1875. N°. 5.
Zondag 10 Januarij.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
HËLDERSCHE
M VimVElHEPER C0URA1VT
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiön: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 C'euts.
Groote letters of viguetten worden naar plaatsruimte berekend.
Blken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië
via Brlndisl.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 9 Januarij.
Ten voordeele van eenige slagtoffers van den oorlog
met Atsjin, zal door den boekhandelaar L. A. Laureij
alhier worden uitgegeven een werkje, getiteld: De
Mariniers te Atsjin, Bijdrage tot de geschiedenis der mariniers,
door den kapitein F. A. van Braam Houckgeest, die als
kommandant der mariniers de tweede expeditie tegen Atsjin
heeft bijgewoond.
Door de alhier bestaande Vereeniging «Het kruis
voor krijgsverrigtingen,» onder de zinspreuk: «Helpt
elkander!» is, dd. 6 dezer, een schrijven gerigt aan Z. Exc.
den generaal J. van Swieten, inhoudende betuiging van
hulde voor het oorlogsbeleid van dien hevelhebber, op
nieuw betoond bij de 2de expeditie naar Atsjin. Bij een
schrijven van 8 dezer, antwoordt de heer van Swieten
daarop het volgende
«Waarde wapenbroeders! Ik ben erkentelijk voor uw
adres van hulde en bedank er u hartelijk voor. Het was
mij aangenaam te zien, dat krijgslieden, die Indische oor
logen hebben bijgewoond, en de moeijelijkheden kennen,
waarmede eene op Europesclien voet georganiseerde krijgs-
magt te worstelen heeft, als zij in een tropisch landschap,
dat geene wegen en niets heeft van hetgeen voor hare
bewegingen en haar bestaan noodig is, het waardeeren,
dat die moeijelijkheden zijn te boven gekomen, ondanks de
hardnekkige dapperheid, waarmede de vijand zijne sterke
en goed aangelegde versterkingen verdedigde. Daardoor
is vasten voet op Sumatra's noordkust verkregen en ik
ben er zeker van, dat de oud-Hollandsche standvastigheid
en volharding zullen, weten te voltooijen wat aan de ge-
heele onderwerping ontbreekt. Reeds wappert de Neder-
landsche vlag aan 24 kustplaatsen van liet voormalige
Rijk van Atsjin, en erkent de vreemde handelaar, dat
daar nimmer zooveel veiligheid werd genoten.
U allen, die uwe jongere wapenbroeders reeds te Bali,
Boni en Borneo den weg der overwinning hebt gewezen,
bedank ik namens hen, die onder mijne bevelen hebben
gestreden, dat gij hen den roem, te Atsjin behaald, niet
benijdt, maar dien als eeae sclioone bijdrage tot onze
koloniale krijgsgeschiedenis in bescherming neemt.
Ontvang de verzekering mijner genegenheid en mijne
wenschen voor den bloei uwer Vereeniging.
(was get.) J. van Swieten.»
De besmettelijke kwade droes heeft zich voorgedaan
hij een der paarden van den stalhouder L. Smit alhier.
Onteigening en afmaking van dat paard is daarom nood
zakelijk geweest.
Blijkens een bij het departement van Marine ont
vangen telegram, zijn Zr. Ms. schroefstoomschepen Leeu
warden, Cornelis Dirks en Prinses Maria, onder bevel van
den kapt. ter zee jhr. J. H. van Cappellen en de kapt.-
luits. ter zee J. B. A. de Josselin de Jong en H. van
Goens, het eerste den 6 en de beide laatsten den 3 dezer
te Barbados aangekomen, en zouden den lOden daaraan
volgende weder van daar vertrekken ter voortzetting van
hun oefenings- en kruistogt.
De Staatscourant bevat eene verdere opgave van de
Europeesche officieren, onderofficieren en soldaten, die in
Atsjin gesneuveld, gewond, of ten gevolge van die krijgs-
verrigtingen overleden zijn, voor zoover daaromtrent tot
op den 10 Nov. bij het dep. van Oorlog in Ned.-Indië
kennisgave is bekomen.
Omtrent den loop der longziekte onder het rundvee
in de provincie Noordholland gedurende het jaar 1874 kan
het volgende worden medegedeeld: «Het getal der run
deren, aangegeven als door gezegde ziekte aangetast, bedroeg
2553 in 1871, 1308 in 1872, 323 in 1873 en in 1874
slechts 165, waarvan 48 te Sloten, 37 te Haarlemmer
meer, 15 in elk der gemeenten Landsmeer en Wijk aan
Zee en Duin, 11 te Bloemendaal, 10 in elk der gemeenten
Heilo en Hoogwoud, 7 te Heemstede, 3 in elk der gemeenten
Barsingerhorn en Nieuwe Niedorp, 2 te Bergen en 1 in
elk der gemeenten Beemster, Castricum, Hoorn en Rijp.
In de maand Jan. werden 34 longzieke runderen aange
geven, in Febr. 11, in Maart 26, in April 19, in Mei 29,
in Junij 20, in Julij 8, in Aug. 9, in Sept. 4, in Oct. 4,
in Nov. 1, in Dec. geene. Van de 165 aangegeven run
deren zijn 164 na onteigening afgemaakt en is 1 door of
van wege den eigenaar voor diens eigene rekening geslagt.
Wegens schadeloosstelling voor de onteigende runderen is
aan de veehouders betaald f 18,056, tegen f 35,888 in
1873 en f 120,090 in 1872.
Beroepen te Eenigenburg de heer C. Rogge, pred. te
Retranchement. Met hem bestond het zestal uit de heeren
predikanten: J. van Loon, te Warder: A. M. E Jungius,
te Andijk; A. T. van der Scheer, te Callantsoog; J. A.
van Ketel, te Grosthuisen c. a.en A. Jentink, te Petten;
terwijl de heide eerstgenoeinden het drietal uitmaakten.
In den ring van Ingen (classis Tiel) zijn op dit
oogenblik vijf predikantsplaatsen vacant, te Opheusden,
Kesteren, Ommeren, Lienden en Ingen, die weldra door
een zesde zullen worden vermeerdeerd, daar ookRavenswaay
vacant staat te worden. De lielft der plaatsen is dus
reeds vacant.
Jl. Maandag is te Terschelling de onlangs opgerigte
school voor de zeevaart door den voorzitter der commissie
voor het zeevaartkundig onderwijs plegtig geopend. De
voorzitter herinnerde hoe de vorstelijke personen en eenige
andere menschenvrienden door milde bijdragen de stichtings
commissie en later den Raad dier gemeente in staat hadden
gesteld, een hoogst net en doelmatig gebouw als school
voor de zeevaart in te rigten. Een 25tal jongelieden
hebben zich voor den wintercursus aangemeld, welk getal
langzamerhand grooter zal worden.
Uit bijna elke woning en van elke mast woei de vader-
landsche driekleur en met een vrolijk bal werd deze voor
Terschelling hoogst gewigtige gebeurtenis gevierd.
Men meldt uit Waard en Groet, dd. 5 dezer:
«De oogst van 1874 is over het algemeen als een zeer
goed geslaagde te beschouwen. De opbrengst van de roode
rivet's baardtarwe varieerde tusschen de 50 en 60 hectoliters
per hectare, terwijl de Zeeuwsche tarwe gemiddeld 40
hectoliters per hectare houden kon. De verbouwing van
Lucerne klaver wint meer en meer veld voor de groene
stalvoerdering. Door doelmatige en jaarlijks herhaalde
bemesting wordt niet zeiden eenzelfde stuk vier of vijf
keeren gemaaid, telkens eene prachtige snede opleverende.
Twee gewassen, die daar vroeger zeer sterk wei-den ver
bouwd, verdwijnen al meer en meer, nl.het vlas en de
meekrap. Uit het eerste werden hier vroeger jaarlijks vele
hectaren bezaaid, terwijl nu nog zoo hier en daar door
den vlasboer een enkel stukje gehuurd of door den
landman voor eigen rekening bezaaid wordt. Met het
meekrapgewas ziet het er nog treuriger uit. De concur
rentie met de kunstmatig verkregen alizarine is niet vol
te houden. Een niet gering nadeel zoo voor de landbouwers
als voor de eigenaren der meekrapsdroogtorens en stoom-
maalfabriek.»
Sedert een paar maanden hebben zich te Enkhuizen
een vijftal heeren moeite gegeven om eene bad- en zwem-
inrigting in de Zuiderzee aldaar op te rigten; thans zijn
alle belangstellenden uitgenoodigd tot het bijwonen eener
vergadering op den 8 dezer, ten einde meer inlichtingen te
ontvangen en alsdan te verklaren, of zij lust hebben tot
bereiking van dat doel mede te werken.
De politie te Rotterdam is op het spoor gekomen van
een 16jarig meisje, dat een paar maanden geleden een kind
van vier jaren naar een eenzame plaats gelokt en daar
van haar halskettingje beroofd heeft. Het is gebleken dat
dezelfde jeugdige diefegge eenigen tijd geleden van een
kind, dat zij op straat had ontmoet, ecnig geld had af
handig gemaakt.
In een stukje over de stads-zwanen van Zwolle, ge-
teekend mr. G. W., komt o. a. het volgende voor: «Men
scheen de zwanen slecht met rust te kunnen laten, want
in tal van kerktoespraken en publicatiën werden voortdurend
tegen de verstoorders van zwanennesten en eijeren enz.
zware straffen bedreigd, zooals bijv. in de publicatie van 6
April 1701, waarin verboden werd «aan de zwanen eenig
kwaad te doen, op poene van arbitrale correctie, zoo
noodig, aan den lijve,» welke strafbedreiging den 4 Mei
1746 nog verzwaard werd door het schrappen van de
woorden «zoo noodig.»
De publicatiën werden echter niet uitgevaardigd als
dierenbescherming, maar omdat de zwanen de symbolen
waren van Zwolle's regt van «vrije en onbespierde vaart»
op het Zwartewater.
Het noordelijk zendingsfeest zal dit jaar te Winschoten
worden gehouden.
Nieuwjaars Donderdag, van ouds bekend als een van
de drukste markten van 't geheele jaar, vooral wat betreft
de opkomst van jongelieden en schippersgezellen om zich
te verhuren, werd te Meppel gehouden en kenmerkte zich
door hooge aanbiedingen van loonen aan de schippersknechten,
die met Lichtmis weer hun huurjaar ingaan en zelfs tot
f 300 per jaar bedongen, hoven kost inwoning; gewoon
soort knechts bedongen f 150 a f 200. Van de Nieuwe
stads-herberg, waar schippers en knechten bij elkander
komen, wapperde de Nederlandsche driekleur.
Van welk een goeden invloed het gebruik van zuiver
water op den gezondheidstoestand is, blijkt uit eene opgaaf
van dr. Renzy. Te Bombay stierven van 18491865
gemiddeld 2000 personen jaarlijks aan cholera. In 1865
werden voor het eerst maatregelen genomen om het water
der rivier Vehar door middel van ijzeren pijpen door de
stad te leiden en tevens de grondwellen te sluiten. Van
18651873 nu bedroeg het aantal slechts 2390, d. i.
gemiddeld 300 's jaars. In verband met de ondervinding
te Rotterdam van een zigtbare vermindering van cholcra-
sterfte na eene gelijksoortige verbetering van den water
toevoer, spreken deze gegevens inderdaad zeer sterk.
Rejftsznnk Antje Akkerman.
Jl. Woensdag wijdde de crimineele kamer van het Prov.
Geregtshof te Amsterdam eene tweede teregtzitting aan de
zaak der 17jarige Antje Akkerman, dochter van een
watermolenaar te Schermerhorn, beschuldigd van vergiftiging.
De advocaat-generaal jhr. mr. C. H. Backer trachtte in
een uitvoerige rede aan te toonen, dat bewezen was dat de
beschuldigde op 5 Maart jl. bij het avondeten schapenkanen,
wetende dat ze met rattenkruid vergiftigd waren, aan haar
vader en 13jarigen broeder had voorgezet, ten gevolge
waarvan laatstgemelde den volgenden dag is overleden.
Zij had wel is waar op de teregtzitting haar voor den
regtercommissaris omtrent die wetenschap afgelegde beken
tenis teruggenomen; volgens spreker, evenwel zonder voor
die hei-roeping aannemelijke gronden hij te brengen. Ofschoon
zij, ook voor den regtercommissaris, niet heeft erkend, dat
zij den toeleg had haar vader en broeder het leven te
benemen, oordeelde spreker dat, bij het gebleken feit dat
zij wist dat rattenkruid doodelijk voor een menscli konde
zijn, zij voor alle gevolgen aansprakelijk was, al had zij
ook gemeend dat er te weinig rattenkruid in de spijs was
om een doodelijk gevolg teweeg te brengen. Nadat spreker
nog ten slotte had betoogd, dat de in deze aangewende
hoeveelheid den dood heeft kunnen veroorzaken, rekwireerde
hij hare schuldigverklaring aan het ten laste gelegde feit
en hare veroordeeling deswege tot een levenslange tucht
huisstraf.
De advocaat mr. W. H. K. Mouthaan beproefde daarop
in een met warmte en overtuiging voorgedragen pleitrede,
den regter den indruk te schenken, dat het hem ter ver
dediging toevertrouwde onontwikkelde kind onschuldig was
aan een vergiftiging, waarvan z. i. een ander als de dader
was te beschouwen. Uit vrees voor dien persoon, een
werkman haars vaders, die haar met den dood had bedreigd
en later na drie maanden voorarrest, uit gebrek aan bewijzen,
door de regtbank te Alkmaar buiten vervolging is gesteld,
zou zij verzwegen hebben wat zij, na het uitbraken van
het door vader en broeder genuttigde, in verband met een
vroeger gezegde en andere omstandigheden, vermoedde en
had moeten zeggen. Ten bewijze van het gebrek aan
ontwikkeling van deze 17jarige voerde pleiter o. a. aan
dat zij, reeds op haar tiende jaar, van school was genomen
na daarop slechts 3 jaren en dan nog alleen de zomer
maanden te hebben geleerd, de vacanties afgerekend te zamen
misschien niet meer dan een jaar leertijd. Het bleek dan
ook uit een procesverbaal van vérhoor, voor den regter
commissaris, dat zij dezen op een vraag naar het verband
tusschen het wegnemen van een portemonnaie met geld en
het toedienen van vergift, had geantwoord niet te weten
wat het woord «verband» wilde zeggen. Pleiter deelde
voorts den liove mede dat hij, toen hij haar zeide dat zij
op de afgelegde getuigenissen aanmerkingen mogt maken,
hem de vraag had gedaan wat «aanmerkingen» waren.
Pleiter vestigde de aandacht op een aantal ten processe
gebleken omstandigheden, die voor haar klein verstand en
langzaam begrip pleitten en het aannemelijk maakten dat
zij had gehandeld of liever niet gehandeld onder den angst
voor den werkman, die, bij het bewuste avondeten tegen
woordig, had geweigerd van de schapenkanen te eten,
terwijl zij daarvan werkelijk gegeten had. Pleiter somde
een aantal bezwaren tegen dien persoon op, betwistte dat
zij een werkelijke bekentenis van schuld had afgelegd,
concludeerde tot vrijspraak en sprak een afkeurend oordeel
uit over het buitengewoon strenge rekwisitoir van het O. M.
De adv.-generaal hield, bij zijn repliek vol, dat het bewijs
geleverd was en betwistte de beweerde niet-ontwikkeling,
daar zij, ofschoon zonder veel kennis, toch had getoond
een natuurlijk gezond verstand te bezitten. Na dupliek be
paalde het hof de uitspraak op "Woensdag 13 Jan. e. k.
Het Nederlandse!! Rundvee-Stamboek.
De statuten der vereeniging bevatten o. a. de volgende
bepalingen
De vereeniging heeft ten doel het tot stand brengen,
het bijhouden en het voor eigen rekening uitgeven van
een Stamboek van het Nederlandsche rundvee.