1875. N°. 31.
Vrijdag 12 Maart.
33 Jaargang.
BEKENDMAKING.
Annexatie?
HELDERSCHE
EV MEI WEIIEI'ER 01 R AM
„W ij huldigen het goede.'
Verschijn Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1 30.
franco per post - 1 65.
Uitgever A
A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N\ 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekeud.
931 ken «onderdos; vertrekt de mnil naar Oost-Indce
via llrinciisi.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ANNA
PAULOWNA maken bekend, dat de jaarlijkselie aanneming van
leerlingen op de openbare lagere scholen in deze gemeente zal
plaats hebben:
Voor de school op liet Kerkland op den 1 April a. s.
en voor de nieuwe school, in de buurt Veerlurgop den dag van
in gebruik stelling, waarschijnlijk den 15 April a. s.
Belanghebbende ouders of voogden, die hunne kinderen of
pupillen op gemelde datums de school wenschen te doen bezoeken,
worden uitgenoodigd daarvan vóór den 20 Maart e. k. opgave te
doen aan den betrokken hoofdonderwijzer.
Anna Paulotcna, 9 Maart 1875.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. E. PERK, Burgemeester,
A. J. DE JONGH, Secretaris.
De lieeren Kappeijne c. s. hebben een wetsvoorstel
ingediend om voor rekening van den Staat spoorwegen
aan te leggen. Spoorwegen zijn noodzakelijk, en zoozeer
zijn wij daarvan overtuigd, dat wij, ongezien en onbeoordeeld,
elk wetsvoorstel, dat de ijzeren wegen in ons land zal
uitbreiden, eene plaats in het Staatsblad toewenschen. Een
spoorweg is, welke plaatsen hij aandoet, en hoe hij loopt,
onverschillig, waar hij begint en waar hij eindigt, altijd
eene verbetering, altijd iets goeds, nooit iets kwaads. De
vraag kan zijn, of die verbetering en dat goede ook te
duur worden betaald, of 't geoorloofd is voor een bepaalden
weg de beurs der belastingschuldigen aan te spreken, of
het verstandig kan lieeten uit een geldelijk oogpunt, deel
te nemen in de nieuwe onderneming, maar de vraag is
niet: vóór of tegen spoorwegen? Die vraag is sinds dertig
jaren beslist; tegenstanders van den ijzeren weg in beginsel
zijn er niet meer. Van daar dan ook, dat het wetsvoorstel
van de heeren Kappeijne c. s. algemeen met bijval is ont
vangen, hoewel de voorgestelde lijnen noch bijzonder
gunstig, noch het wetsvoorstel bijzonder eerlijk is. Uit
dit laatste oogpunt willen wij de zaak beschouwen. Wij
hebben deze opmerking voorop gesteld om te voorkomen,
dat dit artikel den indruk makc, als of wij tegen staats-
aanleg van spoorwegen in het algemeen, of tegen deze
lijnen in 't bijzonder zulke bezwaren hebben, dat wij de
afstemming van het wetsontwerp wenschelijk achten, en
dit is geenszins het gevalnu het er eenmaal ligt, achten
wij de aanneming, bij gebrek aan beter, in het algemeen
belang.
Om onze bedenking, of het wetsontwerp zooals het is
voorgesteld, wel volkomen fair en eerlijk mag lieeten, wel
te hegrijpen, stelle men zich voor, hoe dit ontwerp in de
wereld is gekomen. Waarschijnlijk in de wereld gekomen,
want wij hebben niet gezeten aan de tafel waaraan, entre
poire et fromage, dit voorstel is ontworpen, noch zijn wij
tegenwoordig geweest bij de gesprekken en overleggingen,
die de voorstellers hebben gehouden, alvorens zij littn
gewigtig voorstel in de Kamer bragten. Maar do genesis
van het ontwerp is zoo gemakkelijk te raden, dat er voor
vergissing geen gevaar bestaat.
Het is bekend, dat de Kotterdamsche Bank in ver-
eeniging met eenige voorname binnenlandsche bankiers
huizen concessie hebben gevraagd voor den aanleg van
spoorwegen met subsidie uit 's Rijks kas. Het is bekend,
dat de onderhandelingen tusschen deze concessie-aan
vragers en de regering zeer ver gevorderd waren, toen
de heer Heemskerk, ais altijd met twee linkerhanden
werkzaam, een einde maakte aan den arbeid dier bankiers
door het stellen van onmogelijke voorwaarden, meer
bijzonder door zekerheid te eischen voor het gelieele
kapitaal, vóór nog de wet subsidie zou hebben toegekend.
Weinige dagen daarna, zoo kort dat er geen sprake kan
geweest zijn van onderzoek op het terrein, van berekening
van kosten, dienden de heeren Kappeijne c. s. hun ont
werp in. Het zal veroorloofd zijn te zeggen: met een
dubbel doel. Een politiek-parlementair doel n.1. de wenseh
om aan de conservatieve regering eene zaak nit de handen
te nemen, waarmede zij een groot deel der natie had
kunnen winnen, misschien wel om te voorkomen, dat tegen
de Junij-verkiezingen de Staatsspoorwegen aan de kiezers
werden voorgesteld als een geschenk van conservatieve
zijde; en een tweede doel, het hoofdmotief, om de spoorweg
zaak nu eindelijk 't wordt tijd! uit de periode van
onderhandelen in die van handelen te brengen.
Het laatste doel schijnt in elk opzigt prijzenswaardig,
liet eerste niet ongeoorloofd. De minister had door eigene
onhandigheid de wapenen weggeworpen, die alleen hem
sterk konden maken, het was geen slechte tactiek, die op
te rapen en tegen hem te rigten.
Maar wat men vergat, en dat juist wekt .onzen twijfel,
of het wetsontwerp Kappeijne c. s. wel in elk opzigt
bestaan kan voor de regtbank der hoogste zedelijkheid, is
dit, dat liet gevallen wapen noch aan hem, die het verloor,
noch aan hen, die het opraapten, behoorde.
Men nam de concessie-aanvrage van de bankiers, schrapte
hier een stukje onder den invloed van het kamerlid de
Jong (AlkmaarHoorn), boog daar de lijn wat om, ten
einde particularistische wenschen en de voor concurrentie
uit Sneek tegemoet te komen (ombuiging naar Grouw)
veranderde en wijzigde wat, liet Amersfoort liggen, en
nam het eiland Schouwen er in op, maar in hoofdzaak
nam men eenvoudig de aanvrage der Kotterdamsche bankiers,
en schreef er een nieuw hoofd boven; nu heet het: het
wetsvoorstel Kappeijne c. s. stelde voor, aan te leggen
voor rekening van den Staat, w.it de Kotterdamsche Bank
c. s. hadden gevraagd zei ven te mogen doen.
Onzes inziens is het plan door die wijzigingen veel slechter,
en finantiëel veel bezwarender geworden, en wij sluiten
ons wat dit punt betreft niet alleen aan bij liet gevoelen
van het «Vaderland» hoofdart. van Zondag jL maar
zouden zelfs nog veel verder willen gaan dan dat blad.
Dit is echter thans niet de vraag. Laat ons aannemen,
dat het ontwerp der bankiers niet dan verbeterd liet ont
werp Kappeijne is geworden, en dan zij ons de bescheiden
vraag vergund, of deze wijze van handelen fair heeten
mag. Hoeveel geld, tijd en moeite meent men wel, dat
er noodig is geweest, alvorens een finantiëel uitvoerbaar
spoorwegplan aan den minister kon worden aangeboden,
als grondslag voor eene te verleencn concessie? Men telle
dien arbeid en die kosten niet gering, en men ontkenne niet,
dat het minste, waarop zij die 't werk ondernamen en de
kosten betaalden, regt hebben, is, dat linn eigendom op
dat plan worde erkend. Zeker, het is een eigendom van
zeer bijzondere soort, het omvat veel meer, dan het eigen
dom van de kaarten, teekeninge» en bestekken, het is het
eigendom van iets onstoffelijks, die door geen wet wordt
gehandhaafd, maar die men onder fatsoenlijke lieden gewoon
is te respecteeren. Een geleerde, die een onderzoek naar
de technische zamenstelling van zekere stof begint, en zijne
aanvankelijke resultaten publiek maakt; een schrijvèr, die
ra uitgebreide bronnenstudie een eerste deel van een
historisch werk in het licht geeft, verw icht dat zijne vak-
genooten zijn regt op de uitwerking van zijn denkbeeld
althans zoolang zullen eerbiedigen, tot dat hij tijd zal
hebben gehad om het te voltooijen, en tot een einde te
brengen; in eene fatsoenlijke maatschappij verwacht hij
dat niet te vergeefs. Wilde een ander, bij de eerste tegen
spoed, de eerste vertraging, die den geleerde of den
schrijver treft, zich meester maken van de verzamelde
gegevens om daarop voort te bouwen, en zich zoo te sieren
met gemakkelijk verkregen veêren, hij zoude zich aan
algemeene minachting blootstellen. Wij nu zien niet in,
dat waar en fair is in de republiek der letteren, niet waar
en fair zon zijn in de politiek. t
Toen de Rotterdamsche Bank c. s. concessie aanvroegen,
zich de moeite en de kosten aan de aanvrage verbonden
getroostten, wisten zij, dat het van de wetgevende magt,
van de weigering of toezegging der geëischte subsidie, af
zou hangen, of al die arbeid vergeefs zoude zijn geweest.
Die kans moesten zij loopen en hebben zij gekend. Maar
zij konden er niet op rekenen, dat bij den eersten tegen
spoed, die hen trof, hun plan htm uit de hand zoude
worden genomen, en eenige kamerleden, staatsaanleg der
aangevraagde lijnen voorstellende, tegen hen en zonder
hen, hun werk en arbeid zouden annexeeren. En naar
onze meening, daarop bt hoeden zij ook niet te rekenen.
Zij mogten aannemen, dat hun eigendomsregt op dat plan
zoude worden geëerbiedigd, dat men hun vergunnen zou
hun ontwerp en hnnne voorwaarden aan het oordeel der
wetgevende magt te onderwerpen. Dat men hun tot dank
voor hunne moeite, die kans afsnijdt, moet voor hen even
onverwacht zijn, als het voor den onpartijdigen toeschouwer
onbillijk schijnt. Naar onze meening maken op deze wijze
de lieeren Kappeijne c. s. een minder nobel gebruik van
het regt van initiatief. Fair zoude een voorstel zijn geweest
om aan die lijnen subsidie toe te kennen, passend een
voorstel tot staatsaanleg van geheel andere lijnen, maar
deze wijze van doen schijnt ons noch het een noch het ander.
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 11 Maart.
Volgens een bij het departement van Marine ontvangen
berigt is het sch'róefstoomschip Curwjao. onder bevel van
den kapt.-luit. ter zee J. A. Vandevelde, den 24. Jan.
jl. ter reede Sandy Point, in Straat Magellaan, aangekomen.
Aan boord was alles wel.
Een regeringstelegram uit Atsjin van 5 dezer meldt
Op den 27 Febr. is in Kloepang Doea, op de Noordkust,
de Nederlandsche vlag geheschen en de onderwerpingsacte
beëedigd. De gezondheidstoestand is zeer ongunstig.
De uitslag der j!. Dingsdag gehouden verkiezing
vóór een lid van den gemeenteraad is als volgt
Uitgebragt zijn 209 geldige stemmen.
De lih. P. C. van der Meulen bekwam (14, B. J. Herweijer
45, A. Brand 3G, M. J. Manheim 30, mr. D. P. H. Aberson 5,
B. Swets 4, J. B. Esselaar, K. C. van Vliet, H. Janzen Ez.
en J. Verfaille ieder 3, J. Beijers de Jong en J. Lammers
beiden 2 stemmen, terwijl op eenige lieeren 1 stem werd
uitgebragt.
Alzoo herstemming tusschen de heeren P. C. van der
Meulen en B. J. Herweijer.
Gisteren verspreidde zich alhier het gerucht, dat aan
liet stoomschip Voorwaarts van de Maatschappij Nederland,
oj) reis van hier naar Batavia, een ernstig ongeluk was
overkomen, door 't springen van het aan boord aanwezige
buskruid. Dit gerucht is echter gelukkig door de directie
ten spoedigste weersproken. Het is na onderzoek gebleken
dat bet zijn ontstaan to danken had aan een wijnhuis
praatje te Amsterdam, waar een vrouw, die de Voorwaarts
met de verongelukte Hongkong verwisselde, aanleiding tot
dit vreeselijk gerucht had gegeven.
Jl. Dingsdag is alhier aaneen der openbare kantoren
een valsche rijksdaalder ontvangen, die aan de politie is
uitgereikt; hij was iets ligter dan de echte en cenigszins
blaauw van kleur.
-- De sociëteit Mars vierde eergisteren avond het feest
van haar zesjarig bestaan. De zaal van Musis Sucrum
was met feestgenooten gevuld, die zich door den president
een hartelijk welkom hoorden toeroepen. In zijne toespraak
herinnerde de president aan de wetenschappelijke avonden,
in den kring der leden doorgebragt, aan de welwillende onder
steuning van onderscheidene sprekers, en wijdde hij een
woord aan de nagedachtenis van den heer Blok, die nu
juist drie weken geleden eene spreekbeurt vervulde.
Achtereenvolgens werden een zestal voordragten gehouden,
deels van ernstigen, deels van luimigen aard, afgewisseld
door keurige muziekuitvoeringen en liet zingen van feest
liederen. Na een dezer voordragten werd aan eene jonge
dame, die nu ten derden male de sociëteit aan zich verpligtte
door 't vervullen cener spreekbeurt, uit erkentelijkheid een
geschenk aangeboden. Vervolgens werd eene voorstelling
gegeven van de inneming van den kraton van Atsjin. Op
het toonccl was te dien einde een borstwering aangebragt,
die zwaar beschoten, heldhaftig verdedigd en ten slotte
door de Nederlandsche land- en zeemagt genomen werd.
Onder daverende toejuichingen verrees de vaderlan Ische
driekleur op de veroverde veste.
Eindelijk werd, onder de leiding eener regelings-comuiissie,
een schietwedstrijd gehouden, waaraan alleen dames konden
deelnemen. Moedig kampten een 67tal dames om de uit
geloofde prijzen. De uitslag was deze: Baan A, 1ste prijs
mej. G. Dekker; 2de prijs mej. T. Gomes; 3de prijs mej.
"van Hooi werft'. Baan B, 1ste prijs mej. Lorrie; 2de prijs
mej. Schermer; 3de prijs mej. Lorrie Jr.
Na afloop van een en ander, en nadat do prijzen op
gepaste wijze aan de overwinnaressen waren ter hand
gesteld, ving het bal aan, dat zeer geanimeerd was en de
talrijke aanwezigen nog lang gezellig deed bijeen blijven.
Beroepen bij de Doopsgezinde gemeente te Borne,
de heer S. Lulofs, pred. te Broek op Langendijk.
Bedankt voor het beroep naar Alphen aan den Rijn
door den heer F. Wagemaker, pred. te Rotterdam; naar
Utrecht door ds. J. II. L. Roozemeijer, pred. te Middelburg.
Drietal te Amsterdamds. C. J. Brijce, pred. te
's Ilage; dr. G. J. van der Flier, pred. te Delft en ds. P.
J. Nonliebel, pred. te Middelburg.
Voordr.igt voor de school te Graft: No. 1 A. Ott,
hulponderwijzer te Rijp, niet het lot tegen No. 2 M. van Tol,
te Haarlemmermeer; No. 3 L. van Zelm, te Hoogwoud;
No. 4 J. Koot Jr., te Villus, met het lot tegen No 5
I. Ham, te Spaarndam.
Men schrijft ons van Texel, dd. 10 dezer
«Bij den hevigen storm van gisteren strandde in de
nabijheid van de Koog het Zweedsche schoenerschip
Pomona, kapt. Landstrom, komende niet eene lading wijn
van Bordeaux en bestemd naar Bremerhaven. De equi-