Benoemingen, enz. het wolk op iemand wordt geworpen, altijd iets blijft kleven en elke laster, van waar hij ook kome, eenige smet achter laat, uw week weêr goed besteed hebt, dewijl uwe schan delijke pogingen op nieuw met succes bekroond zijn. Hoe groot zal derhalve de zelfvoldoening niet zijn waarmee gij eens op uw leren kunt terugzien, als gij op uw sterfbed grijnzend, de balans zult opmaken van het batig saldo, door het schelden, beliogen en zwartmaken van dui zenden verkregen. Misschien zult gij vragen, mijne heeren, waarom ik dezen brief tot u en niet tot uwe redacteurs rigt. Ik antwoord: Leest de geschiedenis van den coup d' état van 2 Dec., ter plaatse waar Napoleon aan zijn generaals den raad geeft, om niet te schieten op het canaille der barrikaden, dat geen naam en niets te verliezen heeft, maar op de burgers, die het canaille laten begaan en voor wier woning de barrikaden worden opgerigt. Indien uw verstand niet even weinig ontwikkeld is als uw eergevoel, zult gij de vergelijking kunnen vatten. Ik hoop, mijne heeren, dat dit de laatste openbare brief moge zijn, dien ik u zal behoeven t® zenden, 't zij omdat gij tot inkeer, zijt gekomen, 't zij omdat ons herzien straf wetboek eindelijk den gelasterde eens in bescherming heeft genomen tegen den lasteraar. In het laatste geval toch zou het niet grootmoedig zijn mijn tweede aan u in de gevangenis te adresseren, waarin ontegenzeggelijk wel beteren zitten opgesloten, dan lieden van uw ambacht. Met verschuldigde minachting: P. C. de Bhieder. Men schrijft uit 's Hage aan het N. v. d. D. «Wederom schijnt het voornemen bij de directie der Staatsloterij te bestaan, althans als mijne inlichtingen juist zijn, om de* minister van Financiën te bewegen, een nieuwe uitbreiding aan die inrigting te geven en nog een duizendtal loten te voegen aan het reeds vermeerderde plan.» Het geheele getal der afgevaardigden van vreemde universiteiten, die aan het derde eeuwfeest der Leidsche hoogeschool zullen deelnemen, bedraagt nu, naar de ver schillende landenuit België 6, Denemarken 2 Duitsche rijk 26, Engeland 4, Frankrijk 10, Oostenrijk-Hongarije 6, Portugal 2, Rusland 4, Zwitserland 5, te zamen 65. Aan al deze gasten, alsmede aan de 12 Nederlandsche hoogleeraren, die de hoogescliolen van Utrecht en Gronin gen en het Athenaeum Illustre van Amsterdam zullen 'ver tegenwoordigen, is door de gegoede ingezetenen van Leiden met de meeste bereidwilligheid huisvesting aangeboden, zoodat zelfs van het welwillende aanbod van vele studen ten, die hunne kamers beschikbaar hebben gesteld, geen gebruik behoefde gemaakt te worden. De heer de Casembroot heeft in de jl. Vrijdag avond te 's Hage gehouden vergadering van de vereeniging tot beoefening van de krijgswetenschap, het voorstel gedaan om kolonel Pel met zijn bevordering tot commandeur der Militaire Willemsorde geluk te wenschen. Dat voorstel, ondersteund door den heer Hamming, is door de vergadering bij acclamatie aangenomen, en zal nu aan kolonel Pel een missive namens de vereeniging gerigt worden, gelijkluidende aan die, welke onlangs geschreven werd aan de bevelhebbers van Swieten, Verspijck en van Gogh. Te 's Hage zijn een 12tal kanarievogels gestorven, ten gevolge van het drinken van duinwater. Een waar schuwing Voor vogel-liefhebbers. Jl. Vrijdag namiddag had op den Hollandschen spoorwog tussohen Schiedam en Delft een droevig ongeluk plaat*. De hoofd-comluctcur Musschert is onder het ophalen der kaartjes (luidens zijn instructie niet aan de daarvoor bestemde zijde) op de loopplank, getroffen door een openstaand portier vaneen voorbijsnellenden trein. Zijn hoofd en eene hand werden verbrijzeld; het lijk viel op den weg en de trein scheidde de beide beenen van het ligchaam. Het ligchaam van den ongelukkige, die te Amsterdam woonde, is naar Delft vervoerd; hij was eerst vier weken gehuwd. Met ingang van 1 Maart a. s. wordt de 4de kompagnie mariniers te Hellevoetsluis ingedeeld hij het gedeelte mariniers te Rotterdam. De Hoogduitsclie opera te Rotterdam kan niet met eene subsidie van f 20,000 bestaan blijven. Valt de zaak in duigen, alle muziekale inrigtingen aldaar zullen er de nadeelige geimlgen van ondervinden. Vooral zou het verlies onher- steu>aar zijn, als het koorpersoneel naar Amsterdam werd gelokt, wanneer het te Rotterdam geen werk meer had. Er wordt dus met kracht op aangedrongen, dat men te Rotterdam trachte de bestaande opera te behouden. Men meldt uit Nyehaske aan de N. Rott. Crt.: Een paardenverkooper te Nienwebrug verkocht een paard aan eeti bakker alhier, die daarvoor zijn eigen paard in ruil zou geven met f 155 toe. De koop geschiedde 's avonds laat, waarom het paard den volgenden dag zou - geleverd en gekeurd worden, en was het dan niet van zessen klaar, dan verviel de koop. De verkooper verzocht den kooper, dat deze dien nacht het paard zoolang op stal zou zetten, en leende van hem in voorschot f 5. Den volgenden ochtend bleek het paard kreupel te zijn. De kooper wilde het dus niet ontvangen, terwijl de verkooper beweerde, dat het niet kreupel geweest was en het niet wilde terugnemen. Na eenige dagen het paard op stal te hebben gehad, verveelde dit den kooper en hij liet het door zijn knecht naar den verkooper brengen, die het echter niet wilde ontvangen, waarna de knecht het aan een boom op hot erf vastbond. Toevallig woonden op dat erf 2 gezinnen en behoorde de boom aan welken het paard gebonden werd, niet aan den verkooper. Zijn buurman begon de vreemde gast na eenige dagen te vervelen en 't beest had niets te eten, zoodat lnj de hulp der politie inriep om het paard te schutten. Dit is geschied, maar het paard staat steeds op den schutstal zonder dat een eigenaar het opvordert, zoodat ten laatste B. en W. van Haskerland kooper en ver kooper beiden hebben gesommeerd, om het paard terug te halen, maar geen van beiden voldoet er aan. 't Gemeentebestuur kan echter niet op den duur een paard in de kost hebben, en nu heeft de gemeenteraad besloten het paard op de markt te Joure publiek te verkoopen. De kwestie, wie eigenaar van het paard is, zal door de arrondissements-regtbank te Heerenveen beslist worden; althans de kooper heeft reeds aanvrage gedaan om gratis te mogen procedeeren. Seder den 6 Dec. jl. werd aan boord van het wacht schip te Hellevoetsluis vermist de marinier 3 kl. Spreeuw; zijn lijk is jl. Vrijdag morgen uit het .Voornsche Kanaal opgevischt. Naar aanleiding van een artikel van het Vaderland geeft de oud-minister, graaf van Zuylen van Nyevelt, in het Utr. Dbld. eene nadere inlichting omtrent het concen treren van Pruissisclie troepen op onze grenzen in 1866. Tijdens het uitbreken van den oorlog in 1866 had er eene concentratie Van Duitsche troepen op onze grenzen plaats, volgens verklaringen der Pruissisc'ne regering tot bewaking der grenzen tegen den invoer van verdacht vee. Dat de verhouding van den minister van Buitenl. Zaken in de Luxemburgsche kwestie hiertoe aanleiding gegeven had, is onmogelijk, omdat er toen voor Nederland geene Luxemburgsche kwestie bestond. Wel waren er destijds reeds tusschen Frankrijk en Pruissen onderhandelingen gevoerd omtrent de compensatie:), die eventuëel aan Frankrijk zouden kunnen worden toegekend en waarbij ook Luxem burg waarschijnlijk genoemd werd. Maar de Nederlandsche regering droeg hiervan geene kennis en de Luxemburgsche kwestie begon voor Nederland slechts in het begin van 1867. Het gevaar, dat men van Pruissen meende te duchten te hebben, bestond overigens reeds tijdens hot optreden van het ministerie van 1 Junij 1866, zoo als blijkt uit de toen maals gereed liggende ontwerp-besluiten, om twee militie contingenten op te roepen. De heer van Zuylen voegt daarbij nog de volgende opmerkingen omtrent de staatkunde, die Nederland behoort te volgen. «Zeer ten onregte is hem eene aan Pruissen vijandige staatkunde toegedicht. Hij is altijd van gevoelen geweest, dat een naauw verbond van eene kleine met eene groote mogendheid bedenkelijk is, en dat daardoor de vol strekte onafhankelijkheid van den zwakkeren Staat in gevaar gebragt wordt, maar het onderhouden van zeer goede betrekkingen met Duitschland heeft steeds in zijne bedoeling gelegen. De Roomsch-Katholieke kwestie, die vroeger in de staatkunde van Europa eene zoo overwegende rol gespeeld heeft, treedt, helaaswederom meer en meer op den voorgrond en de buitenlandsche staatkunde wordt beheerscht door do 'vraag: voor of tegen Rome? Reeds tijdens de oorlogen van 1866 en 1870 was het merkbaar hoe sterk kerkelijke sympathiën zich daarbij lieten gelden bij den aanstaanden krijg, die vroeger of later onvermijdelijk schijnt, zullen die sympathiën de hoofdrol spelen. Intussclien brengt ons vaderlandsch belang ontegenzeggelijk mede om in een dergelijken onzaligen twist onzijdig te blijvenmaar kan de trouwe zoon der Katholieke kerk zich op dat standpunt plaatsen? Zal niet in zijn oog het ware belang van het vaderland medebrengen, door alle middelen, die hem ten dienste staan, den triumf zijner kerk te bevorderen, opdat de zegeningen, dié daarvan volgens hem het gevolg zullen zijn, ook ruimschoots door het vaderland mogen gedeeld worden? Maar ook, aangenomen dat voor- zigtigheidshalve de onzijdigheid worde voorgewend, niemand zal toch de sterke sympathiën in twijfel trekken, die de zaak van Rome van die zijde zou ondervinden. De offer vaardigheid in manschappen en geld van de Nederlandsche Roomsch-Katholieken voor de handhaving van het wereldsch gezag van den Paus zijn trouwens genoegzaam gebleken; maar het behoeft geen betoog, dat dit alles buiten onze grenzen even goed bekend is als hier, zoodat, tenzij onze staatkunde aan de buitenlandsche regeringen den waarborg van onafhankelijkheid van Ultramontaanschen invloed aan biedt, Nederland gevaar loopt, door de tegenpartij als vijandig te worden beschouwd en niet bij magte te zijn, zijne onzijdigheid te handhaven. Verklaringen en protes- tatiën zullen in dezen niets baten zoodra het vermoeden ontstaat, dat eigenbelang met de onzijdigheid in strijd is en dat, zij het dan ook heimelijk, eene der partijen begunstigd wordt, is het eene hersenschim de eerbiediging onzer onzij digheid te verwachten. Deze beschouwingen leiden tot het besluit, dat het belang van Nederland medebrengt, afge scheiden van alle andere overwegingen van buitenlandsche politiek, de oude historische Nederlandsche buitenlandsche staatkunde, die steeds zoo roemrijk door het Huis van Oranje is voorgestaan, te blijven volgen.» Men schrijft uit 's Hage aan de Arnli. Crt. «Drie of vier jaren geleden begon men hier te lande plotseling eenig meerder helang te stellen in het onderwerp van vrouwen, en was er sprake van de zoogenaamde eman cipatie der vrouw. In de Tweede Kamer der Staten- Generaal werd zelfs door Jonckbloct en van Kerkwijk een voorstel gedaan, om een som beschikbaar te stellen tot het geven van subsidie aan meisjesscholen. Langzamerhand is deze zaak doodgebloed en de minister van Financiën van der Heim heeft dezer dagen de laatste hoop, dat vrouwen ook in staatsdienst zouden gebezigd worden, den bodem ingeslagen. Bij een circulaire, waarin aan de directeuren en inspecteuren van de posterijen voorschriften worden gegeven omtrent het doen van voordragten voor het mindere personeel der posterijen, zooals conducteurs der brievenmalen, brievengaardere, bestellers, houders van bestelhuizen, enz., wordt door den minister van der Heim ten strengste verboden, om vrouwen voor deze betrekkingen voor te dragen. Wij kunnen zeer goed begrijpen, dat men in de groote steden geen vi'ouwelijke brievenbestellers wil hebben, maar wij zien niet in, waarom men op het platte land, waar de post meer kost dan opbrengt, niet onder zekere voorwaarden vrouwen kan aanstellen. In den regel kost het vrouwelijk personeel minder dan het mannelijk. Een vorig minister verklaarde, dat hij voornemens was, om ook voor do telegraphie vrouwen te gebruiken. Nu de vrouwen geweerd worden voor de posterijen, zullen zij wel niet voor de telegraphie worden toegelaten. In andere I landen, b. v. in Zwitserland, ziet men vrouwen met goed gevolg dienst doen bij post- en telegraafkantoren, maar i t voor een conservatief minister als van der Heim is zulks te vrijzinnig. Behalve dat het verboden is, om vrouwen voor bovengenoemde mindere betrekkingen bij de poste rijen voor te dragen, mag men ook geen beambten van politie of justitie en herbergiers of kroeghouders voordragen. Niet zeer galant van van der Heim, om de vrouwen in één adem te noemen met herbergiers of kroeghouders.» Te Meppol had ji. Maandag een allertreurigst voorval plaats, daar zich eene bakkers-weduwe met drie kinderen in het Iverkhofsdiep verdronken heeft. Zij was broodeloos en zou met Mei zonder woning zijn. Haar daad is een gevolg van wanhoop. Berigten uit Batavia, dd. 24 Dec. luiden o. a.: «Ten behoeve van den fuselier Koghair, die in den strijd tegen de Atsjinezen de beide oogen heeft verloren, is alhier eene inschrijving geopend, ten einde een fonds voor hem bijeen te brengen.» «De redacteurs van onderscheidene nieuwsbladen op Java hebben bij adressen den gouverneur-generaal gratie gevraagd voor de redacteurs van de Java—Bode en de Vorstenlanden, die wegens drukpers-overtredingen veroordeeld zijn.» «Met 1 Febr. zal de heer Hennequin, gepensioneerd majoor, optreden als redacteur van het Bataviaasch Handelsblad.» De immigratie uit Europa naar Amerika neemt in do laatste jaren sterk af. Te New—York zijn in den loop van het jaar 1874 in het geheel slechts 140,337 landver huizers aangekomen, tegen 266,818 in 1873. De Chinezen hebben den geneesheer, die den overleden Keizer heeft behandeld, het hoofd doen afhouwen, omdat hij den Keizer niet heeft weten te herstellen. Bijzonder hemelsch wordt het zoodoende voor onze Esculapen niet, zich in het Hemelsche Rijk metter woon te vestigen. Omtrent den Colorado-kever, op welk schadelijk insect onlangs van Regeringswege de aandacht onzer land bouwers gevestigd is, leest men in een Duitsch blad: «Ik ben in staat u omtrent dien kever eenige nadere bijzonderheden mede te deelen, daar ik hem gedurende mijn vijfjarig verblijf in de Staten Jowa, Minnesota en Wisconsin zeer dikwijls gezien heb. Een bijzondere eigen schap van dien kever is, dat hij een kleverige massa afscheidt, die de werking van vergift heeft. «Toen ik voor de eerste maal den kever, in het Engelsch Polatoe Bug genoemd, van de aardappelen verwijderde, zwol na verloop van één uur mijn hand zoodanig, dat ik vermoedde door een vergiftig insect gestoken te zijn, hoewel ik later vernam, dat die zwelling mijner hand aan het kevergif was te wijten. Later zag ik dan ook, dat zij, die met het verwijderen der kevers van de aardappelplanten belast zijn, van handschoenen gebruik maakten. «Wanneer het kevergif in een open wond komt, heeft het dezelfde werking, als wanneer men zich aan phosphor brandt. Het verwijderen van den kever moet des morgens geschieden, dan zitten zij nog digt bij elkander. Daar de kever zich zeer snel vermenigvuldigt, is een aardappelveld, eenmaal door hen aangetast, in spijt van alle moeite en zorgen, voor drie vierden verloren. Het insect heeft de grootte van een erwt, en heeft een bruin roode kleur. Opmerkenswaardig is het, dat men den kever aan de Wisconsin-zijde der Mississippi overal vindt, terwijl hij aan de andere zijde van de rivier, in de Staten Jowa en Minnesota, niet voorkomt. Met de waarschuwing van een Engelsch tijdschrift, om op dit punt zeer voorzigtig te zijn, vereenig ik mij ten volle, daar de verwoestingen, welke hij aanrigt, ontzettend zijn. In deze streken, waar geen spoorwegen zijn of handel bestaat, en men reeds ieder jaar met misgewas te kampen heeft, ontbreekt nog slechts de aardappelkever, om volslagen misgewas en daardoor hon gersnood te veroorzaken.» Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw de heer dr. J. J. HolFmann. Buitenland. Frankrijk. Het is nu met 353 tegen 352 stemmen door de Nationale Vergadering uitgemaakt, dat Frankrijk een repu bliek is. Zij heeft namelijk aangenomen dat de president der republiek na afloop van zijn mandaat herkiesbaar is. Rondom de grot van Lourdes in Frankrijk is tegenwoordig een groot aantal werklieden bezig om de woeste, eenzame streek in een waar lustoord te veranderen. Regts van de basiliek, op de flank des Calvariebergs, wor den de fondamenten gelegd voor een groot gesticht voor missionarissen. Een weinig verder verheft zich het bisschoppelijk paleis. Aan den oever der Gave, tegenover de grot, verheffen zich kloosters als bij tooverslag uit den grond. De Zusters-Réparatricen van Toulouse, de Claris sen van Lyon, de zusters van den H. Benedictus, de Carmclitessen, de Blaauwe nonnen, de zusters van Nevers en de zoogenaamde Zusterkens der Armen vormen eene eerewaclit rondom het mirakuleuze beeld der H. Moeder maagd. In het voorjaar zal er van rijkswege een brug over de Gave naar de grot worden aangelegd. (De Tijd.) Engeland. Volgens de Morning Post is den bekenden geschied schrijver Thomas Carlyle het grootkruis der Bath-Orde en den dichter Tennyson den titel van baronet aangeboden. De eigenaars van steenkoolmijnen te Durham hebben besloten, te beginnen met den 15 Maart, het loon met 20 pet. te verlagen. Omtrent het verbranden van het stoomschip Japan deelt de Hongkong Daily Press van 24 Dec. het volgende I mede: «Den 19den, 's morgens vroeg, kwam het berigt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2