Binnenland.
Benoeming-en, enz.
liet eens genomen besluit, vooral met bet oog op het gevaar, dat
dreigt in de afkeuring van het schoollokaal wegens te groot getal
leerlingen. De heer Boomsma deelt mede, dat het getal leer
lingen thans 70 bedraagt, waarvan 9 beneden de 10 jaar. In Jan.
bereiken daarvan 3 den lOjarigen leeftijd, terwijl B oudere leer
lingen de school verlaten. Tengevolge van het in de vorige zitting
genomen besluit zou het getal leerlingen in Jan. dus zijn 59 en
met inbegrip van het gewone schoolverzuim zou dus de school niet
overbevolkt zijn. De heer Werendlijn Smit betoogt de billijk
heid van het verzoek van adressanten en doet uitkomen, dat het
voorstel tot verwijdering in de vorige zitting wel met eenige ver
rassing is ingekomen en doorgedreven. Ook de heer Braaksma
is tegen de verwijdering, en wijst op het gering aantal der te
verwijderen leerlingen. De heeren Graat en Boom herinneren
aan de wijze, waarop in de vorige zitting dat voorstel is behan
deld: Eindelijk geschiedt voorlazing van de voorwaarden aan
de hoofdonderwijzeresse der bedoelde school bij de aanvaarding
opgegeven, waaruit blijkt, dat zij, des verlangende, over de sub
sidie van f 450 de volle beschikking heeft. Eindelijk wordt in
omvraag gebragt het voorstel tot handhaving van het in de vorige
zitting genomen besluit tot verwijdering op 1 Jan. der leerlingen
beneden den lOjarigen ouderdom. Het wordt aangenomen met 12
tegen 3 stemmen; tegen stemden de heeren Maalsteed, Braaksma
en* Werendlijn Smit.
Er wordt gelezen eene missive van het bestuur van het depar
tement Helder der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, ter zake
van de Industrieschool. Bestuurderen wijzen er op, dat het aantal
leerlingen reeds tot 123 is geklommen en vermoedelijk een volgen
den winter nog zal toenemen. In verband hiermede betoogen zij
de wenschelijkheid van de verhooging der jaarwedden van de
onderwijzers, met een gezamenlijk bedrag van f 180 's jaars. Ver
der wordt in dat schrijven medegedeeld, dat de heer Steyn Parvé,
inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, bij een bezoek aan deze
inrigting gebragt, op de noodzakelijkheid heeft gewezen van uit
breiding van 't onderwijs in het lijnteekenen. Van 't voorzien
daarin hangt welligt voor 't vervolg ook voor een deel af de tijde
lijke ontheffing der verpligting tot het oprigten eener burger-dag
enavondschool. Verder wordt in dit adres gewezen op de wenschelijkheid
der vermeerdering van localiteit voor de verschillende vakken van on
derwijs en eindelijk wordt gevraagd verhooging van het subsidie tenge
volge van de bedoelde uitbreiding van het teekenonderwijs, waardoor het
subsidie tot f 1650 zou klimmen. Op voorstel van het Dag.
Best. wordt daarop besloten: 1. de jaarwedden der onderwijzers
aan de bedoelde inrigting te verhoogen, gezamenlijk met een bedrag
van f 180, ingaande 1 Jan. e. k.en 2. om de overige in 't adres
genoemde aangelegenheden te regelen in den zomer van 1875, op
dat bij den aanvang van den winter-eursus 1875/76 de noodige
maatregelen zijn genomen om aan de geuite wenschen en verlan
gens behoorlijk te voldoen.
Met eenparige stemmen wordt goedgekeurd en vastgesteld het
tweede suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1874,
tot een bedrag van f 116.53. Tegen dit kohier waren geen be
zwaarschriften ingekomen.
De Voorzitter deelt mede, dat ter vervulling der vacante betrek
king van gemeente-bode, ofschoon er geene oproeping van sollici
tanten heeft plaats gehad, zich 32 sollicitanten hebben aangemeld.
Hij onderwerpt vervolgens aan 't oordeel van den Baad de vraag:
door wie de benoeming van dien beambte geschieden moet, door
het Dag. Best. of door den Raad. Met het oog op art. 179p der
gemeentewet wordt daarop beslist, dat B. en W. geregtigd zijn tot
de benoeming. De Voorzitter deelt daarop mede, dat alsdan be
noemd is C. Dienaar, hoofdagent van politie, die gedurende 28
jaren trouw en eerlijk de gemeente heefl gediend, nimmer is ge
straft en de noodige geschiktheid allezins bezit. Aangenomen voor
kennisgeving.
Mede worden voor kennisgeving aangenomen déze mededeelingen
voelde zich zelve een monster. „Hoe kon oom zulk een wreede
bepaling maken?" riep zij snikkend. „Geloof je mij niet kindlief,
hier is zwart op wit," zeide de heer van Dam en toonde het
onnoozele meisje een stuk papier, waarin de hierboven vermelde
bepaling omtrent zijn erfenis, schijnbaar door den oom zelf, was
neergeschreven. Lénore wist niets af van zegels en notarieele acten,
zij herkende haar ooms hand, geloofde volkomen wat hare oogen
aanschouwden en begon steeds harder te schreijen. De heer van
Dam troostte haar, vleide haar, liefkoosde haar en eindelijk trad
Bernard binnen, die den wanhopigen verliefde speelde, haar van
ontrouw, van woordbreuk beschuldigde en aan het slot dezer fraaije
scène woedend oprees om den ellendeling, die Lénores hart gestolen
had, een dolk in den boezem te jagen.
Het doodelijk ontstelde meisje hield hem terug en beloofde alles
ongedaan te maken, wanneer Bernard dan ten minste beloofde
Anton geen kwaad te zullen brouwen. Eerst stribbelde de huichelaar
tegen, maar hij onderwierp zich in het einde en de vrede werd
gesloten. Lénore verloofde zich met Bernard en de heer van Dam
zegende hun verbond. Arendine was hierbij tegenwoordig en
toen zij hare aanstaande zuster kuste, vloog een Judaslach over
haar gelaat.
Vol zalige verwachtingen betrad luitenant Anton den volgenden
dag den drempel van zijn ooms woning; een der vele bedienden
bragt hem naar een vertrek, dat achter in het huis gelegen was.
Daar heerschte een schemerend licht, waardoor de jongtnan niet
dadelijk zag wie er zich bevond, maar op eens ontdekte hij Lénore,
die, bleek als het marmer, dat den grond der kamer bedekte, hoog
opgerigt bij een sofa stond. Haastig trad hij op haar toe en
wilde haar met de woorden: „Mijn lieve Lénore," in de armen
sluiten, doch zij wees hem koel terug, beet zich zenuwachtig op
de witte lippen en zeide: „Ge hebt uw oom om een onderhoud
verzocht, niet waar luitenant van Dam?" Hij knikte en zag haar
sprakeloos van verwondering aan. „In dat onderhoud wildet ge
hem om mijn hand verzoeken," vervolgde zij. „Zoo is het. Om
Godswil Lénore wat scheelt je?" riep hij beangst. „Mij-niets,"
zeide zij trillend, „alleen, alleen wilde ik u zeggen, dat uw moeite
vergeefs zou zijn, aangezien ik mij met Bernard verloofd heb."
Hij uitte een kreet waarin smart, woede en teleurstelling wild
ondereen gemengd waren. „Je wilt schertsen," mompelde hij.
„Ik spreek in heiligen ernst," sprak zij dof. „Je weet niet wat je
zegt," hernam hij weder en wischte zich het zweet van het voor
hoofd, „kom Lénore, rek die ellendige comedie niet langer, wat
heeft oom van onze verloving gezegd?" „Mijn God! hoe zal ik
het hem doen begrijpen!" kreet zij angstig. Nu trad Arendine
binnep, vestigde hare vuuroogen met een wreeden triomfeerenden
blik op den sidderenden jongen man en zeide: „Het spijt mij, neef
Anton, dat ge mij niet gelooven wildet, toen ik u zeide, dat Lénore
mijn zuster zal worden. Thans is haar engagement publiek, zij wordt
over weinig tijd Bemards vrouw." „Is dat waar Lénore?" riep
de ongelukkige. Zij boog zwijgend het hoofd. Haastig greep
Anton zijn sabel, haakte die vast en verliet met snelle schreden
het vertrek. „Ik was een dwaas, dat ik aan vrouwenliefde en
vrouwentrouw geloofde,mompelde hij bitter. In ziedende gramschap
schudde hij het stof van de voeten, wierp zich te paard en rende
den weg op naar Batavia. Lénore lag nokkend aan Arendines
hart. „Doe mij geen verwijten Dine," smeekte zij, „hij gaat naar
Atsjin en ik zal hem nooit wederzien."
des Voorzitters: 1. dat door de Hooge Regering de bepalingen j
omtrent het onvrije territoir, even als voor de Stoomvaart-Maat
schappij Nederland, van toepassing zijn verklaard op de gebouwen
der Stoomvaart-Maatschappij Java; en 2. dat het aandeel dezer
gemeente in de kwade posten der grond- en personele belasting
over het dienstjaar 1871/72 bedraagt f 3193.05.
Er wordt gelezen eene missive van de Plaatselijke Schoolcom
missie, waarin zij zich beklaagt over eene onaangename bejegening
van den vader in het Algemeen Weeshuis bij gelegenheid van eene
in de regenten-kamer van dat gesticht gehouden vergadering.
Op voorstel des Voorzitters wordt besloten, de PI. Schoolcommissie
voortaan te doen vergaderen op het Raadhuis, en om den vader
over het gebeurde te onderhouden. Ter verschooning van het
voorgevallene zegt de Voorzitter, dat het Gemeentebestuur dit had
moeten voorkomen door de zittingen der Commissie niet in dat
gebouw te doen plaats hebben.
Hierop wordt de zitting voor gesloten verklaard.
HELDER en NIEUWEDIEP, 24 December.
De levering van schoolboeken en schoolbehoeften voor
de openbare lagere scholen over 1875, in deze gemeente,
is gegund aan den eenigen inschrijver, den heer W. P.
Kooij, ad. f 1075.
Naar het Vaderland verneemt zal Z. M. de Koning een
geruimen tijd in de residentie verblijf houden, waarschijnlijk
tot het begin van Maart.
Beroepen te Simonshaven (bij toezegging) dr. J. Riet,
pred. te Wijdenes.
Bedankt voor het beroep naar Amsterdam door ds.
J. G. Doedes, pred. te Velzen.
In het Algemeen Politieblad van den 18 dezer wordt
melding gemaakt van de verwijdering uit Maastricht naar
Pruissen van den persoon van E. M. J. Vermesch, dagblad
schrijver, geboren te Rijssel (Frankrijk), wegens deelname
aan de Commune te Parijs in 1870 door den 3den krijgsraad
te Versailles ter dood veroordeeld,
Het provinciaal geregtshof in Noordholland heeft
gisteren uitspraak gedaan in de bekende zaak tegen H K.
P. Meijer, beschuldigd van moedwilligen doodslag, gepleegd
op zijn 14jarigen zoon, en den beschuldigde te dier zake
veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. Als
verzwarende omstandigheid werd daarbij aangenomen dat
de dood van den knaap het gevolg der verwonding was
geweest. Daar Meijer echter den dood niet gewild had,
werd dit als verzachtende omstandigheid in aanmerking
genomen. Het O. M. had een tuchthuisstraf voor den tijd
van 5 jaren geëischt.
Met "volkomen zekerheid verneemt het Handelsbb, dat
eergisteren een tamelijk gesleten obligatie Chicago North-
Western, waarop met potlood geschreven staat: Mevr. van
Kouwen, geleverd is door een handelaar in effecten, die de
potloodwoorden niet gezien had, aan een zijner collega's
die de woorden wel zag en daarom de opmerkzaamheid
van een ander er op vestigde. De politie werd met de
ontdekking in kennis gesteld, en zij heeft dadelijk een
onderzoek begonnen. Of deze aanwijzing ernstig genoeg
is, om eenigen goeden uitslag te beloven is natuurlijk niet
te zeggen.
Aangaande het voorval in de heiberg op den Kloveniers
burgwal te Amsterdam verneemt men, dat de verwonde
vrouw thans vrij wel is. Zij heeft een belangrijke wonde
boven aan het voorhoofd en heeft hevig gebloed. De
dader, een zeeman, reeds meermalen in handen der justitie
geweest, is naar de cellulaire gevangenis gebragt.
De algemeene vergadering der effecten-societeit te
Amsterdam heeft het voorstel„op Nieuwjaarsdag de
officiëele noteering der fondsen niet op te maken" verworpen
met 11 tegen 10 stemmen.
Men wil te Amsterdam in 1875 het 600jarig bestaan
der stad vieren. De heer Dusseau komt in de Amst. Crt.
tegen het denkbeeld op en schrijft
„In het jaar 1875 wil men feestvieren om, het 600jarig
bestaan onzer goede stad te herdenken. Dit feestvieren
berust op den giftbrief van graaf Floris V, 27 Oct. 1275.
Nu is er in dien brief evenwel geen sprake van de stad
Amsterdam, alleen van de „lieden van Amstelredamme."
Ook is het bekend, dat Amsterdam eerst 25 jaar later,
onder Guy van Avennes, tot den rang der steden verheven
werd. Wanneer men het 600jarig bestaan van de stad
Amsterdam herdenken wil, waarom dat feest dan niet
gevierd in het jaar 1900? Wij kunnen nu niet anders
herdenken dan de vrijgevigheid van graaf Floris en zijn
goedheid voor de „lieden van Amstelredamme." Men wil
toch niet herdenken het oogenblik van ontstaan; ook dan
zou 1875 niet juist zijn gekozen, maar wel het bestaan
van Amsterdam als stad."
In eene te Amsterdam gehouden vergadering van
aandeelhouders in de stoom-suikerraffinaderij „Java," eenigen
tijd geleden door brand vernield, is met groote meerderheid
door de aandeelhouders besloten de fabriek niet weder te
doen opbouwen.
Bij de gisteren gehouden aanbesteding van de verbetering
van den Waterweg van Rotterdam naar zee, en van het
met 450 meters zeewaarts verlengen van den zuidelijken
dam op den Hoek van Holland, zijn de minste inschrijvers
geweest de heeren Volker, te Dordrecht voor f 595,000.
Het bestuur der Vrijmetselaarsloge te Rotterdam heeft
aan een Duitschen beeldhouwer opgedragen, voor haar zaal
een borstbeeld van den heer E. Douwes Dekker te boetseren.
Maandag den 28 dezer zal in den grooten schouwburg
te Rotterdam feestelijk worden herdacht dat den 27 Dec.
1774, dus honderd jaren geleden, daar ter stede de schouw
burg geopend werd en een tooneelgezelschap er zich vestigde.
In de hoofdstad van een onzer provinciën, zegt de
Schoonh. Ct., woont een hoogbejaard wel bemiddeld koopman,
die, hetgeen hij bezit, door vlijt en zuinigheid heeft ver
kregen. Die zuinigheid, is geheel persoonlijk, want ofschoon
milddadig jegens noodlijdenden, en niettegenstaande hij zijne
kinderen een zorgvuldige en kostbare opvoeding heeft gege
ven, leeft hij zeer eenvoudig, en zijne kleederen leveren
soms het bewijs van te groote nederigheid. In 30 jaren
heeft hij geen nieuwe kleederen gedragen, maar steeds die
voor zich laten vermaken, die zijne zoons aflegden. Deze,
regtschapen, knappe en elegante lieden, hadden daar steeds
verdriet van, maar al hun smeeken was op dit punt vruch
teloos; de vader weigerde steeds nieuwe kleêren te koopen
dat kwam, volgens hem, te duur te staan.
Eenige jaren geleden wilden zij tot list hun toevlugt nemen.
Zij bestelden bij den kleermaker, die de kleederen van den
ouden man gewoonlijk vermaakte, jas, broek en vest, be
taalden daarvoor f 60 en belastten den man, dit pak voor
een geringe som aan hun vader te verkoopen, onder voor
wendsel, dat hij het had moeten behouden, omdat het te
klein was voor dengeen die het besteld had.
Toen het pak gereed was, wist men den ouden man naar
den kleermaker te lokken, en allen wachtten tehuis de te
rugkomst des vaders af om te weten, of de list gelukt was.
Eindelijk kwam de oude man met een blij gelaat terug.
„Kinderen," zeide hij, „ik heb straks een heerlijk pak klee
deren, geheel nieuw, van best laken, voor f 25 gekocht."
„Zoo vader, dan zult gij eindelijk toch wel een nieuw pak
willen aantrekken."
„Dat niet, ik heb het vijf minuten later voor f 40 ver
kocht en dus f 15 wist gehad."
-Jl. Zondag herdacht ds. van Marken, van Amsterdam,
in de voormiddag godsdienst-oefening te Woudenberg den
dag, waarop hij voor 40 jaren zijne bediening in die gemeente
aanvaardde; de gemeente waardeerde zeer dit blijk van
belangstelling en zong den waardigen grijsaard na afloop
der godsdienst-oefening het laatste vers van Psalm 134 toe.
Men schrijft aan de Arnh. Crt.
„Dat een plaatsbillet, een paar handschoenen of zelfs een
een koffer bij het reizen op spoorwegen te zoek raakt, is
niets ongewoons en laat zich natuurlijk verklaren, maar dat
er een gtheele spoorwagen verloren gaat, komt zeker min
der dikwijls voor. Dit is evenwel gebeurd met een wagen
met hooi geladen, die tusschen Steenwijk en Rotterdam is
zoek geraakt en elf dagen onder water bleef."
De behandeling der zaak van de ex—directeuren der
Overijsselsche bank, Wolff en Scheurleer, voor het provin
ciaal geregtshof van Overijssel, is bepaald op 5 Jan.
In de Haagsche correspondentie van de Zutph. Crt.
wordt over de aanneming der begrooting van Oorlog gezegd,
dat de indruk algemeen is, dat deze eerste duurgekochte
victorie ook de laatste zal zijn. „De victorie is alleen
mogelijk geworden, door dat de onaannemelijke vesting-
begrooting tot na het reces is uitgesteld en door dat de
conservatieven, uit vrees het ministerie in moeijelijkheid te
brengen, op een enkel lid na allen voorstemden. Zelfs de
heer Insinger, die reeds het vorige jaar, toen de minister
nog geen proeven van werkzaamheid en bekwaamheid had
kunnen geven, zijn vertrouwen had ontzegd, was thans
inschikkelijk genoeg, om met de voorstemmers meê te gaan."
Over de benoeming van den nieuwen gouverneur—generaal
schrijft de correspondent„Men zegt dat de keuze met
opzet op een niet-specialiteit is gevallen, ten einde in den
eersten tijd op het Plein minder last te krijgen van her-
vormings-plannen.
Door het provinciaal geregtshof in Friesland is jl.
Maandag P. S., oud 46 jaar, laatstelijk wonende bij Hee
renveen, eerste klerk ter secretarie van Engwirden en agent
van de Algemeene Friesche Levensverzekering-Maatschappij
te Leeuwarden, veroordeeld tot 5 jaar tuchthuisstraf, 54
geldboeten, elke van f 50, of subsidiaire gevangenistraf' van
2 dagen voor elke boete en in de proceskosten, ter zake
van 1 valschheid in 9 authentieke acten (acten van over-
lijden) gepleegd door een openbaar ambtenaar, met het
opmaken van die acten belast; 2°. valschheid in 18 onder-
handsche geschriften; 3°. het, desbewust, gebruik maken
van de valsche stukken. Door zijne tweeledige betrekking
was de veroordeelde in de gelegenheid doodacten van nog
levende personen op te maken, ten einde zich de uitkeering
der Levensverzekering-Maatschappij toe te eigenen.
In een groot deel van Frankrijk is dezer dagen een
ontzaggelijke hoeveelheid sneeuw gevallen.
- De achttienjarige zoon van Isabella stelt zich in een
manifest aan Spanje als trooncandidaat voor. Hij belooft
alles te zullen zijn, wat een Spaansch Koning moet wezen,
en zoo het aan Serrano gelukt den Carlistischen opstand
te fnuiken, zal het misschien spoedig genoeg blijken, in
hoeverre hij, of zijn raadslieden, die belofte gestand kun
nen doen.
In berigten uit IJsland wordt gemeld, dat de stad
Reykiavik dezer dagen in groote opschudding verkeerde
wegens een daar ontdekten kindermoord. Sedert honderd
jaren was daar geen geval van dien aard voorgekomen.
Uit scheikundige onderzoekingen is gebleken, dat in
zwarte naaizijde ongeveer 18 pCt. loodoxyde is. Men
doopt namelijk in vele fabrieken in Duitschland, België,
irankrijk en Zwitserland de naaizijde in loodzouten om
haar daardoor zwaarder te maken. Het is dus zeer schadelijk
voor de gezondheid die draden, zooals dikwijls geschiedt,
in den mond te nemen.
Met ingang van 1 Jan. 1875, zijn ter vervanging van de op
31 Deo. e. k. aftredende en niet herkiesbare leden van de genees
kundige raden, tot leden dier raden benoemd
Voor Noordholland: dr. P. van Reysen, te Haarlem; dr. L.
Scheltema Beduin, te Amsterdam; J. Hanou, te Barsingerhorn
dr. J. W. Gunning, te Amsterdam; J. Zoumaat Brugman, te
Amsterdam; G. J. van Iloolvverff Jr„ te Hoorn; mr. A. van Eyk
Bijleveld, te Amsterdam.
Voorts zijn met ingang van 1 Jan. 1875 benoemd tot plaats
vervangende leden van de geneeskundige raden:
Voor Noordhollanddr. J. Haremaker, te Helder; dr. A. H. J.
de Bordes, te Hoorn; C. J. de Lange, te Alkmaar; P. H. Vorstman,
te Amsterdam; A. H. Walter, te Amsterdam; J. Polak, te Am
sterdam; P. Kruijsse, te Amsterdam; mr. A. de Vries, te Amsterdam.
Benoemd tot heemraden van het ambacht van Westfriesland Drech-
terlaud, van wege de Oosterkogge, de heer J. Snoeki en van wege
de Middel Kogge, de heer J. Blom; tot hoofdingelanden van
Westfriesland, van wege Dreehterland, de heeren J. Jonker en K. Zijp