Benoeming-en, enz.
STATEN-GENERAAL.
Buitenland.
Frankrijk.
Stoomvaart-Berig-ten.
1
telijkheid van ieder die 't wel meent met vaderlandsche
kunst en 't daarmee zamengaand nationaliteitsgevoel. Zéér
in 't bijzonder ook breng ik liier hulde aan de artistieke
wijs waarop de lieer D. Haspels de rol van Koning George
vertolkte. Die kunstenaar heeft door 'n eigenaardige opvat
ting van z'n rol daaraan eene waardigheid weten te geven,
waardoor de door mij begane fout in de karakterteeke-
ning van George volkomen wordt goedgemaakt, zóó zelfs
dat ik thans niet wenschen zou die partij anders geschreven
te hebben. Ziedaar 'n fortuintje dat niet dikwijls aan
tooneelschrijvers ten deel valt! Hartelijk dank!»
Het Leidsche Dagblad introduceert jden heer A.
Werumeus Buning, luitenant ter zee, als een nieuweling
in onze letterkundige wereld, die grootsche verwachtingen
van zich doet opvatten. Het doet dat naar aanleiding van
de novelleDe erfenis van den Burgemeester, welke die heer
ook aldaar met groot succes heeft voorgedragen. De heer
Buning belooft, volgens dat blad, een waardig medestander
van den eenigen Cremer te worden De novelle zelve zal
bij den uitgever A. W. SijthofF het licht zien.
-In verschillende bladen vindt men een berigt, als
zoude te Vlissingen voor het huis Krüpp, te Essen, een
kantoor opgerigt worden, enz. enz.
Dat men zich ook daar weder met een doode musch
weet blij te maken, blijkt uit het volgende: De heer
Frederik Zoller, zaakgelastigde van het huis A. van der
Trappe te Ruhrort, is den 18 Maart jl. te Vlissingen ge
weest om gelegenheid te zoeken om ijzeren rails, die het
huis Krüpp voor Rusland moet afleveren, tot nadere ver
zending op den kant van de haven te plaatsen. Hij heeft
die gelegenheid gevonden in de welwillende toestemming
van het domeinbestuur. Zietdaar alles.
Dat een paard ook weet waar het goed behandeld
wordt, kan uit het volgende blijkenDirk van der Doelen,
wonende te Rosmalen op de Duinsche Hoef, verkocht 14
dagen 4 3 weken geleden op de markt te Oss een oud
bruin merriepaard aan een zoogenaamden rostuischer te
Beusichem. In den nacht van 25 op 26 Maart jl. kwam
dit paard bij hem terug, liet zich grinnikende hooren en
scheen zeer tevreden weer bij zijn ouden stal te zijn.
Men meldt uit Bourtange, dd. 28 Maart
«Heden hield alhier onze geachte 1 eeraar en vriend W.
Win6emius voor eene zeer talrijke schare zijne afscheidsrede,
naar aanleiding van Filipp. I: 27a: «Wandelt waardiglijk
het evangelie van Christus.» Even vóór het uitspreken
van den gewonen apostolischen zegen, werd hem door de
gemeente, op verzoek van den tegenwoordig zijnden consulent,
toegezongen: Gez. 17: 6, «Treed vrolijk voort op's Heeren
wegen» enz. Na afloop dezer indrukmakende plegtigheid
werd hij in eene daartoe belegde kerkeraads-vergadering
van zijne betrekking tot deze gemeente door den consulent
J. U. H. Sijpkens en van die tot de classis Winschoten
door den gecommitteerde van het classikaal bestuur, G.
Borgesius Sikkema, op eervolle wijze ontslagen.
Zien wij met groot leedwezen onzen rondborstigen leeraar
en vriend vertrekken, zijne nieuwe gemeente, Oosterland
c. a., op het eiland Wieringen, wenschen wij geluk met
hare gedane keuze.»
Uit zeer vele plaatsen verneemt men berigten om
trent hondsdolheid. Zoo is te Warmond een vreemde
hond, die alle kenteekenen droeg van door de ziekte te
zijn aangetast, afgemaakt, nadat hij eenige andere honden
en schapen had gebeten. Door den burgemeester dier
gemeente is het vastleggen of muilbanden der honden
gelast. Te Vlijmen, bij 's Bosch, heeft zich Vrijdag jl.
een dolle hond vertoond. De gemeente doorkruisende,
heeft hij verscheidene honden, eenige runderen, zoomede
een paard aangevallen en gebeten. Ook beweert men, dat
twee kinderen van een landbouwer door den hond zouden
zijn gewond. Reeds zijn de gebeten honden afgemaakt en
door den burgemeester is bevel gegeven alle honden vast
te leggen. Ook het gemeentebestuur van Breda heeft
op nieuw het vastleggen der honden bevolen, aangezien
zich in de naburige gemeente Terheiden weder een dolle
hond heeft vertoond, die afgemaakt is.
Aan berigten uit Batavia, dd. 18 Febr. jl., wordt
het volgende ontleend:
«De Javasche Courant van eergisteren bevat een telegram
uit Atsjin, van den 6 dezer, waaruit blijkt dat onze
troepen steeds voortdringen. Den 4 dezer waren weder
vijf versterkingen genomen, en Lamprit, beoosten Langkroek
bezet. Tegenstand schijnt eigenlijk niet te zijn geboden,
want onze troepen telden slechts twee ligt gewonden.
Volgens berigt zou Iman Pagger Ajer gesneuveld zijn. Het
getal bentings in Atsjin schijnt legio te zijn, en de vijand
is niet uit eene stelling verdreven of hij legt terstond weder
nieuwe versterkingen aan.
«Te Analaboe had de Radja met al zijn hoofden een
bezoek aan boord gebragt, dat van onze zijde door een
- contra-bezoek aan wal gevolgd werd. De houding van dat
staatje had over het algemeen stof tot tevredenheid opge
leverd. Het berigt van de inname van Longbattah had
daar een diepen indruk gemaakt.»
«Men heeft thans meer bepaalde rapporten ontvangen
omtrent de verwoestingen, die de modder-bandjir in Kedirie
heeft veroorzaakt. De zuidwestelijke kraterrand van de
Kloet, een brok, dat op ongeveer 300 ellen begroot wordt,
is ingestort. De schade voor de inlandsche bevolking is
hoogst aanzienlijk; men spreekt van millioenen. De ellende
is groot. Voor het eerste oogenblik wordt de Bevolking
eenigermate geholpen door inschrijvingen; eene krachtige
poging om beteekenende hulp te verleenen is echter niet
aangewend, en het zal de middelen van particulieren verre
te boven gaan, de bevolking eenigermate de geleden ver
liezen te vergoeden. De commissie voor den waters
nood aldaar, die nog fondsen in kas had, heeft daar
van f 10,000 voor Kedirie ter beschikking gesteld. De
bandjirs in verschillende residentiën hebben mede belang
rijke schade aangerigt. De residentie Samarang heeft
veel geleden. Demak stond onder water, en in verschillende
andere districten heeft men op de groote wegen tot 2 a 3
voet water ontmoet. Solo en Ngawie hebben het meest
door de overstroomingen geleden. Het water is intusschen
bijna overal snel gezakt. Op 11 en 12 dezer werden
alleen nog telegrammen van Soerabaija en uit Rembang
ontvangen omtrent dijkbreuken, die daar overstroomingen
veroorzaakten. In de afdeeling Toeban, district Rembang,
waren 19 dessa's overstroomd. In Bodjonegoro was den
13 het water gedaald, maar stond het op die plaats toch
nog 6 voeten hoog. De particuliere liefdadigheid heeft
zich ook voor Solo en Ngawie niet onbetuigd gelaten. Enkele
kampongs staan daar ter plaatse wegens hoogen waterstand
nog onder water. Sedert een paar dagen hebben de zware
regens echter opgehouden.»
Volgens naauwkeurige berekeningen bedraagt het aan
tal kanarievogels, dat jaarlijks in Duitschland in den handel
wordt gebragt, 450,000 stuks. Men neemt aan, dat de
handel in kanarievogels onder gewone omstandigheden 40 4
50 pCt. winst afwerpt. Alleen in den Harz en omtrek
worden jaarlijks 300,000 vogels uitgevoerd. Wanneer de
helft uit mannetjes bestaat, en indien een mannetje f 3 en een
wijfje f0,30 gemiddeld opbrengt, wordt een winst behaald van
f 240.000. Te Andreasberg worden o. a. jaarlijks door 300
huisgezinnen 75,000 stuks gekweekt, welke eene verkoop
waarde van minstens f 150,000 vertegenwoordigen. Andre-
asberger, Gucker, Hohbchldger, Roller, Doppelroller, Flöter,
benamingen van de in den zang verschillende vogels
zijn in geheel Europa bekend en gezocht. Rudolph Masck
is de grootste handelaar, hij alleen verzendt jaarlijks 1000
stuks per post. In evenredigheid tot de lengte van dien
weg, dien zij moeten afleggen, worden de kleine houten
kooijen met hare gevederde bewoners in goed gesloten, van
glas voorziene, houten kisten geplaatst; het voedsel dat
daarbij gevoegd wordt, bestaat uit ei en wittebrood en een
met water bevochtigd sponsje. Op die wijze verpakt,
kunnen zij het zelfs bij strenge koude, van3tot 7 dagen, zonder
nadeelige gevolgen uithouden. De prijzen loopen van f 3,60
tot f 18. Te Andreasberg werd voor eenigen tijd voor
een mannetje kanarie zelfs 90. betaald. In ieder geval
moet het als weelde beschouwd worden, wanneer in
Duitschland voor een kanarie meer dan f 12. wordt
besteed.
Tegenwoordig gaat de helft der gelieele broeijerij uit
Duitschland naar Amerika. Ook wordt een groot aantal
verzonden naar Brazilië, Peru, Australië en Zuid-Afrika.
Natuurlijk zijn de prijzen dan veel hooger door de aan
zienlijke transportkosten en de vele sterfgevallen gedurende
een lange zeereis.
Verslag der verrigtingen door de zeemagt in de wateren van
Atsjin vervolg.
Den 14 Dec. vertrok Zr. Ms. stoomschip Sambas naar
Deli om eene prijs gemaakte wankang derwaarts te slepen,
en keerde Zr. Ms. stoomschip Pontianak na volbragten togt
langs de westkust op Atsjins reede terug.
Den 9 te voren vertrokken naar de westkust, ter
bekruising van het gedeelte fusschen Konings-punt en
Tonom, liep laatstgenoemde stoomer den 10 de baai van
Barba-wee binnen. De gewapende barkas bragt aldaar
eene praauw op, waarvan de bemanning gedeeltelijk aan
wal gevlugt was. Deze praauw werd naar Kloeang gesleept,
waar, op verzoek van den kommanderenden officier van de
Pontianak door To-Lampasei de daarin gevonden papieren
onderzocht werden, doch valscli bleken te zijn.
Na Pattij en Tello Kloempang bezocht te hebben, trachtte
het stoomschip te vergeefs twee in eene rivier nabij kampong,
No in lading liggende praauwen te bemagtigende daartoe
afgezonden sloepen konden wegens den lagen waterstand
de rivier niet binnenkomen. Naar aanleiding van eene
schriftelijke sommatie om die praauwen uit te leveren,
verklaarde de Radja zich tot die uitlevering bereid.
Den 13 Dec. werd nabij No eene van Barba-wee komende
praauw, die daar ter plaatse handel had gedreven, ofschoon
naar Kloeang uitgeklaard zijnde, ter zake van blokkade
schennis prijs gemaakt.
Na To-Lampasei, die de reis naar Pattij medegemaakt
had, weder te Kloeang gedebarkeerd te hebben, keerde de
Pontianak naar Atsjin terug.
Zr. Ms. stoomschip Watergeus kwam den 16 Dec. op
de reede van Atsjin ten anker.
Den 28 Nov. was dit stoomschip naar de westkust ver
trokken en had dienzelfden dag To-Lampasei te Kloeang
gedebarkeerd.
Den 30sten de reis voortzettende naar Troemon, kwam de
Watergeus Jden 1 Dec. aldaar aan, na te Analaboe eene
van Atsjin op sleeptouw medegenomen praauw te hebben
afgegeven, welke, ter zake van verboden handel prijs gemaakt,
den Radja werd teruggegeven.
Te Troemon werd den Radja een brief van den militairen
en civilen bevelhebber overhandigd, en hield de commandant
met dien Vorst eenige besprekingen, waarna de Watergeus
den 4 Dec. naar Tampat Toean stoomde.
Hier werd door den kommanderenden officier en den
controleur Pluygers een bezoek gebragt aan Radja Amat,
die door ziekte verhinderd was aan boord te komen; bij
welk bezoek verschillende aangelegenheden besproken werden.
Den 9 Dec. Tampat-Toean verlaten hebbende, ankerde
de Watergeus tegen den avond voor Soesoeh.
De Krani Abdoel Karim, aan boord ontboden, deed
schriftelijk weten, dat hij niet durfde komen, uit vrees
voor de bevolking van Poeloe-Kajoe, waarmede de bewoners
van Soesoeh twist gehad hadden omtrent het aannemen
der Nederlandsche vlag, welke intusschen niet gehesclien werd.
Den 11 daaraanvolgende kwam eindelijk de Krani aan
boord, berigtende, dat den volgenden dag de voornaamste
Hoofden aan boord zouden komen; hem werd medegedeeld,
dat des morgens te 9 ure van den 12 de Nederlandsche
vlag moest geheschen worden; hetgeen ook werkelijk,
nadat het stoomschip een los schot tot waarschuwing had
gedaan, plaats vond.
De beide aangekondigde Hoofden, den 12 aan boord
gekomen, werden met nadruk opmerkzaam gemaakt op de
ernstige gevolgen, die het volharden in hunne weifelende
houding en tekortkoming in het naleven hunner beloften
voor hun landschap konden na zich slepen.
Den 13 vertrok het stoomschip naar Laboean-Hadji,
van waar, na te vergeefs op eene gelegenheid gewacht te
hebben om den brief van den militairen en civilen bevelhebber
aan den wal bezorgd te krijgen, de reis naar Maki werd
voortgezet.
Op laatstgenoemde plaats werd door een aan boord gekomen
Sampang het bezoek der Datoes voor den volgenden dag
aangekondigd. Toen echter den volgenden dag een bood
schapper kwam berigten, dat de Hoofden uit vrees niet
aan hun voornemen durfden gevolg geven, werd de voor
hen bestemde brief aan dien boodschapper afgegeven en
keerde de Watergeus terug naar Soesoeh, waar zich de
Krani belastte met de bezorging van den brief, voor
Laboean-Hadji bestemd.
Van Soesoeh naar Kloeang vertrokken, keerde het
stoomschip den 16 naar Atsjin terug.
Zr. Ms. stoomschip Pontianak vertrok den 19 Dec.
weder naar de westkust tot handhaving der blokkade,
met opdragt om den 25 ter reede van Atsjin terug te zijn.
Een van om de oost opzeilende schoener onder Engelsche
vlag, die beoosten de Atsjin-rivier ankerde, werd den 21
door Zr. Ms. stoomschip Watergeus naar de reede gesleept.
Dit vaartuig, blijkens zijne papieren de Fox Pinang,
bestemd naar de opengestelde havens op de Atsjinesche
kust, en voorts naar Singkel en Baros, werd aan een streng
onderzoek onderworpen, doch in orde bevonden.
Den 23 Dec. kwamen ter reede Zr. Ms. stoomschip
Citadel van Antwerpen van Gigieng en Zr. Ms. stoomschip
Sambas van Deli.
Door den stations-kommandant ter noordkust werd gerap
porteerd, dat de onderhandelingen met Kloempang-Doea nog
tot geen resultaat hadden geleid, tengevolge van de nog han
gende geschillen omtrent de opvolging van een bestuurshoofd.
De gezondheidstoestand bleef over het algemeen dezelfde
aan boord van Zr. Ms. stoomschip Metalen Kruis was
eenige verbetering waar te nemen.
Gedurende de laatste helft van Dec. was het weder,
hoewel soms buijig en regenachtig, veel gunstiger dan in
het eerste gedeelte dier maand.
Tot surnumerair bij de Posterijen is benoemd de heer J. J. L.
Bedloo de Bronovo.
De o ff. van adm. 1ste kl. P. F. A. Canneel en de luit. ter zee
2de kl. H. J. J. Kempe, beiden laatst behoord hebbende tot het
eskader in Nederl.-Indië, en van daar den 24 Maart jl. in Neder
land teruggekeerd, zijn met dien datum op non-activiteit gesteld.
Eerste Kamer.
Zitting van Dingsdag 30 Maart. De Kamer heeft hare werk
zaamheden hervat. Het nieuwbenoemde lid, de heer Carsten, uit
Drenthe, is toegelaten en heeft zitting genomen. De laatstelijk
door de Tweede Kamer aangenomen en bij deze Kamer ingekomen
wetsontwerpen zijn tot onderzoek naar de afdeelingen verzonden.
Zitting van Woensdag 31 Maart. Het ontwerp tot nadere
wijziging der wetten op de militaire pensioenen bij de zeemagt
is dadelijk in behandeling genomen en na eeiie korte discussie
met algemeene stemmen aangenomen.
De traditionele wandelingen van Longchamps, waar de
voorjaarsmodes worden aangegeven, is zeer levendig geweest.
Men schat het getal wandelaars op 150.000.
Dezer dagen stond voor het hof van assises te Parijs
teregt een Fransch echtpaar, beschuldigd een 19jarig
meisje van 's Hage eerst aldaar tot ongebondenheid verleid
en later aan het toezigt harer oude moeder onttrokken en
naar Parijs medegevoerd te hebben. De man werd tot 5,
de vrouw tot 7 jaren tuchthuisstraf veroordeeld.
In den acclimatisatietuin van het Bois de Boulogne
te Parijs is eene verzameling zeldzame planten uit China
ontvangen, die kunstmatig gekleurd zijn, benevens een
honderdjarige eik, die een halve meter hoog is en waar
van de stam slechts een vinger dik is.
Is een hotelhouder verpligt de reizigers te wekken,
die met een bepaalde diligence of trein wenschen te ver
trekken? Deze kwestie, die voor een zeer groot deel van
het publiek niet onbelangrijk is, werd dezer dagen door
een vrederegter in de Fransche provincie Espalion (Aveyron)
in bevestigenden zin beantwoord. Uitgaande van de
beschouwing, dat de herbergier verpligt is tegenover de
reizigers gepaste oplettendheden in acht te nemen, heeft hij
uitgemaakt, dat een hotelhouder, die, zonder wettige reden
en terwijl hij daarmede een voordeel beoogt of zou kunnen
beoogen, weigert den reiziger te wekken, die verlangde te
vertrekken, en ten gevolge van het niet-wekken genoodzaakt
is of kan zijn meer verteringen te maken, dat die
hotelhouder niet alleen een onachtzaamheid gepleegd heeft,
maar tevens een berispelijke en schadelijke daad. In het
pnderhavige geval werd de herbergierster tot 30 francs
boete en de kosten veroordeeld.
De Prinses Amalia kwam 31 Maart tc Napels ('s morgens) en
vertrok 's avonds. Heeft zwaar stormweer gehad bij Candia.
De P. Caland is den 28 Maart te New-York gearriveerd.