar
eens probeeren," meende de jufvrouw; „wie weet of hij
't nog niet eens goed met u maakte." De knecht volgde
den raad, en toen hij Zondag morgen reeds vroeg naar
zijn klompen kwam kijken, vond hij daarinde jufvrouw
in levende lijve. De knecht toonde zich bij uitstek tevreden
met zijn St. Nicolaas-geschenk en is, naar men verneemt,
reeds daarmede ondertrouwd."
Per telegraaf zijn een aantal berigten ontvangen
omtrent waarnemingen van den overgang van Yenus over
de zon op den 9 dezer. Van de Nederlandsche station op
het eiland Réunion en van de andere, wegens hare zuide
lijke ligging hoogst belangrijke, stations in de Indische-zee
kan, daar zij ver van eene telegraaf-station gelegen zijn,
eerst tegen het einde des jaars berigt ontvangen worden.
Eerst den 12 vertrekt eene stoomboot van Réunion naar
Aden en zij heeft voor die reis 14 dagen noodig.
Berigten uit Batavia, dd. 7 Nov., luiden o. a.
„Omtrent den gezondheidstoestand in Atsjin zijn van
Regeringswege de volgende berigten openbaar gemaakt,
onder dagteekening van 24 Oct.Gezondheidstoestand niet
verbeterd. Aantal sterfgevallen stationnair; lijders toege
nomen. Sedert 2 dezer 4 gevallen van cholera, een geval
van pokken. Een gisteren openbaar gemaakt telegram
luidt als volgtGezondheidstoestand ongunstigaantal lijders
en sterfgevallen toegenomen. Pokken geene nieuwe ge
vallen cholera één.
Prof. von Tischendorf, de beroemde bijbelonderzoeker,
is den 7 Dec. in den ouderdom van 60 jaren te Leipzig
overleden.
In ons vorig nummer deelden wij het verhaal van
den aanslag op den spoortrein mede, die dePeter-Krajovabaan
volgde en door een aantal gewapende boeren met een
kogelregen zou zijn ontvangen onder de kretenwij willen
geen spoorweg; wij zijn al arm genoeg. Dit verhaal blijkt
thans door een Rumenisch blad te zijn verzonnen. De
geheele zaak komt hier op neder, dat een arbeider, die te
Peatra een moord en een diefstal had-gepleegd, wilde
ontvlugten met den spoortrein. Op het oogenblik, dat de
trein vertrok, kwam de landmilitie, die den moordenaar
doodschoot.
Te Havre is eene gansche scheepslading chignonzaad
aangekomen. Men legt eenvoudig het zaad in een pot met
aarde en wacht af wat er gebeurt. Langzamerhand komen
er, als bij gewone planten, groene blaadjes te voorschijn
de plant groeit voort en draagt eindelijk een chignon
Neen, dat niet; zoo gemakkelijk is de lieve natuur niet
voor de dames. De grondstof voor chignons, groote lokken
en pruiken, groeit echter aan de zonderlinge plant, die
„Soaproot" heet, in Californie tehuis behoort en nu voor
de eerste maal in Europa is ingevoerd. De lange draden
hebben zeer veel overeenkomst met het menschelijk haar;
ze zijn even zacht, glanzend en buigzaam. Deze kostbare
stof kan ook geverwd worden, zoodat men een pruik naar
verkiezing kan bekomen. De huisvrouw kan dus een chignon
van de plant zelf snijden.
Aan boord van het schip zijn vele monsters van zulke
haren en men zal nu weldra het schouwspel zien, dat
„Soaproot" op de daken der huizen groeit even als thans
het huislook.
Verslag der verrigtingen door dl zeemagt in de wateren van
Atajin; vervolg.
Zr. Ms. stoomschip Watergeus keerde den 1 Sept van de
westkust terug.
Door den kommanderenden officier van dien bodem werd
gerapporteerd, dat den 28 Aug., in tegenwoordigheid van
den controleur Tadama, den lsten luitenant-adjudant van
Hoogstraten en één der officieren van de Watergeus, de
Nederlandsche vlag te Patty was geheschen en den 31sten
daaraanvolgende te Kloewang, op laatstgemelde plaats door
bemiddeling van Toekoe Lampasei,
De vorsten van Patty en Kloewang hadden met hun
gevolg een bezoek aan boord van het stoomschip gebragt.
Ten einde aan de plegtigheid van het hijschen der vlag
meer luister bij te zetten, was op beide plaatsen Zr. Ms.
stoomschip Banda, dat de westkust bekruiste, daarbij tegen
woordig geweest.
Laatstgemeld stoomschip was den 20sten van Atsjins
reede naar Analaboe vertrokken.
Den 1 Sept. vertrok de Banda gelijktijdig met de
Watergeus van Kloewang, en keerde, na de kust tot
Waijlah onderzocht te hebben, den 3den naar Atsjins
reede terug.
Zr. Ms. stoomschip Soerabaija vertrok den lsten naar
Edi met order om na den onderinspecteur bij de bebakening
en kustverlichting derwaarts overgebragt te hebben, naar
Gighen terug te stoomen en aldaar post te vatten ter
vervanging van Zr. Ms. stoomschip Borneo, dat naar
Java was opgeroepen om van nieuwe ketels voorzien
te worden.
Zr. Ms. stoomschip Watergeus aanvaardde den 3 Sept.
de reis naar Singapore en vond bij aankomst aldaar een
telegrafisch berigt, houdende order om naar Batavia op te
komen, ten einde, in stede van te Singapore, de noodige
reparatiën te Onrust te ondergaan.
Zr. Ms. stoomschip Vice-Admiraal Koopman keerde
den 4 Sept. te Atsjin terug, na eenigen tijd gedurende
de afwezigheid van de Riouw de station Kroeng-Rijah
bezet te hebbenvan doortrekken van gewapende benden
was aldaar niets bespeurd, evenmin als van kustvaart met
praauwen.
In de nabijheid van Poeloe Toewan geankerd, om de
vischvangst te beletten aan het volk van Toekoe Nanta,
dat sedert eenige dagen dat bedrijf steeds verder van den
wal trachtte uit te oefenen, werd die bodem den 6 Sept.
onverwacht van verschillende zijden van den wal beschoten,
zonder dat eene bepaalde versterking te bespeuren was, van
waar de projectielen kwamen; alleen kon men een aarden
dijk ontwaren, waar achter eenige stukken opgesteld stonden.
Dit vuur werd onmiddelijk door de Koopman krachtig
beantwoord, totdat eene zware regenbui het vijandelijk doel
aan het oog onttrok. Den volgenden ochtend door het
stoomschip hervat, werd dit vuren eenigen tijd voortgezet
om te trachten de stukkeB aan den wal te demonteren,
doch weldra gestaakt, daar het vuur des vijands spoedig
tot zwijgen was gebragt. De Koopman was slechts door
één projectiel getroffen.
Zr. Ms. stoomschip Aart van Nes, dat te Poeloe-Bras
den steenkolen-voorraad had aangevuld, keerde den 6den
ter reede van Atsjin terug. Den volgenden dag werd
dit stoomschip naar eene Turksche bark gezonden, die
beoosten de Atsjin-rivier ten anker was gekomen. Deze
bark, bij onderzoek gebleken te zijn de Fes a Robani,
komende van Djeddah en bestemd naar Pinang en Singa
pore, werd met de blokkade bekend gesteld en, na ontvangen
order om onmiddelijk de kust te verlaten, door de Aart
van Nes geconvooijeerd tot buiten de linie en tot in het
gezigt van een tweeden kruiser.
Genoemd stoomschip vertrok den 12den daaraanvolgende
naar Edi, ter versterking van de station ter oostkust,
gedurende de afwezigheid van Zr. Ms. stoomschepen Bom-
melerwaard en Amboina, welke in reparatie waren.
Den 7 Sept. kwamen Zr. Ms. stoomschepen Pontianak en
Bandjermasin uit Nederland ter reede van Atsjin aan. Eerst
genoemde stoomer vertrok den lOden naar Poeloe—Bras om
den steenkolen-voorraad aan te vullen en keerde den vol
genden avond op Atsjins reede terug.
Zr. Ms. stoomschip Citadel van Antwerpen ankerde den
24 Aug. ter reede van Endjoeng en verstoomde, nadat de
kommandant met de afgevaardigden van den Vorst van dat
Rijk overeengekomen was, dat den 31sten daaraanvolgende
de Nederlandsche vlag zou geheschen worden, den 27sten
naar Gighen en van daar naar Pasangan.
Den 31sten te Endjoeng teruggekomen, werd aldaar de
Nederlandsche vlag geheschen.
Tijdens het verblijf van de Citadel van Antwerpen te
Gighen had de stations-kommandant een schrijven ontvangen
van den Vorst van het meer binnenwaarts gelegen Lemboe,
waarin deze verzocht, de Nederlandsche vlag te mogen
hijschen. Door den stations-kommandant werd dat schrijven
opgezonden aan den militairen, tevens civielen bevelhebber
te Atsjin.
Den 2 Sept. van Endjoeng vertrokken, stoomde de
Citadel via Gighen en Pasangan naar Telok-Samoi, waar
zij tot den 7den daaraanvolgende vertoefde en van waar zij
op dien datum naar Atsjin vertrok om den steenkolenvoorraad
aan te vullen.
Zr. Ms. stoomschip Schouwen ankerde den 7 Aug. te
Kroeng-Rijah, alwaar te vergeefs pogingen werden aan
gewend om een aan den Vorst van dat Rijk gerigten brief
van den militairen, tevens civielen bevelhebber zijne bestem
ming te doen bereiken. Een met dat doel aan wal
gezonden inlander, te huis behoorende te Gighen, keerde
met den brief terug, mededeelende, dat de Radja niet ter
plaatse aanwezig was en niemand zich met de ontvangst
wilde belasten.
Door de Riouw vervangen, stoomde de Schouwen naar
Poeloe-Bras om steenkolen in te nemen en van daar naar
Edi te gaan, waar zij den 17den aankwam.
Den daaropvolgenden dag naar Telok-Samoi vertrokken
werden eenige daar te huis behoorende krijgsgevangenen
in vrijheid gesteld.
Behalve eenige kleine togten langs de kust bleef de
Schouwen uitsluitend te Telok-Samoi gestationeerd.
Nadat den 18 Aug. door den kommanderenden officier
van Zr. Ms. stoomschip Deli het bevel over de station
der noordkust, hem gedurende de afwezigheid van de
Citadel van Antwerpen opgedragen bij terugkomst van laatst
gemeld stoomschip weder aan den kommandant van dien
bodem was overgegeven, vertrok de Deli van Gighen naar
Pasangan.
Den 27 Aug. in den avond werden van de Deli de lichten
van een stoomschip bespeurd.
De Deli ligtte onmiddellijk het anker, stuurde op het
stoomschip aan en zond eene sloep aan boord. Her vaar
tuig bleek te zijn de Engelsche stoomer Batavia Bayoe
Sree, komende van Pinang en bestemd naar Gighen.
Daar wegens het groote aantal passagiers het ondoenlijk
was de lading op te Kalen, om het schip te visiteren,
werd het door de Deli den volgenden dag geconvooijeerd
naar Gighen, waar de kommanderende officier van de al
daar gestationeerde Borneo zich met het onderzoek belastte
en alles in orde vond.
Zr. Ms. stoomschip Riouw, gestationeerd te Kroeng-Rijah,
ten einde aldaar het doortrekken van gewapende benden
naar Atsjin tegen te gaan en de vischvangst te beletten,
deed van tijd tot tijd een paar schoten om de viscbers-
vaartuigen te verdrijven, die het waagden buiten te komen;
eene aan het strand liggende praauw, met rijst geladen,
werd in den grond geschoten en de bevolking, die bezig
was de praauw te lossen, door een paar granaatschoten
verjaagd.
Zr. Ms. stoomschip Borneo, gestationeerd te Gighen,
hield aldaar een wakend oog op den invoer van verboden
handelsartikelen.
Herhaaldelijk waren reeds door de kruisers vaartuigen
ontmoet, die niet voorzien waren van passen, of die blijkens
hunne papieren bestemd waren naar plaatsen, waar de
Hollandsche vlag nog niet was geheschen en waar hun
dus ingevolge de blokkade-bepalingen geen handel veroor
loofd was.
Hoewel reeds verscheidene dier vaartuigen waren afge
wezen en de Vorsten der in onderwerping gekomen Staten
waren opmerkzaam gemaakt, dat dergelijke handel verboden
was, waagden het nog steeds enkele praauwen om, wanneer
zij daartoe de kans schoon zagen, de nog vijandiggezinde
Rijken te bezoeken.
Om een einde aan dien toestand te maken, werd in
overleg met den militairen, tevens civielen bevelhebber, door
den kommandant der maritime middelen de order uitge
vaardigd, dat alle inlandsche vaartuigen, niet voorzien van
behoorlijk getjapte en door een der oorlogsbodems afgetee-
kende passen of handeldrijvende met de nog niet in onder
werping gekomen Staten, onvoorwaardelijk moesten worden
opgebragt, terwijl de verschillende Vorsten met die- order
in wetenschap gesteld werden.
De gezondheidstoestand aan boord der schepen was over
het algemeen gunstig. Alleen deden zich aan boord van
Zr. Ms. stoomschip Metalen Kruis eenige koortsgevallen
voor, vermoedelijk tengevolge van de diensten, door een
gedeelte der ekwipage in de stoombarkas op de Atsjin-
rivier verrigt.
Oost-Indië. Belast met de waarneming der betrekking van
onderinspecteur over de bebakening, de kustverlichting en het loods
wezen de luit. ter zee 1ste kl. L. C. Holtzapffelen met de waar
neming der betrekking van vice-commandeur voor het vak van
scheepsbouw aan het marine-etablissement te Soerabaija A. Kooij.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 10 December. Vóór de gewone pauze
heeft de herstemming plaats gehad over het eerste amendement
van den heer Moens (waarover den vorigen dag de stemmen gestaakt
hebben), strekkende om art. 174, de jaarwedden enz. der onder
wijzers aan de rijks-kweekscholen ad f 54,000 te verhoogen met
f 7000. Het werd thans verworpen met 37 tegen 34 stemmen.
Vervolgens is de begrooting van Binnenl. Zaken (nadat alle onder-
afdeelingen waren afgedaan) aangenomen met algemeene stemmen.
Daarop zijn de algemeene beraadslagingen over hoofdstuk
Marine aangevangen. De heer Fabius heeft gesproken vooral tot
handhaving der lijfstraffen.
Zitting van Vrijdag 11 December. Deze geheele zitting was
gewijd aan de voorzetting der discussie over het hoofdstuk Marine.
De algemeene beraadslaging is afgeloopen en, op enkele aangehouden
artikelen na, ook de discussie over al de onderdeelen, zoodat heden
de eindstemming te verwachten is.
Engeland.
De Times begint zijn artikel aangaande den loop der
planeet Venus over de zon aldus:
„Omstreeks kwart vóór twee ure in den ochtendstond
ving de planeet Venus haren togt langs de schijf der zon
aan. Een gebeurtenis, die vele jaren door de sterrekun-
digen van alle landen met belangstelling afgewacht werd,
en tot waarneming waarvan zij de zorgvuldigste toebe
reidselen maakten. Omstreeks half zeven was de doortogt
van Venus, in 1874, volbragt. Op het oogenblik van den
overgang teekende de zon middag, in de nabijheid van
de oostelijke kust van Australië, en op het einde van den
doortogt stond zij regt over het middengedeelte van den
Indischen Oceaan. Noch Europa, noch Amerika keerden
zich dus van de zijde der aarde tot de zon, gedurende
eenig gedeelte van den doortogt. De bewoners van de
meest beschaafde landen der wereld, minder begunstigd
dan hunne voorvaderen in de voorgaande eeuw, hebben
dus zelfs het voorregt niet gehad om een schijnsel te ont
waren, gelijk Horrox en Crabtree en zij alleen in 1639,
van een der zeldzaamste natuurverschijnselen."
Jl. Dingsdag avond en Woensdag ochtend heeft op
de Britsche kust een zeer hevige storm gewoed. Op de
noordoostkust woei het uit het noordwesten, maar te mid
dernacht draaide de wind naar het noordoosten, en woei
eene soort van orkaan. In het Kanaal was de zee Woensdag
ochtend zeer onstuimig, zoodat de Parijsche mail zeer laat
te Londen ontvangen werd, en het pakket voor Ostende
naar Dover is moeten terugkeeren. Op de westelijke kusten
van Engeland en Ierland heeft een hevige wind uit het
west-zuidwesten gewaaid en eenige schade veroorzaakt.
De zeerampen op de oostelijke kust zijn weder zeer talrijk.
Om van de gevallen, waar de opvarenien gered zijn, te
zwijgen: te Ramsgate is een Fransch schip, de Maria Felix,
vergaan, en van de bemanning is niets bespeurdte Shields
is een Engelsch schip, de Henry Cooke, uit elkander ge
slagen, en de geheele bemanning, 18 man sterk is, niet
tegenstaande de inspanningen der reddings-brigade, verdron-