1875. N°. 7. Vrijdag 15 Januarij. 33 Jaargang. KENNISGEVING. NATIONALE MILITIE. KIEZERSLIJSTEN. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N'. 163. BELASTING OP DE HONDEN. Binnenland. IIELDE11SCHE E\ NIEUWEPIKPER COURANT. ,W ij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1 30. nn franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Klken Donderdag vertrekt de mnil naar Oo§t-Indië via Brxndisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER Gezien art. 26 der Wet van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72); Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat liet inschrijvings register en de daarbij behoorende alphabetische naamlijst, betrekkelijk de jongelingen die zich binnen deze gemeente in 1874 hebben doen inschrijven voor de ligting der Nationale Militie van 1875, op de Secretarie der gemeente voor elk ter lezing is nedergelegd, van lieden tot den 20 Januarij aanstaande, van des morgens negen tot des namiddags een ure, en dat tegen register en lijst binnen genoemden tijd bezwaren kunnen worden ingebragt bij den Commis saris des Konings in deze provincie, door middel van een bij den Burgemeester in te leveren, door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift, op ongezegeld papier en onderteekend door hem, die ze inbrengt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. 11 Januarij 1875. L. YERHEY, Secretaris. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt ter kennis van de Ingezetenen, dat in liet begin der volgende maand Februarij de beschrijving zal worden gedaan van de in de gemeente aan wezige HONDEN, voor de belasting van het loopende jaar, bij welke beschrijving ieder verpligt is aan de daarmede belaste Ambte naren de noodige opgaven en inlichtingen te geven. Ieder belastingschuldige, die overgeslagen mogt zijn, is gehouden vóór of op den laatsten dag der volgende maand ten kantore van den Gemeente-Ontvanger schriftelijk aangifte te doen. De belasting bedraagt voor een losloopenden hond f 3.en voor een die vast ligt f 1. Losloopende honden moeten een halsband dragen, voorzien van den naam des eigenaars. Van ontduiking of overtreding dezer belasting wordt proces verbaal opgemaakt en voor de Arrondissements-Regtbank te Alkmaar vervolgd. Helder, De Burgemeeester voornoemd, 11 Januarij 1875. STAKMAN BOSSE. I'ritz Keuter's „liouizc." (Slot.) „Ik kan ook wel een boek schrijven," had hij bij zijn huwelijks aanzoek gezegd en ofschoon dat toen een weinig ongehoord klonk en mij deze wissel op de hoop niet al te zeker scheen, dacht ik toch: ..ja, daartoe zijt gij wel in staat." En hij was het, de lieve beste man. Bijna alle avonden, na den afloop van 6 a 7 uren privaat-onderwijs, werden er van 8 tot 10 ure aardigheden geschreven, onschuldige, deels zelfs beleefde, deels bekende anecdoten, die hij reeds dikwijls in een vroolijken vrienden kring alleraardigst verteld had. „Ik wil toch zien, Louize, hoe de dingen zich op het papier voordoen," zeide hij dan vergenoegd, „en hoe ze zich daarvan laten aanliooren. Breng me nu echter niet in de war." Ik zat dan aan een andere tafel stil als een muis aan mijnwerk, zag hoe de pen over het papier vloog, hoe hij mij van tijd tot tijd toeknikte en ook wel eens meende ik hem hooren mompelen „neen, zoo niet, zoo is het beter," en „dat zal je bevallen," en „nu hoor, liet ding is klaar." O, wat luisterde ik dan. „Nu, wat zeg je er van, bevalt het je?" „O ja, Fritz, vooral het slot." „Zie je, kind," riep hij dan rondspringende en zich vergenoegd de handen wrijvende, „daarop komt bet juist aan, dat is het hoofdpunt moet je weten. Zondag zal ik het te Thalberg in een vriendenkring voorlezen en bevalt liet daar ook, dan schrijf ik rustig verder, ik heb nog een menigte zulke dingen in mijn zak en wie weet of ik het nog niet eenmaal laat drukken. „Ja, Fritz, maar de recensenten1 Als ze u doorhaalden, ik zou het niet verdragen." „Ja, Louize, beter een slechte recensie dan in 't geheel geene. Maar kwel je daar nu nog maar niet mee." Dat deed ik dan ook niet en welk een rein, onafgebroken geluk bevatten die stille avonduren. Ik geloof, dat men niet gelukkiger zijn kan, dan wij tweeën waren. Naar mijne berekening zijn er nu zoo ongeveer 800 bladzijden druks, ik geef die dingen uit," zeide hij op zekeren avond. „Wezenlijk, Fritz, meent ge het?" „Ja, zeer zeker, ik waag het, in Mecklenburg en Pommeren wordt bet gelezen, misschien ook gekocht." Een aanvraag bij Dietze, te Anclam had tot resultaat dat de boekhandelaar het misschien zou uitgeven, wanneer de schrijver het risico op zich nam; in gelijken zin luidde het antwoord van een Neu-Brandenburgschen boekhandel. „Weet je wat, ik geef het zelf uit," verklaarde mijn Fritz toen met groote beslistheid, „ik wil het ten minste beproeven. De justitieraad Schrüder zal me 200 thaler voor het drnkken leenen De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER; Gelet hebbende op liet bepaalde hij art. 7 der Wet van 4 Julij 1850 (Staatsblad No. 37), betrekkelijk het opmaken der LIJSTEN, aanwijzende de personen, die tot het kiezen van Leden van de Tweede Kamer, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad bevoegd zijn. Noodigt alle inwoners der gemeente uit, om, zoo zij elders in de directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 15 Februarij aanstaande te doen blijken. Helder, De Voorzitter voornoemd, 11 Januarij 1875. STAKMAN BOSSE. HELDER en NIEUWEDIEP, 14 Januarij. Het vroeger op den visscliernian toepasselijk woord van «arm» mag tegenwoordig met regt wegvallen. Door flinke vangst en enorm hooge prijzen, verdienen deze lieden thans rijk liun brood. Als voorbeeld kan dienen, dat 12 Enkhuizer-schuitjes in de afgeloopen week dooreen f 500 per schuit verdienden. De prijs der schelvisch varieerde van f 45 tot f 60 per 100. Gisteren bragten 9 Maassche sloepen alhier circa 30,000 schelvisschen aan, waarvoor zij ruim f 8000 besomden. Niettegenstaande deze belangrijke aanvoer daalden de prijzen betrekkelijk zeer weinig. De schelvischvangst, die andere jaren meestal met Kersmis geëindigd was, levert zoodoende thans nog goede resultaten op. Jammer, dat de Urker en gedeeltelijk ook de Enkhuizer vloot, nog door het ijs bezet, hunne winterkwartieren niet verlaten kunnen. De Tijd bevat een herderlijken brief van «mgr. Gerardus Petrus Wilmer, door de genade Gods en de gunst van den Apostolischen Stoel, bisschop van Haarlem, assistent-bisschop bij den pauselijken troon, aan de geeste lijkheid en de geloovigen van ons bisdomZaligheid in den Heer!» in welk mandement hij de geloovigen aanspoort tot het schenken van bijdragen ten behoeve van den bouw eener kerk in de parochie van den H. Petrus en Paulus te Helder en Nieuwediep. en de kosten zijn reeds gedekt; lieden middag ga ik dadelijk naar Neu-Brandenburg naar de drukkerij." (Te Treptow was er geene). Eu zoo gebeurde het. O, wat wachtte ik op zijn terugkomst! Wat klopte mijn hart! Maar niet van angst en vrees voor den stouten stap, ook niet voor den aanval van recensenten, neen, alleen van trots en opgewonden heid zoo ging het goed, zoo moest hij voortgaan. „Verschrik niet, Louize! Ik laat dadelijk 1200 exemplaren afdrukken in plaats van de voorgenomen 600," zeide hij bij zijn terugkomst. „Maar Fritz, ge brengt ons in schulden." „Neen kind, het is voordeeliger zoo, geloof me, ik heb liet bij mij zeiven overlegd." Nu werden er schriftelijke prospectussen aan alle Mscklenburgsche en eenige Pommersche boekhandelaren verzonden. Het was Novem ber, en er volgden dadelijk bestellingen, meestal aanvragen op bezichtiging, maar de getallen één, vijf, tien tot vijf en twintig werden niet overschreden. Dat waren er echter nog bij lange na niet 1200. En o, de terugkomende exemplaren! Hoe en waar zouden die voor de oogen van nieuwsgierigen verborgen kunnen blijven? Als ze slechts 's avonds laat teruggezonden werden en niemand iets van hun bestaan vernam. Wat kwelde die gedachte mij. Ik denk, dat ik als liefhebbend echtgenoot ter wille van den beginnenden schrijver, iedereen wel zand in de oogen had willen strooijen. Ik keek eens rond in ons klein en beperkt maar lief huis. In de keuken bevond zich een verstek van acht voet lang en acht voet breed van dragelijke hoogte, dat gesloten kon worden. Dat verstek moest de teruggezondene exemplaren ver bergen voor altijd; den sleutel zou ik wel verbergen. Ja, zoo zou het gaan. De gedrukte exemplaren kwamen; de pakkerij begon; dagenlang had ik de gereedschappen daarvoor in de hand. Mijn Fritz schreef er geleibrieven bij, en teekende en verzegelde alles. Ons huis was als het ware een werkplaats geworden en wij lieten ons in ons werk niet storen. De justitieraad Schrüder stak zijn hoofd tusschen de deur en zeide„Reutertje, van avond schaakavond bij den superintendent, ge komt toch?" „Neen, Schrüder, van avond niet, we pakken." Daarop kwam Doortje met de tijding, dat mevrouw Adam mij ten eten liet vragen, en dat mevrouw PetersThalberg zich tot een bezoek bad aangemeld. „Er is in het geheel niet aan te denken, Doortje," antwoordde ik, „een andere keer, doe mijne groeten, wij pakken." Op de groote lange tafel, het tooneel mijner werkzaamheid, kwam het eene pakket op het andere te liggen, maar daaronder lagen nog bergen onbestelde exemplaren. „Wees niet verdrietig als ge er eelt in uw handen van krijgt, Louize," klonk Reuters dierbare stem meer dan eenmaal van de Het door de regering toegezegde wetsontwerp, houdende herziening der wet op de nationale militie, is, naar men verneemt, aan den Raad van State toegezonden. Beroepen te Utrecht dr. G. Doedes, pred te Velzen. Drietal te Amsterdam: ds. J. Brummelkamp, pred. te Veenendaal; dr. G. J. van der Flier, pred. te Delft en dr. A. II. de Hartog, pred. te Rotterdam. Bedankt voor het beroep naar de Christ. Geref. gemeente te Pella (Noord-Amerika), door ds. A. S. Entingh, te Rotterdam. Mevrouw Kleine is in zooverre van hare ziekte hersteld, dat zij in Februarij weer het tooneel zal kunnen betreden. Het Utr. Dagblad meldt, dat de heer J. Heykamp, pastoor te Schiedam, de benoeming tot (oud-katholiek) aartsbisschop van Utrecht heeft aangenomen. Te Alkmaar zijn in 1874 geboren240j. en 209 m., te zamen 449, waaronder 11 tweelingen, en 11 j. en 2 m.buiten echt. Levenloos werden aangegeven 13 j. 17 m., waarvan 1 j. en 2 m. buiten huwelijk. Overleden 170 m. en 125 vr., te zamen 295. Het aantal huwelijken was 114. De bevolking op 31 Dec. 1873, bedragende 5619 m. en 6079 vr., zamen 11,698, vermeerderde door geboorte en vestiging in de gemeente met 780 m. en 657 vr., zamen 1437; verminderde door sterfte en vertrek met 631 m. en 524 vr., tezamen 1155; en beliep alzoo op 31 Dec. 18745 768 m. en 6212 vr. te zamen 11,980. Te Hoorn zijn in 1874 geboren 176 kinderen van het m. en 164 van het v. geslacht, zamen 340. Overleden 134 van het m. en 111 van het v. geslacht, te zamen 245.. Huwelijken gesloten 91. Echtscheidingen 3. De bevolking was op 31 Dec. 9602 zielen, waaronder SI militairen en 318 gedetineerden. Het prov. geregtshof te Amsterdam heeft gisteren de 17jarige Antje Akkerman van Schermerhorn vrijgesproken van de haar ten laste gelegde beschuldiging van vergiftiging van haar vader en 13jarigen broeder. Het hof heeft namelijk overwogen, dat niet wettig en overtuigend is gebleken, dat het vergift in de schapenkanen aanwezig was, die door haar aan vader en broeder zijn voorgezet, en dat evenmin is gebleken dat zij den toeleg heeft gehad hun het leven te benemen, welke toeleg zelfs onaannemelijk voorkomt, als men bedenkt dat zij zich zelve van die schapenkanen gegeten en de nadeelige gevolgen daarvan ondervonden heeft. schrijftafel, „gij krijgt een nieuwe zijden japon, mijn lieve kind." De pakken werden verzonden en hadden veel port gekost. De rest der exemplaren geef ik later als tweede oplage uit," verklaarde Fritz, met een beslistheid alsof het van zelve sprak. Ik was verbaasd over die stoutheid en riep„Fritz „Ja, mijne Louize, ik word vermetel, zeide hij lachende, „gij hebt zooveel sluwheid niet van mij verwacht. Daarom liet ik dadelijk 1200 exemplaren drukken. Doe ze nu vooreerst maar achter slot." Daartoe kwam het echter niet. Dagelijks kwamen er meer bestellingen. We lachten en ween den. Aan vele bestellingen konden we slechts gedeeltelijk voldoen. De academische boekhandel van Kuhu te Rostock wilde 300 exem plaren hebben en maakte daardoor den geheelen voorraad op. De lieve menschen, wier vriendschap we ons in die dagen ver wierven en tot nu toe steeds behielden, hadden zpoveel deelneming voor ons, alsof hun geluk ten deel gevallen was. Zes weken later begon de druk der wezenlijke tweede oplage; ook nu gaven wij ze weder zelf uit. „11e zijden japon nemen we van de allerbeste soort, mijn lieve Louize," zeide Fritz nu tot mij, „maar ge moet me de visschen van nu af aan niet meer in water braden, anders1" Dat beloofde ik hem dan ook plechtig. Louize kreeg het zijden kleed en de visschen heeft ze nooit weder in water gebakken, want spoedig genoot onze dichter overvloed van uitwendig geluk. Algemeene waardcering en het verdiende loon van zijn arbeid vielen hem in zulk een ruime mate ten^eel, als zelden een schrijver bij zijn leven ten deel gevallen is; maar zijn hart bleef hetzelfde; alle roem, die hij inoogsttc, veranderde niets aan zijne liefde, en ook niet aan zijne bescheidenheid. Nog korten tijd voor zijn dood vraagde hij zijn vrouw of zijne werken hem wel zouden overlevenhij vermoedde naauwclijks, hoe diep ze in het hart van het volk wortel hadden gevat. Waar hij iemand helpen kon, deed hij het met milde en met vreugde gevende hand en ook daarin had hij zijne Louize tot hulp en ondersteuning; immers zij gevoelde even als hij en zijne vreugde was ook de hare. Allen, die Reuter persoonlijk kenden, zullen zich zijn beeld niet voor den geest kunnen terugroepen, zonder te gelijk aan zijne Louize te denken, want beide behoorden onafscheidelijk bij elkander, evenals het licht en de warmte beide onafscheidelijk aan de zon verbonden zijn. Zij lachte met hem als hij vroolijk was, en ze zat ernstig naast hem als ziekte hem aan het bed kluisterde. Zij heeft hem bewaakt en verpleegd tot het laatste oogenblik van zijn leven en toen hij eenmaal van hare zijde door den dood werd weggerukt, heeft zij hem de oogen toegedrukt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1