Stoomvaart-Berig-ten. Burgerlijke Stand. Gemeente Helder. Marine-Haven Nieuwediep. Marktberigten. HOORNSCHE MARKT van HEDEnT alkmaarsche markt yan heden. te bemoeijen met zijn privaat leven, allerminst het te ver gelijken met dat van Parisot, althans zoo ge eenige illusie omtrent Parisards deugd wilt behouden. Parisard stemde natuurlijk voor een rooden republikein en daar de Parisards verreweg de Parisots overtreffen, kwamen er voor Parijs 43 radicalen tegenover 12 conservatieven uit de stembus. Zoo iemand dus reden tot ontevredenheid had was het Parisot, doch Parisard bleef zich beschouwen als een on- regtvaardig behandeld lid van het proletariaat en kwam een paar dagen na de verkiezingen in den winkel terug met een Rappel half uit den zak en een uitdrukking op 't gelaat alsof hij zijn patroon eens heerlijk had te pakken genomen. Parisot gaat voor een inslag van grondstoffen voor zijn fabriekaat voor het nieuwejaar naar een provinciaal vilt- fabrikant en bij dezen aan de ontbijttafel zittende, met den curé en den sousprefect, werd hij als in koor aangevallen met de beschuldiging: «Gij Parijzenaars zijt toch onver beterlijke revolutionairen.» Dat was den armen Parisot te sterk. Hij had er juist aan gedacht zijn inslag met de helft te verminderen, omdat de verkiezingen den toestand van 't land in zijn oog onzeker hadden gemaakt. Hij sloeg met zijn vuist op de tafel en riep in half comische wan hoop uit: «de Parijzenaars zijn niet revolutionairs.» De gastheer sprong op, de priester hoopte in stilte op een mea culpade sousprefect grimlachte en madame Fabricot schonk Parisot een glas wijn in, denkende dat 's mans hersens in de war waren. Parisot sloeg den wijn naar binnen en vervolgde: «Neen, Parijzenaars zijn niet revo lutionair, dat zoudt gij eens zien als wij maar weer de goede wet verkregen waarbij bepaald was dat de geheele municipale raad geboren Parijzenaars en alle kiezers vaders van huishoudingen moesten zijn. Naauw was die wet in 1789 afgeschaft of in den Raad van 120 waren slechts 16 Parijzenaars. En wat is daaruit voortgevloeid? De Commune en de guillotine! In den loop van drie jaar hadden er 223 verkiezingen plaats om vacante zetels te vervullen slechts 12 Parijzenaars werden gekozen. In de gansche Conventie waren slechts 17 Parijzenaars en daarvan stemden er slechts vijf voor den dood van den Koning. Robespierre was uit Picardië, Marat een Zwitser, Danton kwam uit Champagne, Camille Desmoulins van Guise, Lafayette van Chavagnac en die woordensmid Mirabeau van Provence, en wie maakte een einde aan het schrikbewind? Tallien, een Parijzenaar. Neen, ik ben nog niet aan het einde! In 1830 stonden de werklieden in Parijs niet de Parijsche werklieden tegen de Bourbons op en werden er 2000 doodgeschoten onder die geheele massa waren slechts 73 Parijzenaars. In het provisioneele gouvernement dier dagen van alle leden één Parijzenaar. In 1848 onder de republikeinen die zich uit naam van Parijs tot bestuurders van Frankrijk opwierpen één Parijzenaar, Ledru-Rollin. In 1870 in het provisioneele gouvernement slechts twee Parijzenaars Rochefort en Picard en merk wel op dat de laatste verhinderde dat het gouvernement den 31 Oct. door Pyat en Blanqui werd weggejaagd. Van de 80 leden der Commune 16 Parijzenaars. Bij Chatillon werden 356 opstandelingen gevangen genomen, en er is wel één Parijzenaar bij. Onder al die lieden, die voor deelneming aan de Communegefusilleerdofgedeporteerd zijn, waren slechts 5 pCt. Parijzenaars; de rest waren provincialen, Polen, Italianen en 't schuim van Corsica noem nu nog langer de Parijzenaars revolutionairen!» Madama Fabricot, even sterk in de geschiedenis als al hare landgcnooten in aardrijkskunde, begon bang te woi-den dat de wijn te sterk geweest was en vond het voorzigtiger koffij te presenteeren. De gezigten der overigen teekenden ongeloof. Toen hing Parisot een tafereel op van de wijze waarop zijn vader en hij tallooze malen de wapenen hadden moeten opvatten tegenover oproerlingen; zijn vader had in straatgevechten een kogel in 't linkerbeen ontvangen; hij zelf had drie- en-twintig malen 't geweer moeten hanteeren en een kogel in den schouder gehad. Parisot met een geweer.... 't denkbeeld was zóó zot, dat het gezelschap met moeite de hilariteit onderdrukken kon. Parisot werd half wanhopig en eindigde: «De republiek... dat wil zeggen: slechte zaken, zware belasting, alles op losse schroeven. Ik dweep niet met het keizerrijk, maar daaronder verkocht ik veel hoeden.... ik zou er weer voor stemmenik zou zelfs den duivel stemmen als hij ons van de radicalen verloste.» Dit laatste klonk zóó in den geest van den curé en den sous-prefect, dat madame Fabricot Parisot een glas cognac bij de koflij durfde aanbieden. Intusschen, Parisot bestelde maar half zooveel vilt als gewoonlijk, zoodat Fabricot 't niet laten kon te zeggen: «Mijn beste Parisot, gij hebt u nog al goed verdedigd, maar al zou ik er voor moeten sterven, gij Parijzenaars zijt onverbeterlijke revolutionairen.» Parisot was te moede als een hond, die ransel krijgt omdat een andere hond een biefstuk stal. Thuis komende hoort hij in de werkplaats achter den winkel Parisard de Marseillaise fluiten. «Denkt ge soms, dat we dat ding nu nog niet uit ons hoofd kennen?» is zijn toornige uitroep, en Parisard met de armen over elkaar: «Hoor eens patroon! ik geef u het werk van mijne handen, gij betaalt mij, dus dat is gelijk op, maar bemoei u niet met mijne politieke gevoelens.» Parisot brengt zijn neus wel drie voet vooruit en buldert: «wat zijn jou politieke gevoelens anders dan die van een domoor en een nijdigaard? Gij zoudt wel een regering willen hebben waaronder gij niet behoefdet te werken en die u in staat stelde te smullen en te zwelgen voor rekening van hen die wél werken. Politieke gevoelens!!! Wil ik eens zeggen wat ze zijn? Gij denkt dat elk priester een huichelaar, elke minister een schurk en elk fatsoenlijk man als ik, die zijn boeltje bij elkaar houdt, een zwendelaar en een gek is. En als er journalisten zijn die uwe soort vleijen en staatslieden die u de waarheid niet durven zeggen, dan zal ik het doen. Het was een dom stuk, de regering van een land te laten afhangen van de stem van lieden zooals gij. Maar wij worden wijzer en lang zal 't niet duren dat het voldoende is om geboren te zijn en te kunnen klappen als een papegaai om te mogen stemmen. Ieder kiezer zal weldra, vóór hij zijn land zal mogen regeren, moeten bewijzen dat hij werkzaam, ordelijk en verstandig is. Als het zoover is, Parisard, dan kunt ge uw leven beteren of rondloopen.» Er was te veel waarheid in 't geen Parisot zeide dan dat Parisard kon antwoorden. Daar de strijd dus eindigde liep Parisot zijn winkel in en een geheimen politie agent tegen 't lijf. «Gij hebt zekeren Parisard in uw dienst «Ja, een schelm, dat heb ik hem juist zoo gezegd.» «Dat is volkomen waar; wij zijn achter zijne antecedenten gekomen; hij was sergeant bij de Commune en nu straft het gouvernement die lieden wel niet meer, maar wij zou den gaarne zien dat gij hem wegjoegt, dan zullen wij zorgen dat hij nergens anders teregt komtdan vervalt hij natuurlijk tot landlooperij, wij arresteeren hem en dan is het feit, dat hij een Communist was, voldoende om hem te doen transporteeren in stede van hem in de gevangenis te zetten.» Dat voorstel van den stillen diender maakte plotseling een ommekeer bij Parisot; hij mogt conservatief wezen, maar als echt Parijzenaar haatte hij met innigen haat de twee dingen waarmede hij nu kennis maakte: Jezuïterij en onregtvaardigheid. «Ik zal een eerlijk man nimmer het brood uit den mond nemen.» «Eerlijk man!? En zoo even was 't een schelm?» «Nu ja, in de politiek, maar politieke gevoelens zijn vrij en hij maakt prachtige hoeden. Zoo denk ik er over.» «Maar 't was een Communist, een brandstichter, een....» «Ho! ho! dat is al drie jaar geleden, er is reeds genoeg gefusilleerd en gedeporteerd, en in alle gevallen hij stak mijn huis niet in brand, want ik was naar Versailles gevlugt.» «Nu nog fraaijer, gij burgerlui zijt toch allen met hetzelfde sop overgoten. Als wij de radicalen deuken willen helpt gij ons niet en als zij de bovenhand krijgen geeft gij ons de schuld. Gij heult allen met de revolutionairen, maar denk er aan, mijnheer Parisot, wij zullen een oogje houden op uw lieven Parisard.» Parisot haast zich naar de werkplaats en zegt tot Parisard: «Gij zult wijs doen hier te blijven eten en slapen; de politie zit u op de hielen.» Maar Parisard had alles gehoord, was doodsbleek geworden en kon geen woorden vinden om zijn patroon te bedanken; trouwens er was geen gelegenheid voor, want de schelle stem van madame Parisot riep: «Kom dan toch Parisot! daar is een der nieuwe radicale raadsleden die zijn ouden hoed als nieuw opge maakt wil hebben.» (N. Rott. Crt.) De koffijteelt op Cul». De „cafetales" (koffijplantages) waren vroeger de talrijkste, zooals thans de „ingenios" (suikerplantages), want sedert geruimen tijd heeft de teelt der suiker bijna overal die van de koffij verdrongen. De koffijcultuur werd in 1740 door Jose Celabar op Cuba ingevoerd, maar eerst tot zekere hoogte gebragt door Fransche emigranten uit San Domingo, die na den negeropstand aldaar in 1795 de wijk naar Cuba namen. Yan de andere cafetales zijn voornamelijk die in de Siërra Maestra, ten noordwesten van Santiago, in de Vuelta Abajo en in de districten Alquizar en San Marcos in wezen geble ven. Deze gaan echter meer en meer achteruit, terwijl daarentegen die in het district Guantanamo, voornamelijk in de fraaije gebergten der Yateras en Calderones, steeds in bloei toenemen, zoodat men daar het eigenlijke koffijgewest van Cuba heeft te zoeken. Het land was in het district Guantanamo zoo goedkoop, dat de planters het voordeeliger vonden, hunne oude plantages te verkoopen en zich naar de Yateras te verplaatsen, waar het klimaat aangenaam en de opbrengst der boomen zeer bevredigend is. De cafetales zijn 100 tot 1000 acres groot en op de grootste worden slechts 50 tot 100 negers gehouden. Men teelt er, behalve koffij, ook rijst, pisang, cacao en allerlei vruchten, maar vooral, ten einde genoegzame schaduw voor de koffijboompjes te verkrijgen, cocospalmen en populieren, die in statige rijen geplant zijn, waar door de cafetales onder alle plantages het vriendelijkste voorkomen hebben. Een cafetal is nagenoeg als een ingenio ingerigt. In het midden bevindt zich de batey, of het groote vierkant, met het woonhuis, de schuren, de steenen terrassen tot het droogen van de koffij, de koffijloods, waar de zeer moeijelijke en ingewik kelde werkzaamheden der koffijbereiding uitgevoerd worden, en de negerhutten. Op elke 264 worden in een rond getal 200,000 koffijboomen geplant, die gemiddeld 62,500 pond koffij opbrengenwelke hoe veelheid, tot den gemiddelden prijs waard is. De koffij wordt in drie soorten verdeeld; vooreerst de Caracolillo of Mocha, de fijnste soort, kleine ronde boonen, waarvan elke bes er slechts ééne bevat (eigenlijk een ziekelijke toestand van de plant); de Primer of Lavado, de groote gezonde boonen, en Triage, beschadigd of gebroken. In den bloeitijd, wanneer het donkergroene, wasachtige gebladerte van den boom overdekt is met het leedere jasmijnachtige wit van den bloesem, die de gedaante van een Maltezerkruis heeft, levert een cafetal een prachtig gezigt op, waaraan zich dan de pisang met hare groenrooskleurige granaatappel paren. De Yatera3 en Calde rones belmoren in elk opzigt tot de schoonste en vruchtbaarste streken van Cuba. Deze 2000 a 3000 voeten hooge gebergten dragen de schilderachtigste wouden des eilands. Buiten de koffij tieren hier nog vele andere planten zeer goed, cn wel voornamelijk moeskruiden, beter dan ergens elders op Cuba. Het is hier ook de eenige plaats, waar de aardbezie goed wil groeijen, want de hitte der vlakten is er aanmerkelijk getemperd. Vergiftige slangen vindt men er evenmin als vergiftige insecten, doch er zijn schor pioenen. De lucht is zuiver, droog en ligt. Voor Europeanen is dit het aangenaamste en gezondste gewest van Cuba. De .Tava is gisteren van Batavia alhier aangekomen. De W. A. Scholten is 80 Dec. van Botterdam te New-York gearriveerd. Opgave van ai Donderdag middag tot Zaturdag middag. ONDEPTROUWDH. Bak, matroos bij de Marine en J. Beineri. II. C. Kerklingh, bewaarder bij de Marine, weduwnaar van H. Jorissen en A Mooij. GETROUWD: Geene. BEVALLEN: M. Grunwald, geb. deJongh, (Z.). T. D. Dienst, geb. Groenewold, (D.). G. Kuiper, geb. van Beek, (Z.). i OVERLEDEN: P. Spigt, 3 jaren. M. E. Leijer, 11 jaren. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 18 Nov. Madura. B. Ordeman. Padangenz.viaSuez. 14 Dec. Koning derNederl.A.G.M.Bruins.Padang enz.viaSuez. 15 Dec. A. M. E. H. P. Kluit. Samarang. 25 Dec. Ortelius. C.C.Duinker. H 26 De'c. CorneliaenMaria.P.D.Mulder. Suriname. 27 Dec. Maria. J.J.Beekman. Montevideo. Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Buiten- of Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Alert. J. A. Steeksma. Ilull. Stukg. ZurMühlen&Co. Java. T. D. Gollards. Bat.viaSuez. IIoogl.&v.Herw. Ottoline. C. Finck. Lovisa. Hout. Amons Co. HOORN, 31 December. Kaas. Aangevoerd 351 stapels, wegende 111609 kilogrammen. Hoogste prijs f 35.50. RIGA, 26 December. Vlas. 2000 berk. verkocht met spoedige levering tot noteering. Aanvoer sedert 1 Dec. 6000 berk. Men noteert Kprima rs.41, HKrs. 42. PER TELEGRAAF. 1 hectoliter Tarwe f 9,50 a per hectoliter. Rogge - a u 6 Gerst - 6,75 a 7,25 li 25 Haver - 5, a 6,— H Witte Erwten - a v K Groene dito - a u u Graauwe dito - a n n Vale dito - a u Bruine Boonen- 11, a 12, H n Witte dito - a n Paardenboonen - a t ii Mosterdzaad - a t h Karweizaad - a n 7 stuks Paarden - 50, al 60, per stuk. ii Koeijen - a V 40 Schapen - 23, a 32,— H H Lammeren - a M 12 u Kalveren - 10, a 18,— u 15 V Varkens - 10, a 18,— ii u Zeugen - a H 120 H Biggen - 4,50 a 6,50 n 650 N Kip-Eijeren - 6, a per 100 stuks. If Eend-Eijeren - a Jjj6na—ijjijercii a 1050 kop Boter - 0,70 a 0,75 per kop. Handel stug. Vee. 2 Paarden f 70 a Koeijen f a 17 nuchtere Kalveren f 12,a20; 55 Schapen f 16 a 82; Lam meren f a 5 magere Varkens f 18 a 26; 89 Biggen 1 5 aJ7,1 Bokken en Geiten f 6 a -Kleine Bokken f -,a-, Boter, f 0,80 a 0,90 per 0.630 kilogram: E. ATEHE BEBIGTKJV. Aan den heer J. Bakker, gezagvoerder der sleepboot Stad Amsterdam, is door de directie van de Stoomvaart- Maatschappij Nederland een keurig theeservies ten geschenke aangeboden, als blijk van erkentelijkheid voor getrouwe pligtsbetrachting bij het uit- en inslepen der mailbooten van die Maatschappij sinds den tijd van haar bestaan. De beide treinen zijn hier heden morgen ieder onge veer een uur te laat aangekomen, wegens de massa sneeuw tussclien Haarlem en hier gevallen. Dezer dagen heeft de sclieepsaannemer S. alhier twist gehad met een zijner werklieden, d. R., die hij wegens dronkenschap van het werk had verwijderd. In den overhaal dreigde de werkman zelfs den aannemer om hem overboord te werpen. Bij een worsteling, die daarop aan den wal tusschen beiden ontstond, maakte de aannemer van zijn met los kruid geladen pistool gebruik, waardoor de werkman aan de lip ligt gekwetst werd. De Volksvriend deelt het volgende mede: De bovenmeester eener tusschenschool te Leeuwarden, de werking der maag en der spijsvertering verklarende, beval zijn leerlingen aan, «voor het eten een glaasje bitter, op de wandeling een kom koffiij met een scheut brandewijn er door, en na den maaltijd een slaapje te gebruiken.» De Londensche Financier zegt omtrent de aansprake lijkheid der Great Western Spoorweg-Maatschappij voor de verschrikkelijke spoorwegramp te Shipton het volgende: «Men heeft gedurende de laatste twee dagen overluid twijfel uitgesproken, of de maatschappij aan de passagiers schadevergoeding zal behoeven te geven ter zake der kwetsuren, die zij bekomen hebben. Men heeft beweerd, dat de ramp van onvermijdelijken aard is geweest, en dat geene voorzorgen haar zouden hebben kunnen voorkomen. Maar die beweringen zijn volkomen ongegrond, en zelfs begrijpen wij niet, hoe zij een oogenblik ingang hebben kunnen vinden. Van alle zijden is men het er over eens, dat dit ongeluk is veroorzaakt door het springen en weg vliegen van den band van een der rijtuigraderen, en indien men kapitein Tylers ..gste rapport over spoor wegongelukken naleest, zal men bevinden, dat deze gebeur lijkheid door het Bureau van Koophandel (Board of Trade) wordt aangemerkt als volstrekt voorkomen kunnende worden. In zijn rapport over 1873 zegt de regerings inspecteur, dat in dat jaar negen ongelukken zijn voor gevallen, die dezelfde oorzaak hadden, en hij merkt op, dat, indien de spoorweg-maatschappijen blijven nalaten de door het bureau van Koophandel aanbevolen wijze van de banden aan te brengen te volgen, zij zeiven de gevolgen zullen moeten lijden. Door raderen van deze constructie is nooit een ongeluk veroorzaakt. Het is bekend, dat de rijtuigraderen van de Great Western Maatschappij volgens een ander stelsel zijn zamengesteld, en wel volgens een stelsel, dat in het bedoelde rapport uitdrukkelijk veroordeeld is. Dus is het duidelijker dan ooit, dat de maatschappij, wel ver dat hare aansprakelijkheid aan eenigen twijfel onderhevig zou zijn, duchtig zal moeter Bloeden.»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 3