Benoemingen, enz. Buitenland. Italië. officieren, die verpligt zijn te 's Ilage hun «fatsoen op te houden.» En wanneer men daarbij in het oog houdt dat de verhuurders jaar op jaar de huren opslaan, soms met f 200 ii f 300 te gelijk, dan krijgt ge eene verbazende wanverhouding tusschen prijs en kwaliteit, zeer ten nadeele van den huurder; en de wensch komt in u op dat, nu men er na eenig tobben in geslaagd is eene vereeniging tot het o o o o o verschaffen van «goed en goedkoop vleesch» op de been te krijgen, men zich tot het overwegen van middelenm ogt zetten om in de groote behoefte aan goede en goedkoope woningen te voorzien. De gemeenteraad van Arnhem heeft zich vereenigd met een fraai plan voor den bouw eener nieuwe vischmarkt ophet «Oude Kerkhof.» De kosten worden op 40 a 50 duizend gulden geraamd. Men berigt uit Zwolle aan de Amst. Crt., dd. 26 dezer: «Jacob Wolff is heden ochtend te 8 uur uit de gevangenis naar het gebouw van het Prov. geregtshof overgebragt, ter voorkoming van oploop. De zitting werd te 10 uur geopend. Scheurleer is niet verschenen. Getuigen zijn opgekomen. De behandeling dezer gewigtige zaak kan 3 of 4 dagen duren.» Men herinnert zich, dat onlangs te Deventer zekere B., zijnen broeder een gevaarlijken messteek toebragt en voor dat feit tot twee jaren cellulaire gevangenisstraf werd veroordeeld. Jl. Vrijdag ontstond tusschen de overige familieleden van hetzelfde "gezin weder een hevige twist, die zoo hoog liep, dat de onlangs gewonde broeder nu aan een zijner andere broeders twee zeer gevaarlijke sneden met een mes toebragt. Ten gevolge van geweldig bloed verlies werd de gewonde jl. Maandag naar het gasthuis overgebragt. De Kamper Crt. hoopt niet, dat het voorbeeld der Dordrechtsche knapen, die in een adres aan den Koning de handelwijze van den minister Heemskerk ten aanzien van het standbeeld van Thorbecke afgekeurd hebben, navol ging zal vinden. De publieke zaken zijn geen onderwerp, waarmede schooljongens zich hebben te bemoeijen. Dat de leerlingen der Hoogere Burgerscholen den staatsman, die deze scholen in het leven geroepen heeft, dankbaar zijn, vereert hen, en dat zij diens nagedachtenis iu eere willen houden, is te prijzen. Maar laten zij die dankbaar heid toonen door vlijtig te leeren, niet door zich aan te stellen als groote menschen en zich een oordeel aan te matigen over regeringsleden. De oudste leerlingen der Hoogere Burgerschool te Groningen hebben een open brief gezonden aan de jongens adressanten te Dordrecht, waarin zij hun collega's kapittelen over hun bespottelijk adres in zake het standbeeld. Zij nieenen openlijk hun afkeuring te moeten uitspreken, omdat naar hun meening alle hoogere burgerschoolleerlingen door het gebeurde bespottelijk zijn gemaakt. De wijding van den heer Claessens, als bisschop te Batavia, zal, op 2 Febr. a. s., in de hoofdkerk te Sittard, de geboorteplaats van den nieuwen prelaat, met veel plegtigheid plaats hebben. De heer Vranken, aartsbisschop van Atalia, oud-admi nistrateur van het vicariaat van Batavia en vroeger pastoor deken te Sittard, is met de zalving van den nieuwen kerkvoogd belast. De plegtigheid zal worden bijgewoond door een groot aantal hooge geestelijken, o. a. door den pauselijken internuntius te 's Hage en de bisschoppen Paredis van Roermond, van Beek van Breda en van Ewijk van Cimupio, welke laatste met verlof hier te lande aan wezig is. Reeds lang bestond het plan, ter nagedachtenis van den bekenden kapitein Cook, op een der Sandwichs-eilanden een monument op te rigten. Dit is thans geschied. Het gedenkteeken staat op de plaats zelve, waar de kapitein den dood vond. 't Is een zuil ter hoogte van 27 Engelsche voeten met het volgende opschrift: «Ter herinnering aan den grooten zeevaarder James Cook, die deze eilanden den 16 Jan. 1778 ondekt heeft en hier den 13 Febr. 1779 werd vermoord, is dit gedenkteeken door eenige zijner landgenooten opgcrigt.» In het stadje Cahul in Moldavië is een weekblad verschenen, dat den titel draagt van«De mensch en de natuur, wetenschappelijk en praktisch blad, bestemd om het menschelijk ras te conserveren en te verbeteren.» Uit Shanghai wordt gemeld, dat de Keizer van China den 12 Jan. is overleden. Zijn opvolger is een kind van vijf jaar. Het was overal rustig in China. Berigten van de Westkust van Afrika bevestigen het vergaan van de Engelsche kanonneerboot Ariël. Te Mayfield Tarnham ziet men thans een Australischen, zoogenaamden blaauwen gomboom, waarvan het zaad in Jan. 1872 op genoemde Engelsche plaats in den grond werd gelegd. In Oct. daaraanvolgende was het zes voeten hoog; in de volgende twaalf maanden groeide de scheut tien voeten en sedert Oct. 1873 acht, zoodat de boom thans vier-en-twintig voeten hoog is, met een omvang van negen voeten aan den stam. In Aug. jl. droeg hij duizenden bloesems. Wanneer de luchtsgesteldheid warm is, geeft de boom een sterken en scherpen geur, waarin, naar men zegt, een heilzame uitwerking op het menschelijk gestel gelegen is, in het bijzonder voor longkwalen. Een Amerikaansch blad berigt, dat de Koning der Sandwichs-eilanden zeer verheugd was te Nieuw-Bedford vele walvischvaarders aan te treffen, welke hij te huis (d. i. in zijn koningrijk) gezien had. Eenige zeer oude matrozen bragten hem hulde. Zekere kapitein Gardner, 90 jaren oud, is nog de eenig overgeblevene der beman ning van den eersten walvischvaarder, welke in 1800 de Sand wichs-eilanden aandeed. Bij die gelegenheid bragt de koningin dier eilanden zwemmende het schip een bezoek. 500 Dollars belooning, zoo begint een advertentie in een Amerikaansch blad; 500 dollars belooning. Waarvoor? Wel, men heeft stoommachines uitgevonden, die haar eigen rook verteren. Ik wensch een machine, waardoor het een zuigeling mogelijk wordt gemaakt, zijn eigen geschreeuw te consumeren. Edward Gipson, Maiden Lane, 12, New-York, vader van een tweeling, die 4 maanden oud is. Verslag der verrigtingen door de zeemagt in de wateren van Atsjin; vervolg. Zr. Ms. stoomschip Timor van den 2 tot den 10 Sept. te Edi vertoefd hebbende, stoomde op laatstgenoemden datum naar Djoeloh en van daar naar Diamantpunt, op welke hoogte de gouvernements-stoomer Bronbeek werd aangetroffen. Den 12den werden door de gewapende sloepen van de Timor twee met peper geladen sampans prijsgemaakt in eene der kreeken nabij de Koeale-Bekas. Den 15den werd eene sampan, welke men op den wal gezet had, ten einde haar des nachts aan de waakzaamheid der sloepen te onttrekken, gevonden en vernield. Naar aanleiding van een berigt, dat in de nabijheid van Koeala-Bckas eenige met peper geladen vaartuigen op eene gunstige gelegenheid lagen te wachten om te ver trekken, werden door do gewapende sloepen van de Timor en de Aart van Nes de kreeken in de nabijheid onderzocht en in eene daarvan twee vrij groote praauwen gevonden en prijsgemaakt. Naar Edi teruggekeerd, werd van daar naar Djoeloh gestoomd, waar Toekoe Nja Aboe, zoon van den vsrst aan boord kwam, en ankerde de Timor den 25sten voor Koeali—Mentoei. Den volgenden dag stoomde de s.ations- commandant, vergezeld van een hoofd van Pasei, met de stoombarkos en twee sloepen, eene van de Timor en eene van de Aart van Nes, de Djamboe-Aijerrivier op. Twee praauwen, voorzien van Kerti, werden aangetroffen en onderzocht, en daar bij dit onderzoek bleek, dat ze brieven van Simpang-Olim aan boord hadden, werden de nachodas medegenomen. Ongeveer 3 j uur stoomens de rivier opgevaren, werd onverwacht op de achterste sloep (die van de Aart van Nes) geschoten, waardoor één dei- opvarenden gedood en twee anderen geblesseerd werden. Onmiddelijk daarop werden van uit de stoombarkas een paar kartets- en eenige geweerschoten gedaanwelk vuur door den achter het digte struikgewas verscholen vijand van verschillende punten werd beantwoord. Het niet raadzaam achtende om met de kleine te zijner beschikking aanwezige magt te debarkeeren, waartoe de sloepen trouwens ook niet waren ingerigt, omdat men geene vijandelijkheden verwacht had van de bevolking, die als ons welgezind bekend stond, keerde de stations-commandant met zijne sloepen naar boord terug. Den 27 Sept. werd door de sloepen eene communicatie gevonden tusschen de Koeala—Mentoei en de Koeala- Bekas; naar eene doorvaart van de Koeala-Mentoei naai de Djambee-Aijerrivier werd te vergeefs gezocht. Den 29sten werden door de sloepen van de Timor en Aaat van Nes de mondingen van de Simpang-Olimrivier en de Koeala-Bekas en den volgenden dag van de Djamboe- Aijerrivier nogmaals onderzocht, zonder dat vaartuigen ontdekt werden. Zr. Ms. stoomschip Aart van Nes, <len 11 Sept. van Atsjin vertrokken tot versterking van de station der oostkust, onderzocht insgelijks verscheidene malen met zijne sloepen de riviermondingen. Den 19den nabij Diamantpunt Zr. M. stoomschip Amboina ontmoetende, stoomden beide schepen, vergezeld van de Bronbeek, naar de Koeala-Bekas, waar de sloepen deze rivier en de Simpang-Olim-rivier onderzocht. Den 22sten voor Koeala-Bekas geankerd zijnde, werden door de Aart van Nes twee gewapende praauwen ontmoet volgens hunne opgave, uitgerust door den vorst van I jrti, om de blokkerende oorlogschepen behulpzaam te zijn. Door deze vaartuigen werd den volgenden dag eene praauw aangehouden, die bij onderzoek bleek een behoor lijken pas te hebben. De praauw werd daarop door den commanderenden officier van het stoomschip in vrijheid gesteld, maar was inmiddels reeds gedeeltelijk beroofd dooi de Kertische praauwen, aan wie het regt tot verdere aan houdingen dientengevolge werd ontzegd. Na Kerti bezocht te hebbben, waar eene de rivier opvarende wankang werd gevisiteerd en in orde bevonden, stoomde de Aart van Nes naar de Koeala-Mentoei en voegde zich aldaar bij de Timor. Zr. Ms. stoomschip Amboina, den 29 Aug. naar Deli vertrokken om steenkolen in te nemen, kwam 9 Sept. ter reede van Edi terug, ten einde aldaar als wachtschip dienst te doen. Den 11 den werd de gewapende barkas gezonden ter assistentie van de kleine sloepjes der kruishouten, die in gevecht gekomen waren met dc opvarenden van twee met peper geladen sampans. Bij de nadering der barkas werden de beide sampans door de opvarenden verlaten en vervolgens opgebragt. Den 17den de dienst ter reede van Edi aan de Timor overgegeven hebbende, stoomde de Amboina naar Telok- Semawe, en ontmoette den 19den de Aart van Nes en de Bronbeek. Nadat den 19den door de sloepen der drie schepen de bovenvermelde verkennings- en onderzoekingstogt op de Koeala-Bekas en de Simpang-Olim-rivier had plaats gehad, waarbij eene met peper geladen praauw werd gevonden en opgebragt, keerde de Amboina den 20sten te Fdi terug en nam aldaar de dienst weder over van de Timor. In den nacht van 24 op 25 Sept, werd aldaar door de kruishouten eene met peper geladen praauw, welke geen pas bij zich had, aangehouden en opgebragt. De gouvernements-stoomer Bronbeek verliet den 10 Sept. de reede van Edi, koers houdende naar Simpang-Olim, ontmoette voor Djoelog de Timor en adkerde daarna voor Koeala-Bekas. Deze onderzocht hebbende, stoomde de Bronbeek tot vóór Koeala-Mentoei. Eenige praauwen werden daar aan gehouden en gevisiteerd en twee daarvan naar Edi opgebragt. Na met zijne sloepen deelgenomen te hebben aan den onderzoekingstogt van de Amboina en Aart van Nes op de Koeala-Bekas en de Simpang-Olim-rivier, vertrok de Bronbeek den 20 Sept. via Edi naar Deli, en keerde op eerstgenoemde plaats den 27sten d. a. v. terug met een detachement van 1 officier en 33 onderofficieren en man schappen, bestemd voor de bezetting der strandbenting aldaar. Den 28sten weder van Edi vertrokken, ankerde het stoomschip nabij Diamant-Punt en stoomde na aldaar eenige praauwen onderzocht te hebben, naar de monding van de Dj amboe-Aij er-rivier. Den 2 Oct. werden onder den wal twee onder Hollandsche vlag om de oost zeilende praauwen gezien. Eene daarvan wist aan de ter visitatie daarop afgezonden sloep te ontkomen door de rivier in te roeijen; de andere die dit ook trachtte te doen, kreeg na met twee losse schoten gewaarschuwd te zijn een schot, waarop zij in zinkenden toestand op het strand werd gezet en door de opvarenden verlaten. Nadat het aan het strand zamengeschoolde volk met eenige geweerschoten verdreven was, trachtten twee sloepen vruchteloos de praauw vlot te krijgen. De bewapening, bestaande uit twee drieponders en eenige geweren, werd door de sloepen medegenomen. Na den 7 Oct. mei de gewapende sloepen nogmaals de Djamboe—Aijer-rivier onderzocht te hebben keerde de Bronbeek den lOden d. a. v. ter reede van Edi terug. De gezondheidstoestand aan boord der schepen, zoowel in de stations ter noord- en oostkust als ter reede van Atsjin, was over het algemeen gunstig. Alleen aan boord van Zr. Ms. stoomschip Metalen Kruis was het aantal zieken vrij groot. Benoemd tot gemeente-ontvanger te Zijpe de heer Jaeob Blaauboer, aldaar. Engeland. In verband tot de uitgave van het vijfde deel van Kinglake's geschiedenis van den Krim-oorlog, doet de Echo opmerken, dat de geschiedenis van den slag bij Inkermann, die in dat deel verhaald wordt, elkeen, die de Engelschen voor een volk van winkeliers houdt, zal overtuigen, dat in hen een geest sluimert, die ontwaken zal als het gevor derd wordt, een geest die de grootste dapperheid van onze meer krijgszuchtige t.ijdgenooten zal navolgen, maar gepaard met meer hardnekkigheid dan zij bezitten. Wel zullen uit dat verhaal vele fouten blijken, dooi de aanvoerders begaan, maar het zal verhoogen den natuur lijken en nationalen trots in den Britschen soldaat, in zijn schranderheid, zijn geduld, zijn ontembaren moedtrots de dappere daden bij Spicheren en St. Privat volvoerd, zal men uit dat verhaal het gevoelen putten, dat de Engelsche soldaat, werd het gevorderd, zich de evenknie zou toonen van de beste Duitsche troepen. Omtrent Garibaldi's intogt te Rome wordt nog het vol gende medegedeeld: Toen hij in den nacht tusschenZatur- dag en Zondag met zijn zoon Menotti, te Civita-Vecchia aankwam, ontvingen de gansche bevolking, de leden van den gemeenteraad, Prins Odescalchi, afgevaardigde voor Civita-Vecchia, en enkele andere afgevaardigden hem met groote geestdrift. De muziek speelde de Garibaldi-hymne. De weg, dien hij passeerde, werd verlicht door meer dan duizend fakkels, welke burgers omhoog hielden. Hij logeerde dien nacht bij den heer Pallazzini, een oud Garibaldisch officier. Zondag middag kwam hij te Rome aan. Op de Piazza de Termini aan het station was het stampvol. Ver- eenigingen van werklieden waren, met hunne banieren en muziekkorpsen, in grooten getale verschenen. De burge meester van Rome, de vrouw van Menotti Garibaldi en Clelia, de dochter van Menotti, waren aan het station. Bij de aankomst van den trein klonk van alle kanten het «viva Garibaldi!» De generaal bedankte de omstanders en kuste zijn kleindochter. De burgemeester heette Garibaldi, den bevrijder van Rome, in naam dezer stad welkom. Leunende op Basso en Menotti, nam Garibaldi plaats in een rijtuig. Het volk had de paarden uitgespannen en trok het rijtuig voort, terwijl de generaal zich oprigtte om te groeten. Hij droeg het beroemde roode hemd met den mantel; een lossen doek om zijn hals en een muts met gouden rand. Het gedrang was zoo groot, dat men niet verder dan het hotel Costanzi kon komendaar nam hij voorloopig zijn intrek. Voor dat hij naar binnen ging zeide hijDe eer, die gij mij hebt aan gedaan, is meer dan ik verdien. Ik dank u uit den grond mijns harten. Nu ik mij in uw midden bevind, rijst het glorierijke tijdperk van 1849 mij weder voor den geest. Ik verzoek u de volmaaktste orde te bewaren, want iedere rustverstoring zou mij onaangenaam zijn. Wij hebben daden, geen woorden noodig.» In dienzelfden geest sprak hij op het balkon. Hij zag zeer bleek, alsof hij behoefte had aan rust, maar anders gaf hij geen blijken van zwakte. Na een kort oponthoud in het hotel Costanzi vertrok hij naar de villa op den Monte Mario. Des namiddags ontving Garibaldi den gemeenteraad, die hem op nieuw verwelkomde, en later werden nog onderscheidene deputaties bij hem toegelaten. Zijn triumftogt was geen partij-demonstratie. Alle standen namen er aan deel en ook de regering bleef niet achter. De koning heeft eenige edellieden gezonden, om in zijnen naam den generaal te begroeten en hem tot een bezoek uit te noodigen. Te Verona is een droevig ongeluk gebeurd. Gravin Maria Scioppo, geb. Randiner, heeft zich door een revolver in haar bed van het leven beroofd. Zij was nog geen 20 jaren oud. De gravin was eenige dagen alleen, daar haar gemaal naar Maagdenburg was vertrokken om zijne schoon moeder van daar af te halen en naar hare dochter te begeleiden. Een telegram bragt het berigt van de aankomst van den graaf en zijne schoonmoeder. Des nachts vóór haren dood had zij tot twee uur piano gespeeld en gezongen, waarbij zij zich door hare gezelschapsjuffer had laten accom pagneren. Om twee uur zeide zij te willen gaan slapen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2