1874. N°. 152. Zondag 20 December. 32 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. 1ELDERSCHE EN i\IEUWEDIEPER COURANT. ,,W ij huldigen het goede." IK Verichijnt Dingsdag-, Dondeedal-en Zatuedag nair-'ddaK. ty A-bonneinentsprij i per kwartaal1.30. 1 f> fm-co per po»t - 1.65. Burean: MOLENPLEIN N°. 16L. Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent, elLe rege1. ireer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. het afgeloopen jaar bleek, dat de toestand van het verbond zeer bevredigend mag genoemd worden. Het verbond bestond op 1 Jan. 1874 uit 11 Gymnastiek-Vereenigingen met een ledental van ongeveer 500. In den loop van dit jaar zijn 10 vereenigingen met 270 leden toegetreden; zoodat thans het verbond bestaat uit 21 vereenigingen met 770 werkende leden. Wat de kunstlievende leden betreft, hun aantal is, vergeleken bij het vorige jaar, verdriedubbeld, zoodat dit geklommen is tot 35. De zesde jaarlijksche uitvoering zal in den loop van het volgende jaar zoo mogelijk te 's Hage plaats vinden. Tevens is die stad aangewezen als de plaats, waar de zevende jaarlijksche vergadering gehouden zal worden. Het nieuw gekozen bestuur bestaat uit de heeren S. H. Stokvis, M. Dentz, H. J. F. de Waal en G. de Vries, te Amsterdam, en A. S. van Reesema, te Rotterdam. In de jl. Donderdag avond te Amsterdam gehouden algemeene vergadering van het Algemeen Vredeverbond, zijn tot leden van het hoofdbestuur gekozen de heeren mr. J. Post van Everdingen, te Tiel, dr. J. van Vloten, H. C. van Heukelom, te Utrecht, dr. J. ten Brink en J. K. T. Timmerhans van Abcoude, te Arnhem. Na een wijziging in de statuten te hebben gebragt, besloot de vergadering aan de heeren van Eek en Bredius een dankadres te rigten voor hunne bekende motie. Over eene voordragt van den heer P. Haagsma, oud-gezagvoerder en Nederl. consul, die een middel tot „pacificatie der Atsjinezen" uiteenzette, werd de discussie, wegens het vergevorderde uur, uitgesteld tot de algemeene vergadering der Amsterdamsche afdeeling, op Dingsdag 29 dezer te houden. Het provinciaal geregtshof in Zuidholland behandelde jl. Donderdag o. a. eene zaak van twee huismoeders te Rotterdam, welke beschuldigd werden in het begin der maand Oct. eenige diefstallen bij nacht te zamen en dus door meer dan één persoon te hebben gepleegd. De sterke drank speelde ook hier weder eene hoofdrol, want onder „een borreltje" werd afgesproken er op uit te gaan om te zien of hier of daar iets te stelen viel ten einde daarvan den verjaardag van een harer, die ophanden was, eens regt vrolijk te vieren. Zij werden daartoe nog door den man van vrouw v. d. P. aangezet met de woordendat ze zich nu eens flink moesten houden. Onder den invloed van den jenever bezochten de vrouwen verschillende winkels en namen zoowel bij een kruidenier als bij een parapluiekoopman en uit een manufactuurwinkel eenige zaken tot zich. Van pret maken kwam echter niets, want de politie kwam al spoedig achter de waarheid; zij nam de gestolen voorwerpen in beslag en verleende de vriendinnen logies in een verblijf waar aan den verjaardag wel niet gedacht zal zijn. Beiden bekenden dien dag het door haar bedrevene en trachtten zich te verontschuldigen door op te geven, dat zij door v. d. P. waren aangezet. Nadat mr. van Maauen beider veroordeeling tot gevangenisstraf van 3 maanden tot 5 jaren had geëischt en mr. Leesberg als verdediger verzocht had een geringe straf toe te passen, veroordeelde het hof beide vrouwen tot één jaar gevangenisstraf. Een getuige, die hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter teregtzitting was verschenen, werd eene boete van f 3 opgelegd. over en staarde naar buiten, zonder eenig deel aan het gesprek te nemen. Na verloop van een half uur verscheen een tweede jonge man in de veranda en werd aan Anton als ooms eenige zoon Bernard voorgesteld. Bernard, die op Arendine geleek zonder hare schoonheid te bezitten, wierp een gluiperigen blik op zijn neef, zeide hem nauwe lijks goeden dag en begon dadelijk op een blufferige wijze een gesprek, waarin hij zich zelf op den voorgrond plaatste en herhaal delijk deed uitkomen, dat hij een machtig goede jongen was, wien alles in de wereld tegenliep. Anton werd stil onder deze nieuwer- wetsclie Jeremiasliederen en dit beviel Arendine bijster slecht. Met een paar woorden bragt zij haar broeder aan het verstand, dat het onbeleefd was geheel alleen het gesprek te voeren en ofschoon Anton nichtjes voorkeur zeer vleijeud vond, deden hare scherpe woorden hem onaangenaam aan. Met Oostersche gulhar tigheid verzocht oom zijn jongen neef toch dikwijls aan te komen en zijn woning als een te huis te beschouwen, wat Anton recht veel genoegen deed; hij bleef nog een geruimen tijd praten, met Arendine en den ouden heer tot toehoorders want Bernard hield zicli met Lénore bezig, die hem op zachten toon en verlegene wijze nu en dan antwoordde. Eindelijk stond de jonge luitenant op, nam een hartelijk afscheid en vertrok. Onderweg hielden de schitterende oogen van Arendine hem voortdurend bezig. Hij zag de schoone Oostersche vrouw in haar sierlijk gewaad hem zoo vleijend aanzien, dat hij er geheel door verward werd en blijde was, toen hij in zijn woning gekomen, die beelden in den slaap ontvlieden kon, maar ook toen vervolgden zij hem en joegen hem liet jonge bloed driftig door de aderen. Den volgenden dag echter waren zij verdwenen. Anton lachte om zijn hensenschimmige gevoelens van den vervlogen nacht, en toen Froken hem schertsend vroeg hoe neef Anton het sehoone meisje gevonden had, antwoordde hij„Een knap meisje, maar wat scherp." Froken meesmuilde en liet hem verder met rust. Klken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië via Hrlndisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar PadangBatavia, te verzenden per mailboot Madura, geschiedt den 4 Jan. a. s., na aankomst van trein II (N. Holl. Spoorw.), ten 7.32 des avonds. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN op DINGSDAG den 22 DECEMBER e. k., des AVONDS ten ZEVEN ure. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 19 December 1874. STAKMAN BOSSE. PUISTEN TER BEHANDELING: 1. Aanbeveling Leden bestuur Weeshuis. 2. Burgerlijk Armbestuur. 3. Voordragt voor Gemeente-Bouwmeester. 4. Verzoek om ontslag van hulponderwijzers. 5. Brief Schoolopziener, subsidie school voor jonge jufvrouwen. 6. Brief Schoolcommissie, gebrek ruimte op die school. 7. Adres ingezetenen, wijziging leeftijd tot toelating op die school. 8. Brief bestuur Depart. Nut van 't Algemeen. 9. Suppletoir Kohier Hoofdelijken Omslag 1874. 10. Vervulling der betrekking van Bode. HELDER en NIEUWEDIEP, 19 December. In de Nutsvergadering van jl. Donderdag werd de spreekbeurt vervuld door den heer Herman de Ridder, van 's Hage. Spreker noemde als zijn onderwerp Puchero, een soort van Spaansche soep, met onderscheidene specerijen vermengd. Onder dien titel schetste hij op kernachtige wijze verschillende tooneelen uit het leven, vaak naar aanleiding van do schijnbaar meest alledaagsche zak,en. Een kijkje in het kamertje, dat het kind „zijn kamer" mag noemen, gaf hem overvloedige stof tot allerlei geestige opmerkingen, waarbij de geschiedenis van den dag, de hedendaagsche toestanden ren meeningen op onderscheiden gebied niet onbehandeld bleven. In den aanvang zijner rede deelde de spreker meê, dat de soep, door hem bedoeld, ofschoon een zeer smakelijk geregt, wel eens werd vervalscht. Ons kort verslag van zijne gehoudene voordragt eindigende, kunnen we niet anders dan verzekeren, dat het voedsel voor den geest, door spreker aangeboden, on vervalscht mogt heeten en dat het ongetwijfeld den smaak der vrij talrijke hoorders in groote mate heeft gestreeld. Wij maken onze lezers attent op de belangrijke lezing van den heer J. C. de Leeuw, te houden Maandag avond a. s., in Musis Sacrum. Ook buiten de letterkundige wereld is het bij ervaring bekend hoe groote verwarring er heerscht omtrent de schrijfwijze der Nederlandsche taal. In het begin dezer eeuw werd, op last der toenmalige regering, de spelling van Siegenbeek en Weiland tot de spelling van Staat verheven. Bilderdijk en zijne volgelingen weken daarvan echter af en sedert werd, op hun voetspoor, door onderscheidene Een Indische Geschiedenis, door IE. Zelfs Indische oudgasten verklaarden dat het dien middag om te stikken wasgeen wonder dat Anton van Dam, de jonge luitenant, kort geleden uit Nederland aangekomen, de koningin van het Oosten, het beroemde Batavia een smeltoven noemde en een smachtend heimwee gevoelde naar een frisschen Noordschen winterdag met gestolde rivieren en hard bevroren grond. Aan dit heimwee toe te geven lag echter niet in 's jongmans aard. Om het dus van zich af te zetten nam hij een bad en ging toen liggen droomen tot de gouden dagvorstin der Indien het genoegen zou aandoen onder te gaan. Verkoeld en uitgerust stond Anton des namiddags op en werd door eenige officieren, j< nge luitenants, zooals hij zelf er een was, afgehaald om te gaan eten. Ouder het diner zeide een zijner vrienden: „Waar ga je van avond heen van Dam? Heb je bepaalde plannen?" „Ei wat plannen!" riep een tweede, „wie kan er plannen maken in zulk een hitte? Je gaat met mij mede Anton, ik zal je bij mevrouw Kansel introduceeren, daar wordt van avond gedanst, en hoe meer vrienden ik medebreng hoe liever, de goede vrouw heeft meer nonnas dan cavaliers op haar feesten." „Wie kan dansen in znlk een hitte?" plaagde de eerste spreker. „Daar heb jij gelijk aan Froken," hernam Anton, „ik ten minste heb er geen lust in, al kwamen er nonuas zoo schoon als Yenus zelve." Wat ga je dan beginnen?" vroeg de danslustige luitenant. „Mijn oom van Dam bezoekenjongensik had het al lang moeten doen en verwacht een fraaije strafpredikatie omdat ik daar zoo lang mede gedraald heb. 't Is de eenige broer van mijn vader en de oude heer was er zeer op gesteld dat ik er spoedig heenging. Als Anton eenmaal zijn besluit had uitgesproken bleef hij daarbij. Dit wisten zijn vrienden reeds, hoe kort zij hem ook kenden. Weldra geleidden zij hem naar het rijtuig, dat hem naar zijn oom taalgeleerden gestreefd naar eene op betere gronden rustende spelling, die bovendien voor overeenkomstige gevallen de toepassing van gelijke regels toeliet. De heeren de Vries en te Winkel hebben zich ten taak gesteld nieuwe spelregels te ontwerpende zoogenaamde „nieuwe spelling" is daarvan de vrucht. Door zeer velen reeds ter vervanging van de Siegenbeeksche spelregels aangenomen, steekt ook daartegen in den laatsten tijd een geweldige storm op. Onderscheidene letterkundigen hebben van tijd tot tijd het vele gebrekkige in de „nieuwe spelling" aangetoond en op het onpractische er van gewezen. Het Schoolblad voor Lager, Middelbaar en Gymnasiaal Onderwijs bevat in de laatstverschenen nommers daaromtrent belangrijke stukken, waarin met aandrang op vereenvoudiging der spelling wordt aange drongen. Het „schrijf zooals de beschaafde uitspraak luidt" wordt daarbij gehuldigd, en zeker is het dat, behoudens te maken wijzigingen, de voorgestelde regels zich zeer aan bevelen voor eene meer juiste spelling der moedertaal. Multatuli zegt van de „nieuwe spelling"In den stoom- tijd is er hoop op een spoedig uiteinde. Nu, voor alsdan: R. I. P. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft een brief ontvangen van den heer Charles Lucas, lid van het Fransche instituut, waarin hulde gebragt wordt aan de ontwikkeling der beschaving in Nederland, en wel naar aanleiding van ons strafstelsel, de afschaffing der doodstraf en het onlangs aangenomen vrede-voorstel. Door het provinciaal bestuur van Noordholland is jl. Donderdag aanbesteed, het bouwen van eene school en het doen van vernieuwingen aan de onderwijzerswoning in het zuideinde der gemeente Assendelft. Minste inschrijver de heer J. Stam, te Ursem, voor f 14,710. Voor de kriminele kamer van het provinciaal geregts hof te Amsterdam stond jl. Donderdag teregt Heinrich Karei Philip Meijer, oud 44 jaren, van beroep sjouwer, geboren te Nieuwer-Amstel, wonende te dezer stede, be- jschuldigd van inoedwilligen doodslag, gepleegd op zijn 14 'jarigen zoon. Elf getuigen zijn gehoord, waaronder de hoog leeraren in de geneeskundige faculteit Wurf bain en J. W. R. Tilanus. Uit het getuigenverhoor bleek o. a., dat de be schuldigde Zondag 30 Aug. des namiddags tusschen 4 en 5 ure, op den hoek van de Laurierstraat en den Rijks- Weversgang twist heeft gekregen met diens zoon over snijboonen, hem vervolgens heeft beetgepakt, geschopt en met het hoofd tegen de straat geworpen, zoodat hij vree- selijk heeft gebloed. Aanvankelijk liet zich de wond goed aanzien, ook nadat de verwonde den 1 Sep. in het gasthuis was opgenomen. Na eenige dagen ontwikkelde zich rondom de wond een aangezigtsroos, die, voortgaande, hersenontste king veroorzaakte en den 13 Sept. den dood van den knaap ten gevolge had. De advocaat-generaal jhr. mr. C. H. Backer rekwireerde de schuldigverklaring van den beschul digde en zijne veroordeeling tot eene tuchthuisstraf van vijf jaren. Ten ongeveer 3| ure verkreeg de verdediger mr. L. H. Kuhn Jr. het woord. De zesde jaarlijksche vergadering van het Nederlandsch Gymnastiek-Verbond had plaats Zondag den 13 dezer in het lokaal Diligentia te Amsterdam. Uit het verslag over die niet ver van Weltevreden, een uur gaans van Batavia, woonde brengen zou, en riepen hem lachende achterna, dat hij toch op zijn hart moest passen en zich niet branden moest aan de vuuroogen van nichtje Arendine. Vlug rolde het rijtuig over den stoffigen weg en in gedachten verzonken staarden Antons donkere oogen recht voor zich uit. Een heerlijke zoele nacht omgaf hem. Reeds fonkelden er schitterende sterren aan de wijde bogen des hemels, een kozend windje ritselde in zijn zwarte haren en aan de kim speelde het weerlicht in matte flaauwe kringen en streepen, zich als zonderlinge lichtschaduwen afteekenend tegen het donkere gordijn van den nacht. De rid was niet ver en weldra hield het rijtuig voor een groot wit gebouw, half in groen verscholen, stil. Heldere lichten schitterden in de veranda en voorzalen. Vroolijke stemmen lieten zich hooren, slanke vrouwengestalten dwaalden tusschen de pilaren heen en weder en een oud dik heer nam de moeite zijn jongen gast, van wiens komst hij onderricht was, eenige stappen te geinoet te gaan en hem onder luide uitroepen van blijdschap te omhelzen. Anton onderwierp zich geduldig aan deze familie-ceremonie en beantwoordde ooms omhelzing zoo hartelijk mogelijk; toen draaide de oude dikke heer hem om en onze luitenant stond van aangezicht tot aangezicht tegenover de slanke vrouwen, die hij daareven onduidelijk gezien had. „Dit is je nichtje Arendine en dit is ons vriendinnetje Lénore Nortier, allebei beste meisjes," zeide oom. Arendine was een lange beeldschoone vrouw, wier oogen werkelijk vuur schotenLénore een nog teeder meisje met kastanjebruin haar en zachte violetblauwe kijkers. Beiden reikten Anton de hand, die weldra met een sigaar in het hoofd en een glas wijn voor zich in een wipstoel lag en van het geliefde Holland moest vertellen, dat hij nog zoo kort geleden verlaten had. Anton kweet zich uitmuntend van deze taak en de gloeijende oogen der schoone Arendine rustten van lieverliede met meer goedkeuring op den j bevalligen jongen man, die zulk een onderhoudend verteller was. j Wat Lénore aanbelangt, zij leunde stilzwijgend in haar stoel achter. I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1