1874 N°. 156. Woensdag 30 December. 32 Jaargang.
t
ff HELDERSCHE
EN NIÉIJWEDIEPER COURANT.
„W ij huldigen het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1 30.
franco per post - 165.
lülkeit Oonderdag vertrekt de mail naar Oost-lndië
via Brindisi.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar PadangBatavia, te verzenden
per mailboot Madura, geschiedt den 4 Jan. a. s., en
per Koning der Nederlanden den 8 Jan. a.s., na aankomst
van trein II (N. Holl. Spoorw.), ten 7.32 des avonds.
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 29 December.
Aan de leerlingen der Zondagscholen van de Hersteld
Luth. en Chr. Geref. gemeente en voor die van de
Evangelisatie alhier zijn in de verloopene dagen feesten
gegeven en werden kleedingstukken of versnaperingen
uitgereikt.
Men schrijft uit Batavia dd. 24 Nov.
«Het stoomschip Koningin Sophia zal den 26 dezer van
hier naar Samarang vertrekken om 1 veldbatterij naar
Atsjin over te brengen; het stoomschip Luitenant Generaal
Kroesen den 28 dezer om het half 5de bataillon, thans de
Banjoebiroe, naar Atsjin over te brengen; het stoomschip
Prins Alexander den 3 dezer regtstreeks van hier naar
Atsjin met het half 10de bataillon.»
Het Soer. Hbl. behelst het volgende schrijven omtrent
het vergaan van het Nederl. schip Gerard Pieter Servatius
«Ik bedoel hiermede eigenlijk u mede te deelen, dat het
Ned. barkschip Gerard Pieter Servatius, na eene reis van
111 dagen van Engeland, met eene volle lading steenkolen
alhier in den vroegen morgen van den 12den aan den grond
kwam, circa drie Eng. mijlen zuidelijk van deze plaats.
Genoemd schip liep den vorigen avond de straat in en
daar de gezagvoerder, de heer de Joode, wist dat men van
1 Nov. tot 1 Maart geene loodsen kan krijgen om schepen
van om de zuid komende naar Banjoewangie te loodsen,
en wind en stroom gunstig waren, zoo haastte hij zich dan
ook verder te komen en liet ten acht ure 's avonds het
anker in 9 vm. water vallen. Het schijnt echter, dat liet
schip 's nachts een weinig gedreven is, ondanks er goed
•werd wacht gehouden en genoegzaam ketting gestoken was,
want 's morgens, toen men met den loods aan boord anker
op wilde gaan, stootte het schip plotseling zeer hevig en
met het treurig gevolg, dat men binnen weinige oogen-
blikken acht voet water in het schip had. Het stoomschip
Rochussen, dat later ter hulp kwam, kon geene adsistentie
verleenen; het schip was in weinige uren met het dek te
water en men had naauwelijks tijd gehad inventaris en
seheepsprovisiën te bergen. De equipagie is alhier aan
land en alles wordt gedaan, om hun lot zoo dragelijk
mogelijk te maken, tot men gelegenheid vindt hen naar
Soerabaija te zenden. Het schip is als verloren te beschou
wen eene zuidelijke rolling werkt het langzaam uit elkander.»
Aan een brief, geschreven in de baai van Poelo-Bras,
ontleent de Prov. Gron. Crt. het volgende
«Voor een paar dagen ben ik eindelijk eens op den berg
geweest, waar de vuurtoren moet komen te staan. Langs
steile hellingen en diepe ravijnen loopt op dit oogenblik
een 21 meter breede weg kronkelende naar boven tot een
5) Een Indische Geschiedenis,
door «E.
„En vertel mij nu eens wat nieuws, oude jongen," zeide een
opgewekte stem, die aan een der zieken in het hospitaal te Batavia
behoorde. „Mij dunkt, dat ik je al heel wat opgedischt heb,"
zeide luitenant Proken, „ik heb je verteld dat ik een keer of zes
van garnizoen verwisseld heb in dien tijd en eindelijk weder op
Weltevreden beland ben; dat we hier met ons hoevelen? pruttelen
over den langen duur van den oorlog; dat we altemaal generaals
verbeelden te kunnen zijn en veilangend naar den sterreregen uitzien,
die welhaast op eenige gelukzaligen onder ons waartoe jij zeker
behoort zal nederdalen. Mijn keel is moe van het praten, nu
is het uw beurt." „Ei wat, in de couranten heb je tot vervelens
toe onze lotgevallen en heldendaden kunnen lezen. Wij zijn beoor
deeld en gekritiseerd geworden tot in de verste en afgelegenste
hoekjes van ons vaderland en ieder elletje lint dat we zullen ont
vangen, is behoorlijk afgemeten," zeide luitenant van Dam, „laat
die vervelende geschiedenis rusten. Eenige praatbroers in onze
volksvertegenwoordiging kunnen er nog hun hart aan ophalen, ik
heb er genoeg van. Oordeel naar de half mislukte photographiën
welk een prachtig land Atsjin is en naar de uitgestrektheid, dat
we het nog lang niet bezitten en naar het gedrag der inlanders,
dat we het vooreerst niet krijgen zullen; maar is er hier niets
bijzonders gebeurd?" „Ode chronique scandaleuse bevat eenige
roerende staaltjes van de verbetering van het menschelijk ras; wil
ik je die tot je stichting mededeelen?" „Loop heen, vertel me
liever wat van de kennissen iets goeds," zeide Anton, met een
heimelijk verlangen Lénores naam te hooren noemen, al was dat
U i t g- e v e r A. A. BAKKER Cz.
Bureau; MOLENPLEIN N°. 163.
hoogte van 300 voet. De prachtigste gezigten ontrollen
zich dan aan het oog, met de schoone baai beneden. Maar
een half uur verder komt men op het plat, waarop de
vuurtoren gebouwd wordt, die, gelijk men zegt, twee-en-
dertig mijlen uit zee zal kunnen worden gezien. Men staat
op een groote vooruitstekende rotsvoor zich naar beneden
ziende, duizelt men, want men ziet loodregt neder in de
diepe blaauwe zee, die steeds rusteloos beukt tegen de kale
rotsen en als het ware heuvelen van schuim voortbrengt,
dat in de zonnestralen op zilver gelijkt. Achter zich heeft
men de kalme majestueuse natuur van het Oosten vooral
digt bosch, opgroeijend tegen de hellingen, en vóór zich de
Indische zee, eindeloos in het verschiet van kleuren ver
wisselende, tot zij zich met het uitspansel schijnt te ver
eenigen een waarachtig beeld der oneindigheid! Op het
beschreven punt staat nu nog slechts de Nederlandscbe vlag,
maar later komt er de 40 meter hooge vuurtoren. Tevens
komt hier eene helling tot het repareren van sloepen en
stoombarkassen en op den duur wordt 't het 3 maritiem
etablissement van Ned. Indië. Het is wel aardig de Neder-
landsche vestiging of factorij hier te zien ontstaan het is
al een heel dorp, van de grootte als Rolde enz.
Men verneemt dat in overleg met den minister van
Oorlog en Koloniën, ter bevordering van de werving voor
het Nederlandsch-Indische leger, aan de bevelhebbers in
de militaire afdeelingen last is gegeven om al dadelijk
geschikte onderofficieren als wervers voor genoemd leger
te doen uitzenden naar de gemeenten ten plattelande, en
zijn de hoofden der gemeentebesturen uitgenoodigd om
zooveel mogelijk hunnerzijds de werving te bevorderen.
Door den heer F. Nooij, sedert 1853 burgemeester
van Monnikendam, zijn jl. Maandag te Haarlem in handen
van den commissaris des Konings de bij art. 83 der
grondwet en art. 39 der gemeentewet voorgeschreven eeden
afgelegd bij gelegenheid zijuer herbenoeming tot burge
meester. Het behoort voorzeker tot de zeldzaamheden, dat
iemand van den ieeftijd van genoemden heer andermaal
tot burgemeester wordt benoemd, en den noodigen lust en
krachten bezit om op 82jarigen ouderdom, in het winter-
saizoen, eene reis van Monnikendam naar Amsterdam
te maken, alwaar de titularis nog eene vergadering moest
bijwonen.
Met genoegen verneemt men, dat dr. N. Beets de be
noeming tot hoogleeraar heeft aangenomen. (U. D.)
-Aangenomen het beroep naar Broek op Langendijk
door den heer J. D. van Arkel, candidaat.
Naar het Vaderland verneemt zal de machinist van
den trein, waarmede het spoorwegongeluk bij Warmond
heeft plaats gehad, in den loop der volgende maand te
Leiden teregtstaan.
Men meldt uit Gorinchem, dd. 26 dezer, aan de
N. Rott. Crt.
«Zekere Gerardus Vervoorn, een knaap van 19 jaar,
die door de arrondissements-regtbank alhier bij twee von
nissen, wegens het toebrengen van moedwillige verwonding
en mishandeling, tot gevangenisstraf was veroordeeld, werd
jl. Donderdag, onder geleide van den rijksveldwachter
Bakhuis, naar de stoomboot de Merwedejgebragt, om elders
zijne gevangenisstraf te ondergaan. Bij het openen van
verlangen ook met vrees vermengd. Froken sloeg zijn vriend glim-
lagchend gadeeindelijk zeide hij„Er komt mij daar een geschie
denis in het geheugen, die niet lang geleden gebeurd is. Verbeeld
je, een jong meisje werd bij een vriend van haar overleden oom
opgevoed en door dezen gedwongen zijn zoon te huwen." Anton
keek de verhaler met verslindende oogen aan, uitermate bedaard
vervolgde Eroken „De oude heer had namelijk geld noodig, want
zijn bezittingen waren mooi op de flesch. Het meisje was een
rijke héritière, hij beheerde haar vermogen en had daar reeds een
gedeelte van gebruikt, maar om het geheel te krijgen moest zij
zijn schoondochter worden. Het bleek dat zij daar niet veel lust in had,
want haar hart had reeds een ander gekozen. Aandoenlijk hé?
maar dat hoort er zoo bij. Om zijn zin door te drijven maakte
de oude heer een valsch testament en liet daar het onschuldige
meisje uit lezen, dat zij en zijn zoon alleen erfgenamen van den
overleden oom werden, ingeval zij elkander huwden, anders moest
het geld aan een weeshuis vervallen. Verder hing hij haar een
roerend tafereel op van den berooiden toestand waarin hij verkeerde.
De zoon speelde den ongelukkigen minnaar, in 't kort het meisje
werd geheel bewogen en verloofde zich met den zoon. Zij betreurde
echter haar eersten geliefde vrij sterk en werd eindelijk zoo wan
hopig dat zij op een nacht stil het huis verliet en nergens kon gevonden
worden." „Hemelsche goedheid! waar is zij gebleven?" kreet
Anton, verschrikt overeind rijzende. „Bedaard, bedaard goede
vriend, denk om je gekwetsten arm," vermaande Eroken met ter
gende kalmte. „Wat kan mij dien lammen vleugel schelen, zeg
mij waar zij gebleven is?" riep Anton nog driftiger. „Je krijgt
de koorts vriendje, ik ga heen," plaagde Froken, „je roode kleur,
je schitterende oogen, altemaal symptomen dat je weer de koorts
krijgt. Morgen zal ik je de verdere geschiedenis vertellen." „Neen,"
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
het portier van den gevangenwagen wierp Vervoorn onver
hoeds dien rijksveldwachter op den grond en ging ijlings
op de vlugt, den weg inslaande naar Schelluinen langs den
Dordrechtschen dijk. Ondanks alle nasporingen is het nog
niet mogen gelukken den vlugteling te vinden.»
De veehouder K. te Breukelen, die geen aangifte ge
daan had voor ziek vee op zijn stal, stond jl. Donderdag
voor de arrondissements-regtbank teregt; tegen hem werden
voor dit feit twee geldboeten geëischt, ieder van f 15, en
de kosten van het proces.
Jl. Woensdag gebeurde te Nijmegen een treffend
voorval. Mejufvr. O., gereed zijnde om uit te gaan, wilde
de lamp uitdoenhierdoor kwam hare voile in aanraking
met de vlam. Oogenblikkelijk stonden voile, hoed en hare
andere kleedingstukken in brand. Slechts met eene dienst
bode zamenwonende, die wel bij het onhiel tegenwoordig
was, maar niet in staat scheen te zijn de vlammen te blus-
schen, kwam de hulp van buiten af zoo laat, dat de on
gelukkige vrouw kort daarna aan de bekomen wonden,
onder een smartelijk lijden, is bezweken.
-Uit Renkum wordt onder reserve aan de Wag. Crt.
medegedeeld, dat er in het dorp geruchten de rondte doen,
die zeer veel bijdragen tot de treurige vergiftigings-geschie-
denis te Haarlem. De bewuste juffer, die hare familie,
hetzij dan ook in krankzinnigheid, vergiftigde, is een paar
jaren geleden als gezelschapsjufvrouw in dienst geweest bij
den heer Nvan wien toen, onder bijzondere omstan
digheden, een jeugdig dochtertje kwam te overlijden. De
geruchten zijn van dien aard, dat men vermoedt, dat ook
zij aan den dood van dat kind niet onschuldig zou zijn en
sprake is er, dat het lijkje zal worden opgegraven. Is
alles waarheid, wat menverhaalt, dan zou reeds bij den
doctor vanwege de justitie om inlichtingen gevraagd zijn.
Over de waarnemingen betreffende den overgang
der planeet Venus over de zon, schrijft de Arnh. Crt.:
«Het hoogst belangrijke astronomische verschijnsel, tot
de naauwkeurige waarneming waarvan de sterrekundigen
zich reeds sedert vele jaren hebben voorbereid, waarvoor
door bijna alle beschaafde natiën der wereld expedities zijn
uitgerust en waarvan men zich zulke gewigtige uitkomsten
voor de wetenschap belooft, is thans voorbij en ofschoon
eene volledige vermelding der verkregen resultaten niet
slechts op het oogenblik onmogelijk is, maar zelfs eerst
over eenige jaren verwacht kan worden, weet men toch
reeds genoeg om met zekerheid te kunnen beweren, dat
het doel van alle moeite en opoffering in hoofdzaak is
bereikt, daar de waarneming op een zeer groot aantal
observatie-stations is gelukt en de verschillende instrumenten
die men heeft gebruikt, de verschillende methoden die
men heeft toegepast, de hooge verwachting die men er van
koesterde, niet hebben teleurgesteld. De ruimte verbiedt
hier eene uitvoerige mededeeling te doen van de berigten
die reeds ontvangen zijn, maar het komt mij voor, dat ook
maar eene korte opgave van hetgeen reeds bekend geworden
is, sommigen eenig belang zal inboezemen.
Van de stations op de Sandwichseilanden, Kerguelen-land,
Mauritius, Rodriguez even als van de Nederlandsche expeditie
op Réunion zijn nog geene berigten ontvangen; men kan
die echter spoedig verwachten.»
Over het algemeen zijn de waarnemingen wèl gelukt.
bij den hemel! neen blijf?" smeekte Anton, „ik zal bedaard zijn,
doch talm dan zoo niet." „Maar mijn goede vriend welk een
belang stel je toch in die geschiedenis, ik begrijp waarlijk niet
zeide Eroken ondeugend, doch Anton vouwde de handen en bad
„Je begrijpt mij zeer goed, wees toch zoo wreed niet Eroken, is
zij nog weg, is zij gevonden, wat is er toch met Lénore gebeurd
„Nu nog mooijer, wie zegt je dat ik van Lénore Nortier spreek?"
„Dat zegt mij mijn hart," sprak Anton ernstig. Eroken glimlachte,
„Nu dan Lénore woont op het oogenblik bij haar toezienden voogd,
den heer Willing, zij is nu echter meerderjarig. Ik wilde dat je
de geziglen van onze goede stadgenooten eens gezien hadt, toen
zij na hare meerderjarigheid dood bedaard te voorschijn kwam,
ha! ha! ik lach nog als ik er aan denk." Maar Anton hoorde
niet meer. „Is zij hier! hier in de stad, zoo dicht in mijn nabij
heid? O God en zij bemint hem!" prevelde hij en werd zoo bleek
dat Eroken met reden voor zijn herstel beducht werd. Maar de
vreugde is een voortreffelijk medicijn. Anton herstelde al zeer
spoedig en zijn eerste gang was naar het huis van den heer Willing.
Lénore ontving hem met tranen van blijdschap. Het oude verbond
werd vernieuwd, doch thans niet in het geheim, neen, iedereen
deelde in hun geluk. Iedereen, behalve de oude heer van Dam
met zoon en dochter.
Op den dag van Antons huwelijk vertrok dit waardig drietal
naar Amerika om in de nieuwe wereld ziju geluk te beproeven.
Bernard hoopte door zijn graad iets te verkrijgen wat veel geld
gaf en weinig arbeid vorderde, Arendine rekende op hare schoon
heid, zij wilde als actrice optreden. Misschien zullen zij slagen.
Zooveel is zeker dat Anton en Lénore hun geluk reeds gevonden
hebben. Zij zijn thans op weg naar Nederland, waar hun door
liefhebbende harten een aangenaam te huis bereid wordt. (Slot.)