1875. N°. 25.
Vrijdag 26 Februarij.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N\ IfiS.
Binnenland.
HELDERSCHE
EN NIEEWED1EPER COURANT
„W ij huldigen hot goed e."
Verschijn Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
li. Abonnementsprijs per kwartaal1 30.
franco per post - 165.
Prijs der Adverte»ticn: Van 14 regels 60 Ceits,
elke regel meer 15 Cents.
Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekeud.
KI ken Donderdag vertrekt de mail nanr Oost-Indië
vla Brlndlsl.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 25 Februarij.
,71. Dingsdag avond werd in 't lokaal Tivoli alhier de
vierde volksvoordragt in dit saizoen gehouden. De zaal was
eivol en nog moesten onderscheidene bezoekers worden afge
wezen, omdat er geen plaats meer was. Als spreker trad
op de heer dr. J. C. Pool, die zijn gehoor bepaalde bij
het leven en werken van den beroemden Amerikaan Ben
jamin Franklin. Hij schetste dien grooten man in zijn
ijverig pogen om vooruit te komen in de wereld en zooveel
hij kon voor zijne medemensclien ten zegen te zijn; hoe
hij van een geheel onbemiddeld handwerksgezel het zoover
hragt, dat zijn naam steeds allerwegen met eere genoemd
wordt; hoe hij op 84jarigen ouderdom stierf, betreurd door
zijn vaderland, dat hij met trouw en ijver had gediend.
Spreker vond in de mededeeling dier levensschets allezins
aanleiding om te wijzen op deze drie spreuken: 1 arbeid
adelt2 ieder is de smid van zijn eigen fortuinen 3 God
helpt die zich zelve tracht te helpen.
Het Israëlitisch Jongelings-Collegie: «Eendragt baart
genoegen»voerde daarop ten tooneele het blijspel«Len
vreeselijke moordgeschiedenis, dat veel genoegen verschafte
en de avond op een aangename wijze deed eindigen.
Naar wij vernemen is de vijfde en laatste volksvoordragt
voorloopig bepaald op Vrijdag 12 Maart e. k.
Ter sluiting van het vereenigings-jaar zal door de
sociëteit Mars op Dingsdag 9 Maart e. k. weder eene Soiree
Littéraire et Musicale worden gegeven. Het programma,
waarvan ons welwillend inzage werd verleend, bevat eene
aangename afwisseling van werkzaamheden. Met genoegen
vernemen we, dat ook nu voor niet-leden de gelegenheid
wordt opengesteld van deze gelegenheid tot ontspanning
te genieten.
Verscheidene personen zakten gisteren alhier door
het brooze ijs. Gelukkig zonder doodelijke gevolgen.
Wij vernemen dat de kapt. ter zee K. F. R. Andrau,
met echtgenoot en dochter, den 13 Maart met de mailboot
Conrad naar Batavia zullen vertrekken.
Zijn wij wel ingelicht, dan is die hoofdofficier gede
tacheerd bij het marine-departement aldaar, als chef der
5de afdeeling (personeel der zeemagt).
De winter op een Nioordliollandsch dorp.
De werkzaamheden aan de König Wilhelm worden
onvermoeid voortgezet. Men was gisteren bezig weder
een dam te vormen en langs de landzijde een geul te ma
ken, die toen een aanmerkelijke diepte had. Dat het
schip door al zijn wederwaardigheden reeds veel heeft
geleden is ligt te begrijpen. Als een muur ligt het daar
dertien voet in den grond en in hoeverre het gelukken
zal det gevaarte in vlot water te krijgen, hieraan beginnen
de meest ervarenen in het afbrengen van schepen te wanhopen.
De photografen H. en A. C. Weijens hebben vier goed
geslaagde photografiën vervaardigd, die het belangwek
kende schip voorstellen, van den voor- en achtersteven
en van de strand— en duinzijde gezien.
Uit een particulier schrijven deelt men aan het Vader
land mede, dat het sehroefstoomschip Leeuwarden den 24
Januarij van St. Thomas naar Cura^ao zou vertrekken.
Aan boord was alles wel.
Beroepen te Utrecht de heer J. H. L. Roozemeijer
pred. te Middelburg.
Voor de officieren is nu de pensioensverhooging door
de aanneming der pensioenwet voor elk jaar verblijf in Indië van
f 25 op f 75 gebragt, voor onderofficieren, tot en met den
rang van sergeant f 15 en voor mindere schepelingen en
mariniers f 7.50. Aan de goedkeuring door de Eerste Kamer
kan niet getwijfeld worden.
Dezer dagen zal te Amsterdam worden aanbesteed
het bouwen van een badhuis, op de Heerengracht, bij het
Jonas Daniël Meijerplein, ingerigt voor gewone, maar
tevens en bovenal voor geneeskrachtige baden, volgens het
stelsel van dr. von Heinrich. De burgemeester heeft door
zijne krachtige medewerking zeer veel bijgedragen tot
verwezenlijking van het plan.
De officier-machinist M. L. A. W. Komp, gedetacheerd
geweest bij den aanmaak van de machines voor Zr. Ms.
ramtorenschip Koning der Nederlanden in de fabriek van
de firma Penn and Sons te Greenwich, is van daar terug
gekeerd en thans geplaatst bij 's Rijkswerf te Amsterdam,
om op het stellen der werktuigen in genoemden bodem
toezigt te houden.
Het provinciaal geregtshof in Zuidholland heeft bij
arrest van jl. Maandag bevestigd het vonnis der Haagsche
regtbank, gewezen tegen N. de Jongh aldaar, waarhij deze
is veroordeeld tot een jaar cellulaire gevangenisstraf ter
zake van mishandeling zijner huisvrouw, waardoor ziekte
of beletsel om te werken van meer dan 20 dagen is ontstaan.
Over den excentrieken correspondent van de Times,
die zulk een vermakelijk verslag gaf van de Leidsche
feesten, worden in het Leidsch Dagblad de volgende bijzon
derheden medegedeeld
De goede heer Horace St. John heeft een zestal dagen
doorgebragt in 't Hötel de la Poste te Leiden. Men
Wij zijn nog maar in de tweede helft van Sprokkelmaand en
reeds hunkeren wij naar de aangename en verkwikkende dagen,
waarin de bloempjes opengaan en alles „dartelt in de struiken,"
gelijk onze Tollens zingt.
De hardvochtige stedeling zal ons misschien toebijten: nu, dan
kuut ge nog langen tijd hunkeren en vlassen op bloesems en len
tegeuren, want de knoppen der boomen zijn nog zoo weinig gezwollen.
Natuur is op verre na nog niet tot een nieuw leven herboren
geworden.
Zulke woorden zouden ongetwijfeld van weinig welwillendheid
getuigen jegens ons, bewoners van een hoogst bescheiden dorp,
dat in zijn isolement eene zijner grootste eigenaardigheden en
zwakheden bezit. Wat onze afzondering betreft, wij doen slechts
zelden mee nan het eindeloos gelamenteer, dat cr over ons voort
durend gemis aan een spoorweg (FrieslandNoordhullatid) wordt
aangeheven. Wij meenen, dat een waardig en verstandig blootleggen
onzer regtsgronden op het geschikte tydstip eu ter plaatse, waar
zij gewaardeerd kunnen worden, wel zoo doeltreffend is.
Doch dat vooral de wintermaanden ons zoo overvloedig, soms al
te overvloedig, gelegenheid tot stille zelf betrachting geven dat
is inderdaad niet te ontkennen. Zoo'n winter op het platteland
van Noordholland biedt, ten minste in deze streken, een wonderlijk
mengelmoes van allerlei drukten aan, die men prettig of lastig zal
vinden, naarmate iemands oordeel over pret of lastige zaken gevormd
is. Vindt gij het aangenaam, om bij uwe naaste of verre buren tal
van „avondjes" te passeereu, waarop men u overvloedig in gullen
eenvoud noodigt, dan kunt ge naar hartelust genieten. Hondt ge
er van om telkens naar het „Nut" te gaan, waar menu, eeu iegelijk
naar zijne gaven, op de letterkundige voortbrengselen van onze
dichters en schrijvers onthajdt, men zal u vriendelijk ontvangen.
Valt 't in uw smaak om vergaderingen tc houden, wier gerektüeid
u treffen zal, doch wier belangrijkheid gij niet vaak kunt opmerken,
zorg dan, dat ge niet te laat komt.
Zoo kan men met „gasten," met „nuthouden" en „vergaderen"
reeds een goed deel van 't eentoonig saizoen doorbrengen.
Onze boeren, die zich aan deze drie genoemde soorten von genoe
gens niet onbetuigd laten, hebben dus in dezen niets te klugenzij
zullen den winter dan ook niet ligt „loof" (moê) worden, gelijk
ze 't plegen uit te drukken. Integendeel. Juist dan zijn ze in hun
knollentuin, rustende op hunne lauweren, in dolce far niiinte den
pot verterende, evenals de jolige matrozen aan den wal.
Straks, als de jonge kalveren in grooten getale voor den dag
komen en in de nette koestallen met potsierlijke sprongen rond
huppelen, zich verbazende over de reinheid, die Noordholland voor
hen en hun geslacht tentoonspreidt, dan trekken onze landlieden
weldra den blaauwen kiel weer over het zwarte wambuis, alsof ze
werkelijk helden van den arbeid waren. Dan zal moeder, de
propore en heldere boerin, have stevige, rozenkleurige at men oi.tr
blooten en in de nette kaastobbe de kostelijke wrongel drukken en
knijpen, totdat de heerlijke „portel" er uitsijpelt Dan zullen
om met Hildebrand te spreken de muizen-beloerende huisdieren
„in onderscheidene hoeken der boerderij uit hun dutjen ontwaken,
een Cyprische kater, een witte poes, een zwarte en een roodbonte
kat, en nog rekkerig en geeuwerig op de emmers aankomen,.... om met j
hunne zindelijke tongen het hun competerend gedeelte van de melk
af te rooinen en daarna hunne zoete droomen wederom op te vatten, f
op de plaat, op eene warme stoof en in 't kozijn van een venster, I
waar de zon op schijnt.,,
Dan eerst komt er leven in de boerderij, op het erf, in den
„bogert," in de groene en bloeijende weide.
Zachtkens aan is dit voor den geldbuidel der boeren dan ook
hoog tijd geworden. Sinds Nov. immers waren zij niet met een
„stapel kaas,, naar de stad gereden en van dien tijd af hield natuur
lijk het „vangen" van geld ook op.
't Is opmerkelijkonze landlieden spreken altijd van geld „vangen."
Waarom het voorvoegsel ont- zoo stiefmoederlijk door hen wordt
behandeld, kan ik met zekerheid niet zeggen. Toch zullen zij zeiven
niet met grond kunnen beweren, dat zij gedoemd zijn om hunne
inkomsten als 't ware met veel moeiten eu krachtsinspanning te ver
overen of te vangen. Als zij eenmaal iu het bezit cener boerderij
zijn gekomen, dan worden de verdiende penningen hun vrij gemak
kelijk in den schoot geworpen. De boerin, die de huishoudster, de
opvoedster der kinderen, de „keezer," de ziel van alles is, ja,
zij nioet „het gemaak" haast vangen; zij zwoegt en slooft ervoor.
Houdt u er van verzekerd, de welgestelde boer zal zelden zijn
brood in het zweet zijns aanschijns eten. Hij „past op zijn spul,"
misschien niet geheel ten onregte denkende, dat de oogen des meesters
de kaasjes wel goed zullen doctt gedijen.
Nu zou men kunnen opmerken, dat onze landeigenaren hun over-
tolligen tijd dan wel mocijelijk zullen weten te dooden. Dit te
verhaalt, dat hij daarvan een half uur heeft besteed, om
zich in hoogst zonderlingen staat door de stad te laten
geleiden, en den overigen tijd zich meer heeft beziggehouden
met «Skiedam» dan met Leiden en het 300jarig bestaan
zijner Hoogeschool.
Thuis komende, begreep echter de heer Horace St. John
dat hij met dat alles nog een bagatel had over
't hoofd gezien, en schreef het volgende briefje aan mr.
Le Propriétaire van het hötel, dat hij in Leiden bezocht had.
Sydenham Park S. E.
London, Febr. 14th 1875.
Cher Monsieur,
Voulez-vous avoir la bonté et la politesse, si vous pouvez
de m'envover par la poste un numéro du petit journal du
soir, contenant les noms de professeurs, qui ont re^u le
diplome Mercredi dernier. J'en serais tres obligé et je
vous remercierais bien, etc.
Horace St. John.
Het gebruik van Schiedammer vocht was voor den
«occasional correspondent,» die weinig at, maar des te meer
dronk, niet voldoende; hij ging te bed met een flesch rum.
De man was tevens correspondent van nog een blad, waar
schijnlijk «The Standard,» en van een geïllustreerd journaal
hij ontving te Leiden tijdens de feesten het bagatel van
vijfmaal een banknoot van 5 pond sterling.
Jl. Zondag nacht heeft te 's Hnge weer een brutale
diefstal plaats gehad. Men heeft een glasruit uitgesneden
en een twintigtal paar schoenen ontvreemd, en dat wel in
de onmiddellijke nabijheid van een politiebureau en militaire
hoofdwacht.
De arrondissements-regtjjank te Rotterdam heeft jl.
Dingsdag uitspraak gedaan in de zaak van den brugwachter
en den machinist der Ilollandsche Spoorweg-maatschappij,
betrokken bij het ongeluk aan de brug over de Delfs-
havensche Schie, en beschuldigd van het zonder opzet doen
ontstaan van gevaar voor een trein. De brugwachter is
veroordeeld tot eene celstraf van eene maand. De machinist
werd vrijgesproken.
Mejufvrouw Mina Kriiseman heeft zich verwaardigd
acht te slaan op «de uiteenloopende, valsche berigten
omtrent haar contracten met de Rotterdamsche tooneel-
directies» en acht het zelfs noodig mede te deelen, onder
welke voorwaarden zij is opgetreden en zal optreden.
«Ik heb schrijft zij ontvangen en zal ook nu
weêr ontvangen fl. 125 per voorstelling, zonder meer en
zonder te deelen in de winsten van verhoogde prijzen
Zij gaat nog verder; zij deelt aan het belangstellend
publiek zelfs mede, dat «de opvoeringen bij de hh. A. en
v. O. haar vrij wat meer hebben gekost dan opcebragt.»
En voor hen, die nu nog de waarheidsliefde harer
«vijandjes» boven de hare stellen, legt zij eindelijk ook
haar contract ter inzage.
meenen zou grove dwaling zijn. Of heeft hij niet eene fraaijen
klepper op stal en eene tamelijk gemoderniseerde „kar" in zijn
koetshuis?
Noch den eerste, nocli de laatste is hij gewoon te verachten.
Als hij op dat sierlijk opgeschilderde karretje gezeten, zijn kameraad
kan „vangen," in den zin van hem inhalen of voorbijrijden, dan
zal hij 't niet laten; ik sta u er vast voorin. Aan een welgevormd
vurig en snelvoetig paard pleegt hij deu naam lieveling te geven;
geen wonder, want zulk een rossinant moet hem schier dagelijks
van dienst zijn voor familie- en vriendenbezoek.
Tot zijn eer moet worden gezegd, dat hij 't een onwaardeerbaar
genoegen vindt, als zijne wederhelft, voor wie hij in den regel veel
goedhartigheid en fefde aan den dag legt, naast hem in de kar
is gezeten. Alléén ziet ge hem zelden te gast gaan. Zonder haar
bezoekt hij niet gaarne eene kermis. Nooit wil hij „te warschip"
(uit logeren), als zij hem niet vergezelt
Daar hij den kring zijner familie zoover mogelijk uitbreidt en hij
ieder op zijn tijd gaarne met een bezoek wil vereeren, zijn de
hekken natuurlijk nog al eens van den dam. 't Gebeurt dan, dat
de „Cyprische kater» 't is, alsof hij 't weet veel meer dan
zijn "competerend gedeelte» van de tnelk afroomt en dat de
kaasjes er niet gezoudcr, maar vrij wat wrakker door worden. Hij
weet dit maar al te goed, want menigmalen is hij voor ziju uit
huizigheid reeds in de beurs gestraft.
Indien onze boeren zich voor deze schade eenigzins willen
behoeden dan hebben zij toe te zien, dat zij uitstekende
knechten en bovenal zindelijke en rappe dienstmeiden huren,
die het vak van „keezen" op haar duimpje verstaan en behartigen
willen. Ofschoon hij bij grooterc huiselijkheid veel geld zou kunnen
besparen, ook wat het loon zijner dienstbaren aangaat, ziet de boer er
thans volstrekt geene zwarigheid in, om b. v. een knecht te winnen
voor honderd zestig guldens jaarlijks, behalve de privilegiën van vrijj
tabak rooken en een schaap in de weide toe te laten.
Hoe 't zij, dit alles is door geld nog goed te maken.
Doch anders wordt het, wanneer men aan de opvoeding der
kinderen denkt, die veel te dikwijls aau hun eigen let zijn over
gelaten of onder de niet zeer heilzame en vaak ruwe tucht van
knechts en meiden staan.
Gelukkig, dat de goede geest des tijds, ook in dit opzigt, reeds
hier en daar eene gunstigo verandering aanbrengt.
V(Gron. Crt.) Dr. L.