1875. N°. 26. Zondag 28 Februarij. 33 Jaargang. KADASTER. BEKENDMAKING. NATIONALE MILITIE. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau; M O L E P L F. I X M\ 163. Binnenland. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. „Wij huldigen hot goede." Verschijn Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1 30. n franco per post - 1 65. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. filken Donderdag vertrekt de mail nnnr OoMt-Indie via Brindisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Aan de ingezetenen die daarbij belang hebben wordt kenn.a gegeven, dat de Landmeter van het Kadaster in de volgende week een aanvang zil maken met het opnemen der kadastrale verande ringen, dienst 1876, in deze gemeente. Helder, De Burgemeester der gemeente, den 25 Februarij 1875. STAKMAN BOSSE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter openbare kennis, dat de Militieraad van het derde district in Noordholland de eerste zitting zal houden te HOORN, en wel zoover deze gemeente betreft op WOENSDAG den TIENDEN MAART 1875, des middags ten half een ure. In deze zitting wordt uitspraak gedaan omtrent: Do verschenen Vrijwilligers voor de Militie; De Lotelingen die redenen tot vrijstelling hebben ingediend; De Lotelingen in de artt. 55 en 68 der wet op de Nationale Militie bedoeld; Alle overige Lotelingen. Volgens artikel 88, in verband met artikel 91 der bedoelde wet, MOETEN voor die zitting verschijnen: 1. De Vrijwilligers voor de Militie; 2. De Loteling die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteld heid of gebreken, of gemis van de gevorderde lengte. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 25 Februarij 1875. L. VERHEY, Secretaris. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN op DXNGSDAG don 2 MAART e. k., des AVONDS ten ZEVEN ure. Helder, den 27 Februarij 1875. De Voorzitter voornoemd, STAKMAN BOSSE. PONTEN TER BEHANDELING: 1. Voordragt ter benoeming van een Hoofdonderwijzer. 2. Benoeming van een Stembureau. 8. Aangelegenheden contract verpachting Mest. 4. Aankoop van een huis bij de Nieuwe School. 6. Adres van den hoofdonderwijzer den heer Dekker. 6. Financiële regeling 1874 Weeshuis 7. Mededeeling van ingekomeue stukken. HELDER en NIEUWEDIEP, 27 Februarij. In de zitting der Tweede Kamer van jl. Woensdag werden eenige personen genaturaliseerd. Hieronder behoorde de heer G. Buhse, alhier. De off. van gez. 1ste kl. der marine G. A. M. van Ewijk, N. C. Slegt en P. J. Feitkamp, en die der 2de kl. A. E. van Nugteren, zullen den 13 Maart per mailboot Conrad naar Oost-Indië vertrekken. Naar aanleiding van 's Konings besluit van den 24 dezer, worden de raderstoomschepen Bromo en Merapi, liggende te Amsterdam en tc Feijenoord, met 16 Maart a. s. in dienst gesteld, met bestemming naar Oost-Indië en het bevel daarover opgedragen, respectivelijk aan de kapitein luitenants ter zee W. J. Scholten van Aschat en J. Tromp. Volgens een bij het departement van Marine ont vangen berigt van den kapt. ter zee jhr. J. H. van Capellen, adjudant des Konings, commandeerende het schroefstoomschip Leeuwarden en tevens de divisie bestaande uit de schroef- stoomschepen Cornelis Dirks en Prinses Maria, respec tievelijk onder bevel van de kapt.-luit. ter zee J. B. A. de Josselin de Jong en H. van Goens, was genoemde divisie den 11 Jan. jl. te Martiniqe aangekomen. Die divisie is den volgenden dag naar Guadeloupe gestevend, en na achtereenvolgens St. Eustatius en St. Martin te hebben aangedaan, den 24 dier maand te St. Thomas geankerd, vanwaar de reis naar Curai;ao zou wor den voortgezet. De Staatscourant behelst het Koninklijk besluit van den 18 dezer, betreffende de ligting der Nationale Miliiie van het jaar 1875, waarbij die ligting wordt bepaald op 11,000 man, waarvan 600 voor de dienst ter zee te bestemmen. Het contingent voor Noordholland bedraagt 1741 man. Beroepen te Eenigenburg ds. A. H. Claasen, pred. te Egmond-Binnen c. a., met wien op het drietal stonden de heeren A. Jentink, pred. te Petten en A. T. van der Scheer, pred. te Callantsoog. Bedankt voor het beroep naar Groningen door ds. E. A. Lasonder, pred. te Oldebroek. De totale opbrengst van de Noordhollandsche Staats spoor, lijn HelderUitgeestZaandam, is geweest: in Nov. jl. f 30,979.27 en in Dec. f 28,392.93J. Volgens berigt van Terschelling zijn aldaar aangekomen de opvarenden der beide schuiten, welke op een der Wier waarden tusschen Texel en Harlingen in het. ijs bekneld aan den grond zaten. Men vreest echter dat de vaartuigen verloren zullen zijn. Mejufvrouw Lefeber, te Noordscharwoude, zal worden aangesteld als hulponderwijzeres bij een der gouvernements- scholen in Oost-Indië. Den 22 dezer herdacht de kaasdrager Lodewijk Jupijn, te Alkmaar, den dag waarop hij vóór 50 jaren door het bestuur dier gemeente als zoodanig werd aangesteld. Van verschillende zijden ontving de waardige man hartelijke blijken van belangstelling en van vele huizen, zoowel als van den stadswaag, wapperde de nationale driekleur. In den ouderdom van 90 jaren overleed gisteren te Amsterdam de heer S. Mulder emeritus-hoogleeraar bij het Doopsgezinde Seminarie. Jl. Donderdag nacht is te Amsterdam overleden een vrouw, die zeker tot de oudste ingezetenen dier gemeente behoorde. Zij was geboren in het laatst van 1769 en bereikte derhalve den ouderdom van 105 jaren. Het vrij zeldzame geval heeft zich voorgedaan, dat een zeer arme vrouw verrast werd met de millioenen van een schatrijken erfoom. De vrouw is afkomstig uit Bennekom en woont thans te Amsterdam in een kelder. Jaren geleden had zij, met behulp van iemand die het schrijven magtig was, eene briefwisseling met den rijken bloedverwant gevoerd, doch de correspondentie was na ver loop van tijd gestaakt. Door zekere omstandigheden werd de vrouw, die thans reeds den 70 jarigen ouderdom bereikt heeft, op het vermoeden gebragt, dat haar bejaarde oom overleden zou zijn. Werkelijk was dit het geval en, dank zij der bemoeijingen van een stadgenoot, zal haar eerlang de erfenis uitgekeerd worden, die, gelijk gezegd werd, eenige millioenen beloopt. Het juiste cijfer is nog niet bekend, maar zeker is het dat de nalatenschap meer dan voldoende is om de potten-en pannenzaak, welke de vrouw tot dusver met haar eenige dochter, eene weduwe met vier kinderen, dreef, vaarwel te zeggen. De familie leeft in het blijde vooruitzigt op het bezit van schatten en geeft gelukkig geen gehoor aan tal van personen, die haar tegen matige rente geld willen voor schieten. Dezer dagen is door de Amsterdamsche afdeeling van het Nederl. Tooneelverbond eene ciculaire verzonden om meerdere ondersteuning voor de tooneelschool, daar, om de noodige uitbreiding aan die afdeeling te geven, veel geld noodig is. Noch de subsidie, onlangs door den Koning verleend, noch de contributie der leden en jaarlijksche bijdragen van enkele donateurs kunnen die leemte in de kas aanvullen. Om verschillende redenen is het getal der leerlingen, dat aanvankelijk acht of tien beliep, verminderd tot beneden de helft. Het Journal des Débats bevat thans over het gedenk feest te Leiden een uitvoerigen brief van den heer Gaston Paris, waarin o. a. van den hoogleeraar Cobet gewaagd wordt als van «den uitnemendsten Hellenist onder de levenden» en gezegd, dat prof. Dozv aan een Arabisch Woordenboek bezig is, «bestemd om de wetenschap een ontzaggelijken stap verder te brengen.» De hoogleeraar Scholten wordt genoemd «het hoofd dier bewonderens waardige Leidsche godgeleerde school, welke tegenwoordig ten opzigte der godsdienst-critiek de eerste plaats bekleedt.» Ook prof. Kuenen en de rede van prof. Heynsius worden met eere vermeld. Voor de «hartelijke en tevens discrete gastvrijheid,» te Leiden den vreemdelingen aangeboden, heeft de schrijver geen lof genoeg. Niet het minst bedeeld acht hij hoe diegenen onder hen, die bij particulieren waren ondergebragt«den dag vóór hunne aankomst nog onbe kenden, hebben zij niet dan met leedwezen van gastheeren kunnen scheiden, die vrienden waren geworden.» Wat echter meer nog dan dit persoonlijk onthaal ons getroffen heeft, vervolgt de heer Paris, «is de genegenheid, welke men voor Frankrijk aan den dag legde, uitgedrukt onder de kiesckste vormen, dikwerf door kleine, naauwelijks aangeduide, maar altijd begrepen nuance*. Ieder onzer, die eenige woorden sprak, vooral aan de studenten gerigt, is toegejuicht en gevierd geworden met een vuur, dikwijls veelmin ter wille van liet gesprokene, dan met de gedachte aan hun vaderland.» Het feest was vóór alle dingen een internationaal feest. „Tusschen de afgevaardigden van zekere natiën, met name tusschen die van Frankrijk en Duitschland, werd eene terughouding in acht genomen, welke vooral in het begin de grenzen der koelheid naderde.» Langzamerhand gevoelden zij zich echter op een onzijdig gebied, hetwelk handreiking mogelijk maakte. «Allen,» zoo eindigt de heer Paris, zijn verslag, «die deze feesten hebben bijgewoond, zullen er eene duurzame herinnering van bewaren; de Franschen hebben er, met zeer bijzondere redenen tot erkentelijkheid, ernstige leeringen kunnen ontvangen. Wij zijn diep getroffen geworden door de toegenegenheid, voor ons dierbaar, ongelukkig vaderland onder het verlichtste deel eener edele natie gekoesterd; maar men heeft ons evenmin ontveinsd, dat men voor onze fouten en gebreken niet blind was en, na de harde beproevingen, welke wij hebben doorstaan, krachtige, mannelijke inspanning van ons tegemoet zag. Ik zou ieder wenschen te vervullen van de overtuiging, welke sedert lang sommige nadenkende geesten bezielt en welke bij hen, die van Leiden terug- keeren, nog levendiger is gewordende overtuiging, dat door het onderwijs, en bovenal door het hooger onder wijs, Frankrijk zijne wederopstanding beginnen moet. Indien de regering, die het gewigt van het Leidsche gedenkfeest heeft weten in te zien, eenig voordeel trekken kan uit de nadrukkelijke les, welke het inhoudt, zal die dag voor ons ten allen tijde in gezegend aandenken blijven.» De Augshurgsche Allgemeine Zeitung en het weekblad lm neuen Reich geven thans ook op hunne beurt verslag van het Leidsche feest; het weekblad eenigzins kort en oppervlakkig, maar met de uitdrukkelijke verklaring van ook niet meer dat dit te willen geven, het Augshurgsche dagblad het eerste artikel van een breed opgezet verslag. Beide verslagen stemmen overeen in de erkenning van hetgeen Leidens Hoogeschool gedurende haar 30üjarig bestaan voor de wetenschap is geweest, in hulde aan de wijze, waarop het jubelfeest is gevierd; beide verslagen getuigen van den gunstigen indruk, dien de ontvangst der vreemdelingen te Leiden op hen gemaakt heeft. De Augs hurgsche spreekt als haar oordeel uit, dat geen der vele eeuwfeesten, die in de laatste jaren nogal dikwijls voor gekomen zijn, zich alles te zamen genomen met het Leidsche feest meten kan, al was de wil ook even goed als hier zij schrijft dit voor een niet gering gedeelte toe aan de «gulle, maar met wijs beleid toegepaste Hollandsche gast vrijheid,» die, «van ouds beroemd en nu op nieuw beproefd,» op alle bijeenkomsten in grooteren of kleineren kring een eigenaardigen stempel drukte. Jl. Donderdag is te 's Hage aanbesteed: 1 het maken en stellen van den metalen bovenbouw der bruggen tusschen de Boompjes en de Wijnstraat te Rotterdam; 2 idem van drie bruggen over de Vest en het Hofplein aldaar. Voor beiden was de minste inschrijver de Gute Hoffnung's Actien-Verein, te Sterkerade, respectievelijk voor f 210.200 en f 104.700. Jl. Woensdag is te Utrecht, na een geduldig lijden, aan den schoot zijner familie en vele vrienden ontrukt de oud-vice-admiraal Pieter Alexander Matthijsen. Hij bereikte den leeftijd van 63 jaar, waarvan hij het grootste deel doorbragt in 's lands dienst, tot eer der Marine en tot nut van 't vaderland. Hij stond bij 't corps der Marine in hooge achting en was bekend als een ui> stekend bekwaam zeeman. Laatstelijk was hij commandant van de werf te Amsterdam. Sinds eenigen tijd had hij zijn verblijf te Utrecht gevestigd, waar hij zich de algemeene hoogachting had verworven. Hij was ridder der Militaire Willemsorde 3de kl., ridder van den Nederl. Leeuw en grootofficier der orde van de Eikenkroon. (U. D.) Men schrijft aan het Utr. Dagbl«Van goeder hand vernemen wij, dat het hdtel Bellevue te Groesbeek is aan gekocht voor de z. g. witte nonnen, die de eer aan zich wenschen te houden en geen uitbannings-edict zullen afwachten om Pruissen te verlaten en zich te vestigen op den klassieken bodem der vrijheid. Hoewel het gebruik der Roomsche kerk meêbrengt, dat de geestelijke zusters bij het aannemen van den sluijer hare eigen namen afleggen om zoodoende zelfs voor betrekkingen en vrienden onbekend te wezen, is het geen geheim dat de witte nonnen voor het grootste deel behooren tot den adelijken en hoogeren stand.» Men meldt ons uit Utrecht, dd. 27 dezer: «Maandag avond zal Utrecht de eer hebben om het eerst Multatuli's Vor*tensc/iool te zien opvoeren. Niet alleen dit feit, doch ook het optreden van de dames Kruseman en Baart is oorzaak dat alle plaatsen, niettegenstaande ze hoog gesteld zijn, reeds lang genomen zijn. De Hollandsche

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1